Rubriek van den Arbeid Pimjsehe jfloüebrieveii. Pluimveeteelt* Binnenland. DE UITKEERINGEN DER WERK- LOOZENKASSEN De arbeiders, die zich hebben aan gesloten bij een werkloozenkas, krijgen onder zekere voorwaarden bij werkloos heid een uitkeering, welke al naar ge lang van het loon, dat zij in den regel vetdienen, wordt bepaald. In normale van het jaar op sommige plaatsen de bodem gloeit als een oven. Hoeveel zou irrigatie besproeiing tot stand kun nen brengen. Maar van den Moham medaan is geen verbetering te wach ten. Oogenblikkelijk herkent ge dan ook die gedeelten, die door Christenen be woond zijn. Daar worden de akkers goed bebouwd en onderhouden. Het klimaat zet zijn stempel ook op de kleeding. Hoe fleurig is die bij de mannen. Spr. demonstreert het zich dekken met hoofddoeken, terwijl hij tijden is deze periode (ongeveer ze? we ken per jaar) meestal voldoende om de werkloosheid op te vangen en zullen er|eveneens 4 4oet, met zwarten slechts betrekkelijk weinig arbeiders vrouwensluier. !n de centra meer bui Door de huidige crisis zijn niet alleen veel meer arbeiders wrrkloos geworden, doch is het voor de werkloozen ook veel moeilijker wederom werk te vinden, zoodat de duur der werkloosheid in vele gevallen het maximum aantal da gen, dat uitkeering kan worden verkregen, gaat overtreöen. Teneinde nu te voorkomen dat de werklooze. die in deze omstandigheden verkeert al te spoedig zou zyn uitgetrok ken, heeft de Minister van Arbeid, Han del en Nijverheid een regeling getroffen, waardoor de maximum uitkeeringsduur kan worden verlengd voor de werloozen- kassen van die bedrijfstakken waarin in 1931 van crisiswerkloosheid kan worden gesproken. Blijkens nadere mededeelin- gen van den Minister .is deze aanvan kelijk van meening, dat thans reeds crisis werkloosheid bestaat voor de landar beiders, metaalbewerkers, textielarbei ders, verschillende transportarbeiders, sigarenmakers en arbbiders in de glas- en aardewerkindustrie Overwogen zal worden of meerdere bedrijven eventu eel er voor in aanmerking komen. Is nu voor een bedrijfstak door den Minister bepaald, dat daarin van crisis werkloosheid kan worden gesproken, dan kunnen de Besturen van de werk- loozenkassen in die bedrijfstakken aan den Minister een voorstel doen om den uitkeeringsduur hetzij voor alle leden, die reglementair recht op uitkeering heb ben, hetzij voor bepaalde groepen daar van, met ten hoogste zes weken en tot een door den Minister te bepalen datum van het jaar 1931 te verlengen. Het spreekt vanzelf, dat een dergelijke verlenging heel wat meerdere kosten aan de uitkeering zal medebrengen en de Minister is dan ook bereid de werkloo- zenkassen moeten aan het einde van den termijn, waarvoor de ver.engde uitkeeringsduur kan worden toegepast nagaan of de middelen, waarover de werkloozenkas dan nog kan beschikken, geringer zijn dan de helft van het be drag, dat op het einde van 1930 in de werkloozenkas aanwezig was, Zijn deze middelen inderdaad geiinger dan de helft van dit bedrag dan zal de Overheid het verschil bijpassen. Tegen deze regeling hebben de ver schillende werkloozeukassen ernstige be zwaren gemaakt. Er wordt zelfs gespro ken van een aanslag en een ondermijning van de we;kloozeukassen Aan den an deren kant kan men echter de houding van de Overheid zeer goed begrijpen. Immers, zij heeft het bedrag, dat op het t inde van 1930 in de werkloozenkas was, reeds de helft betaald door het subsidie dat zij ook in normale tijden krachtens het Werkloosheidsbesluit 1917 aan de kassen verstrekt Het is dus zeer wel te begrijpen, dat de Overheid zich, alvorens nieuwe subsidie te ge ven, op het standpunt stelt, dat eerst het aandeel, dat zij vroeger