Rubriek van den Arbeid
Pimjsehe jfloüebrieveii.
Pluimveeteelt*
Binnenland.
DE UITKEERINGEN DER WERK-
LOOZENKASSEN
De arbeiders, die zich hebben aan
gesloten bij een werkloozenkas, krijgen
onder zekere voorwaarden bij werkloos
heid een uitkeering, welke al naar ge
lang van het loon, dat zij in den regel
vetdienen, wordt bepaald. In normale
van het jaar op sommige plaatsen de
bodem gloeit als een oven. Hoeveel
zou irrigatie besproeiing tot stand kun
nen brengen. Maar van den Moham
medaan is geen verbetering te wach
ten. Oogenblikkelijk herkent ge dan ook
die gedeelten, die door Christenen be
woond zijn. Daar worden de akkers
goed bebouwd en onderhouden.
Het klimaat zet zijn stempel ook op
de kleeding. Hoe fleurig is die bij de
mannen. Spr. demonstreert het zich
dekken met hoofddoeken, terwijl hij
tijden is deze periode (ongeveer ze? we
ken per jaar) meestal voldoende om de
werkloosheid op te vangen en zullen er|eveneens 4 4oet, met zwarten
slechts betrekkelijk weinig arbeiders vrouwensluier. !n de centra meer bui
Door de huidige crisis zijn niet alleen
veel meer arbeiders wrrkloos geworden,
doch is het voor de werkloozen ook
veel moeilijker wederom werk te vinden,
zoodat de duur der werkloosheid in
vele gevallen het maximum aantal da
gen, dat uitkeering kan worden verkregen,
gaat overtreöen.
Teneinde nu te voorkomen dat de
werklooze. die in deze omstandigheden
verkeert al te spoedig zou zyn uitgetrok
ken, heeft de Minister van Arbeid, Han
del en Nijverheid een regeling getroffen,
waardoor de maximum uitkeeringsduur
kan worden verlengd voor de werloozen-
kassen van die bedrijfstakken waarin in
1931 van crisiswerkloosheid kan worden
gesproken. Blijkens nadere mededeelin-
gen van den Minister .is deze aanvan
kelijk van meening, dat thans reeds crisis
werkloosheid bestaat voor de landar
beiders, metaalbewerkers, textielarbei
ders, verschillende transportarbeiders,
sigarenmakers en arbbiders in de glas-
en aardewerkindustrie Overwogen zal
worden of meerdere bedrijven eventu
eel er voor in aanmerking komen.
Is nu voor een bedrijfstak door den
Minister bepaald, dat daarin van crisis
werkloosheid kan worden gesproken,
dan kunnen de Besturen van de werk-
loozenkassen in die bedrijfstakken aan
den Minister een voorstel doen om den
uitkeeringsduur hetzij voor alle leden,
die reglementair recht op uitkeering heb
ben, hetzij voor bepaalde groepen daar
van, met ten hoogste zes weken en tot
een door den Minister te bepalen datum
van het jaar 1931 te verlengen.
Het spreekt vanzelf, dat een dergelijke
verlenging heel wat meerdere kosten aan
de uitkeering zal medebrengen en de
Minister is dan ook bereid de werkloo-
zenkassen moeten aan het einde van
den termijn, waarvoor de ver.engde
uitkeeringsduur kan worden toegepast
nagaan of de middelen, waarover de
werkloozenkas dan nog kan beschikken,
geringer zijn dan de helft van het be
drag, dat op het einde van 1930 in de
werkloozenkas aanwezig was, Zijn deze
middelen inderdaad geiinger dan de helft
van dit bedrag dan zal de Overheid het
verschil bijpassen.
Tegen deze regeling hebben de ver
schillende werkloozeukassen ernstige be
zwaren gemaakt. Er wordt zelfs gespro
ken van een aanslag en een ondermijning
van de we;kloozeukassen Aan den an
deren kant kan men echter de houding
van de Overheid zeer goed begrijpen.
