Tweede Blad voor het Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard. Ho. 4981 Woensdag 1 Januari Hei Winkelwerktij denbeslait. Kinderrubriek. Pluimveeteelt. BEHOORENDE BIJ HET Op 1 Januari a.s. treedt het Ko ninklijk Besluit van 13 Juni 1929, Staatsblad 313, het zgn. Werktijden besluit voor winkels, in werking. On der „winkels" verstaat de Arbeids wet alle open of besloten ruimten, waar voorwerpen of stoffen aan het publiek in het klein plegen verkocht te worden. Ook zgn. „vliegende win kels" zijn aan de bepalingen van het Winkelwerktijdenbesluit onderworpen, voor zoover zij langer dan een week worden gedreven of worden gehou den in een pand, dat reeds vroeger als winkel in gebruik was. Met den winkel worden geacht een geheel uit te maken de in hetzelfde gebouw of op het bijbehoorende ter rein zich bevindende ruimten, waar voorwerpen of stoffen worden be waard voor verkoop in den winkel. De hoofdinhoud der bepalingen, waar mede de winkeliers met ingang van 1 Januari a.s. rekening hebben te houden is als volgt Werktijd per week. De werktijdbepalingen zijn niet van toepassing op winkels in de eigen woning van het hoofd of den bestuur der der onderneming, die zijn be drijf uitoefent zonder hulp van an deren dan zijn echtgenoote en bloed of aanverwanten tot den derden graad inbegrepen, die bij hem inwonen. Hierop bestaat één uitzondering, nl. dat jeugdige personen in een kap perswinkel ook in een familiezaak niet tusschen 20 en 8 uur mogen werken. De werktijd der winkelbedienden, door de wet „arbeiders" geheeten, mag per week normaal niet langer dan 53 uur bedragen. Alleèn bij over werk of in bijzondere perioden (zie hieronder feestdagen) kan daarvan worden afgeweken. Werktijd per dag. De dagelijksche werktijd is gesteld op hoogstens 91/-2 uur per dag en moet liggen a. voor personen beneden 18 jaar tusschen voormiddags 8 en namid dags 8 uur b. voor personen van 18 jaar en ouder tusschen voormiddags 6 en na middags 101/2 uur (nachtarbeid is ver boden). Indien echter bij gemeentelijke ver ordening een bepaald slutingsuur geldt, wordt voor personen van 18 jaar en ouder het einde van den werktijd gesteld op een half uur na dat sluitingsuur, doch niet later dan tot 11 uur des avonds. Werktijd op Zaterdag. De werktijd des Zaterdags mag voor mannelijke kappersbedienden bo ven 18 j. 12 u., voor alle andere bedrij ven 11 uur per bediende (alleen per sonen boven 18 jaar) bedragen, met inachtneming van het weekmaximum. Uit het vorenstaande vloeit voort, dat de 53-urige werkweek bijv. als volgt kan worden verdeeld 4 dagen a 9 uur per dag. 1 dag a 6 uur. 1 dag a 11 uur. Zondagsarbeid. Zondagsarbeid is verboden voor jeugdige personen, t. w. winkelbe dienden beneden den leeftijd van 18 jaar. Uitzonderingen op dit verbod zijn (behalve voor Israëlieten, Sab- bathisten en dergelijken) niet toege laten. Voor winkelpersoneel, ouder dan 18 jaar, geldt het verbod niet. (Zie daaromtrent hieronder: Wekelijksche rustdag). Regeling voor algemeene feesdagen. Wanneer in een winkel op He melvaartsdag, op 15 Augustus en 1 November geen arbeid wordt ver richt, is toegestaan, dat door perso nen van 18 jaar en ouder op den dag, voorafgaande aan Hemelvaarts dag, op 14 Augustus en 31 October gedurende ten hoogste 11 uur wordt gewerkt. Voor personen van 18 jaar en ouder mag bovendien de werktijd in die week 62 uur bedragen. Voor bloemenwinkels, brood-, koek- en banketbakkerijen bestaan eenige af wijkende bepalingen met het oog op St. Nicolaas en Kerstmis, welke ech ter nog voor eind 1930 eenigszins zullen worden herzieno.a. ligt het ook in het voornemen, voor visch- winkels cp Vrijdag een langeren werktijd toe te