Tweede Blad
DE LENTEFEE
GRIEP!
voor het Land
van Heusden en Altena,
de Langstraat
en de Bommelerwaard.
*0,4894 Yrijdagl Maart
Kinderrubriek.
FEUILLETON
AKKER'*
Zorg voor een genotvollen dag I
Nu de ijsverbinding tusschen Dordrecht en Zwijndrecht verbroken is
en de pond nog niet kan varen, is het geoorloofd over de spoorbrug
te gaan mits men daarvoor 5 cent in de Dordsche gemeentekas stort.
Muiden is nog niet dood.
JULES MARY.
BEE00RENDE BIJ HET
Kiettw^lad
Ouderdom is niet enkel een kwestie
van jaren. Velen Yoelen zich jonger op
70-jarigen leeftijd dan anderen van 60
af zelfs 50 jaar. Dit is een ontegen
zeggelijk feit, en men kan er verschil
lende oorzaken voor aangeven. Gewoonlijk
hebben ouden vaal dagen met een yong
Coed behoorlijk zorg gedragen/voor
nieren. Een oude spreekwijze zegt
„Als gij uw nierep gezond houdji; houden
deze u gezond".
En ouden van dagen kan^ooveel leed
bespaard wórden want vevn rugpijn, uri-
nestorrnissen, is hiae, sun, rheumatische
pijnen en grave sl worden dikwijls noo-
deloos geleden. Den nieren ontbreekt het
vaak aan hulp. Zij Wehoeven de bijzonde
re versterkende hplp van Foster's Rug
pijn Nieren
Door de opdekkende kracht van dik
niesmiddel
nieren herteld
«n helpt/deze
ren, te
selen
put de werkzaamheid dei-
het versterkt de nieren
om het bloed te filtree-
de Afmattende ziekteverschijn-
nieraandoening verdwijnen.
Waa /om zouden ouden van dagen nog
er lijden, ajls zij de benoodigde hulp
'der hun bereik hebben?
Verkrijgbaar (in glasverpakking met
geel etiket let hier vooral op) bij
apotheken en drogisten a fl.75 per fla
con. 33
JM.rte jongens en meisjes.
D» oplossingen van de verige raad
sels zijn:
1. Geen van drieën, want ze branden
alle korter.
2. De vier wieken van een molen.
3. De baard van een man.
In de nieuwe raadsels zijn:
1. Hoe kan men water in een zeef
doen, zonder dat het er uit loopt?
2. Wie kan mij zeggen, welk het lang
ste dier uit het dierenrijk is?
3. Het heeft een mond, doch geen
hoofd, armen doch geen handen, tak
ken en is toch geen boom, het loopt en
heeft toch beenen noch voeten. Rara,
wat is dat?
4. Het kind ben ik van een vader,
en ook het kind van een moeder. En toch
behoor ik niet tot de zonen
der menschen. Wie kan mij dit vreemde
geval verklaren?
OOM KAREL'.
KONING RATJETOE.
V.
„Jaja," riepen de anderen, „laten we
fa een kringetje vlak om hem heen gaan
staan, dan denken de overige gasten,
dat wij met hem praten en durven ze na
tuurlijk niet bij ons te komen, om af te
luisteren. En wij kunnen vrij uit spreken,
want dat malle prinsje Roebiboela ver
staat onze taal net zoo min als de
kat
Zoo gingen dus wel twintig hovelin
gen van koning Ratjetoe metö onschul
dige gezichten om Snoekie Zon de rv an
heen staan en begonnen glimlachende
alsof zij niets kwaads in het schild
voerden, met elkander te spreken. Snoe
kie keek ze allemaal stuk voor stuk,
onbemerkt eens heel goed aan, zoodat
hij hun gezichten goed onthield, en lui
sterde ondertusschen heel goed toe. Ik
zeg je, dat het morgenochtend vroeg
gebeuren meet! Het heeft nu lang genoeg
geduurd. Wij dulden het niet langer!
