Derde Blad voor het Land m Heusden en Altena de Langstraat sn de Bommelerwaard. jo 4896 mmm\ BEHOORENDE BIJ HET Vergadering van den Raad der gemeente WIJK op Woensdag 6 Maart v.m. half elf. Voorzitter Edelachtb. Heer R. J. v. .Doveren. Secretaris (waarnemend) de heer W. Bouman. Aanwezig alle leden. De Voorzitter opent de vergadering met voorlezing van het formuliergebed, daar na worden de notulen der twee vorige vergaderingen gelezen en cnverahderd vastgesteld. Ingekomen stukken: Goedkeuring door Ged. St. van het raadsbesluit tot aankoop van een uitweg naar de „Dijkkuilen" van den heer N. v. d. Maaden. Idem tot het in erfpacht geven van een perceel der „Dijkkuilen" aan den heer N. v. d. Maaden. Idem tct wijziging der bouwverordening. Idem tot vaststelling van het presen tiegeld voor de raadsleden op f 1.50 per vergadering. Verslag van den Correspondent voor de Arbeidsbemiddeling over 1928. Al de ze stukken worden voor kennisgeving aan genomen. Verzoek van G. Lubberdink te Wijk oan een stukje dijkglooing tusschen A. Michael en C. v. Tilburg in erfpacht te mogen ontvangen, om er een wo ning op te bouwen. B. en W. stellen voor het vsrzoek in te willigen en de helft van het perceel, ml. aan de zijde grenzende, aan het perceel van A. Michael, in erfpacht aan adressant af te staan tegen een jaarlijksche erfpachtcanon van f 5.— evenal* dit aan de andere bewoners, is geschied, er blijft dan nog een perceeltje voor een woning over. De heer G. v. d. Rol heeft er geen bezwaar tegen aan het verzoek te vol doen, zou evenwel een bepaling willen imaken, dat de aanvrager, een heining van gaas moet aanbrengen, op dat een den of kippen, die hij eventueel zou hou den, niet op de perceelen van de Ebbe kunnen komen, anders kan men er ten slot te die perceelen ook wel bijgeven. De Voorzitter verklaart hiertegen geen bezwaar te hebben, al is de schade die aan het grasgewas wordt toegebracht, niet zoo heel groot want ze blijven nog even hoog in pacht. De heer Bonman vraagt of het niet tot een ander terrein behoort, te beletten, dat kippen of eenden schade of hin der toebrengen aan het grasgewas, ligt dit niet op den weg van den Burge meester als hulpofficier van Justitie. De heer v. Helden merkt op da.t dit wel tu gaan, als het bouwland betrof, voor weiland gaat dit niet. De heer Roza zegt dat er slechts een middel voor is, n.l. een bepaling in de politieverordening op te nemen. De heer v. d. Velden, v. Helden en v. Loon meenen, dat men niet zoover moet gaan, men zou dan zeer veel ingezetenen dupeeren. De beer v. d. Pol zou toch een bepa ling als door hem voorgesteld aan de voorwaarden willen verbinden, vroeger ia de raad daarin nalatig geweest, doch nu kan deze bepaling worden gemaakt. De heer Roza merkt op dat de te- genwoordigen raad nooit geen erfpacht daar heeft verleend. Met algemeene stem men wordt besloten, een bepaling aan de voorwaarden te verbinden, waarbij adres sant de verplichting wordt opgelegd, om zoo hij kippen of eenden mocht houden, deze uit het grasgewas van de Ebbe te houden. Adres van verschillende werkelooze arbeiders, tengevolge van de strenge vorstperiode, waarin den raad wordt ver zocht maatregelen te treffen, om in hun nood te voorzien De Voorzitter deelt mede dat dit adres even voor de raadsvergadering is binnen gekomen, zoodat B. en W. hierover nog niet met een voorstel kunnen komen. De heer v. d. Velden meent dat de raad het adres in handen van B. en Wt zou kunnen stellen en deze machtigen die maatregelen te treffen die noodig blijken. Als men het verdaagt, dan krijgt men het bezwaar dat de werkeloosheid heeft opgehouden, als het in behandeling wordt genomen. Er zijn arbeiders die al in geen 9 of 12 weken iets hebben, verdiend, iedereen zal overtuigd