staan, mits het week maximum niet wordt overschreden en voor slagerswinkels en winkels van vleeschwaren een 11-urigen werkdag op 31 December. Rusttijden. a. Wekelijksche rustdag. Aan alle, in winkels werkzame ar beiders moet een wekelijksche, on afgebroken rusttijd worden gegeven van ten minste 32 uur. Deze behoeft niet altijd op Zondag te vallen, daar zooals reeds is opgemerkt bij het Winkelwerktijdenbesluit Zondagsar beid in het algemeen niet is verbo den. Eenmaal per drie weken moet voor de arbeiders van 18 jaar en ouder, die op Zondag werken, de genoemde rusttijd van 32 uur echter wel een Zondag zijn. Sluit deze rusttijd aan op den vrijen middag per week, die iederen bediende gegeven moet wor den (zie hieronder sub B), dan. moet de rusttijd tenminste 41 uur per week bedragen. b. Wekelijksche halve vrije dag. Behalve de zooeven genoemde we kelijksche rusttijd van 32 uur mag een arbeider in een winkel op één dag per week geen arbeid verrichten vóór of na 1 uur des namiddags. c. Nachtrust. Tusschen het einde van den arbeid op een dag en den aanvang van den arbeid op den volgenden dag moet voor personen van 18 jaar en ouder een onafgebroken rusttijd liggen van tenminste 11 uur. Rustpauzen. Wannéér 6 uur of langer daags wordt gewerkt, moet iederen bedien de na elke 51/? uur arbeid een rust tijd van eén half uur worden gege ven. Eindigt de arbeid echter na 6 uur 's avonds, dan moet althans l1/? uur rust worden gegeven tusschen li1/? uur des voormiddags en 3x/2 uur des namiddags. (Er is een her ziening van het besluit in voorberei ding, krachtens welke deze regeling niet zal gelden voor de dagen, waar op in een plaats een jaarmarkt wordt gehouden en bovendien niet op de dagen, dat de winkelbediende .zijn hal ven vrijen dag bekomt en dien dag zijn arbeid niet vóór 12 uur des mid dags aanvangt en tevens niet na 7 uur des namiddags eindigt. In die ge vallen kan met den normalen rust tijd van V2 uur na elke 51/? uur ar beid worden volstaan. Voorts kan het Districtshoofd toe kenning van andere of langere rust tijden dan hierboven genoemd, ei- schen. Verder worde in acht genomen, dat rusttijden van minder dan een kwartier als werktijd gerekend wor den. Kinderarbeid. Een kind beneden 14 jaar of nog leerplichtig mag in een winkel geen arbeid verrichten. Dit verbod geldt ook voor loopwerk. Schoonmaken van winkels. Personen van 18 jaar en ouder, die in een onderneming geen anderen arbeid verrichten dan het schoonma ken van lokalen, enz. mogen die taak op alle werkdagen tot 11 uur n.m. in winkels verrichten. Afhelpen van klanten. Hét bedienen van degenen, die bii het sluiten van den winkel reeds daar in aanwezig zijn, is nog toegestaan, doch niet langer dan een half uur na het op de arbeidslijst aangegeven tijdstip van einde van den arbeid, noch langer dan een half uur na het normale sluitingstijdstip van den win kel, een en ander op voorwaarde, dat in geen geval na 11 uur n.m. ar beid mag worden verricht. Overwerk. Indien in een winkel een opeen- hooping van werk voorkomt, of zich aldaar bijzondere omstandigheden voordoen, kan het Districtshoofd (of in beroep de Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid) afwijkingen van het Winkelwerktijdenbesluit en ook verlenging van arbeid (doch al leen voor personen boven 16 jaar) toestaan, mits wordt in acht geno men, dat een jeugdig persoon niet langer arbeid verricht dan 10 uur per dag en 55 uur per week en een man en een vrouw niet langer dan 11 uren per dag en 62 uren per week. Filiaalhouders. De bepalingen van het Winkel- werktijdenbesluit zijn van toepassing op z.g.n. filiaalhouders, die dus een winkel beheeren, behoorende tot een onderneming, waarvan