Immers, zij heeft het bedrag, dat op het
t inde van 1930 in de werkloozenkas
was, reeds de helft betaald door het
subsidie dat zij ook in normale tijden
krachtens het Werkloosheidsbesluit 1917
aan de kassen verstrekt Het is dus
zeer wel te begrijpen, dat de Overheid
zich, alvorens nieuwe subsidie te ge
ven, op het standpunt stelt, dat eerst
het aandeel, dat zij vroeger reeds had
verstrekt, moet zijn opgebruikt. In elk
geval is het zeer onbillijk en getuigt
het van weinig dankbaarheid bij de
werkloozenkasseu, dat deze het thans doen
voorkomen alsof de Overheid door de
verlenging der uitkeering toe te staan
„riemen van andermans leer zou willen
gaan snijdeu." De Overhead doet niets
anders dan het geld gebruiken dat zij
indertijd beschikbaar had gesteld en
laat de premies, die door de arbeiders
zelf zijn opgebracht, geheel oi aangeroerd.
Dit laatste heeft tevens het voordeel,
dat daardoor de zekerheid blijft bestaan,
dat de werkloozeukassen door deze ver
lenging der uitkeering niet uitgeput ra
ken.
Over bovengenoemd onderwerp han
delt Dr. C. Marang, Ned. Herv. predi
kant te Utrecht, voor het Comité van
Chr. Winterlezingen te Almkerk.
Spreker kan in zoo'n kort tijdsbe
stek als dit, slechts enkele grepen doen
en enkele hoofdmomenten naar voren
schuiven.
Wie naar Palestina reist met de ge
dachte natuurschoon te bewonderen,
voelt zich geheel teleurgesteld, al zijn
er enkele plekjes aan te wijzen, waar
de natuur met kwistige hand haar schat
ten heeft gestrooid. Voor zulken is
Zwitserland of Italië aanbevolen.
Teleurgesteld is ook hij, die de ge
geven momenten niet projecteert op
Bijbelschen achtergrond. Wie kennis
neemt van de zeden en gewoonte van
dat land, ontvangt vaak een verras
send licht over tal van Schriftplaatsen.
Allereerst handelt spr. over het kli
maat, met zijn sterke dag- en nacht
temperatuursverschillen. De nacht is „de
winter" van dit land. Spreekt niet een
tekst van: De zon zal u bij dag niet
steken (van de warmte) noch de maan
bij nacht (van de koude). Sneeuw wordt
alleen gezien in de periode van Octo
ber tot April. Dan valt ook de mees
te regen, terwijl de overige maanden
ten het verkeer gelegen, blijft in de
Mohammedaansche kringen de sluier
gehandhaafd, terwijl in de drukker ver-
keersplaatsen zich vrouwen vertoonen
zonder sluier.
Spr. handelt nu over enkele door
hem bezochte plaatsen. Van Kaïro leidt
naar Jeruzalem een spoorbaan, in koorts
achtige haast door de Engelschen in
den laatsten wereldoorlog aangelegd
voor vervoer van ammunitie en fou-
rage. Uit den aard der zaak is deze
baan niet te vergelijken met de wel-
aangelegde lijnen in andere landen
De weg Voert langs Betlehem, ,,een
glimlach van Qods goedheid". Hier
door voelen wij de vrome poëzie van
het Kerstfeest. Aan den weg er heen
vindt ge een onooglijk gebouwtje, ge
plaatst boven Rachels graf. De lief
de voor hun stammoeder blijft den Jo
den bij. De weeklacht der beroofde
moeders, in den beruchten kindermoord
van Herodes, doet haar opstaan uit
haar graf en „waren door beemd en
wei." Steeds is zij den Joden de moe
der, die in moeilijke uren met haar
kinderen mede lijdt
Jeruzalem. Wat een tegenstelling met
het vriendelijke Betlehem. De straten
zijn nauw en bochtig en laten geen
verkeer voor voertuigen toe. Ezel en
kameel zijn hier last- en rijdier. On
telbare malen verwoest is de Heilige
stad en telkens opnieuw verrezen als
de foenix uit haar asch. Vooral de
door Mohammedanen bewoonde wijken
zijn vuil en morsig, terwijl de meeste
bewoners leven van de bakschisch.