reeds had verstrekt, moet zijn opgebruikt. In elk geval is het zeer onbillijk en getuigt het van weinig dankbaarheid bij de werkloozenkasseu, dat deze het thans doen voorkomen alsof de Overheid door de verlenging der uitkeering toe te staan „riemen van andermans leer zou willen gaan snijdeu." De Overhead doet niets anders dan het geld gebruiken dat zij indertijd beschikbaar had gesteld en laat de premies, die door de arbeiders zelf zijn opgebracht, geheel oi aangeroerd. Dit laatste heeft tevens het voordeel, dat daardoor de zekerheid blijft bestaan, dat de werkloozeukassen door deze ver lenging der uitkeering niet uitgeput ra ken. Over bovengenoemd onderwerp han delt Dr. C. Marang, Ned. Herv. predi kant te Utrecht, voor het Comité van Chr. Winterlezingen te Almkerk. Spreker kan in zoo'n kort tijdsbe stek als dit, slechts enkele grepen doen en enkele hoofdmomenten naar voren schuiven. Wie naar Palestina reist met de ge dachte natuurschoon te bewonderen, voelt zich geheel teleurgesteld, al zijn er enkele plekjes aan te wijzen, waar de natuur met kwistige hand haar schat ten heeft gestrooid. Voor zulken is Zwitserland of Italië aanbevolen. Teleurgesteld is ook hij, die de ge geven momenten niet projecteert op Bijbelschen achtergrond. Wie kennis neemt van de zeden en gewoonte van dat land, ontvangt vaak een verras send licht over tal van Schriftplaatsen. Allereerst handelt spr. over het kli maat, met zijn sterke dag- en nacht temperatuursverschillen. De nacht is „de winter" van dit land. Spreekt niet een tekst van: De zon zal u bij dag niet steken (van de warmte) noch de maan bij nacht (van de koude). Sneeuw wordt alleen gezien in de periode van Octo ber tot April. Dan valt ook de mees te regen, terwijl de overige maanden ten het verkeer gelegen, blijft in de Mohammedaansche kringen de sluier gehandhaafd, terwijl in de drukker ver- keersplaatsen zich vrouwen vertoonen zonder sluier. Spr. handelt nu over enkele door hem bezochte plaatsen. Van Kaïro leidt naar Jeruzalem een spoorbaan, in koorts achtige haast door de Engelschen in den laatsten wereldoorlog aangelegd voor vervoer van ammunitie en fou- rage. Uit den aard der zaak is deze baan niet te vergelijken met de wel- aangelegde lijnen in andere landen De weg Voert langs Betlehem, ,,een glimlach van Qods goedheid". Hier door voelen wij de vrome poëzie van het Kerstfeest. Aan den weg er heen vindt ge een onooglijk gebouwtje, ge plaatst boven Rachels graf. De lief de voor hun stammoeder blijft den Jo den bij. De weeklacht der beroofde moeders, in den beruchten kindermoord van Herodes, doet haar opstaan uit haar graf en „waren door beemd en wei." Steeds is zij den Joden de moe der, die in moeilijke uren met haar kinderen mede lijdt Jeruzalem. Wat een tegenstelling met het vriendelijke Betlehem. De straten zijn nauw en bochtig en laten geen verkeer voor voertuigen toe. Ezel en kameel zijn hier last- en rijdier. On telbare malen verwoest is de Heilige stad en telkens opnieuw verrezen als de foenix uit haar asch. Vooral de door Mohammedanen bewoonde wijken zijn vuil en morsig, terwijl de meeste bewoners leven van de bakschisch. Het religieuse middelpunt der stad is de- H. Grafkerk, eigenlijk een „Ba- bel van kerken," want iedere gods dienstige gezindheid streek hier ne|er en eigende zich ieen bepaald deel toe. Zoo beschikken Latijnen, Grieken, Ka tholieken, Armeniërs, etc. over een deel der kerk, die naar de traditie leert, is gebouwd over Golgotha en Graf. Zijn dit de werkelijk historische plaatsen? Waar de wetenschap nog twijfelt, weet de gids met positieve zekerheid alles daar te stellen. Wat een schatten zijn hier opgehoopt. Het is te mooi! Het leidt de