Je hebt gelijk, het is nu welletjes!
Koning Ratjetoe moet verdwijnen. We
moeten hem wegjagen! En de koningin er
bij! Die gaat maar met de gouden koets
uit boodschappen doen, en daar is die
toch zeker niet voor. En de koning
sleutelgat van onze kamers mocht kij
ken, dan ziet hij niets bijzonders, want
dan hangen onze kleeren over een stoel
en zal hij denken, dat wij heelemaal
ender de dekens liggen! En als we dan
ia de wapenzaal ons aangekleed hebben,
gaan we met zijn allen naar de troon
zaal en kiezen een anderen koning! En
zetten dien op den troonEn een paar
van ons gaan naar den koning toe tn
nemeu hem gevangen en sluiten hem
op! Wat zeggen jelui daar van?"
Reusachtig, daf doen we.1, klonk het
als uit één mond. ,,Om vier uur sluipen
we allemaal naar de wapenzaal!''
Een kwartiertje later, gingen de gas
ten heen. Prins Roebiboela werd door den
hofmaarschalk naar zijn kamer gebracht,
die vlak naast die van den koning lag,
en weldra lag het heele paleis in diepe
rust. Ten minstedat dacht men.
Maar een uur later had men Snoekie
gaat er, als hij er even de kans schoon
toe ziet, mee naar de kegelclub! En als
de hofmaarschalk niet voortdurend op
hem let, eet hij allerlei minderwaardige,
g edkoope kostjes. Er gaat zelfs een
gerue1 t, dat de koning vanmiddag op
een geheimzinnige manier erin geslaagd
is, om een boterham met spek en rogge
brood het paleis in te smokkelen en op
te eten! De kok heeft "het zelf ge
roken! En verleden week, toen de kok in
de keuken vet aan het uithakken was, is
er op geheimzinnige wijze een vol bord
met uitgebakken kaantjes verdwenen!
Maar Je hofmaarschalk vond later, on
der het bed van den koning, een bord,
dat nog naar kaantjes rook! Moet ik nog
meer zeggen
Nee, nee, riepen al de andere hovelin
gen in den kring. Het ,is vreeselijk.
Zoo'n koning dulden wij niet langer! Errr,
vet spek, en uitgebakken kaantjes
„Luister danl", riep een van hen
het was de hofmaarschalk! en wenk
te de anderen dat ze stil moesten zijn.
„Laten we afspreken, dat we morgen
ochtend, héél vroeg opstaan, om vier
uur. Om geen gerucht te maken, kotmeD
we allemaal, zóó uit bed, ih onze han-
1 soppen en op bloote voeten naar de
wapenzaal. Daar hangen uniformen en
wapenen. Die trekken we aan. En als
ondertusschen een schildwacht door het
dat hij weet dat deze aan zijn
zijde staan, doch het is billijk dat een
arteider zijn 50 ets. betaalt, terwijl een
boer zijn f 25.bijdraagt, dit is een
billijke verhouding. Men zou dan ook
kunnen gaan pleiten om een kruidenier
vrij te laten, die 20 ets. voor een zak
suiker betaalt, deze 20 ets. worden per
slot ook door de arbeiders mede betaalt.
Het- gaat volgens spr. niet aan te meten
met twee maten.
De heer Gulden merkt op dat vol
gens zg'n voorstel de 60 of 70 gulden door
alle belastingbetalers worden opgebracht,
iets wat. veel billijker is, dan dit alleen
tc laten doen, door hen, die genoodzaakt
zijn om voor het verrichten van hun werK-
zaamheden gebruik te maken van het
ped. Dat men kadegeld ei3cht van een
schipper, die met zijn schip de be
schoeiing kan beschadigen, of van een
boer, die het pad kapot rijdt is begrij
pelijk.