Het religieuse middelpunt der stad
is de- H. Grafkerk, eigenlijk een „Ba-
bel van kerken," want iedere gods
dienstige gezindheid streek hier ne|er
en eigende zich ieen bepaald deel toe.
Zoo beschikken Latijnen, Grieken, Ka
tholieken, Armeniërs, etc. over een deel
der kerk, die naar de traditie leert, is
gebouwd over Golgotha en Graf. Zijn
dit de werkelijk historische plaatsen?
Waar de wetenschap nog twijfelt, weet
de gids met positieve zekerheid alles
daar te stellen.
Wat een schatten zijn hier opgehoopt.
Het is te mooi! Het leidt de aandacht
te veel af van de geschiedkundige fei
ten!
De Doode Zee. Bekoorlijk door haar
absolute eenzaamheid. Als een Sma
ragd gevat in harmonieuse omlijsting.
Eenmaal lagen hier de steden Sodom,
Gomorra, Adama en Zeboïm, om hun
ontucht getroffen door den toorn Gods.
En 't is of die vloek nog beeft boven
omgeving. Geen vischje spartelt hier,
geen vogel lokt door zoet gefluit. Zwaar
van zout ligt ze daar. Voor menschen
die zwemmen kunnen, een dorado: ver
drinken kan men hier niet.
Vervolgens leidt spr. ons naar het
vriendelijke Galilea, naar het in den
kom der bergen verscholen stadje Na
zareth en de door zijn vischrijkdom
ook nu nojg bekende zee van Tiberias.
We mogjen hier aanstippen, dat het
jonge cornuté, in zijn pogingen is ge
slaagd. Op zijn programma moet toch
vooral staan: de populair wetenschap
pelijke le.zing.
Dr. Marang heeft orjs zeer voldaan
en heeft ongetwijfeld door zijn lezing
tal van verwrongen voorstellingen, die
we ons. vormen bij het lezen over oos-
tersche verhalen, gezuiverd. De Bij
bel is. een Oostersch boek, die alleen
in Oostersch licht is te verstaan.
elk geval behooren de nieuwe hoeden
met veel gratie te worden gedragen
en met veel zorg, voor - den spiegel,
te worden opgezet. En dan nog staan
ze lang niet iedereen.
Voor het allereerste begin zien we
nu hoedjes van grove zwarte faille,
chic gedrapeerd met een diamanten
speld, verder hoeden van vilt en dan,
natuurlijk, ook stroo, voorloopig nog
tezamen verwerkt met vilt, fluweel of
zijde, maar ook enkeleen gedrapeerd
bolletje met een fluweelen bandeau
achter tegen het hoofd. Licht, glan
zend stroo, maar nog geen exotische
stroosoorten. Als garneering lint, een
stroomotiefje, veeren. bollen van ga-
lalith, ofwel bloemen geheel open-
gebloeide, bijna verwelkende bloemen
die eigenlijk weinig bij de vroege len
te passen. Een aardig hoedje zagen
we van gemengd stroo in natuurkleur
en zwart, met motiefjes van zwart
wasdoek versierd. Leuke kapjes van
fluweel en stroo, soms met een struis
veer of dikke veeren-kwast gegar
neerd.
De eerste voorjaarshoeden.
Ik bewonder de eerste, onmisken
bare teekenen van de lente. Niet bui
ten, in de natuur. Van een zoel-blauwe
voorjaarslucht, van uitbottende knop
pen en een warm lentezonnetje valt
niets te bespeuren. De lucht ziet grijs,
onophoudelijk vallen de sneeuwvlok
ken en de thermometer staat zoo
Laag, dat ik het koud mag hebben.