zijn, dat er in sommige gezinnen gróoten nood h«ers<;ht waarin op de een of andere ma nier dient te ifortlen voorzien. Misschien dat het slechts voor een tijdvak van 14 dagen behoeft te geschieden, dat men de helpende hand moet bieden, doch 14 dagen is voor hen die behoeftig zijn, een heele tijd. Op de begroot ing is hier in natuurlijk niet voorzien, doch men zal de middelen dienen te zoeken om hulp te verleenen, wat het zwaarste is, moet het zwaarste wegen. De heer G. v. d. Pol zag hier liever particulier initiatief, elkander helpen, dat meet het zijn, zooals b.v. aan de andere zijde van de rivier, zooals de heer Pee- rebcx m en de Freule doen. De heer v. d. Velden zou naar aanlei ding van het gezegde van den heer v. d. Pol even terug willen gaan naar voor ee- nige jaren. Toen door spr. pogingen in het werk zijn gesteld, om een commissie in Let leven te roepen, die naast het Burgerl. Armbest. en Diaconie steun zou verleenen aan behoeftige gezinnen. Dit werd van sommige zijden spr. hoogst kwa lijk genomen, en hij kreeg het verwijt, dat er in zijn pogingen een verwijt aan het adres van de leden van Burgerl. Annbest. en Diaconie was gelegen, als zenden deze bun plicht niet doen, iets wat volstrekt niet in spr. bedoeling heeft gelegen. Ook valt niet te verwachten dat de gegoede ingezetenen maar terstond in den zak zullen tasten, om voldoenden steun te geven. Bovendien zijn er altijd arbeiders, die niet gaarne gesteund worden door een Burgerl. Armbest. en liever gebrek lijden. Steun van gemeentewege, hoe ge ring, dan ook, heeft niet de beteekenis, die wordt gehecht, aan steun van een armbestuur, daarom meent spr. dat iets in deze richting gedaan moet wor den. De heer G. v. d. Pol keurt het niet af, dat de menschen worden geholpen, hij jheeft evenwel gehoord, dat er op de scheepswerf te Heusden een 75 inge zetenen werkzaam zijn, zoodat er wer- keloczen zijn, waarin een zoon nog iets Verdient en men dus niet geheel van alle inkomsten is verstoken. Spr. gelooft dat kleine boertjes meer gebrek lijden of in nood verkeeren, als verschillende arbeiaers. Verschillende leden stemmen dit laatste toe. De heer v. d. Velden erkent dit ook gaarne, maar de mindere man 'die reeds weken werkeloos is, wordt door een bak- ber of winkelier niet meer geholpen, terwijl een kleine middenstander, nog geholpen wordt en niet direct aan het aller nood zakelijkste gebrek heeft. De heer Roza kan waar dit adres eerst heden pas is ingekomen er nog geen cordeel over vellen, hij betreurt het evenwel, dat niet meer arbeiders zijn toegetreden tot een vakbond, waar de gemeente is toegetreden tot het werk- lcozenbesluit, zij hadden zich dan zelf kunnen helpen en de gemeehte zou voor steunverleening door het Rijk zijn bg- gestaan, iets wat thans zeer waarschijnlijk geheel is buiten gesloten. Steunverleening zou nu geheel van gemeentewege moeten uitgaan. Spr. gaat geheel accoord met wat de heer G. v. d. Pol heeft gezegd. Men Ment te onderzoeken, of de onder teekenaars ook steun noodig hebbeu en behalve de ouderteekenaars, zullen er nog veel meer zijn die dan geholpen moe ten worden. Waarom is van de gelegen heid cm tot een vakverbond toe te tre den, door de arbeiders geen gebruik ge maakt. De heer v. d. Velden wil daarop het antwoord wel geven. De heer Roza acht dit overbodig, men kan er wel een heele polemiek over gaan voeren, doch dit heeft geen zin, het feit is er, dat de arbeiders niet zijn toegetreden. De heer v. d. Velden merkt op dat dit achterwege is gebleven, omdat de con tributie 75 cent per week voor vele arbeiders te veel is en zij die niet kun nen missen. Het schijnt de heer Roza toe, dat er personen bij staan, die direct geen steun noodig hebben. De heer v. d. Pol voelt, dat er haast bij