Ingezonden.
Huldiging Mej. J. E. MAZIREL
te Capelle,
zou het de gemeente een bedrag van
f1600.minder aan rente hebben ge-
iost en had de straatverlichting daar
uit reeds betaald kunnen worden, doch
<-door het talmen, dat er om de een of
andere reden plaats heeft gehad, heeft
de gemeente dezen strop van f 1600.
De heer v. Andel voelt veel voor het
voorstel van den heer Smits, hij zou in
dien zin maar doorwerken.
Voorzitter. Dus de straatverlichting
aanleggen en de kosten bestrijden uit
-het overgeschoten bedrag voor school-
Jjouw.
De heer Jiskoot steunt het voorstel
van de heeren Smits en v. Andel.
Tegen het voorstel stemt de heer
v. W<ijk, de andere heeren voor, zoodat
3iet met 6 tegen één wordt aangenomen.
Met algemeene stemmen wordt be
sloten, de begrooting hiervoor te Wiij-
adgen.
De heer Jiskoot vraagt of het niet
rgewenscht is, dat de gemeenteraad met
den Burgemeester aan het hoofd tegen
woordig is bij de opening van de nieu
we school.
De raadsleden verklaren zich daar
toe bereid.
De Burgemeester zegt, dat de dokter
Siem den raad heeft gegeven, dat hij
zich voor drukte moet vermijden en daar
om niet tegenwoordig kan zijn.
De heer Jiskoot zegt, dat de school
Idaar is, a les is keurig netjes afgewerkt,
dit kan tot eer van de verschillende
aannemers gezegd worden. Spr. vindt
het nu evenwel jammer, dat de schilder
Furster daaraan een belangrijke strop
heeft, deze is onattent geweest en heelt
ixij zijn berekening het arbeidsloon ver
geten, de raming van het verfwerk be
droeg f1200.terwijl hij het voor
f480.heeft aangenomen, dit bedrag
was alleen noodig voor glas- en verf.
Spr. heeft gehoord dat de aannemers
Furster in den strop tegemoet willen
komen. Was het niet gewenscht, dat
de gemeente dit ook gedeeltelijk deed?
De schilder heeft alles keurig afgewerkt,
«ven alsof hij er f 1000.aan heeft ver
diend.
De heer Verbeek voelt er niet veel
voor, zou Furster als hij er goed aan
verdiend had gesproken hebben over
terugbetalen. Aannemen is nu eenmaal
-aannemen, zou op het voorstel worden
ingegaan, dan zal men in 't vervolg
heel gemakkelijk aannemen, men klopt
dan bij de gemeente maar aan en deze
jgeeft er dan wel een bedrag bij. Men
behoeft dan in vervolg niets meer pu
bliek te brengen.
De heer Jiskoot zegt, dat Furster
hem niet gevraagd heeft, om dit in
•de vergadering te brengen. Spr. vindt
liet alleen maar jammer, dat Furster
<er zoo'n groote strop aan heeft, al
heeft hij het ook aan zichzelf te wij
ten. Wil de raad ar niet op ingaan,
dan is het spr. ook goed.
De heer Smits zou wel wat willen
.geven als eerst overleg gepleegd kon
worden met de aannemers en ook de
ze meerwerkten en een gedeelte te
gemoet kwamen.
De Voorzitter noemt het een lastig
geval.
De heer Jiskoot zou B. en W. wil
len machtigen met de aannemers in
overleg te treden. Als de aannemers
ieder een bedrag tegemoet komen, zou
spr. van de zijde van de gemeente het
zelfde bedrag toestaan.
De heer v. Wijk voelt e rniets voor,
het is allemaal maar uitgeven en de
ioestand wordt voor de gemeente steeds
dreigender en de uitgaven grooter. Zou
spr, er voor stemmen, dan wenscht hij
in elk geval een bedrag genoemd.
