Derde Blad No 4928 Vrijdag 28 Juni voor het Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard. Pluimveeteelt. Land- en Tuinbouwwereld BEHOORENDE BIJ HET Nieuwsblad Openbare vergadering van den Raad der gemeente ALMKERK op Dingdag 25 Juni 1929 n.m. 3 uur. Voorzitter den Edelachtb. Heer P. Berg- meger Burgemeester. Secretaris de Heer J. v. d. Wiel. Alle leden waren aanwezig. De Voorzitter opent de vergadering als naar gewoonte met gebed, en verzoekt hierna den secretaris de notulen der vo rige vergadering voor te lezen, welke on veranderd worden goedgekeurd. Aan de orde zijn ingekomen stukken: Een schrijven van B. en W. van stad Hardv.nberg, waarin werd verzocht adhesie te betuigen, aan een adres gericht aan de staten Generaal, waarin wordt aan gedrongen, eene wettelijke bepaling iu 't leven te roepen, waardoor het mogelijk zal worden, belastingpenningen ten Post kante re te storten, door welken maatregel eenige belastingkantoren zouden kunnen werden opgeheven. De heer Van Leeuwen is niet voor bezuining in dien geest, doch de heer Verschoor zou zich met een dergelijke bepaling wel kunnen vereenigen. Op voor stel van B. en W. wordt het adres voor kennisgeving aangenomen. Een schrijven van H. H. God. St. dezer provincie betreffende een beroep v. d. Herv. schoolvereeniging tegen een besluit van den raad dezer gemeente aangaande uitkeering ingevolge art. 101 der lager onderwijswet. Het beroep werd niet ont vankelijk verklaard. Bij dit schrgven is tevens een schrijven van den school raai. En naar aanleiding daarvan stellen B. en W. voor de daarin genoemde posten te voldoen, 't welk wordt besloten. In verband met een adres van eenige bewoners aan den Nieuwendijk, tot het vast stellen van eene verordening be treffende niet uitvliegend pluimveegedier te, wordt door B. en W. een zoodanige vercidenig ter tafel gebracht, en door den Voorzitter voorgelezen: (art. 24) de zer verordening luidt, het is verboden niet uitvliegend pluimveegedierte opgron den enzi. te laten loopen zonder schrifte lijke vergunning v. d. rechthebbende. De heer Walraven vindt dit artikel te ver gaande voor de arbeidersklasse. Spre ker zegt sommige arbeiders houden toch enkele kippen om er iets aan te verdie nen en zou daarvoor alleen misbruik wil len keeren. De heer v. d. Stelt Cz. kan zich met dit betoog wel vereenigen en staaft dit met een voorbeeld. De heer Nieuwenhuizen gelooft wel, indien het noodig is, dat men dan wel ver gunning kan krijgen voor het laten loopen van enkele kippen. De heer van Leeuwen heeft ook veel last ondervonden van kippen en is daar om voor de verordening. De heer v. d, Meijden heeft deze week neg vernomen da.t er al veel kippen op geruimd worden en zou ook misbruik tegen willen gaan. De heer v. d. Stelt Czi. zou graag in >le verordening opgenomen zien, dat wan neer iemand minder dan 15 kippen had, hij deze zou mogen laten losloopen. De Voorzitter zegt dat zulks niet kan, ook zegt spr. dat de landeigenaars in de ze aangelegenheid toch een woordje mee kunnen spreken. De heer Koekkoek gelooft niet da,t de ze verordening noodig is, spreker noemt een voorbeeld aan den Kornschendijk, waar een boer een stukje v. 't weiland, om gespit had, en zoodoende de kippen ge keerd heeft. De heer Verschoor zegt, dat de heer Koekkoek vergeet dat eerst de boer moest spitten, spreker zou liever zien dat er een tijd bepaald werd, dat de kippen vast moesten big ven b.v, van April tot September de overige tijd kan het spr. niet schelen al loopen er 3000 op zijn land. Hierna werd de verordening met 6 stemmen voor en 5 tegen aangenomen, tegen deze verordening stemden de hee- ren: v. d, Meijden, Koekkoek, Walraven, A. v. d. Stelt Czi. en A. v. d. Stalt Az. Een schrgven van Ged. St. dezer prov. waarin zij den Raad verzoeken, own in de Gem.