de afwerking van het adres is hij is niet tegen steunverleening, doch zou die door het Burgerl. Armbestuur willen doen plaats hebben, hij zou een bedrag ter beschikking van dit bestuur willen stellen. De heer Bouman acht steunverleening ook het best toevertrouwd aan het Bur gerlijk Armbestuur, die zijn het best met de menschen bekend ep kuntieh ook het best beoordeelen of een gezin steun noo dig heeft of niet. Dat men steun aan neemt van een Armbestuur is geen schan de, men heeft zijn naam onder een adres geplaatst en daarmede toch ook openlijk te kennen gegeven dat men hulp hoodig heeft, spr. is er voor hulp te verleenen. doch door middel van het armbestuur. De heer v. Loon zou het adres in handen van B. en W. willen stellen ter afdoening. De heer Mans verklaart zich <daar ook voor, doch zou op spoed willen aan dringen. De heer v. d. Pol wil er een voor stel van maken een zekere som uit te trekken en deze ter beschikking van het Burgerlijk Armbestuur stellen. De heer v. Helden merkt op dat de kas van het Burgerl. Armbest. nog niet ie uitgeput. De Voorzitter stornt dit toe, spr. heeft een Arm mees ter bij zich gehad en de ze deelde mede dat hem zoo meeviel, dat zoo weinig om steun gevraagd wordt, een gevolg van het feit dat van de in gezetenen die daartoe in staat zijn veel liefdadigheid uitgaat. De heer v. d. Pol noemt dit de weg. De Voorzitter merkt neg op, dat zij die zich bij het Burgerlijk Armbestuur aanmelden ook steun krijgen. Hieiop wordt besloten het adres in lian- den van B. en W. te stellen ter afdoe- ming, in overleg met het Burgerl. Arm bestuur. Schrijven van den Minister van Arbeid, waarin wordt aangedrongen de verorde ning op den warendienst te wijzigeh. Wordt tot een volgende vergadering aan gehouden. Nota van aanmerkingen door Ged. St. op de gem.-begrooting 1929, begrooting der Ebbe en van het G.E.B. Alle aanmer kingen zijn slechts van administratieven aard. behalve die voor het G.E.B. Ged. St. dringen er op aan, dat de achter stand bij het G.E.B. in 10 jaren wordt aangezuiverd. De heer Roza merkt op, dat voor dit jaar, daaraan veilig is te voldoen, de resultaten van het G.E.B. zijn verheu gend en in het afgeloopen jaar is het bedrijf mooi vooruit gegaan. Niettegen staande dit komt het spr. toch het best*1 vcor zich niet direct te binden en alleeu voorioopig aan het verlangen van Ged. St. tegemoet te komen. De meerdere op brengst veroorlooft voor dit jaar aan Jiet verlangen te voldoen en vspr. is er voor in den kortst mogelijken tijd de achterstand aan te zuiveren, doch zou dit willen afhankelijk stellen van de resultaten van het bedrijf, bovendien was de gemeente toch reeds bezig den ach terstand in te halen. De resultaten heb ben uitgewezen, dat het bedrijf nog in zijn kinderjaren is en gunstige perspec tieven in zich sluit, ieder jaar is er verbetering te zien. De heer v. Helden vraagt of er over het afgeloopen jaar reeds cijfers bekend zijn, waarop de hr. Roza antwoordt, dat nog geen definitieve cijfers bekend zijn, wel is bekend dat het afgeloopen jaar zeer gunstig is geweest, en de gemeente slechts een klein te kort meer op de stroomgarantie heeft. Men kan niet an ders dan over de resultaten zeer tevreden zijn. Met algemeene stemmen wordt hier op tot de voorgestelde wijzigingen beslo ten. Voorstel van B. en WL om bij de Kroon in hooger beroep te gaan tegen de be slissing van Ged. St. van 6 Febr. waar bij hef raadsbesluit, tot ontslag van den Secretaris-ontvanger E. Siuijmers niet was goedgekeurd. Het besluit van Ged. St. wordt voorgelezen De Gedeputeerde Staten van Noord brabant. Voorgenomen hebbende het besluit van den Raad der gemeente Wijk c.a. tot het verleenen van ontslag, anders dan overeenkomstig eigen verzoek, aan den Heer