Tweede Blad
voor het Land
van Heusden en Altena,
de Langstraat
en de Bommelerwaard.
Ho. 4981 Woensdag 1 Januari
Hei Winkelwerktij denbeslait.
Kinderrubriek.
Pluimveeteelt.
BEHOORENDE BIJ HET
Op 1 Januari a.s. treedt het Ko
ninklijk Besluit van 13 Juni 1929,
Staatsblad 313, het zgn. Werktijden
besluit voor winkels, in werking. On
der „winkels" verstaat de Arbeids
wet alle open of besloten ruimten,
waar voorwerpen of stoffen aan het
publiek in het klein plegen verkocht
te worden. Ook zgn. „vliegende win
kels" zijn aan de bepalingen van het
Winkelwerktijdenbesluit onderworpen,
voor zoover zij langer dan een week
worden gedreven of worden gehou
den in een pand, dat reeds vroeger
als winkel in gebruik was.
Met den winkel worden geacht een
geheel uit te maken de in hetzelfde
gebouw of op het bijbehoorende ter
rein zich bevindende ruimten, waar
voorwerpen of stoffen worden be
waard voor verkoop in den winkel.
De hoofdinhoud der bepalingen, waar
mede de winkeliers met ingang van
1 Januari a.s. rekening hebben te
houden is als volgt
Werktijd per week.
De werktijdbepalingen zijn niet van
toepassing op winkels in de eigen
woning van het hoofd of den bestuur
der der onderneming, die zijn be
drijf uitoefent zonder hulp van an
deren dan zijn echtgenoote en bloed
of aanverwanten tot den derden graad
inbegrepen, die bij hem inwonen.
Hierop bestaat één uitzondering, nl.
dat jeugdige personen in een kap
perswinkel ook in een familiezaak niet
tusschen 20 en 8 uur mogen werken.
De werktijd der winkelbedienden,
door de wet „arbeiders" geheeten,
mag per week normaal niet langer
dan 53 uur bedragen. Alleèn bij over
werk of in bijzondere perioden (zie
hieronder feestdagen) kan daarvan
worden afgeweken.
Werktijd per dag.
De dagelijksche werktijd is gesteld
op hoogstens 91/-2 uur per dag en
moet liggen
a. voor personen beneden 18 jaar
tusschen voormiddags 8 en namid
dags 8 uur
b. voor personen van 18 jaar en
ouder tusschen voormiddags 6 en na
middags 101/2 uur (nachtarbeid is ver
boden).
Indien echter bij gemeentelijke ver
ordening een bepaald slutingsuur
geldt, wordt voor personen van 18
jaar en ouder het einde van den
werktijd gesteld op een half uur na
dat sluitingsuur, doch niet later dan
tot 11 uur des avonds.
Werktijd op Zaterdag.
De werktijd des Zaterdags mag
voor mannelijke kappersbedienden bo
ven 18 j. 12 u., voor alle andere bedrij
ven 11 uur per bediende (alleen per
sonen boven 18 jaar) bedragen, met
inachtneming van het weekmaximum.
Uit het vorenstaande vloeit voort,
dat de 53-urige werkweek bijv. als
volgt kan worden verdeeld
4 dagen a 9 uur per dag.
1 dag a 6 uur.
1 dag a 11 uur.
Zondagsarbeid.
Zondagsarbeid is verboden voor
jeugdige personen, t. w. winkelbe
dienden beneden den leeftijd van 18
jaar. Uitzonderingen op dit verbod
zijn (behalve voor Israëlieten, Sab-
bathisten en dergelijken) niet toege
laten.
Voor winkelpersoneel, ouder dan
18 jaar, geldt het verbod niet. (Zie
daaromtrent hieronder: Wekelijksche
rustdag).
Regeling voor algemeene feesdagen.
Wanneer in een winkel op He
melvaartsdag, op 15 Augustus en 1
November geen arbeid wordt ver
richt, is toegestaan, dat door perso
nen van 18 jaar en ouder op den
dag, voorafgaande aan Hemelvaarts
dag, op 14 Augustus en 31 October
gedurende ten hoogste 11 uur wordt
gewerkt. Voor personen van 18 jaar
en ouder mag bovendien de werktijd
in die week 62 uur bedragen. Voor
bloemenwinkels, brood-, koek- en
banketbakkerijen bestaan eenige af
wijkende bepalingen met het oog op
St. Nicolaas en Kerstmis, welke ech
ter nog voor eind 1930 eenigszins
zullen worden herzieno.a. ligt het
ook in het voornemen, voor visch-
winkels cp Vrijdag een langeren
werktijd toe te staan, mits het week
maximum niet wordt overschreden en
voor slagerswinkels en winkels van
vleeschwaren een 11-urigen werkdag
op 31 December.