De Voorzitter meent, dat men hier
lang of kort over kan redeneeren over
eens wordt men het toch niet. Het
is een werk voor de bewoners van de
Ril, niets is billijker, dat deze ook de
kesten dragen. In Rotterdam zou men
volgens de redeneering van den heer Gul
den bij de Rotterdamsche tram moeten
zeggen de arbeiders is vrij van betalen.
De heer Gulden noemt dit een ver
gelijking als een tang op een varken.
De Voorzitter zegt dat op de voor
grond is gebracht, dat de kosten gedekt
moesten worden. De hr. Gulden wil nu een
zekere categorie uitschakelen, 50 ets, kun
nen tcch geen bezwaar vormen, doet men
dit wel dan kan men het pad beter te
rug geven en blijft de toestand zooals
hij is.
De heer Gulden meent dat de Voorzit
ter beter een vergelijking had kunnen
maken met de Rotterdamsche brug, in-
plaats met de Rotterdamsche tram. Men
betaalt toch ook niet als men over
een terug gaat, welke gemeente vraagt
daarvoor van zijn gemeentenaren vergoe
ding?
De Voorzitter noemt een brug een ge
meentelijk object, hier gaat het alleen
vcor de bewoners van. de Kil en geldi|
het een particulier pad.
Walraven. Als het voorstel van den:
heer Gulden wotrdt aangenomen, gesteld
dat het wordt gesteund, is dan de heel©
fccel van de baan?
Voorzitter. Dan is het voorstel vart
B. en W. van de baan.
Gulden. Ik zou de menschen, die vaa
hier naar hun werk gaan en in loondiepsfi
zijn, vrij willen stellen van het te. be
talen eed rag.
DOOR
16
En ook zeg ik je, dat je liefde voor
mg zoo groot niet is, anders zou je mijn
eerste verzoek aan je, niet geweigerd
hebben.
Zij drukte 't hoofd van den jongen
man omlaag en kuste t zacht.
Hij sidderde door al zijn leden.
Beproef mij niet Marie. Laat mij dat
gene, wat ik als mijn plicht beschouw,
volbrengen. Al ben ik dood, toch kan
niemand je dan verhinderen, mij lief te
hebb*n; zeg niet 't tegendeel, ik zou
$och tiet gelooven.
Haar schoon kopje zonk voorover en
jój barstte in een luid gesnik uit.
Antwoordt mij. Wat zou er van mij
worden? Ik leef slechts voor jou, sedert
ik je ken. Zonder jou zou ik niet kun
nen leven. Als gij sterven wilt, neem mij
tdan ten minste mee. Wees niet zóó
wreed mij alleen achter te laten. Dood
mij eerst en volg mij dan.
Hij nam haar in zgne armen en zeiie
har» st echtelijk:
Je beut gek! Ik jou dooden, Marie?
hoe zou ik daartoe de kracht bezitten?
Ik zal gelukkig zijn te sterven, als je
me liefhebt-, weiger me dit dan niet!
Norit, Marie!..Je doet me ontstellen.
Zondervan, nog geheel gekleed, stillet
jes zijn deur open kunnen zien doen,
waarna, hij zachtjes aan de deur van den
koning klopte en door het sleutelgat
fluisterdeMajesteit, ik ben het, Snoe
kie Zondervan, laat me even binnen,
ik moet U iets heel belangrijks vertel
len I
Een oogenblik later werd er zachc-1
jes een sleutel omgedraaid. De Koning,
in zijn nachthemd, had vlug zijn kroon
opgezet, om ten minste iets aan te heb
ben, en deed de deur op een kier open.
Toen hij Snoekie zag, trok hij hem j
vlug naar binnen en sloot de deur weer.
(Wordt vervolgd.)
Vervolg raadsverslag SLEEUWIJK.
De heer v. 't Sant merkt op dat
de Commissie, toen zeker drie of vier
maal heeft vergaderd, de heer Gulden
heeft dus niet het recht te spreken zooals
hij nu doet.