E. Siuijmers als secretaris^ ontvan ger en ambtenaar van den burgerlijken stand dier gemeente en als administrateur- der afdeeling Aalburg („Ebbe") overwegende, da.t het besluit, voor zoo veel het betreft ontslag uit laatstgenoem de functie, hunne goedkeuring niet be hoeft overwegende voorts, dat de artikelen 95.106 en 149 der gemeentewet als eisch stellen, dat zoodanig besluit, betrekking hebbende op ontslag uit de ambten van secietaris, ontvanger en ambtenaar van den burgerlijken stand, met redenen moet zijn omkleed; dat het onderhavige raadsbesluit met betrekking tot het ontslag als secreta ris en ambtenaar van den burgerlijken stand niet aan dezen wettelijken eisch vcldoet, vermits de daarin aangevoerde gronden uitsluitend betrekking hebben op het vervullen van het ontvangersambt dat het raadsbesluit tot het verleenen van ontslag, anders dan overeenkomstig eigen verzoek uit de ambten van secre taris en ambtenaar van den burgerlijken stand derhalve niet voor goedkeuring vatbaar is, als zijnde in strijd met de wet; Overwegende ten aanzien van het ont slag als ontvanger: dat tot staving van dit ontslagbesluit een aantal gronden worden aangevoerd, welke tot bewijs zouden strekken van de na vo lgend e beweringen le de ontvanger zou verzuimd heb ben een bedrag van f 1983.75, door hem ontvangen, als inkomst te boeken; 2e de ontvanger zou, met voorbedach ten rade, cijferveranderingen in zijn kas boek van inkomsten over 1923 hebben aangebracht 3e de ontvanger zou ongeschikt zijn tot het voeren zijner administratie, het geen zou blijken uit vergissingen, be gaan in zijn boekhouding over '1927; Overwegende ad I um: dat genoemd bedrag voorstelt de ren te over het tweede halfjaar 1923, door het G(emeentelijk E(lectriciteits) B(edrqf aa-n Je gemeente verschuldigd wegens ver strekt kapitaal; dat d,eze rente echter niet aan, de gemeente is uitbetaald,, wjjl hei G-JLB, de ze rechtstreeks heeft doen toekomen aan de geldschieters der gemeente dat de Heer Siuijmers eigenhandig in het onder hun College berustende exem plaar der rekening 1923 een aanteekening heeft gesteld, waarin hij de aandacht erop vestigde, dat de betrokken inkomst, hoewel geraamd, niet was ontvangen; dat de verplichting van den ontvan ger om dit bedrag, ofschoon niet ontvan gen, toch als inkomst te boeken, door het gemeentebestuur wordt afgeleid uit het in uitgaaf brengen van een bevel schrift van betaling ten name der Pro vinciale Noordbrabantsche Electriciteits- Maatschappij (optredende als beheerster van het G.E.B.) tot gelijk bedrag, het welk door de P.N.E.M. behoorlijk voor voldaan is geteekend, doch niet in con tanten zou zijn voldaan; da.t dit bevelschrift door Burgemeester en Wethouders geheel teu onrechte ten name der P.N.E.M. is afgegeven (wijl noch aan deze, noch aan het G.E.B. ter zake iets te betalen was), doch, eenmaal af gegeven zijnde en behoorlijk gekwiteerd, door den ontvanger terecht in uitgaaf is gebracht dat, wat hiervan ook zij, den ont vanger een mogelijk onjuiste verantwoor ding niet mag worden aangerekend, wijl het deer Burgemeester en Wethouders t<_n onrechte afgegeven bevelschrift hem ten aanzien dier verantwoording op een dwaalspoor heeft gebracht dar voorts de hierboven genoemde ei genhandige aanteekening in de rekening 1923 zelfs den schijn van opzet uitsluit, te meer, wijl Burgemeester en Wethouders •destijds, in antwoord op een verzoek van hun College om nadere toelichting, hij brief van 14 Januari 1925 nr 44 hebben medegedeeld, dat de terugstorting aan de gemeente van bet bewuste rente bedrag niet had plaats gevonden wegens gebrek aan kasgeld bij het bedrijf; Overwegende ad 2 um dat zij deze bewering als voorbarig mceten "kenschetsen, wijl aau den Raad vari Wijk c.a. ten deze