Rusttijden.
a. Wekelijksche rustdag.
Aan alle, in winkels werkzame ar
beiders moet een wekelijksche, on
afgebroken rusttijd worden gegeven
van ten minste 32 uur. Deze behoeft
niet altijd op Zondag te vallen, daar
zooals reeds is opgemerkt bij het
Winkelwerktijdenbesluit Zondagsar
beid in het algemeen niet is verbo
den.
Eenmaal per drie weken moet voor
de arbeiders van 18 jaar en ouder,
die op Zondag werken, de genoemde
rusttijd van 32 uur echter wel een
Zondag zijn. Sluit deze rusttijd aan
op den vrijen middag per week, die
iederen bediende gegeven moet wor
den (zie hieronder sub B), dan. moet
de rusttijd tenminste 41 uur per week
bedragen.
b. Wekelijksche halve vrije dag.
Behalve de zooeven genoemde we
kelijksche rusttijd van 32 uur mag een
arbeider in een winkel op één dag
per week geen arbeid verrichten vóór
of na 1 uur des namiddags.
c. Nachtrust.
Tusschen het einde van den arbeid
op een dag en den aanvang van den
arbeid op den volgenden dag moet
voor personen van 18 jaar en ouder
een onafgebroken rusttijd liggen van
tenminste 11 uur.
Rustpauzen.
Wannéér 6 uur of langer daags
wordt gewerkt, moet iederen bedien
de na elke 51/? uur arbeid een rust
tijd van eén half uur worden gege
ven. Eindigt de arbeid echter na 6
uur 's avonds, dan moet althans l1/?
uur rust worden gegeven tusschen
li1/? uur des voormiddags en 3x/2
uur des namiddags. (Er is een her
ziening van het besluit in voorberei
ding, krachtens welke deze regeling
niet zal gelden voor de dagen, waar
op in een plaats een jaarmarkt wordt
gehouden en bovendien niet op de
dagen, dat de winkelbediende .zijn hal
ven vrijen dag bekomt en dien dag
zijn arbeid niet vóór 12 uur des mid
dags aanvangt en tevens niet na 7
uur des namiddags eindigt. In die ge
vallen kan met den normalen rust
tijd van V2 uur na elke 51/? uur ar
beid worden volstaan.
Voorts kan het Districtshoofd toe
kenning van andere of langere rust
tijden dan hierboven genoemd, ei-
schen.
Verder worde in acht genomen,
dat rusttijden van minder dan een
kwartier als werktijd gerekend wor
den.
Kinderarbeid.
Een kind beneden 14 jaar of nog
leerplichtig mag in een winkel geen
arbeid verrichten. Dit verbod geldt
ook voor loopwerk.
Schoonmaken van winkels.
Personen van 18 jaar en ouder, die
in een onderneming geen anderen
arbeid verrichten dan het schoonma
ken van lokalen, enz. mogen die taak
op alle werkdagen tot 11 uur n.m.
in winkels verrichten.
Afhelpen van klanten.
Hét bedienen van degenen, die bii
het sluiten van den winkel reeds daar
in aanwezig zijn, is nog toegestaan,
doch niet langer dan een half uur
na het op de arbeidslijst aangegeven
tijdstip van einde van den arbeid,
noch langer dan een half uur na het
normale sluitingstijdstip van den win
kel, een en ander op voorwaarde, dat
in geen geval na 11 uur n.m. ar
beid mag worden verricht.
Overwerk.
Indien in een winkel een opeen-
hooping van werk voorkomt, of zich
aldaar bijzondere omstandigheden
voordoen, kan het Districtshoofd (of
in beroep de Minister van Arbeid,
Handel en Nijverheid) afwijkingen
van het Winkelwerktijdenbesluit en
ook verlenging van arbeid (doch al
leen voor personen boven 16 jaar)
toestaan, mits wordt in acht geno
men, dat een jeugdig persoon niet
langer arbeid verricht dan 10 uur per
dag en 55 uur per week en een man
en een vrouw niet langer dan 11
uren per dag en 62 uren per week.
Filiaalhouders.