zij niet het hoofd of de bestuurder zijn, met dien verstande echter, dat de werktijdbe palingen voor dengene, die aan het hoofd staat van den winkel of het filiaal, alleen dan niet gelden, wan neer hij uitsluitend of in hoofdzaak met de leiding van den winkel of van een afdeeling daarvan is belast, of wanneer, behalve het hoofd, ten minste 3 personen in den winkel ar beid plegen te verrichten. Die bepa lingen blijven echter steeds van toe passing op al degenen (familie of vreemden) die hem bii den verkoop assisteeren. Afdeelingschefs. Eveneens zijn vrijgesteld de chef de bureau, het hoofd van administra tie, de hoofdboekhouder, en de af- deelingschef, voor zoover zii aan het hoofd staan en de leiding hebben over arbeiders, werkzaam aan de ad ministratie, de correspondentie, of de boekhouding der onderneming; ver der de magazijnmeester en de expe ditiechef, indien hun arbeid uitslui tend of in hoofdzaak bestaat in het houden van toezicht op de magazii- nen, bij de expeditie of bij de ont vangst van goederen en zii verant woordelijk zijn voor de goede orde in de magazijnen en voor de daar aanwezige goederen en stoffen, in al deze gevallen, evenwel onder voor waarde. dat in het arbeidsregister bii hun naam vermeld is, welken werk kring als bovengenoemd zii vervullen. Het Districtshoofd der Arbeidsin spectie kan bovendien bij bijzondere vergunning bepaalde personen met een afdeelingschef gelijkstellen en dus van de werking van het Winkel- werktiidenbesluit vrijstellen. Bij weige ring kan de werkgever bii den Minis ter van Arbeid, Handel en Nijverheid in beroep gaan. De verleende gelijk stelling kan steeds worden ingetrok ken. Vervanging bij ziekte. De werktijdbepalingen zijn evenmin van toepassing op den arbeid van den persoon, die bij ziekte van het hoofd of den bestuurder der onder neming dezen vervangt gedurende die vervanging, mits van de vervanging onverwijld aan het Districtshoofd is kennis gegeven. Bewakingsdiensten. De man, die uitsluitend of in hoofd zaak met bewakingsdiensten van win kels en magazijnen is belast, mag zulks doen gedurende ten hoogste 12 uur per dag en 72 uur per week. Hij moet echter in 8 achtereenvolgen de weken tenminste 2 Zondagen vrii zijn. Tusschen het begin en het einde van den bewakingsdienst moet een tijdsruimte van ten hoogste 12 uur liggen. Vóór en na iederen bewa kingsdienst moet hem een rusttijd van tenminste 11 uur worden gegeven. Israëlitische winkels en feestdagen. Voor Israëlitische winkels en voor personen, die tot een kerkgenootschap behooren, dat den wekelijkschen rust dag op den 7den dag viert, geldt in het algemeen, dat de wekelijksche rusttijd minder dan 32 uur mag be dragen, doch niet minder dan 26 uur. De regeling van den werktijd in we ken, waarin Israëlitische feestdagen vallen, zal vermoedelijk nog eenigs zins worden aangevuld, teneinde be tere aansluiting te vinden bij de ka lenderperioden, die kunnen voorko men. Barbiers- of kappersondernemingen. De algemeen voor winkels gelden de bepalingen zijn ongeveer gelijklui dend voor barbiers- en kapperspn- dernemingen. Op Zaterdag, op den dag, vooraf gaande aan Hemelvaartsdag, op 14 Augustus, 31 October en 24 Decem ber, mag door een man van 18 jaar of ouder, i ndien genoemde dagen werkdagen zijn, worden gewerkt hoog stens 12 uur per dag tusschen voor- middags 6 en namiddags 11 uur, ech ter hoogstens 53 uur per week. Op de genoemde dagen kan worden vol staan met een rusttijd van ten minste een half uur na elke 5 uren arbeid de lange rust a U/2 uur behoeft op die dagen niet te worden toegekend. Ten behoeve van tooneelvoorstel- lingen mag door een persoon van 18 jaar of ouder tot 11 uur