Want dat mag ik ni-et altijd. Mijin
zeer strenge vriendin, die voor re
formschoeisel, reformkileeding en re
formvoeding ijvert, zitït mij verwij
tend aan, wanneer ik Huiver met 14
graden Celsius. Nooit mag in haar
woning een hoogere temperatuur
heenschen, ook al zien de huisge
noot, en paars van de kou< de. Dat vindt
ze gezond" maar on. 1 nu op mijn
lenteboden terug te kon len. Ze wer
den mij getoond in den vorm van
snoezige "hoedjes, aardigk gezellige
voo:rjaarsdopjesKlein v. an formaat
zijn ze voorloopigeen g edrapeerde
bol met srmalle randenot >k markie
zen* teekjes, Directoire-hoed en, tulban
den en baretten, behoorei n er toe.
Alk i soejpel, ver van het voorhoofd
stai inde en diep in den nei'c vallend
<le vooirnaamste kenmerken van de
len temode. Of ons op den tluur die
ste rk uit het gezicht wijken de mo
de iletjes zullen bevallen, is :zeer de
vraag. Z.e flatteeren al evenmin als de
01 n de oogen sluitend e kapj es die
gjeen enkel lokje haar /.aten zien. In
Nog1 altijd daalt de sneeuw neer
terwijl ik dit schrijf en ik krijg het
gevoel dat mijn lenteboden wel een
beetje vroeg zijn geweest. Een bon
ten mutsje is nu wel zoo aangenaam
als een strooien hoed! Van mollebont
b.v. of hermelijn of antiloopleer, in
heel fijne plooitjes gelegd. Dat ook
fluweel bijzonder goed doet als om
lijsting van het gezicht, kunnen we
dezen winter ten overvloede consta-
teeren. Groote hoeden baretten, muts
jes, toques alle van fluweel, ge
drapeerd, geplooid, ingehaald, enz. en
dikwijls gegarneerd met een afsteken
de kleur. Een groote hoed van zwart
fluweel is met wit fluweel tegen een
onderrand belegd. Een toque van
zwart fluweel is afgewerkt met een
rand van langharig blauw vilt. Een
andere hoed, eveneens van zwart flu
weel, is met witte moppen gebor
duurd en met wit lint gegarneerd.
Bij een heel bizar hoedje is, door
een schuif op de kruin, een heel lan
ge haneveer geschoven, die tot op
den rug afhangt. Wie heeft den moed
om met dit eigenaardig dopje over
Holland's wegen te wandelen Veel
fantasie heerscht er ook op het gebied
van de baret. Sommige zijn zoo ge
knipt, dat ze bloembladen vormen b.v.
een margriet tot bol hebben.
Bij de zeer kleine hoedjes die ver
uit net voorhoofd staan, komt een
heel bescheiden voilette kijken, als
een spinragje, van tulle met zeer wij
de mazen. Sommige reiken tot aan
de oogen, anderen iets verder, terwijl
er tenslotte zijn die geheel loshan
gen, tot aan den kin en met een smal
randje of cheniile-boordje zijn afgezet.
WILHELM-INE.
KIPPEN DIE DUNNE SCHALEN OM
DE EIEREN LEGGEN.
Een onzer lezers schrijft me daar
over. En dat is een mooie gelegenheid
om er iets van te zeggen. Eierschalen
worden gevormd van kalk. Er zal dus
in de eerste plaats voor voldoende kalk
gezorgd moeten worden. Dit gebeurt
het beste in den vorm van gemalen of
geklopte schelpen of wel van grit. Wan
neer hiervoor gezorgd is, kan het nog
wc-1 gebeuren, dat de scchalen dun'
blijven. Dit was o.a. bij den vrager
het geval. De schaal wordt gevormd
in het laatste deel van den eileider.