De heer Smits wil wel de moeite doen
om met de aannemers te spreken.
v. Wijk. Er is alles niets tegen, doch
de schuld ligt bij Furster zelf, niet bij
de gemeente, de uitgaven stapelen zich
op en men moet niet vergeten, dat de
rekening 1930 nog sluit met een te kort
van f 4500.
v. Andel. Dit kan betaald worden,
het bedrag voor de school is niet hee-
lemaal verbruikt.
v. Wijk. Het is toch geleend geld,
al wat je hebt, waar moet het eind
aiemen?
Smits. De gemeente staat er toch
veel beter voor als ze gestaan heeft.
v. Andel. Er worden geen verkeerde
dingen gedaan. Straatverlichting is erg
noodig en als de gemeente niet kan
betalen, moet de overheid maar de
helpende hand bieden.
v. Wijk. Kunt u zeggen dat ze ver
plicht zijn, dat te doen?
v. Andel. Zeker.
v.^Wijk. Dan is het gemakkelijk.
Smits. Als het gemeentebestuur had
opgepast, dan hadden we met die f 1600
kunnen betalen.
De Secretaris merkt op, dat dit niet
aan het gem. bestuur lag, het gem.
bestuur van thans heeft zelf geschreven,
slat het aan Qed. St. lag.
v. Wijk. Er is geen regeering, die
het ooit goed zal doen, noch hier,
noch inden Haag.
Besloten wordt dat B. en W. in over
leg zullen treden met de aannemers.
De heer Smits zegt, dat de school
Maandag geopend zal worden én feest
comité én gemeentebestuur daarbij te
genwoordig zullen zijn, moet dat alles
op een droogje gebeuren of mag er
«en glas wijn bij geschonken worden?
De Voorzitter heeft tegen dit laat
ste geen bezwaar, als men de zaak
maar niet overdrijft en men het niet
ite royaal aanlegt.
De Voorzitter brengt hierop een
woord van dank aan de scheidende
Taadsleden, voor alles wat zij in het
belang van de gemeente hebben gedaan.
De heer Jiskoot dankt voor deze
woorden en spreekt de hoop uit, dat
de Burgemeester nog lang in het genot
van een goede gezondheid burgemees
ter mag zijn en dat de Burgemeester
en Secretaris het goed met den nieu
wen raad mogen vinden.
De heer Smits sluit zich bij deze
woorden aan, waarop de Voorzitter de
vergadering sluit.
J.l. Maandag had in een der lokalen
van de O. L. School in de Nieuwstraat
te dezer plaatse, welk lokaal voor deze
gelegenheid met groen en bloemen in
een feestzaal was herschapen, de haldi-
ging plaats van mej. J. E Mazirel, die
na een diensttijd van 48 jaren, waarvan
47 jaren als onderwijzeres aan de O. L.
School aan de Nieuwstraat, het onder
wijs gaat verlaten, om van een welver
diende rust te genieten.
Ongeveer 10 uur werd mej. Mazirel
door het comité van oud-leerlingen, dat
zich in verband met deze gelegenheid
gevormd had en waarin zitting hebben
de heeren C. de Rooy-Nieuwenhuizen,
B. van der Hoeven, B. VerhoeveD, J.
Michaël, H. Kerst, H. de Bruijn, J.
Rijken, H. J. Spierings, C. Sterrenburg,
H. Vos en J. Huijsman, aan haar wo
ning in Besoyen afgehaald, waarna met
een 6-tal auto's een tocht door de ge
meente gemaakt werd, waarbij gereden
werd door Besoyensche straat, over
Winterdijk, Hoogevaart, Nieuwstraat,
Nieuwevaart tot aan de Dreef, Willem
van Gentsvaart, Tolsteeg, Winterdijk
en Kom der gemeente naar de school
in de Nieuwstraat, waar te 11 uur de
officieels huldiging door het comité van
oud-leerlingen plaats had in tegenwoor
digheid van talrijke belangstellenden,
w. o. wij o m. opmerkten Burgemeester
en Wethouders en Raadsleden der ge
meente Sprang-Capelle, de Inspectrice
van het L. O. in de inspectie Tilburg,
het personeel der O. L. school in de
Kom en te Vrijhoeve-Capelle, de heer
B. de Noo, oud-hoofd der O. L. school
a. d. Nieuwstraat, de heer W. G. Treffers,
oud-hoofd der O. L. school in de Kom
en de heer M C. Rijken, hoofd der
Bijzondere school aan de Nieuwstraat.