niet het oordeel toekomt, of de beweerde cijferverande ringen grond zouden kunneh opleveren om terug te komen op de ontlasting, waartoe hun besluit tot vaststelling der rekening 1923 den ontvanger strekt; dat aan deze bewering dan ook waar de zou kunnen worden toegekend, wan neer de bevoegde rechter zou hebben uitgemaakt, dat hier valschheid in be wijsstukken sprake is* doch dat deze thans moet worden beschouwd als een onbewezen vermoeden; Overwegende ad 3 um: dat de hier bedoelde vergissingen-ge lijk ook aan den Raad voldoende bekend is-zeer waarschijnlijk moeten worden toe geschreven aan den geschokten gezond heidstoestand van den ontvanger, welke toestand afdoende getoond wordt door de verklaringen van een bevoegd genees kundige, welke ook aan den Raad zijn overgelegd dat het in het besluit ter sprake ge brachte kastekort van f 410.52V2 groo- tendeels slechts in schijn heeft bestaan, wijl de ontvanger bij eene kasopneming, door hem met deskundigen bijstand reeds enkele maanden tevoren verricht, een kas- overschot van f338.39 had bevonden, welk bedrag hij, op advies van dien des kundige, voorioopig afzonderlijk heeft be waard en op aanvraag van bet gemeen tebestuur terstond in de gemeentekas heeft gestort dat de in het besluit opgenomen fei ten en omstandigheden naar hunne mee ning geen grond opleveren voor een in grijpend besluit als het onderhavige, waarhij aan een ambtenaar die de ge meente vele jaren trouw eu eerlijk heeft gediend, ongevraagd niet-eervol ontslag wordt gegeven; t dat zij dan ook tot de slotsom moé ten komen, dat het raadsbesluit tot het verleenen van. ontslag als ontvanger hiet voldoende met redenen is omkleed, gelijk artikel 106 der gemeentewet dit eischt dat rij hunne goedkeuring aan het on derhavige besluit niet kunnen verleenen: Gelet op de gemeentewet BESLUITEN, aan het in den aanhef dezes omschreven besluit van den Raad der gemeente Wgk c.a!., voor zoover daarbij aan den Heer E. Siuijmers ongevraagd niet-eervol ont slag is verleend uit de ambten van secre taris, ontvanger en ambtenaar van den burgerlijken stand, hunne goedkeuring te onthou den. Afschrift dezes zal worden gezonden aan den Raad voornoemd en aan den Heer E Siuijmers, secretaris-ontvanger der gemeente Wijk ca DE GEDEPUTEERDE STATEN VOOR NOEMD. Hierop leent de waarnemend Secretaris het ontwerp-besluit voor waarmede de raad in hooger beroep zal gaan, Aan Hare Majesteit de Koningin. Geeft eerbiedig te kennen: de Raad der gemeente Wijk c.a. dat hij bq zjja besluit vap, 12 November 1928 waarvan een af- sphrilt hiernevens gaat den heer E. Siuijmers, alhier, niet-eervol ontslag heeft gegeven ala secretaris-ontvanger dezer ge meente» benevens als ambtenaar van den burgerlijken stand en administrateur der dat Ged Staten dezer provincie on der dagteekening van 6 Februari 1929 hunne goedkeuring aan dit besluit heb ben onthouden, met uitzondering, voor zcoveel het betreft ontslag uit laatstge noemde functie, als zijnde dit niet aan hunne goedkeuring onderworpen; dat Ged. Staten ter motiveering hunner beslissing aanvoeren, dat het gegeven ont slag, voor zooveel het betreft de amb ten van secretaris en ambtenaar van den burgerlijken stand, in strijd zou zijn met de wet, vermits het besluit niet als zeedanig met redenen zou zijn omkleed, terwijl zij voorts ten aanzien van het ontslag als ontvanger geen voldoende redenen daarvoor aanwezig achten dat, met betrekking tot het eerstge noemde, het hem voorkomt, dat Ged. Staten de strekking van zijn besluit mis kennen da.t, waar beide ambten in denzelfden persoon vereenigd waren, de heer Siuij mers 2ijne ambtsplichten als secretaris evenzeer op grovelijke wijze heeft ge- sc henden dat het voor adressant ie en geringe mceite zou zijn geweest