Een ei wordt namelijk eerst gevormd
in de dooierstokken. Wanneer-een dooi
er „rijp" is valt hij er af en komt
in de eileider terecht.
In het bovenste gedeelte hiervan
wordt het eiwit afgescheiden en om
de dooier gelegd, terwijl in het onderste
deel om het eiwit de schaal wordt
gevormd. Nu is het mogelijk, dat dit
gedeelte niet voldoende kalk afscheidt,
hoewel er gezorgd is voor voldoende
kalk in het voeder. De eileider ver
keert dan in een ziekelijke toestand.
Dit kan door verschillende dingen ver
oorzaakt worden. De eerste en meest
voor de hand liggende is, dat de ei-
j leider te vet geworden is, door een
teveel aan graanvoeder. Onze vrager
zouden we dan ook eens aanraden,
de kippen te bevoelen aan den buik.
Zeer waarschijnlijk voelen ze vrij stijf
in de buik aan. Dat is verkeerd. Kip
pen moeten een slappe buik hebben.
Men moet a.h.w. tot het hart toe kun
nen voelen. Is dit niet het geval, dan
heeft het dier te veel zetmeelrijk voe
der gekregen. Men moet kippen niet
meer dan 50 gram graanvoeder per
dier en per dag geven. Ook is het
verkeerd, zooals de vrager doet, door
het hoendermeel nog gerstemeel te men
gen. Zoo'n hoendermeel is juist zoo
samengesteld, dat het met een 50 gr.
graanvoeder aangevuld een goed rant
soen vormt. Gaan we daar nu gerst
(ook een graanvruccht) door mengen,
dan verstooren we die goede verhou
ding. We geven te veel zetmeel, met
als gevolg vette kippen. Dat behoeft
niet erg vet te zijn, maar we merken
het toch al gauw in de schaalvorming,
b.v. wanneer dat vet zich om de ei
leider heen vastzet.
Ook het geven van graan overdag,
terwijl de droogvoerbak klaar staat, is
verkeerd. Graan nemen de dieren veel
nul.
In 1931 6 Maart 4.6 gT. onder nul.
In 1899 22 Maart 4.4 gr. onder nul.
In 1931 7 Maart 7,9 gr. onder nul.
In 1899 23 Maart 3.3 gr. onder nul.
In 1931 8 iMaart 6.0 gr. onder nul.
In 1899 24 Maart 11.9 gr. onder
nul.
In 1931 9 Maart 9.6 gr. onder nul.
In 1899 2 5 ^Iaart 9-4 gr* onder nul.
Een andere late wintersperiode
vindt men in 1853 toen van 16 tot
30 Mei iedere nacht vorst bracht;
■op den i9den 8 gr. en toen van 23
jot 26 Maart zelfs het maximum on
der nul graden bleef. De tegenwoor
dige koudeperiode houdt verband met
de groote kou in de bovenlucht.
Op 2 K.M. hoogte is met 20 gr.
vorst de grootste sinds 1911 waar-
énomen, koude overtroffen. Öp 5
LM. komt de temperatuur bijna met
de allerlaagste 40 gr. vorst overeen.
MAART LENTEMAAND.
Lage temperaturen.
Het Koninklijk Nededandsch Meteo
rologisch Instituut in De Bildt meldt:
In den nacht van 9 op 10 Maart is
in de Bildt de temperatuur tot 11,3
graden C onder nul gedaald, dus weer
bijna twee graden lager dan den vori-
gen dag. Gebleken is, dat in dien nacht
in het Oosten het minimum nog veel
lager was. De waarnemer te Warns-
veld meldde 17.8 graden C onder nul
en een dergelijke temperatuur werdook
bij Spankeren waargenomen. HiermecL
gemakkelijker en dus ook veel gretiger is de laagste tot dusverre in ons land
op dan dat droge meel. Het gevolg is, waargenomen temperatuur verre over-
dat ze te veel graan en te weinig mejel troffen. Deze was 14.5 graad Celsius
eten. onder nul te Winterswijk op 1 Maart
We moeten werkelijk als vaste regel 1929.
aannemen: geen hard voer dan tegen
den tijd, dat de kippen op stok gaan.