aandacht te veel af van de geschiedkundige fei ten! De Doode Zee. Bekoorlijk door haar absolute eenzaamheid. Als een Sma ragd gevat in harmonieuse omlijsting. Eenmaal lagen hier de steden Sodom, Gomorra, Adama en Zeboïm, om hun ontucht getroffen door den toorn Gods. En 't is of die vloek nog beeft boven omgeving. Geen vischje spartelt hier, geen vogel lokt door zoet gefluit. Zwaar van zout ligt ze daar. Voor menschen die zwemmen kunnen, een dorado: ver drinken kan men hier niet. Vervolgens leidt spr. ons naar het vriendelijke Galilea, naar het in den kom der bergen verscholen stadje Na zareth en de door zijn vischrijkdom ook nu nojg bekende zee van Tiberias. We mogjen hier aanstippen, dat het jonge cornuté, in zijn pogingen is ge slaagd. Op zijn programma moet toch vooral staan: de populair wetenschap pelijke le.zing. Dr. Marang heeft orjs zeer voldaan en heeft ongetwijfeld door zijn lezing tal van verwrongen voorstellingen, die we ons. vormen bij het lezen over oos- tersche verhalen, gezuiverd. De Bij bel is. een Oostersch boek, die alleen in Oostersch licht is te verstaan. elk geval behooren de nieuwe hoeden met veel gratie te worden gedragen en met veel zorg, voor - den spiegel, te worden opgezet. En dan nog staan ze lang niet iedereen. Voor het allereerste begin zien we nu hoedjes van grove zwarte faille, chic gedrapeerd met een diamanten speld, verder hoeden van vilt en dan, natuurlijk, ook stroo, voorloopig nog tezamen verwerkt met vilt, fluweel of zijde, maar ook enkeleen gedrapeerd bolletje met een fluweelen bandeau achter tegen het hoofd. Licht, glan zend stroo, maar nog geen exotische stroosoorten. Als garneering lint, een stroomotiefje, veeren. bollen van ga- lalith, ofwel bloemen geheel open- gebloeide, bijna verwelkende bloemen die eigenlijk weinig bij de vroege len te passen. Een aardig hoedje zagen we van gemengd stroo in natuurkleur en zwart, met motiefjes van zwart wasdoek versierd. Leuke kapjes van fluweel en stroo, soms met een struis veer of dikke veeren-kwast gegar neerd. De eerste voorjaarshoeden. Ik bewonder de eerste, onmisken bare teekenen van de lente. Niet bui ten, in de natuur. Van een zoel-blauwe voorjaarslucht, van uitbottende knop pen en een warm lentezonnetje valt niets te bespeuren. De lucht ziet grijs, onophoudelijk vallen de sneeuwvlok ken en de thermometer staat zoo Laag, dat ik het koud mag hebben. Want dat mag ik ni-et altijd. Mijin zeer strenge vriendin, die voor re formschoeisel, reformkileeding en re formvoeding ijvert, zitït mij verwij tend aan, wanneer ik Huiver met 14 graden Celsius. Nooit mag in haar woning een hoogere temperatuur heenschen, ook al zien de huisge noot, en paars van de kou< de. Dat vindt ze gezond" maar on. 1 nu op mijn lenteboden terug te kon len. Ze wer den mij getoond in den vorm van snoezige "hoedjes, aardigk gezellige voo:rjaarsdopjesKlein v. an formaat zijn ze voorloopigeen g edrapeerde bol met srmalle randenot >k markie zen* teekjes, Directoire-hoed en, tulban den en baretten, behoorei n er toe. Alk i soejpel, ver van het voorhoofd stai inde en diep in den nei'c vallend <le vooirnaamste kenmerken van de len temode. Of ons op den tluur die ste rk uit het gezicht wijken de mo de iletjes zullen bevallen, is :zeer de vraag. Z.e flatteeren al evenmin als de 01 n de oogen sluitend e kapj es die gjeen enkel lokje haar /.aten zien. In Nog1 altijd daalt de sneeuw neer terwijl ik dit schrijf en ik krijg het gevoel dat mijn lenteboden wel een beetje vroeg zijn geweest. Een bon ten mutsje is nu wel zoo aangenaam als een strooien hoed! Van mollebont b.v. of hermelijn of antiloopleer, in heel fijne plooitjes gelegd. Dat ook fluweel bijzonder goed