De Voorzitter zegt dat B. en W. toen
te kennen hebben gegeven, wel gege-1
vens te hebben gekregen, doch dat
ze niet betrouwbaar bleken iets vê&t
noch de Commissie nóch B. en W. kon-
den helpen. Spr. licht dit met eenige
voorbeelden toe. Wat de kwestie betreft
oou een ca.tegorie vrij te .laten, spr.
moet dit den raad ontraden. De heer
Gulden pleit voor de arbeiders, om-
Als G;j niet mee wilt doen aan de
griep, die Uw vrienden, kent issen en
familieleden heeft aangetast, neeniaan
zoodra de eerste vers hijnselerf dezer
lang niet ongevaarlijke zk'Kte zich
in Uw omgeving voorclóen, nkele
malen daags de bactyfiën doodende
Akker's Abdtjsi oop.Een zeer bijzon
dere bereidingswijze heeft het moge
lijk gemaakt iiyT^kker's Abdijs roop
de levende kjéöh'en van een aantal
van cuds bekende genec k ar htige
kruiden Ui verschen toestand te bewa
ren. Dé ontsmettende, gc-nezence en
iterkende eigenschappen dezer krui-
nu doen Zich bij htt voerkomen
bestrijden van de griep dadelijk
gevoelen na een kort gebruik van
kom weer tot je zelf, ik smeek 't
Zij scheen waarlijk te droomen, met
haar hoofd op den schouder van den
jengea man gevleid. Beiden zwegen. Hij
liefkoosde haar teeder.
Hij zocht haar lippen, zij had niet de
kracht ze terug te trekken.
Ja, Laurens, de dood met jou, maar
een leven zander jou, dat nooit.
Hij liefkoosde haar nog steeds, alsof
hij bedwelmd was. Ock Marie-Rosa, dacht
aan niets meer. Zij ging geheel in de
teederheid van haar vriend op.
Reeds scheen 't haar toe, alsof zij
niet meer leefde, alsof zij naar hoogere
sfeeren verplaatst was naar een ideaal-
streek, waar men niet meer lijdt, waar
aardse he kwellingen niet meer bestaan
waar 't leven voorbijgaat in beminnen en
bemind worden
Maiie, ik heb je lief 1
Laurens, ik heb je lief!....
En zij sloot haar oogen om haar droom
beter te kunnen voortzetten.
Plotseling schrok zij, toen zij een zach
te stem bevend zeggen hoorde:
Marie, ik heb je lief. Als je bij mij
blijft, zal ik den moed niet hebben, me
te Uooden. Ga dus weg en laat mij al
leen.
Haar gedachte was dus uitgekomen
Zij had 't zoo gewild. Zij zegevierde. Zij
antwoordde niets, maar klemde zich nog
tederder tegen hem aan.
Sidderend zeide hij nogmaals:
Marie, ga heenMaak geen mis
bruik van je liefde voor mij!
Ik bemin je!
Zult gij me altijd liefhebben?
Altijd.
Zult gij me nooit vergeten voor een
jong meisje, dat rijker, verleidelijker en
schooner is?
Wat een dwaasheidzeide hij hart
stochtelijk.
En met ontroerde stem, alsof zij eens
klaps een voorgevoel van de toekomst ge
kregen had, vervolgde zij
Laurens ik zou er van sterven!
Hij omhelst haar hoofd en drukt een
kus op haar oogen.
Zij staart hem diep in zijn oogen.
Neen, zij kan hem vertrouwenge
loof xn zijn hart slaanHij bedriegt
haar nietHij heeft haar werkelijk
lief?
Laurens, zult gij leven?
Ik zweer 't je.
Zij ontrukt zich aan zijn omhelzing
gaat naar de deur en blijft op den
«drempel nog even stilstaan, om hem
een kushand toe te werpen.
Hij neigt slechts even met zijn hoofd
Zgn oogen zijn vochtig van de tranen,
die er in opwellen.
In weerwil van de stormen zijns levens
in weerwil van al 't lijden, dat hij in de
dagen die nu komen zullen, voorziet,
keert de vrede in zijn ziel terug. De len
tefee heeft overwonnen.