—verordening eene bepaling op te nemen, dat het verboden zou zijn, om in autobussen te rooken welk schrij ven voor kennisgeving wordt aangenomen. Hierna komt ter tafel een verzoek om een bijdrage voor den aanleg van een weg naar den kop van 't land. Op voorstel van B. en W. wordt een bedrag van f 25.— verleend. Een schrijven van H. H. Ged. St. de zer prov. waarin zij adviseeren tot aan koop van eenige schuimbluschapparaten, in verband met het brandgevaar. Op voor stel v. d. heer Verschoor wordt dit schrij ven in handen van B. en W. gesteld. Een schrijven v. d. vereeniging Schut- tevaer, waarin den Raad wordt verzocht, te zorgen voor goed vaarwater te Nieu wendijk, alsmede of aan den waterstand v. d. Alm iets kan worden verbeterd. De heer de Jong zegt dat het water- scnap alle pogingen in 't weric stelt, om in den Alm zooveel mogelijk verbetering te krijgen. Nadat de heer v. d. Stelt Az. naar voren heeft gebracht dat het voor Je schippers niet altijd even gemakkelijk is met hunne vaartuigen binnen te ko men, wordt besloten dit adres te verwij zen naar 't waterschap. Naar aanleiding van een schrijven van de lichtoommissie alhier, wordt besloten aan den heer Buizer alhier 1300 K. W. stroom in de speruren te leveren, tegen 20 cent per K. W. Waarna tot lid van het stembureau no. 3 wordt gekozen de heer A. Nieuwenhui zen. Bij de gebruikelijke rondvraag zegt de heer Verschoor, dat het geval op de j.l. gehouden paardenmarkt droevig was, en zou graagin verband hiermede èene ver ordening in 't leven "willen roepen, dat GU I'e trouwbare paarden niet op de markt mogen, indien de keurmeester, zulks ge waar wordt. Volgens de heeren de Jong en van Leeuwen, gebeurd het dat een paard, juist op de markt gevaarlijk is en buiten de markt zeer mak. De aan dacht zal hierop worden gevestigd, en de heer Koopmans. Rijksveearts met de keuring van paarden voor de markt be last, zal met een en ander in kennis wor den gesteld. Daarna neemt de Voorzitter het woord en zegt als volgt: M. H. Nu wij hier gekomen zijn aan het einde der laatste raadsvergadering, die ik de eer heb te mogen presideerén, wil ik gaarne een enkel woord tot af scheid spreken. Het is bijna 3Va jaar ge leden, dat ik het ambt van burgemeester alhier aanvaardde, een tijdvak, eigenlijk te kort, om in een gemeente als deze, waar de tijd wat trager schijnt voorbij te gaan dan wel elders, belangrijke veranderin gen tot stand te zien komen. Toch, wan neer ik terug zie op die achter ons lig gende jaren, dan meen ik te mogen zeg gen, dat er wel degelijk groei valt waar te nemen op meer dan één gebied. Mijn geachte ambtsvoorganger had mij een no ta nagelaten, waarin hiji mij wees op de groote noodzakelijkheid van het aanleg gen van een drinkwaterleiding. Maar uit den mond van een der vooraanstaanden! in onze gemeente hoorde ik al dadelijk de uitspraak„Een waterleiding hebben we niet noodig, we drinken hier geen water." Ik geloof niet, dat nu, 3 jaar later, ie mand hier iets dergelijks zou durven zeg gen. Algemeen is het besef, dat een wa terleiding dringend noodig is en dat die er kornen moet, hoe eer hoe liever. Al leen de vrees, dat de gemeente daardoor beven haar krachten zou worden be zwaard met geldelijke lasten, weerhoudt sommigen liun volle sympathie aan de voorloopige plannen te geven. Dat die voorloopiige plannen er zijn en, naar ik vertrouw, spoedig aan den gemeenteraad zullen werden aangeboden, is reeds een bewijs, dat de afgeloopen periode niet zonder beteekenis is geweest. Dat ik daar toe heb mogen meewerken, is mij bij mijo vertrek, een niet geringe voldoening. Voor al ook, omdat ik de vrees niet deel, dat uitwerking dier plannen te zware lasten zal leggen op de gemeente. De op zet toch is aldus, dat het bedrijf zich zelf zal moeten en kunnen bedruipen. Al zullen de samenwerkende gemeenten het risico op zich moeten nemen, dit risico zal door rijk en provincie hoogstwaar schijnlijk grootendeels worden gedekt. Ik heb dan ook de gegronde hoops dat wan neer, Gij, M. H., Uw