doet als om lijsting van het gezicht, kunnen we dezen winter ten overvloede consta- teeren. Groote hoeden baretten, muts jes, toques alle van fluweel, ge drapeerd, geplooid, ingehaald, enz. en dikwijls gegarneerd met een afsteken de kleur. Een groote hoed van zwart fluweel is met wit fluweel tegen een onderrand belegd. Een toque van zwart fluweel is afgewerkt met een rand van langharig blauw vilt. Een andere hoed, eveneens van zwart flu weel, is met witte moppen gebor duurd en met wit lint gegarneerd. Bij een heel bizar hoedje is, door een schuif op de kruin, een heel lan ge haneveer geschoven, die tot op den rug afhangt. Wie heeft den moed om met dit eigenaardig dopje over Holland's wegen te wandelen Veel fantasie heerscht er ook op het gebied van de baret. Sommige zijn zoo ge knipt, dat ze bloembladen vormen b.v. een margriet tot bol hebben. Bij de zeer kleine hoedjes die ver uit net voorhoofd staan, komt een heel bescheiden voilette kijken, als een spinragje, van tulle met zeer wij de mazen. Sommige reiken tot aan de oogen, anderen iets verder, terwijl er tenslotte zijn die geheel loshan gen, tot aan den kin en met een smal randje of cheniile-boordje zijn afgezet. WILHELM-INE. KIPPEN DIE DUNNE SCHALEN OM DE EIEREN LEGGEN. Een onzer lezers schrijft me daar over. En dat is een mooie gelegenheid om er iets van te zeggen. Eierschalen worden gevormd van kalk. Er zal dus in de eerste plaats voor voldoende kalk gezorgd moeten worden. Dit gebeurt het beste in den vorm van gemalen of geklopte schelpen of wel van grit. Wan neer hiervoor gezorgd is, kan het nog wc-1 gebeuren, dat de scchalen dun' blijven. Dit was o.a. bij den vrager het geval. De schaal wordt gevormd in het laatste deel van den eileider. Een ei wordt namelijk eerst gevormd in de dooierstokken. Wanneer-een dooi er „rijp" is valt hij er af en komt in de eileider terecht. In het bovenste gedeelte hiervan wordt het eiwit afgescheiden en om de dooier gelegd, terwijl in het onderste deel om het eiwit de schaal wordt gevormd. Nu is het mogelijk, dat dit gedeelte niet voldoende kalk afscheidt, hoewel er gezorgd is voor voldoende kalk in het voeder. De eileider ver keert dan in een ziekelijke toestand. Dit kan door verschillende dingen ver oorzaakt worden. De eerste en meest voor de hand liggende is, dat de ei- j leider te vet geworden is, door een teveel aan graanvoeder. Onze vrager zouden we dan ook eens aanraden, de kippen te bevoelen aan den buik. Zeer waarschijnlijk voelen ze vrij stijf in de buik aan. Dat is verkeerd. Kip pen moeten een slappe buik hebben. Men moet a.h.w. tot het hart toe kun nen voelen. Is dit niet het geval, dan heeft het dier te veel zetmeelrijk voe der gekregen. Men moet kippen niet meer dan 50 gram graanvoeder per dier en per dag geven. Ook is het verkeerd, zooals de vrager doet, door het hoendermeel nog gerstemeel te men gen. Zoo'n hoendermeel is juist zoo samengesteld, dat het met een 50 gr. graanvoeder aangevuld een goed rant soen vormt. Gaan we daar nu gerst (ook een graanvruccht) door mengen, dan verstooren we die goede verhou ding. We geven te veel zetmeel, met als gevolg vette kippen. Dat behoeft niet erg vet te zijn, maar we merken het toch al gauw in de schaalvorming, b.v. wanneer dat vet zich om de ei leider heen vastzet. Ook het geven van graan overdag, terwijl de droogvoerbak klaar staat, is verkeerd. Graan nemen de dieren veel nul. In 1931 6 Maart 4.6 gT. onder nul. In 1899 22 Maart 4.4 gr. onder nul. In 1931 7 Maart 7,9 gr. onder nul. In 1899 23 Maart 3.3 gr. onder nul. In 1931 8 iMaart 6.0 gr. onder nul. In 1899 24 Maart 11.9 gr. onder nul. In 1931 9 Maart 9.6 gr. onder nul. In 1899 2 5 ^Iaart 9-4 gr* onder