De liefde is sterker dan de dood ge
weest.
WEER EEN KUIPERIJ.
In zijn werkkamer zit Bertignolles. Jen
ny is eveneens in dit vertrek. Dikwijls
komt zij hem bezoeken, terwijl hij werkt.
Zij leest onder den vaderlijken blik, glim
lachende bij den glimlach, die zij ont
vangt telkens, wanneer hunne oogen el
kaar ontmoeten.
Het is tien uur 's avonds.
Bertignolles maakt zich klaarblijkelijk
over iets bezorgd, want ieder oogenblik
raadpleegt hij zgn horloge en buigt zgn
hoofd naar een der vensters alsof hij
luisteren wilde, of er iemand naderbij
kwam.
Eindelijk verneemt hij een hoorbaar ge-
luid van een deur die gesloten wordt en
hij hoort een zucht van voldoening. Ee
nige minuten gaan. voorbij en Romania
Goux verschijnt.
Hij verwachtte ongetwijfeld niet Jenny
te ontmoeten, want een blik van ver
rassing glijdt over zijn gezicht. Zijn ern-
.stig gelaat schijnt op te helderen, alsof
een inwendige vreugde zijn ziel verlicht
had.
Hij blijft bij de deur staan en slaat
hartst.chtelgke blikken op 't jonge meis
je, zonder dat dit er acht op slaat
Bertignolles omhelsde Jenny.
Wacht mij in 't salon, kindlief; ik
moet met mijn secretaris spreken.
Zij gaat 't kabinet door, loopt langs
Remain, zonder hem te zien, terwijl de
ze bleek zijn hoofd buigt als voor een
koningin, ademt de odeur in, die 't
schocne meisje om haar heen verspreid
heeft en volgt haar met zijn oogen,
totdat zij verdwenen is.
Hij was zoo diep ontroerd, dat hij
zgn geheele omgeving vergat, terwijl hij
in zijn binnenste 't beeld van haar ziet,
die hij bemint, zonder dat hij met een
enkelen blik 't geheim van zijn hare
ooit aan zijn meesteres verraden heeft.
Al scheen Jenny niets van de vurige
bewondering van Romain te bemerkeu,
Bertignolles had 't sedert lang waar
genomen.
Al scheen Jenny niets van de vurige
bewondering van Romain te bemerken,
Bertignolles had 't sedert lang waar-
v. 't Sant. Er is hier meermalen vei*»
gaderd over de kwestie, Walraven en ju
d. Stelt die van de Kil komen hebben
rooit overgesproken. De raad heeft ai»
le soepelheid betracht en heeft de fie®-
ren van de Kil geheel de vrrje hac^l
gelaten. Na onderling overleg kamea
B. en W. nu met dit voorstel bg des
raad, die niet anders kan doen als er
mede aceoord gaan.
Walraven. Bij mij in huis hebben d«f
bewoners van de Kil laatst nog ver
gaderd en zij waren met ons van ge
voelen, dat niets betalen het goedkoopst©
ie, doch zrj waren het ook met ons een»
dat als er niets betaald wordt, er ooi:
niets van zal komen. Tegen het bedrag
van 50 cent had niemand bezwaar.