taak en verant woordelijkheid blijft beseffen, de water- leiding binnen niet al te langen tijd zal kunnen worden geopend. Tot dankbaarheid stemt het me ook, dat ik iets heb mogen doen tot bevorde ring van den tuinbouw) waarin ik zie een noodzakelijke uitbreiding van de bestaans mogelijkheden onzer ingezetenen. Al ben ik overtuigd, dat het gemeentebestuur als zoodanig niet veel tot bevordering van den tuinbouw doen kan, toch is het noodzakelijk dat het gemeentebestuur dat weinige blijft doen. Voor het overige hangt hier onder Gods zegen alles af wan de energie en de doorzettingskracht der bevolking zelve. Ik hoop en vertrouw, dat die groot genoeg zal blijken om de niet geringe moeilijkheden te overwinnen. In de rede, waarmee ik mijn ambt hier heb aanvaard, sprak ik het vertrouwen uit, dat een bevolking, die zoo trouw ter kerk ging als deze, onmogelijk zoo con servatief kon zijn, als ze wel eens werd afgeschilderd. Ik ben in dat vertrouwen niet geheel beschaamd, al was het con servatisme toch grooter dan ik vermoed de. Laat mij U, M. H., en in U geheel onze bevolking, mogen toeroepen: „Con servatisme kan een deugd zijn, maar ook een ondeugd worden. Het hangt er maar van af, wat ge conserveert. Daar zijn, ook in het maatschappelijke en eoonomisch> leven tal van dingen, waarvan het woord der H. Schrift geldt, dat ze verouderd zijn en nabij de verdwijning. Zulke dingen nog te willen conserveeren, acht ik verkeerd. Zulk conservatisme werkt in hooge mate schadelijk en werkt revolutionaire opvat tingen en neigingen in de hand. Tegen dit valsch conservatisme is maar één middel: leven steeds meer uit het Christelijk be ginsel. De over groote meerderheid on zer bevolking en van dezen Raad. wil dat beginsel nog erkennen. Welnu, leeft dan uit dat beginsel. Laat het zijn kracht openbaren ook tot hervorming van maat schappelijke en politieke toestanden en verhoudingen. Prijst niet het verleden, alsof dat zooveel beter ware dan het he den. Want de wijze koning Salomo noemde dat verheerlijken van het verleden boven het tegenwoordige reeds een gebrék aan wijsheid. En bedenkt, dat ens Christelijk beginsel altijd en overal zich heeft geo penbaard als een kracht lot vernieuwing en hervorming." Yei geeft mij, M. H. dat ik met dit woord nog tracht U een richtsnoer te ge ven bij de vervulling van Uw taak. Het is alieen uit liefde voor Almkerk en zijn bevolking, dat ik zoo spreek. Want ja, ik mag het zeggen, dat ik in menig opzicht sympathie ben gaan gevoe len voor dit schoone land en zijn be volking, waarin nog zooveel goede eigen schappen openbaar worden. Ik gevoel mij door tal van banden aan die bevolking verbonden en het is niet zonder weemoed, dat ik afscheid neem van U en van onze burgerij. Dat ik nochtans getracht beb een grooteren werkkring te verkrij gen en dat ik dankbaar ben, daartoe neg te worden geroepen, zult Gij me vel niet euvel duiden. Ik blijf U allen dankbaar veer de aangename wijze, waar op' Ge met mij hebt willen samenwerken. Er was, ook wanneer er meer of min der ernstige verschillen mochten openbaar werden, toch altijd een geest van gemoe delijkheid en welwillendheid, die het mo- gelijk maakte, dat we als goede vrien den van elkander konden scheiden. In het bijzender ook met U, heeren Wet houders, is de samenwerking van dien aard geweest, dat ik met groote waardee ring op' de afgeloopen jaren kan terug zien. Lang niet altijd waren we het sa men eens, maar de overtuiging, dat het ons allen ging om het belang der gemeen te, al werd dat belang wel eens verschil lend bezien, maakte, dat- we toch steeds tot een oplossing konden komen. Dat ik ook van U moet scheiden, ge achte Secretaris, is een van de schaduw zijden aan de verandering van werkking verbonden. Want al zijn onze persoonlijk heden in menig opzicht sterk onderschei den, ik kan niet anders dan ten hoogste dankbaar zïjn voor de wijze, waarop Ge Uw