n.m. kap- persarbeid worden verricht. Arbeidslijsten. De werk- en rusttijden van winkel personeel moeten nauwkeurig zijn aan gegeven op een arbeidslijst. Alleen de barbiers- en kappersondernemin gen bezitten hier voorwaardelijk wat meer vrijheid. De arbeidslijsten moe ten worden opgehangen in den win kel, terwijl een aangehecht afschrift moet worden gezonden aan het Di strictshoofd der Arbeidsinspectie door afgifte tegen gestempeld ontvangbe wijs aan het loket ten postkantore. Indien verschillende werk- en rust tijdregelingen gelden, behoort voor elke regeling een afzonderlijke lijst te worden ingevuld. De werktijdregeling mag ook ver vat worden in een overzichtelijken werkrooster, waarvan het Districts hoofd eventueel den vorm kan vast stellen. De formulieren-arbeidslijst zijn te gen geringe betaling verkrijgbaar aan alle postkantoren. Arbeidsregister. Het hoofd of de bestuurder van een winkel is verplicht een arbeids register aan te houden, waarin o.m moeten zijn vermeld de namen van het personeel en het nummer van het blad der arbeidslijst, waarop hun werk- en rusttijden zijn aangegeven. Deze registers kunnen worden be steld aan alle postkantoren en zijn o. m. verkrijgbaar in verschillende boekwinkels, bij de Firma L. J. Veer man te Heusden, enz. Arbeidskaart. Het hoofd of de bestuurder is ver plicht, in het bezit te zijn van een arbeidskaart van in zijn dienst zijnde personen van 14 tot en met 17 jaar. en van gehuwde vrouwen. Dit geldt ook voor loopjongens en loopmeis jes. Deze kaarten worden kosteloos verstrekt ter gemeentesecretarie van de plaats van inwoning van de(n) werknemer st er (Arbeidskaarten voor hen, die bui ten Nederland wonen, worden afge geven ter secretarie der Gemeente, waar de persoon arbeid verricht). belangwekkende cijfers. CAPELLE» Nieuwsblad 4 N» Beste jongens en meisjes. Ik heb weer een paar aardige raad sels opgezocht. Kijk eens, wat je ervan maken kunt. Hier zijn ze: 1. Mijn geheel bestaat uit 10 letters en noemt een lekkernij. 8 1 5 is een visch zonder schubben; 2 4 10 is een hoofddeksel; 3 7 is een fa milielid 9 8 6 is een schadelijk knaagdier1 7 2 is een vlug en grappig dier. Rara wat is diat 2. Neem honderd jaar. Voeg daarbij de helft van een snor, dan krijg je iets kouds, dat je alleen in den winter kunt zien. 3. Wie kan van de volgende letters den naam v&n een man maken, die in koude streken woont Si I M O E K OOM KABEL. DE GESCHIEDENIS VAN DE OLIEBOL. Jelui eten natuurlijk allemaal wel olie bellen op Oudejaarsavond. Maar weten jelui ook, hoe de menschen er eigenlijk toe gekomen zijn, op dien dag nu juist van die oliebollen met krenten te eten? Neen? Dan zal ik het je vertellen. Heel lang geleden leefde er een koning, die heette Okkino de Eerste. Natuurlijk had hij| nog zes en dertig andere 'namen, maar die ben ik vergeten. Op zekeren dag, het was tegen het eind van de December maand, heerschte er groote droefheid in het land. Wat was het geval? De ko,- ning kon niet meer lachen. En omdat de koning niet ihéer lachen kon, mocht nie mand anders opfc meer lachen. De die naren van den koning niet en de hof maarschalk niet, en de ministers niet, en de generaals ook niet. De burgers van de stad moesten allemaal met strakke,, treurige gezichten loopen, en als iemand het waagde hardop te lachen, werd hij streng gestraft. Ik hoef je natuurlijk niet te zeggen, dat- iedereen dat erg naajr vond. En omdat niemand mocht lachen, en het zoo streng gestraft werd, als iemand het toch deed, werden de men schen hoe langer hoe treuriger, zoodat het op het laatst heelemaal niet moeilijk meer was om niet te lachen. Iedereen kon wel huilen. In het paleis van den koning