Het voorstel van den heer Gulden, au»
arbeiders die over het pad naar hnW
werk gaan, vrij te stellen van betaling
wordt door geen der heeren gesteun^
zeedat het biet in behandeling komt»
Thans brengt de Voorzitter het plaat
zelf aan de orde. Hij deelt mede dak
B. en W. in overleg met en op aandrin
gen van de raadsleden Walraven en v„
de E'.elt, de deskundigen Monshouwer ea
v. d. 8telt hebben opdragen een be-
stekie en een begrooting te maken. Ge
heel belangloos is aan een en andeaj
door de bekwame personen gevolg ge
geven. Er is nadien evenwel oppositie»
gekomen tegen het ontworpen plas*
naar spr. in de Werkendamsche Couxanfj
heeft gelezen. B. en W. hebben zich»"
daarvan niets aangetrokken en op d®
vraag of zij met de Comm. der oppositia
■wilden confereeren is geantwoord d^è'
er een officieele commissie was en ckifcj
B. en W. zich bij deze Commissie hiel
den. Niettemin is door het comité eém
plannetje opgemaakt en is dit aan Bk
en W. toegestuurd, die het met huilde
deskundigen hebben doorgeloopen. HêCj
resultaat daarvan is geweest, dat e<as
paar kleinigheden uit het toegezonde»
plan zijn overgenomen, terwijl overigehaf
het cfficieele plan werd gehandhaafd^
Spr. gelooft, dat de bewoners aan dö
Kille erg kruitachtig zgn, zij koinem
altijd met aanmerkingen. De slotzin vat*
hun adres „in het belang van den volks
zin" zegt genoeg. Spr. is er vierkant te
gen aan het adres te voldoen.
De heer v. d. Stelt zegt dat de Voor
zitter beweert, dat op aandringen vara
Walraven en v. d. Stelt een plan is ont
werpen, dit is niet juist. De Commissi®
was toegestaan een plan in te dienen.
Voorzitter. Dit is niet juist. Wij ha/JU
den een commissie. Door de te lef oom
vroeg Walraven mij te spreken over
het nieuwe plan en toen heb ik gezegd
neen. Wij hebben niets met die commissi©
te nikken en ik heb gezegd de heereai
mogen het gerust weten, die commissi®
kan naar de maan loopen. Later hebtj
u gevraagd mag de commissie dan eefk
teekeDing met een bestek indienen eiu,
toen heb ik gezegd daar heb ik niets to
gen. Als een College officieele advi
seurs heeft, gaat het niet aan, die aan
den kant te zetten en met een comité
van actie te gaan onderhandelen, dafe
heelenmaal geen verantwoording heefü,
v. d. Stelt. U draait toch bij, II
erkent dat U hebt goedgevonden dak
een plan werd ingediend.
Walraven. De kwestie zit zoo ia da
vergadering, na de vergadering^
bij ons gehouden heb ik gezegd, hek
plan is voor wijziging vatbaar. Er ,i®
gezegd het plan van het comité is bo
ter en alle aanwezigen konden er zich me
de vereenigen. Het is misschien waar clatj
genomen.
Dien avond beschouwde hij dan ooï$
toet een ironischen en wreeden bliij
de ontroering van den jongen man ao(
haalde zijn schouders op texrwijl hij mom
pelde:
Onnoozele
Daarna zeide hij op koelen toon toÜ
Roma'n, zoodat deze sidderend uit z§m
droom ontwaakt:
Romain Goux, hebt gij mg iets te zeg
gen?
Sedert acht dagen heeft Laurens dm
Sculaimes geen schrede gedaan, of ik
heb 1 opgemerkt.
Van uur tot uur had hij zooals Bertig
nolles, 't geischt had, zijn levenswijs®
gadegeslagen.
Remain Goux verhaalde, hoe Laurehq
zijn dag doorgebracht had, zijn ver
trek naar Nogent, zijn terugkeer, hoe
de rue de Bruxelles in was gegaan, zijnt
plotselinge vlucht uit die straat en ho©
een jong meisje hem nagesneld was eza
hem gered hadde kamerdienaar had
deze laatste bijzonderheden aan den con-
gierge verteld en van dezen was Romaia
Goux 't te weten gekomen.
De naam van dat- jonge meisje? vroeg
Bertignolles.
Zij kwam voor 't eerst uit de rue do
Bruxelles
Na een oogenblik nagedacht te hebben^
zeide Bertignolles onverschillig:
Een liefje misschien van hem...»1
maar dat is minder.en vervolgenst
Meer weet ik niet.
Wat is er te Ncgeat voorgevallen?
Ik weet 't niet.
(Wa*<3k rervolgd.^