De bepalingen van het Winkel-
werktijdenbesluit zijn van toepassing
op z.g.n. filiaalhouders, die dus een
winkel beheeren, behoorende tot een
onderneming, waarvan zij niet het
hoofd of de bestuurder zijn, met dien
verstande echter, dat de werktijdbe
palingen voor dengene, die aan het
hoofd staat van den winkel of het
filiaal, alleen dan niet gelden, wan
neer hij uitsluitend of in hoofdzaak
met de leiding van den winkel of
van een afdeeling daarvan is belast,
of wanneer, behalve het hoofd, ten
minste 3 personen in den winkel ar
beid plegen te verrichten. Die bepa
lingen blijven echter steeds van toe
passing op al degenen (familie of
vreemden) die hem bii den verkoop
assisteeren.
Afdeelingschefs.
Eveneens zijn vrijgesteld de chef
de bureau, het hoofd van administra
tie, de hoofdboekhouder, en de af-
deelingschef, voor zoover zii aan het
hoofd staan en de leiding hebben
over arbeiders, werkzaam aan de ad
ministratie, de correspondentie, of de
boekhouding der onderneming; ver
der de magazijnmeester en de expe
ditiechef, indien hun arbeid uitslui
tend of in hoofdzaak bestaat in het
houden van toezicht op de magazii-
nen, bij de expeditie of bij de ont
vangst van goederen en zii verant
woordelijk zijn voor de goede orde
in de magazijnen en voor de daar
aanwezige goederen en stoffen, in
al deze gevallen, evenwel onder voor
waarde. dat in het arbeidsregister bii
hun naam vermeld is, welken werk
kring als bovengenoemd zii vervullen.
Het Districtshoofd der Arbeidsin
spectie kan bovendien bij bijzondere
vergunning bepaalde personen met
een afdeelingschef gelijkstellen en
dus van de werking van het Winkel-
werktiidenbesluit vrijstellen. Bij weige
ring kan de werkgever bii den Minis
ter van Arbeid, Handel en Nijverheid
in beroep gaan. De verleende gelijk
stelling kan steeds worden ingetrok
ken.
Vervanging bij ziekte.
De werktijdbepalingen zijn evenmin
van toepassing op den arbeid van
den persoon, die bij ziekte van het
hoofd of den bestuurder der onder
neming dezen vervangt gedurende die
vervanging, mits van de vervanging
onverwijld aan het Districtshoofd is
kennis gegeven.
Bewakingsdiensten.
De man, die uitsluitend of in hoofd
zaak met bewakingsdiensten van win
kels en magazijnen is belast, mag
zulks doen gedurende ten hoogste
12 uur per dag en 72 uur per week.
Hij moet echter in 8 achtereenvolgen
de weken tenminste 2 Zondagen vrii
zijn. Tusschen het begin en het einde
van den bewakingsdienst moet een
tijdsruimte van ten hoogste 12 uur
liggen. Vóór en na iederen bewa
kingsdienst moet hem een rusttijd van
tenminste 11 uur worden gegeven.
Israëlitische winkels en feestdagen.
Voor Israëlitische winkels en voor
personen, die tot een kerkgenootschap
behooren, dat den wekelijkschen rust
dag op den 7den dag viert, geldt in
het algemeen, dat de wekelijksche
rusttijd minder dan 32 uur mag be
dragen, doch niet minder dan 26 uur.
De regeling van den werktijd in we
ken, waarin Israëlitische feestdagen
vallen, zal vermoedelijk nog eenigs
zins worden aangevuld, teneinde be
tere aansluiting te vinden bij de ka
lenderperioden, die kunnen voorko
men.
Barbiers- of kappersondernemingen.
De algemeen voor winkels gelden
de bepalingen zijn ongeveer gelijklui
dend voor barbiers- en kapperspn-
dernemingen.
Op Zaterdag, op den dag, vooraf
gaande aan Hemelvaartsdag, op 14
Augustus, 31 October en 24 Decem
ber, mag door een man van 18 jaar
of ouder, i ndien genoemde dagen
werkdagen zijn, worden gewerkt hoog
stens 12 uur per dag tusschen voor-
middags 6 en namiddags 11 uur, ech
ter hoogstens 53 uur per week. Op
de genoemde dagen kan worden vol
staan met een rusttijd van ten minste
een half uur na elke 5 uren arbeid
de lange rust a U/2 uur behoeft op
die dagen niet te worden toegekend.
Ten behoeve van tooneelvoorstel-
lingen mag door een persoon van
18 jaar of ouder tot 11 uur n.m. kap-
persarbeid worden verricht.
Arbeidslijsten.