En dan per dier en per dag de ver
melde 50 gram. Houdt men daar aan
vast, dan kan men wel zeker zijn, dat
men geen last heeft van te dunne scha
len. Natuurlijk zijn er ook nog wel
andere oorzaken te noemen, maar daar
kunnpn we zoo weinig tegen doen.
En dit is de meest voor de hand lig
gende.
PAARDENKEURINGEN.
De Provinciale Regelingscom
missie voor Paardenfokkerij in
Noord-Brabant heeft besloten,
voor het jaar 1931 o.m. te hou
den
Keuringen van merriën van twee en
drie jaar van vier tot acht jaar en
van negen jaar en ouder tot het toe
kennen van premiën en bijdragen tot
een gezamenlijk bedrag van f 5400.
Uitgeloofd worden in iedere keu
ringsplaats voor de merriën oud 2
jaar, 6 bijdragen groot f 40 f 30
f25; f 20 f 10 en f 10.
Voor de merriën o,ud 3 jaar, 6 bij-
o
WAT DOET IE NOU MET MIJN
CENTEN.
In het orgaan van den C.B.P.T.T.
wordt het volgende als historisch mee
gedeeld:
Vrouwtje komt met haar spaarbank
boekje en zegt:
„Meneer, elk jaar wordt er rente bij
geschreven op mijn boekje en nu is
het niet gebeurd, maar heeft de direc
teur f 1.75 voor zich zelf afgeschreven.
Wat doet nu die rijksdirecteur met mijn
centen
Hoe die vrouw er bij kwam? Wel,
er was wel degelijk rente bijgeschreven,
n.l. f 1.75, doch vlak er achter stond:
voor den Directeur der Rijkspostspaar
bank (volgt handteekening.)
JAARBEURS UTRECHT.
Van de 24e Nederlandsche Jaarbeurs
tot en met 19 Maart is vermeldens
waard stand 73, Afd. Bouwmaterialen,
van de Vereenigde Chemische Fabrie
ken Ceta-Bever, Beverwijk. Deze firma
komt uit met haar bekende prachtbijts
in 29 kleuren en het niet minder be
kende Velpa koudlijmpoeder. Velpa is
door den Rijksstudiedienst voor de
dragen groot f40; f30; f25; f20: Luchtvaart goedgekeurd en wordt o.a.
f 10 en f 10. door de Fokkerfabrieken bij de ver-
oor de merriën oud 4 tot 8 jaar, vaardiging van vliegtuigen toegepast.
9 bijdragen groot f50; f40 f40; iefs nieuws is de expositie van een
f30; f25; f20; 120f15; f 10 en Prachtbijts-schilderij2 blauwkopgieren
en do. op berken-triplex geschilderd met pracht-
Voor de merriën van 9 jaar en ou- bijts. Dit opent nieuwe perspectieven
der, 3 'bijdragen groot f 10. voor binnenhuis-versiering.
De tweejarige merriën moeten af- o—
stammen van stamboekouders. ALS JE FAZANTEN KOOPT.
De driejarige en oudere merriën Op een te Amersfoort gehouden in-
moeten zijn ingeschreven m een hier boedelveiling was als kooper of kijker
te lande bestaand openbaar paarden- tegenwoordig de onbezoldigd rijksveid-
stamboek, voor wat het tuigpaard be- wachter K. Voor den prijs van f 5 kocht
treft in het stamboek der nationale daar C. v. d. P. een fazantenpaar. In
vereeniging tot bevordering der paar- ,een mand gepakt plaatste v. P. zijn
derfokkerij in Nederland en voor wat fazanten op zijn rijwiel en wilde zich
het trekpaard, alsmede een bewijs naar huis begeven. Doch toen hij zich
overleggen vóór 1 Januari 1932. dat nog maar enkele meters had verwijderd,
zij door een hengst van hetzelfde ras werd hij door genoemden veldwachter
zijn gedekt.