werk hier verricht en voor de buiten gewoon deskundige en sympathieke ma nier, waarop Ge mij' doorgaans hebt ter zijde gestaan. Ik spreek den hartelijken wensch uit, dat Ge nog lang in dit ambt tot ziegen van Almkerk moogt werk zaam zijn en dat Ge Uw; gaven en krach ten met dezelfde opgewektheid en toe wijding, als waarvan ik getuige mocht zijn, aan mijn opvolger moogt ten dienste steden. Ook het verder personeel in dienst der gemeente, onzen ambtenaar, onzen ge- meentebode, onzen gemeenteopzichter en onzen veldwachter, dank ik voor de wij ze, waarop ze hun werk hebben verricht en voor de hartelijkheid, die ik voort durend van hen heb mogen ondervinden. Ook alle anderen, die zijdelings of recht streeks in dienst der gemeente waren, ge denk ik hier met groote waardeering voor hun werk als ambtenaar. Ik spreek den wensch uit, dat God U allen moge zegenen in Uw persoon en ar beid. Mijn oprechte begeerte is ook, dat het kerkelijk en gemeenschapsleven in deze gemeente moge blijven groeien en bloe ien. Naar de mate mijner krachten heb ik er toe meegewerkt, om ook dat leven in stand te houden en uit te breiden. Ik zal ze niet alle opnoemen, de vereeni- gingen., waaraan ik mijn krachten heb megen geven, ik kan alleen de hoop uit spreken, dat al die arbeid gezegend moge voortgaan. En nu beb ik ten slotte nog één wensch. Bij al bet goede, dat ik hier in de afgelr open jaren heb ondervonden, lag toch altijd deze schaduw op mijn verblijf, dat ik geen behoorlijke woning had. Al ben ik dankbaar voor den zegen en de vriendschap, die mijn gezin en ik in dat huis hebben genoten, het was toch geen woning, waarin ik me kon voldaan gevoelen. En nu zou ik zoo gaarne willen dat Ge het voor mijn opvolger wat ge makkelijker maakte, om hier geheel thuis te geraken. Ik ben overtuigd, dat Ge in het belang van de gemeente zoudt hande len, wanneer Ge zoudt kunnen besluiten voor een behoorlijke ambtswoning te zor gen. En ik zou me er in verblijden, wanneer ik later mocht hoeren, dat Ge cok in deze zaak met Uw tijd waart mee gegaan. Geve God, de Almachtige, van WieD alleen heil en voorspoed is te wachten, aan Almkerk en zijn bevolking, aan allen arbeid, die hier op maatschappelijk en politiek en kerkelijk gebied verricht wordt, Zijn genadigen zegen. Met deze bede eindig ik. Hierna wordt het woord genomen door den heer de Jong als oudsten Weth. en zegt geachte Burgemeester na uw af scheidswoord, zij *t mg vergund nog en kele w orden tot U te spreken. Aller eerst wil ik U en ik geloof wel, dat ik dat namens den geheelen Raad kan doen, gelukwenschen met uwe benoeming tot burgemeester te Onstwedde. Het is voor U een groote verandering en eene mooie bevordering. Maar daarmee rijst tegelijk de verantwoordelijkheid en klimmen de werkzaamheden. Dit kan U echter niet anders dan voldoening geven de voldoe ning dat uw dagelijkschen arbeid, uw volle krachtsonplooing vordert. En waar u ons dan gaat verlaten, brengen wij U onzen welgemeenden dank, voor de wijze, waarop U onze vergaderingen leid de en presideerde. Er was wel eens vér- schil van meening, maar dat kan niet anders. Wij danken U dat U met onze eigenaardigheden geduld wiluet hebben. Ook voor de betoonde toewijding en be handeling der gemeentebelangen onzen hartelijken dank. Wij wenschen u toe, dat het U ge geven mag worden als Burgemeester van Onst wedde de rechte man op de rechte plaats te zijn. Wij wenschen U toe, U en uw gezin voor persoonlijk en huiselijk leven, tot in lengte van dagen, Gods rijken zegen. Ik heb gezegd. De heer v. d. Meijden zegt hierna dat het hem leed doet dat de Burgemee ster gaat vertrekken en hij gelooft ook wel dat hij dit namens alle leden kan zeggen want spreker zegt wij hebben een goede burgem. gehad. De tijd die U hier hebt doorgebracht, was echter heel kert, waardoor uwe voorgenomen pro grams niet konden worden afgewerkt, spr. wenscht hierna de burgemeester