De werk- en rusttijden van winkel
personeel moeten nauwkeurig zijn aan
gegeven op een arbeidslijst. Alleen
de barbiers- en kappersondernemin
gen bezitten hier voorwaardelijk wat
meer vrijheid. De arbeidslijsten moe
ten worden opgehangen in den win
kel, terwijl een aangehecht afschrift
moet worden gezonden aan het Di
strictshoofd der Arbeidsinspectie door
afgifte tegen gestempeld ontvangbe
wijs aan het loket ten postkantore.
Indien verschillende werk- en rust
tijdregelingen gelden, behoort voor
elke regeling een afzonderlijke lijst
te worden ingevuld.
De werktijdregeling mag ook ver
vat worden in een overzichtelijken
werkrooster, waarvan het Districts
hoofd eventueel den vorm kan vast
stellen.
De formulieren-arbeidslijst zijn te
gen geringe betaling verkrijgbaar aan
alle postkantoren.
Arbeidsregister.
Het hoofd of de bestuurder van
een winkel is verplicht een arbeids
register aan te houden, waarin o.m
moeten zijn vermeld de namen van
het personeel en het nummer van
het blad der arbeidslijst, waarop hun
werk- en rusttijden zijn aangegeven.
Deze registers kunnen worden be
steld aan alle postkantoren en zijn
o. m. verkrijgbaar in verschillende
boekwinkels, bij de Firma L. J. Veer
man te Heusden, enz.
Arbeidskaart.
Het hoofd of de bestuurder is ver
plicht, in het bezit te zijn van een
arbeidskaart van in zijn dienst zijnde
personen van 14 tot en met 17 jaar.
en van gehuwde vrouwen. Dit geldt
ook voor loopjongens en loopmeis
jes. Deze kaarten worden kosteloos
verstrekt ter gemeentesecretarie van
de plaats van inwoning van de(n)
werknemer st er
(Arbeidskaarten voor hen, die bui
ten Nederland wonen, worden afge
geven ter secretarie der Gemeente,
waar de persoon arbeid verricht).
belangwekkende cijfers.
CAPELLE»
Nieuwsblad
4 N»
Beste jongens en meisjes.
Ik heb weer een paar aardige raad
sels opgezocht. Kijk eens, wat je ervan
maken kunt. Hier zijn ze:
1. Mijn geheel bestaat uit 10 letters
en noemt een lekkernij. 8 1 5 is
een visch zonder schubben; 2 4 10
is een hoofddeksel; 3 7 is een fa
milielid 9 8 6 is een schadelijk
knaagdier1 7 2 is een vlug en
grappig dier. Rara wat is diat
2. Neem honderd jaar. Voeg daarbij
de helft van een snor, dan krijg je
iets kouds, dat je alleen in den
winter kunt zien.
3. Wie kan van de volgende letters
den naam v&n een man maken, die
in koude streken woont
Si I M O E K
OOM KABEL.
DE GESCHIEDENIS VAN DE OLIEBOL.
Jelui eten natuurlijk allemaal wel olie
bellen op Oudejaarsavond. Maar weten
jelui ook, hoe de menschen er eigenlijk
toe gekomen zijn, op dien dag nu juist
van die oliebollen met krenten te eten?
Neen? Dan zal ik het je vertellen. Heel
lang geleden leefde er een koning, die
heette Okkino de Eerste. Natuurlijk had
hij| nog zes en dertig andere 'namen, maar
die ben ik vergeten. Op zekeren dag, het
was tegen het eind van de December
maand, heerschte er groote droefheid in
het land. Wat was het geval? De ko,-
ning kon niet meer lachen. En omdat de
koning niet ihéer lachen kon, mocht nie
mand anders opfc meer lachen. De die
naren van den koning niet en de hof
maarschalk niet, en de ministers niet,
en de generaals ook niet. De burgers van
de stad moesten allemaal met strakke,,
treurige gezichten loopen, en als iemand
het waagde hardop te lachen, werd hij
streng gestraft. Ik hoef je natuurlijk
niet te zeggen, dat- iedereen dat erg naajr
vond. En omdat niemand mocht lachen,
en het zoo streng gestraft werd, als
iemand het toch deed, werden de men
schen hoe langer hoe treuriger, zoodat
het op het laatst heelemaal niet moeilijk
meer was om niet te lachen. Iedereen
kon wel huilen.