heersch te natuurlijk ook droefheid. Er werd van alles geprobeerd, om den koning aan het lachen te krijigen. Wat erg moeilijk was, omdat niemand mocht lachen. En wee3 nu maar eens grappig, als je niet mag lachen. De hofmaarschalk had ge probeerd den Koning een grappig ver haal te vertellen van een dikke meneer, die door het ijs gezakt was en die toen hij1 thuis kwam in elke broekzak een kikker vond. Maar hij: vertelde het met 'zoioj'n treurig gezicht, dati de koning dacht dat het een erg droevig verhaal was, en in tranen uitbarstte. De generaal, die het hoofd was van alle soldaten, had geprobeerd een vroolijk soldaten liedje te zingen. Maar hij mocht natuur lijk niet lachen, en dus zong hij het op zoo'n begrafenistoon en bovendien zong hij! nog valsch, dat de koning op- nieuw begon te huilen en zijn oogen af- wischte met, een zjvarte zakdoek. Dé kok bakte Je lievelingsgerechten van den ko ning, paardenbiefstuk met gebakken vleer muis. Maar toen hij het binnenbracht!, zette hij zoo'n bedroefd gezicht; dat er een traan op de schaal viel. En dat was een bittere traan. Zoodat alles bit ter smaakte en de koning nog meer uit zijn humeur raakte. Toevallig was het de 31ste December. Heel bedroefd ging de koning bij het venster zitten, dat Pp een kiertje openstond. Eensklaps stond hij opi, snoof eens diep, snoof nog eens en mompelde„hm.wat ruik' ik daar?" Hij, schoof het raam op en keek naar tuiten. En daar, vlak onder het venster van den koning, stond een jon gentje, met een groiote krentenbol, een heele groote oliebol in zijn hand; de moeder van dat jongetje had die geblak- Jken. „Hédaar, jongetje.", riep de ko ning, „Geef mijl die krentenbol van je." „Dat zal wel laat worden", zei het jon getje, en beet een stukje van den héér lijken bol af, „Mijn moeder heeft die voor: mij gebakken." „Zoo", zei de koning, „maar weet je wel, dat ik de koning ben?" „Dat kan iedereen wel zeggen", 'zei het jongetje, en nam nog een hapje van den grooten oliebol, „ik geloof er niets van." „Dan zal ik het je laten zien", zei de koning, en ging naar binnen, om zijd kroon op te zetten. Even later kwam hlj| terug, stak zij.11 hoofd weer uif het, ven ster, en sprak „Nu, geloof je het nu? En hoor nu eens, ik wil die oliebol van/ je k0opén, voor een dubbeltje." „Nou», goed, omdat U het bent,", zei het jon getje, „maar eerst het. dubbeltje laten zien, en dan gelijk over steken". En1 het jongetje hield den oliebol meti bei de handen op zijn rug, opdat de koningl hem maar niet zou kunnen pakken, zon der een dubbeltje te geven. En toeinj gebeurde er iets. Het; jongetje had1 niötj gezien, dat er een hond naderbij1 was gie- kojmen, die ook de lucht van den olie bol had geroken. En toen het jongetrjei zijn handen op zijn rug hield, zei de hond plotseling1 „hap", en rende weg, met' den oliebol in zijn bek. De koning', diei het zag, barstte eensklaps' in een scha terlach uit, zóó grappig vond hij! dat. Op het gelach kwam de heele hofhouding toegeloopen, en lachte mee, en weldraJ lachte de heele stad, en was de vroolijk- h'eid weer teruggekeerd. Dien avond moest de moeder van het jongetje aan het hof van koning Okkino de Eerste oliebol len komen bakken voor het heele hof,; en ter herdenking van het feit; dat ko ning Okkino op Oudejaarsdag van zijn' droefheid verlost werd en door een olie bol aan het lachen gemaakt werd, eten we allemaal nog op Oudejaarsavond, élk jaar, oliebollen. Elk jaar verschijnt er een verslag Van den landbouw in Nederland, Waarin be langwekkende gegevens verstrekt worden,; ook voer onzen pluimveeteelt. Uit h©t| verslag over 1927 willen we enkele ge vallen naar voren brengen. De pluim- veestapel is weer aanzienlijk