nul. Een andere late wintersperiode vindt men in 1853 toen van 16 tot 30 Mei iedere nacht vorst bracht; ■op den i9den 8 gr. en toen van 23 jot 26 Maart zelfs het maximum on der nul graden bleef. De tegenwoor dige koudeperiode houdt verband met de groote kou in de bovenlucht. Op 2 K.M. hoogte is met 20 gr. vorst de grootste sinds 1911 waar- énomen, koude overtroffen. Öp 5 LM. komt de temperatuur bijna met de allerlaagste 40 gr. vorst overeen. MAART LENTEMAAND. Lage temperaturen. Het Koninklijk Nededandsch Meteo rologisch Instituut in De Bildt meldt: In den nacht van 9 op 10 Maart is in de Bildt de temperatuur tot 11,3 graden C onder nul gedaald, dus weer bijna twee graden lager dan den vori- gen dag. Gebleken is, dat in dien nacht in het Oosten het minimum nog veel lager was. De waarnemer te Warns- veld meldde 17.8 graden C onder nul en een dergelijke temperatuur werdook bij Spankeren waargenomen. HiermecL gemakkelijker en dus ook veel gretiger is de laagste tot dusverre in ons land op dan dat droge meel. Het gevolg is, waargenomen temperatuur verre over- dat ze te veel graan en te weinig mejel troffen. Deze was 14.5 graad Celsius eten. onder nul te Winterswijk op 1 Maart We moeten werkelijk als vaste regel 1929. aannemen: geen hard voer dan tegen den tijd, dat de kippen op stok gaan. En dan per dier en per dag de ver melde 50 gram. Houdt men daar aan vast, dan kan men wel zeker zijn, dat men geen last heeft van te dunne scha len. Natuurlijk zijn er ook nog wel andere oorzaken te noemen, maar daar kunnpn we zoo weinig tegen doen. En dit is de meest voor de hand lig gende. PAARDENKEURINGEN. De Provinciale Regelingscom missie voor Paardenfokkerij in Noord-Brabant heeft besloten, voor het jaar 1931 o.m. te hou den Keuringen van merriën van twee en drie jaar van vier tot acht jaar en van negen jaar en ouder tot het toe kennen van premiën en bijdragen tot een gezamenlijk bedrag van f 5400. Uitgeloofd worden in iedere keu ringsplaats voor de merriën oud 2 jaar, 6 bijdragen groot f 40 f 30 f25; f 20 f 10 en f 10. Voor de merriën o,ud 3 jaar, 6 bij- o WAT DOET IE NOU MET MIJN CENTEN. In het orgaan van den C.B.P.T.T. wordt het volgende als historisch mee gedeeld: Vrouwtje komt met haar spaarbank boekje en zegt: „Meneer, elk jaar wordt er rente bij geschreven op mijn boekje en nu is het niet gebeurd, maar heeft de direc teur f 1.75 voor zich zelf afgeschreven. Wat doet nu die rijksdirecteur met mijn centen Hoe die vrouw er bij kwam? Wel, er was wel degelijk rente bijgeschreven, n.l. f 1.75, doch vlak er achter stond: voor den Directeur der Rijkspostspaar bank (volgt handteekening.) JAARBEURS UTRECHT. Van de 24e Nederlandsche Jaarbeurs tot en met 19 Maart is vermeldens waard stand 73, Afd. Bouwmaterialen, van de Vereenigde Chemische Fabrie ken Ceta-Bever, Beverwijk. Deze firma komt uit met haar bekende prachtbijts in 29 kleuren en het niet minder be kende Velpa koudlijmpoeder. Velpa is door den Rijksstudiedienst voor de dragen groot f40; f30; f25; f20: Luchtvaart goedgekeurd en wordt o.a. f 10 en f 10. door de Fokkerfabrieken bij de ver- oor de merriën oud 4 tot 8 jaar, vaardiging van vliegtuigen toegepast. 