In het paleis van den koning heersch
te natuurlijk ook droefheid. Er werd van
alles geprobeerd, om den koning aan
het lachen te krijigen. Wat erg moeilijk
was, omdat niemand mocht lachen. En
wee3 nu maar eens grappig, als je niet
mag lachen. De hofmaarschalk had ge
probeerd den Koning een grappig ver
haal te vertellen van een dikke meneer,
die door het ijs gezakt was en die toen
hij1 thuis kwam in elke broekzak een
kikker vond. Maar hij: vertelde het met
'zoioj'n treurig gezicht, dati de koning dacht
dat het een erg droevig verhaal was,
en in tranen uitbarstte. De generaal,
die het hoofd was van alle soldaten,
had geprobeerd een vroolijk soldaten
liedje te zingen. Maar hij mocht natuur
lijk niet lachen, en dus zong hij het op
zoo'n begrafenistoon en bovendien zong
hij! nog valsch, dat de koning op-
nieuw begon te huilen en zijn oogen af-
wischte met, een zjvarte zakdoek. Dé kok
bakte Je lievelingsgerechten van den ko
ning, paardenbiefstuk met gebakken vleer
muis. Maar toen hij het binnenbracht!,
zette hij zoo'n bedroefd gezicht; dat er
een traan op de schaal viel. En dat
was een bittere traan. Zoodat alles bit
ter smaakte en de koning nog meer uit
zijn humeur raakte. Toevallig was het
de 31ste December. Heel bedroefd ging
de koning bij het venster zitten, dat
Pp een kiertje openstond. Eensklaps stond
hij opi, snoof eens diep, snoof nog eens
en mompelde„hm.wat ruik' ik
daar?" Hij, schoof het raam op en keek
naar tuiten. En daar, vlak onder het
venster van den koning, stond een jon
gentje, met een groiote krentenbol, een
heele groote oliebol in zijn hand; de
moeder van dat jongetje had die geblak-
Jken. „Hédaar, jongetje.", riep de ko
ning, „Geef mijl die krentenbol van je."
„Dat zal wel laat worden", zei het jon
getje, en beet een stukje van den héér
lijken bol af, „Mijn moeder heeft die
voor: mij gebakken." „Zoo", zei de koning,
„maar weet je wel, dat ik de koning
ben?" „Dat kan iedereen wel zeggen",
'zei het jongetje, en nam nog een hapje
van den grooten oliebol, „ik geloof er
niets van."
„Dan zal ik het je laten zien", zei
de koning, en ging naar binnen, om zijd
kroon op te zetten. Even later kwam hlj|
terug, stak zij.11 hoofd weer uif het, ven
ster, en sprak „Nu, geloof je het nu?
En hoor nu eens, ik wil die oliebol van/
je k0opén, voor een dubbeltje." „Nou»,
goed, omdat U het bent,", zei het jon
getje, „maar eerst het. dubbeltje laten
zien, en dan gelijk over steken". En1
het jongetje hield den oliebol meti bei
de handen op zijn rug, opdat de koningl
hem maar niet zou kunnen pakken, zon
der een dubbeltje te geven. En toeinj
gebeurde er iets. Het; jongetje had1 niötj
gezien, dat er een hond naderbij1 was gie-
kojmen, die ook de lucht van den olie
bol had geroken. En toen het jongetrjei
zijn handen op zijn rug hield, zei de
hond plotseling1 „hap", en rende weg, met'
den oliebol in zijn bek. De koning', diei
het zag, barstte eensklaps' in een scha
terlach uit, zóó grappig vond hij! dat. Op
het gelach kwam de heele hofhouding
toegeloopen, en lachte mee, en weldraJ
lachte de heele stad, en was de vroolijk-
h'eid weer teruggekeerd. Dien avond moest
de moeder van het jongetje aan het hof
van koning Okkino de Eerste oliebol
len komen bakken voor het heele hof,;
en ter herdenking van het feit; dat ko
ning Okkino op Oudejaarsdag van zijn'
droefheid verlost werd en door een olie
bol aan het lachen gemaakt werd, eten
we allemaal nog op Oudejaarsavond, élk
jaar, oliebollen.
Elk jaar verschijnt er een verslag Van
den landbouw in Nederland, Waarin be
langwekkende gegevens verstrekt worden,;
ook voer onzen pluimveeteelt. Uit h©t|
verslag over 1927 willen we enkele ge
vallen naar voren brengen. De pluim-
veestapel is weer aanzienlijk uitgebreid,;
vooral in het Westen. Met die uitbrei
ding gaat een verbetering van de kwali
teit gepaard, terwijl meer zorg aan de
huisvesting* besteed wordt. Thans 1929
mogen we aannemen, dat in ons land
tusschen 25 en 26 millioen kippen zijn.