te overwegen: „dat dezelfde persoon, die de reke ning 1923 heeft opgemaakt, in zijn hoe danigheid van Secretaris, B. en W. ad viseerde een rekening over te nemén, waarin door hem als ontvanger een be drag van f 1983.75 niet was verant woord dat de heer Siuijmers voorts als raad gever van B. en Wl een verklaring door dit College liet teekenen, dat slechts éénmaal een bedrag van f 1983.75, als rente van het Gemeentelijk Electri ite.ts Bedrijf (G.E.B.), aan de gemeente is ten goede gekomen, terwijl het juiste beun.g was f3967.50; dat hij voorts zijne belofte tegen 1 Juli 1928 zijn ontslag te zullen nemen heeft geschonden dat hij weigerachtig is gebleven in de notulen van de vergadering van Bur gemeester en Wethouders deze toezeg ging op te nemen; dat hij, als zijnde door de wet met het beheer der gemeentearchieven be'ast, aansprakelijk behoort te worden gesteld betreffende het verdwijnen van op de zaak betrekking hebbende stukken dat de Raad zich echter bij het ne men van zijn besluit heeft laten leid n door den regel„dat een persoon als amb tenaar kan zijn óf betrouwbaar óf oube- trtuwbaar dat, waar de motiveering van het ont slag van Siuijmers inhoudt, dat hij zich heeft schuldig gemaakt, als ambten lar. aan strafbare feiten, althans de noexiige qualiteiten mist om in dienst der ge meente een verantwoordelijke betrekki. g waar te nemen, deze motiveering tevens geldt voor zijn ontslag als Secretaris en Ambtenaar van den Burgerlijken Stand, wijl daaruit voortvloeit, dat het belang der gemeente zijn ontslag ook uit do andere functies volstrekt eischt; dat ten aanzien van het ontslag als Ontvanger Ged. Staten onder le. over wegen, dat de Raad als grond voor het ontslag zou hebben aangevoerd de „be wering": „de Ontvanger zou verzuimd hebben een bedrag van f 1983.75, door hem ontvangen, als inkomst te bot kon"; dat deze „bewering" als grond voor het ontslag in het besluit van den Raad niet is te vinden; dat daarin nergens wordt gesproken van een verzuimde boeking; dat toch die boeking oorspronkelijk in orde was, doch dat later door cijfer- vervalschingen althans cijferveranderin gen de inkomst uit het kasboek is gelicht; dat Ged. Staten trachten in dezen de schuld op B. en Wl te wentelen, door als oorzaak van de malversaties aan te wijzen den uiterlijken vorm, te iweten het z.g. administratieve Bevel schrift tot betaling dat de Provinciale Noordbrantsche Electriciteits Maatschappij (P.N.E.M., als voerende de administratie van bet G.E.B., dat eenzelfde bedrag aan de gemeente schuldig was, in Dec. 1923 ten laste van dat bedrijf een bedrag van f 19 3.75 aan de Rijksverzekeringsbank heelt d en ovei maken, door de gemeente aan die Bank verschuldigd, wegens geldleeni,.g ten behoeve van het G.E.B.; dat later door B. en W. een z.g. ad ministratief Mandaat is afgegeven ton name der P.N.E.M., om de door die Maatschappij gedane transactie langs act- ministratieven weg te verrekenen dat, al mocht hetjuister zij a geweest het mandaat ten name der R.V.B. te s el len, de ontvanger slechts een gefi g er- de betaling deed en derhalve als teg n- post ook een gefingeerde inkomst hau be lt ooren te verantwoorden, wat hij aan vankelijk ook had gedaan; dat bezwaarlik valt te verstaan, hoe het Ooilege van Ged. Staten heeft kunnen overwegen, dat het door B. en W. a ge geven bevelschrift tot betaling den ont vanger op een dwaalspoor zou hebben gebracht, waar het bewuste mandaat doo# dien functionaris eigenhandig is geschre ven en op diens uitdrukkelijk advies is afgegeven, welke omstandigheid aan Gedeputeerde Staten niet onbekend kan zijn; dat hetzelfde geldt ten aanzien van den brief van en -W» yan 14 Januari Nieuwsblad

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1929 | | pagina 9