en zijn gezin toe dat het hen allen wel moge gaan. Daarna neemt de Secr, het woord en 2 egt geachte heer burgemeester. Daar voor ons afscheid nog eenige dagen resten, wil ik thans volstaan, met mijne erkente lijkheid te betuigen, voor uw vriendelijke woorden aan mijn adres gericht. Ik beb behoefte om hier in 't open baar tc- verklaren, dat het mij; spijt, dat U van ons heen gaat, maar daar het be sluit daartoe nu eenmaal genomen is, blijft er voor ons niets andera over, dan daarin kalm te berusten, ik dank u voor bet in mijl gestelde vertrouwen en voor de medewerking, die ik van u heb mo ge ondervinden. Ik hoop dat de Heere uw gezin en u nog een reeks van jaren spare. En dat u de noodige krachten en be kwaamheid wordt geschonken, om als voorbeeldig burgervader nog vele jaren werkzaam te zijn. Ik heb gezegd. Ten slotte spreekt het jongste lid nog woorden van erkentelijkheid, aan 't adres v. d. Voorzitter memoreert op welke ver schillende wijzen de burgemeester in het belang der gemeente is werkzaam geweest. Overigens sluit spreker zich van liarte aan, bij de woorden reeds tot den voor zitter gericht. Hij* wenscht dezen toe ge trouw te zijn tot het einde tot God u oproept, opdat hij' u dan zal hoorengaat in gij getrouwe dienstknecht, over wei- ning rijt gij' getrouw geweest over veel zal ik u zetten gaat in, in de vreugde uws Heeren. Ook wenscht spreker den bur gemeester nog toe, veel geluk, met zijn gezin in zijne nieuwe standplaats. Hier na dankt de Voorzitter de sprekers met eenige welgekozen woorden, en sluit de ze openbare vergadering. WENKEN EN MEDEDEELINGEN. HET GROOTBRENGEN VAN KUIKENS OP EEN DRAADVLECHTBODEM. Op het Ohio proeffokstation (V.S.) heeft Mr. Kennard drie jaar lang deze methode toegepast met 't beste gevolg. Twee der opfokhuizen werden centraal verwarmd en één door middel van ant- braciet kachels. De eendagkuikens wer den direct op een gasbodem gebracht. Deze bestond uit vlechtwerk met vierkan te mazen, welke ongeveer een halv duim wijd waren. De kuikens tierden best, van af hun geboorte tot aan den leg hebben ze op dien bodem geleefd, 't Gevaar voor infectieziekten door middel van de mest was er veel minder groot door. Zoo bezit het proeffokstation ook hen nen, die 4 jaar .opgesloten zijn geweest in een hok op zoo'n gaasbodem. Ook hier had men gunstige resultaten te boeken Een fokker in de beurt van dit proef station heeft succes gehad door 1500 kuikens op zoo'n gaasbodem groot te brengen. Het groote voordeel achtte hij, dat er veel arbeidsloon en strooisel uit gespaard wordt. Daar staat weer tegen over, dat een enkele maal teenen én veerenpikken voorkwam. (Am. Poultry Journal). WORMMIDDELEN. De middelen om wormen uit te drij ven moeten onder de vergiften gezocht werden. De zetel der wormen zijn de darmen. Eer 't voedsel en dus ook de ge neesmiddelen daar zijn, heeft 't de krop) do kliermaag en de spiermaag moeten pasaeeren. Rr moeat nu een middel ge vonden worden, dat 't vergif geen in vloed van de spijsverteringsvochten on dervindt en ook het dier zelf niet kan veigiftigen. Daarom is 't zeker van be teekenis te vermelden, dat Dr. Geo H. Lee deze vinding heeft gedaan, door in een capsule, die weerstand genoeg heeft om een vrij sterke drukking te doorstaan en aan verschillende zuren 't hoofd kan bieden, de vergift-en te doen. De practi se he waarde dezer capsules is al aan getoond en ze worden in groote hoeveel heden geleverd. Ze kunnen worden toe gediend aan kuikens, vanaf tien weken. In ons land worden ze nog niet verhan deld, wat toch zeer wenschelijk zou zijn. Het adres is Geo H. Lee Oo 520. Lee Bldg Omaka Nebr. De fabrikant biedt prcefcapsules aan op franco aanvraag aan bo vengenoemd adres. HET EERSTE VOEDSEL AAN ONZE KUIKENS. Velen meenen nog, dat kuikens maar direct volop- voer moeten hebben zoodra re uit het ei zijn. Proefnemingen op verschillende proefstations hebben uitge wezen, dat