Voor waar geen kleinigheid.
Van de rassen komen de Witte Leg
horns het meeste voor, dan volgen de Bar-
ne velders, die in aantal gelijk bleven,;
eindelijk de Reds, die iets vermeerderden.
De Noordhollandsche Blauwen hebben
speciaal voor Noord-Holland beteekenis.
Men tracht heti ras te verbeteren, wat|
eierproductie betreft. De Welsummers
staan nog in 't teeken van proefneming
en verbetering der productie, zonder daitj
het een algemeen aanvaart ras is. Wajt)
maar gelukkig is, gezien de geweldigie
reclame, die er aanvankelijk voor dit ras|
gemaakt werd, terwijl er nog niets metj
zekerheid van de productie te zeggen viel.
De financieel© uitkomsten zijn in 1927
betrekkelijk gunstig geweest. Men, neemt'
aan, dat op boerderijen, waar de kippeïij
vrij uitloopen ongeveer f 2.— per kip weid1
overgehouden. Bajf het houden van kip
pen in rennen is de toestand waarschijn
lijk iets minder gunstig geweest. 1
In 1927 werden 63.354.000 K.G. mee*
eiers uit, dan in gevoerd. Ongeveer 71
pCt. van den totalen uitvoer werd doop
Duitsiuland afgenomen. Daarnaast WaSl
ook Engeland een belangrijke afnemer.
De totale uitvoer van versche eieren be
droeg 63.904.000 K.G. met een waarde van
ongeveer f 51— millioen. Bovendien gin
gen er nog 3.880.000 K.G. koelhuiseie
ren en 2.714.000 K.G. kalkeieren uit.
De uitvoer van slachtkippen is 'zeer!
sterk toegenomen. i11 1926 bedroeg deze
uitvoer 1.940.000 stuks, in 1927 2.831.000
stuks. Duitschland was ook hier "weer de
voornaamste afnemer met 2.649.000 stuks.
Roermond zette 151 millioen, Arnhem'
79 millioen, Yenlo 38 millioen, Barne-
veld 31 millioen, Leeuwarden en Amers
foort 28 millioen eieren om.
In 1927 werden 65 cursussen in pluim
veeteelt gegeven, welk© werd gevolgd door
1038 deelnemers. Dat is toch eigenlijjkj
nog veel en veel te weinig, temeer, waar
Noord-Brabant, Limburg en Gelderland'
met het leeuwendeel gaan strijken. In
Zeeland werd zelfs geen enkele cursus ge
geven. In Groningen 1, in Utrecht 3, en
Noord-Holland en Drente 4, Zuid-Holland]
en Friesland 5. Wat men op zon'n cur
sus opsteekt is meer dan wat men uit eehi
krant of boekje kan leeren.
Leerzame cijfers inderdaad. S.
Onder leiding van Ds. A. v. Willi
gen werd 2en Kerstdag des nam. 2 uur
in de Ned. Herv. Kerk te dezer plaatsei
met de kinderen der Hervormde Zon dag-
se hooi het Kerstfeest gevierd, dat doop
een groot aantal ouders en andere be
langstellenden wercl bijgewoond. Na heti
zingen van Ps... 98 vrs. 1 en 2 en het)
lezen van Lukas 2 vrs. i en 7 werd
deze samenkomst door den leider met
gebed geopend, waarna Z.Eerw. een uit
eenzetting gaf v,an de Ke r stg e s c hi ede-
nis, welke door de aanwezigen met be
langstelling gevolgd werd. Deze uiteen
zetting werd afgewisseld met heti zin
gen der door de kinderen geleerde kerst
liederen. Hierna, werd door den heer G„
Koenen, een der leiders van de Zondag
school, nog een verhaal met de kinde
ren behandeld, waarna, Ds. A. v. Willi
gen een slotwoord s'ptrak, waarbij hij allen
dank bracht, die tot; het, welslagen vaU
dit Kerstfeesti hadden meegewerkt en in
het bijzonder aan hen, die de leiding)
Van de Zondagschool hebben. Na het
zingen van Ps. 68 vrs. 10 werd deze
Kerstfeestviering meti gebed gesloten;;
waarna ieder kind als aandenken een
boekje ontving, benevens ©enige versna
peringen. Hoogstvoldaan keerden de klei
nen ongeveer 5 uur huiswaarts. j