uitgebreid,; vooral in het Westen. Met die uitbrei ding gaat een verbetering van de kwali teit gepaard, terwijl meer zorg aan de huisvesting* besteed wordt. Thans 1929 mogen we aannemen, dat in ons land tusschen 25 en 26 millioen kippen zijn. Voor waar geen kleinigheid. Van de rassen komen de Witte Leg horns het meeste voor, dan volgen de Bar- ne velders, die in aantal gelijk bleven,; eindelijk de Reds, die iets vermeerderden. De Noordhollandsche Blauwen hebben speciaal voor Noord-Holland beteekenis. Men tracht heti ras te verbeteren, wat| eierproductie betreft. De Welsummers staan nog in 't teeken van proefneming en verbetering der productie, zonder daitj het een algemeen aanvaart ras is. Wajt) maar gelukkig is, gezien de geweldigie reclame, die er aanvankelijk voor dit ras| gemaakt werd, terwijl er nog niets metj zekerheid van de productie te zeggen viel. De financieel© uitkomsten zijn in 1927 betrekkelijk gunstig geweest. Men, neemt' aan, dat op boerderijen, waar de kippeïij vrij uitloopen ongeveer f 2.— per kip weid1 overgehouden. Bajf het houden van kip pen in rennen is de toestand waarschijn lijk iets minder gunstig geweest. 1 In 1927 werden 63.354.000 K.G. mee* eiers uit, dan in gevoerd. Ongeveer 71 pCt. van den totalen uitvoer werd doop Duitsiuland afgenomen. Daarnaast WaSl ook Engeland een belangrijke afnemer. De totale uitvoer van versche eieren be droeg 63.904.000 K.G. met een waarde van ongeveer f 51— millioen. Bovendien gin gen er nog 3.880.000 K.G. koelhuiseie ren en 2.714.000 K.G. kalkeieren uit. De uitvoer van slachtkippen is 'zeer! sterk toegenomen. i11 1926 bedroeg deze uitvoer 1.940.000 stuks, in 1927 2.831.000 stuks. Duitschland was ook hier "weer de voornaamste afnemer met 2.649.000 stuks. Roermond zette 151 millioen, Arnhem' 79 millioen, Yenlo 38 millioen, Barne- veld 31 millioen, Leeuwarden en Amers foort 28 millioen eieren om. In 1927 werden 65 cursussen in pluim veeteelt gegeven, welk© werd gevolgd door 1038 deelnemers. Dat is toch eigenlijjkj nog veel en veel te weinig, temeer, waar Noord-Brabant, Limburg en Gelderland' met het leeuwendeel gaan strijken. In Zeeland werd zelfs geen enkele cursus ge geven. In Groningen 1, in Utrecht 3, en Noord-Holland en Drente 4, Zuid-Holland] en Friesland 5. Wat men op zon'n cur sus opsteekt is meer dan wat men uit eehi krant of boekje kan leeren. Leerzame cijfers inderdaad. S. Onder leiding van Ds. A. v. Willi gen werd 2en Kerstdag des nam. 2 uur in de Ned. Herv. Kerk te dezer plaatsei met de kinderen der Hervormde Zon dag- se hooi het Kerstfeest gevierd, dat doop een groot aantal ouders en andere be langstellenden wercl bijgewoond. Na heti zingen van Ps... 98 vrs. 1 en 2 en het) lezen van Lukas 2 vrs. i en 7 werd deze samenkomst door den leider met gebed geopend, waarna Z.Eerw. een uit eenzetting gaf v,an de Ke r stg e s c hi ede- nis, welke door de aanwezigen met be langstelling gevolgd werd. Deze uiteen zetting werd afgewisseld met heti zin gen der door de kinderen geleerde kerst liederen. Hierna, werd door den heer G„ Koenen, een der leiders van de Zondag school, nog een verhaal met de kinde ren behandeld, waarna, Ds. A. v. Willi gen een slotwoord s'ptrak, waarbij hij allen dank bracht, die tot; het, welslagen vaU dit Kerstfeesti hadden meegewerkt en in het bijzonder aan hen, die de leiding) Van de Zondagschool hebben. Na het zingen van Ps. 68 vrs. 10 werd deze Kerstfeestviering meti gebed gesloten;; waarna ieder kind als aandenken een boekje ontving, benevens ©enige versna peringen. Hoogstvoldaan keerden de klei nen ongeveer 5 uur huiswaarts. j

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1930 | | pagina 5