aangehouden, die proces-verbaal op-
Bij niet voldoening aan bovenstaan- maakte wegens het vervoeren van fa
de voorwaarden komt de bijdrage aan zanjen in gesloten tijd. De inhoud der
den eigenaar der merrie, welke aan mand behoefde niet gecontroleerd te
de voorwaarden heeft voldaan en naar worden, daar K. getuige was geweest
de door de keuringscommissie op ge- van den koop en het inpakken, zonder
maakte volgorde volgt op de merrie, der evenwel te waarschuwen. Ook de
wier eigenaar nalatig is in de na- deurwaarder had v. d. P. niet ingelicht,
koming der voorwaarden en zulks De mand met inhoud werd in be-
met opschuiving der geprimeerde die- slag genomen.
ren. Door v. d. P. is een klacht ingediend
Deze keuringen zullen o.m. worden bij den Minister van Justitie over dit
gehoudenoptreden van den veldwachter.
Voor het type tuigpaard te Waal
wijk op Donderdag 25 Juni v.m. half
negen.
Zij die hunne merriën naar de hier
voor omschreven premiën en bijdra
gen wenschen te doen mededingen
moeten daarvan uiterlijk vóór "20
April a.s. bij den secretaris, den hr.
G. J. M. Wagenaar te Dinther schrif
telijk aangifte doen.
In de aangiften worden vermeld
a. Naam en woonplaats van den eige
naar b. Naam van de merriec.
Rasd. Ouderdome. kleur en ken-
teekenenf. Afstammingg. Stam
boeknummer h. Hoogte.
LATE VORST.
Mededeeling van het Koninklijk
Meteorologisch Instituut te De
Bilt.
Te De Bilt is Maandagnacht de
temperatuur gedaald tot 9.6 gr. C.
ONTEIGENINGEN.
Wetsontwerpen zijn ingediend tot ver
klaring van het algemeen nut der ont
eigening voor den aanleg en de ver
betering van een weg van Besoijen
naar Tilburg, in de gemeenten Waal
wijk, Sprang-Capelle, Loon op Zand
en Tilburg en voor den aanleg en de
verbetering van een weg van Son naar
Woensel, in de gemeenten Son c.a. en
Eindhoven.
AANVULLING "LEERPLICHTWET.
Leerplichtige kinderen op een
lagere land- of tuinbouwschool.
In de Memorie van Antwoord aan de
Eerste Kamer over de Onderwijsbe-
grooting, deelt de minister mede, dat
het overleg tusschen hem en zijn ambt
genoot van Binnenlandsche Zaken eh
Landbouw met "betrekking tot de vraag
of aan nog leerplichtige kinderen, die
■■■PHI zevende leerjaar eener lagerescho
onder nul, lager dan de laagste tem-1 reeds hebben gevolgd, vrijstelling van
peraturen in dezen winter voorgeko
men (9.1 gr. C. op 7 Febr. j.l.).
Al is dit laat in het seizoen, de afwij
king is lang niet de grootste. In 1899
daalde de temperatuur op 24 Maart
tot 11.9 gr. C. onder nul. Ter verge
lijking geven wij van beide jaren een
5-tal opvolgende minima.
In 19311 5 Maart 4.5 gr. onder nul.
In 1899 21 Maart 10.4 gr. onder
de verplichting tot het nogmaals door-
loopen van dit leerjaar zou kunnen
worden verleend, indien zij werden toe
gelaten tot een van Rijkswege gesub
sidieerde lagere land- of tuinbouw
school, er toe heeft geleid, dat een
aanvulling van de Leerplichtwet met
die strekking het Departement van den
minister heeft verlaten.
zijn, die z g. uitgetrokken Taken