9 bijdragen groot f50; f40 f40; iefs nieuws is de expositie van een f30; f25; f20; 120f15; f 10 en Prachtbijts-schilderij2 blauwkopgieren en do. op berken-triplex geschilderd met pracht- Voor de merriën van 9 jaar en ou- bijts. Dit opent nieuwe perspectieven der, 3 'bijdragen groot f 10. voor binnenhuis-versiering. De tweejarige merriën moeten af- o— stammen van stamboekouders. ALS JE FAZANTEN KOOPT. De driejarige en oudere merriën Op een te Amersfoort gehouden in- moeten zijn ingeschreven m een hier boedelveiling was als kooper of kijker te lande bestaand openbaar paarden- tegenwoordig de onbezoldigd rijksveid- stamboek, voor wat het tuigpaard be- wachter K. Voor den prijs van f 5 kocht treft in het stamboek der nationale daar C. v. d. P. een fazantenpaar. In vereeniging tot bevordering der paar- ,een mand gepakt plaatste v. P. zijn derfokkerij in Nederland en voor wat fazanten op zijn rijwiel en wilde zich het trekpaard, alsmede een bewijs naar huis begeven. Doch toen hij zich overleggen vóór 1 Januari 1932. dat nog maar enkele meters had verwijderd, zij door een hengst van hetzelfde ras werd hij door genoemden veldwachter zijn gedekt. aangehouden, die proces-verbaal op- Bij niet voldoening aan bovenstaan- maakte wegens het vervoeren van fa de voorwaarden komt de bijdrage aan zanjen in gesloten tijd. De inhoud der den eigenaar der merrie, welke aan mand behoefde niet gecontroleerd te de voorwaarden heeft voldaan en naar worden, daar K. getuige was geweest de door de keuringscommissie op ge- van den koop en het inpakken, zonder maakte volgorde volgt op de merrie, der evenwel te waarschuwen. Ook de wier eigenaar nalatig is in de na- deurwaarder had v. d. P. niet ingelicht, koming der voorwaarden en zulks De mand met inhoud werd in be- met opschuiving der geprimeerde die- slag genomen. ren. Door v. d. P. is een klacht ingediend Deze keuringen zullen o.m. worden bij den Minister van Justitie over dit gehoudenoptreden van den veldwachter. Voor het type tuigpaard te Waal wijk op Donderdag 25 Juni v.m. half negen. Zij die hunne merriën naar de hier voor omschreven premiën en bijdra gen wenschen te doen mededingen moeten daarvan uiterlijk vóór "20 April a.s. bij den secretaris, den hr. G. J. M. Wagenaar te Dinther schrif telijk aangifte doen. In de aangiften worden vermeld a. Naam en woonplaats van den eige naar b. Naam van de merriec. Rasd. Ouderdome. kleur en ken- teekenenf. Afstammingg. Stam boeknummer h. Hoogte. LATE VORST. Mededeeling van het Koninklijk Meteorologisch Instituut te De Bilt. Te De Bilt is Maandagnacht de temperatuur gedaald tot 9.6 gr. C. ONTEIGENINGEN. Wetsontwerpen zijn ingediend tot ver klaring van het algemeen nut der ont eigening voor den aanleg en de ver betering van een weg van Besoijen naar Tilburg, in de gemeenten Waal wijk, Sprang-Capelle, Loon op Zand en Tilburg en voor den aanleg en de verbetering van een weg van Son naar Woensel, in de gemeenten Son c.a. en Eindhoven. AANVULLING "LEERPLICHTWET. Leerplichtige kinderen op een lagere land- of tuinbouwschool. In de Memorie van Antwoord aan de Eerste Kamer over de Onderwijsbe- grooting, deelt de minister mede, dat het overleg tusschen hem en zijn ambt genoot van Binnenlandsche Zaken eh Landbouw met "betrekking tot de vraag of aan nog leerplichtige kinderen, die ■■■PHI zevende leerjaar eener lagerescho onder nul, lager dan de laagste tem-1 reeds hebben gevolgd, vrijstelling van peraturen in dezen winter voorgeko men (9.1 gr. C. op 7 Febr. j.l.). Al is dit laat in het seizoen, de afwij king is lang niet de grootste. In 1899 daalde de temperatuur op 24 Maart tot 11.9 gr. C. onder nul. Ter verge lijking geven wij van beide jaren een 5-tal opvolgende minima. In 19311 5 Maart 4.5 gr. onder nul. In 1899 21 Maart 10.4 gr. onder de verplichting tot het nogmaals door- loopen van dit leerjaar zou kunnen worden verleend, indien zij werden toe gelaten tot een van Rijkswege gesub sidieerde lagere land- of tuinbouw school, er toe heeft geleid, dat een aanvulling van de Leerplichtwet met die strekking het Departement van den minister heeft verlaten. zijn, die z g. uitgetrokken Taken

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1931 | | pagina 6