kuikens 7 dagen kunnen le ze nder eenig voedsel te gebruiken, 't Zou natuurlijk dwaas zijn tot die uiterste grens te gaan, maar we leeren er wel uit dat we ens niet moeten laten verleiden door dwaze liefde tot de kuikens ze in de eerste 70 uur van hun bestaan maar flink wa.t voedsel voor te zetten. Ze krij- gen er niets dan ingewandset oornis sen door. De eerste 60 k 70 uren geve men geen voedsel. Na dien tijd komt 't eer ste opfokvoer in aanmerking. S. BIETENVLIEG EN ZAAITIJD DER BIETEN. Dit jaar wordt ons land in hevige mate geplaagd door enkele vliegensoorten, waarvan de bieten- en de uienvlieg wel de voornaamste zijn. De bietenvlieg voor al vertoont zich overal en niet alleen bieten, maar evenzeer de spinazie en snij- bict moeten het ontgelden. We hoorden al van boeren, die de bieten maar omge ploegd hadden. Het aanwenden van be strijdingsmiddelen verkeert nog in het stadium der proefnemingen. Er is nog niet met zekerheid te zeggen of ze inder daad van beteekenis zullen zijn. Daarom trof ons een artikeltje in het Tijdschrift over plantenziekten, waarin de heer M. v. d. Broek zijn ervaringen meedeelt. Hij vertelt daarin, dat 't hem herhaaldelijk getroffen heeft, dat later gezaaide bieten in veel mindere ma,te van de bietenvlieg te lijden hadden, dan vroeger gezaaide. Daar hij zijn eigen waarnemingen niet vol doende achtte, om daaruit met stellig heid een conclusie te trekken verzocht hij door een krantenartikeltje de Brabant- sche boeren hem te willen meedeelan, welke ervaringen zij hadden. Van allo kanten ontving hij mondelinge en schrif telijke antwoorden, die op een paar uit zonderingen na, alle hierin overeenstem den, dat de in 1928 laatl gezaaide bie ten minder te lijden hadden, dan de vroeg gezaaide. Dit kan veroorzaakt zijn door dat de vliegen in verband met den tijd, dat ze te voorschijn gekomen zijn, de eitjes hoofdzakelijk hebben gelegd op de bladeren der vroeg gezaaide bieten. Oalc kan 't komen, doordat de laat gezaaide bieten onder gunstigen groei voorwaarden verkeerden, waardoor ze regelmatiger en krachtiger konden doorgroeien dan de laat gezaaide, waardoor ze ook minder van do aantasting der bietenvlieg te lij den hadden. Ter illustratie hiervan volgt hier de uitslag van een proef: 1. zaai tijd 28 April, zeer hevige aantasting; 2. zaaitijd 1 Mei, zeer hevige aantasting 3—9 Mei sporadisch. De bieten hebben geen bepaalde voor keur voor het een of andere ras. Wan neer we ook eens aannemen dat ook el ders zich dit voorjaar hetzelfde verschijn- sel heeft voorgedaan, n.l. een veel gerin gere aantasting der laat gezaaide bieten. Men mag dan daaruit de conclusie trek ken, dat laat zaaien steeds een goed mid del is, om de aantasting door de bieten vlieg te voorkomen? Weineen zal men mij waarschijnlijk antwoorden, want de vlieg verschijnt de eene lente vroeger,- een andere wat later, z;oodat de mogelijk heid niet uitgesloten ia, dat in verband met den verschgningstijd juist de laat gezaaide bieten het sterkst worden aan getast. Al lijkt voor deze redeneering heel wat te zeggen, toch lijkt ae mij niet geheel juist. Stel, de bietenvlieg komt zeker voorjaar door ongunstig weer laat voor den dag, dus heel wat na den eer sten zaaitijd der bieten. De jonge bie tenplantjes hebben natuurlijk ook den invloed van Het slechte weer ondervonden en ten tijde dat de bieten vliegeneitjes gaan leggen, hebben zij1 zioh hoogstens even of nog niet hersteld van de on gunstige periode, welke zij! hebben door gemaakt. Ze zullen zich dus in geen be tere conditie bevinden dan de laat ge zaaide bieten, die zich nu pas gaan ont wikkelen. Dus ook bij een laat verschij nen der vliegen loopen de vroegst ge zaaide bieten minstens evenvel, zoo niet meer kans dan de laat gezaaide om in hevige mate te worden aangetast. Al leen hebben de vliegen nu wa,t meer

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1929 | | pagina 9