Nadat mej. Mazirel door het comité
van ontvangst was binnengeleid, nam
de voorzitter van het huldigings-comité
het woord en sprak als volgt„Geachte
Juffrouw! Als voorzitter van het comité
van oud-leerlingen is het mij een groote
eer, maar tevens een aangename taak,
U in dit gewichtig oogenblik namens
alle oud-leerlingen toe te spreken. Ik
dank U, dat U a^n onze uitnoodiging
gevolg hebt willen geven hier aanwezig
te zijn, waardoor wij in de gelegenheid
worden gesteld, U onze gelukwenschen
aan te bieden. In de eerste plaats dan,
geachte Juffrouw, onze hartelijke ge
lukwenschen met uw 47-jarigen arbeid
aan deze school. Spontaan kan ik U
dezen gelukwensch toeroepen, omdat ik
weet, zulks te doen uit naam van alle
oud-leerlingen en in het bijzonder van
hen, die hier zijn bijeengekomen, om
blijk te geven van de achting en sym
pathie die zij allen U toedragen. De
gelukwensch van zooeven, die ik namens
circa 2000 oud-leerlingen heb uitgespro
ken, heeft U ongetwijfeld doen sterken
in de overtuiging, dat U bij hen zeer
hoog staat aangeschreven en er een vaste
band gelegd is tusschen U en oud-leer
lingen. Naast de groote arbeidskracht,
stipte plichtsbetrachting en vele andere
goede gaven, waarvan U steeds hebt
blijk gegeven, paart zich een eenvoud,
die U aller genegenheid doet verwerven.
Wij allen zijn er van overtuigd, dat ook
het onderwijs, hetwelk U vanaf 1 Sep
tember 1884 tot op heden aan de O. L.
school alhier hebt gegeven, vele vruchten
heeft gedragen. Immers zijn de goede
betrekkingen, welke verschillende oud
leerlingen hebben verworven, te danken
aan den goeden grondslag, welke door
U is gelegd. Ik meen de tolk te zijn
van alle oud-leerlingen, als ik uit naam
van hen verklaar, dankbaar te zijn les
te hebben ontvangen van U, geachte
Juffrouw. Zeven en veertig jaren het
onderwijs aan een en dezelfde school
te hebben gediend, is voorwaar een pres
tatie. Vele leerlingen zijn er in die jaren
gekomen, vele zijn er heengegaan, maar
Juffrouw Mazirel is gebleven. Het moet
U daarom zeer zeker tot groote blijd
schap stemmen, als U op uw arbeid
van bijna een halve eeuw terugziet.
Straks, tijdens de receptie, is de moge
lijkheid niet uitgesloteo, dat U zelfs nog
oud-leerlingen zult ontmoeten, waarvan
reeds klein-kinderen bij U op school
hebben gegaan, want verschillende ge
zinnen zijn er, waarvan aan drie ge
slachten door U onderwijs is gegeven.
Op dezen uw laatsten dag, dat U het
onderwijs, de school en haar leerlingen
gaat verlaten, zal ongetwijfeld het spreek
woord bewaarheid worden„scheiden
doet lijden", want die school en die
leerlingen, zij zijn beiden de uwe en
het zal U moeilijk vallen van deze te
scheiden, doch daar is een tijd van
komen en van gaan. De tijd van gaan
in dezen is zeer nabij. Ga dan, de over
tuiging medenemende, dat ge U geheel
en al aan hen hebt gegeven, en dat ge
uw beste krachten niet gespaard hebt,
dan zal het scheiden U niet meer zoo
zwaar vallen en zult U straks met vol
doening kunnen neerzien op uw neer-
gelegden arbeid. Uit dankbaarheid voor
de vele en goede lessen van U ontvan
gen, alsmede voor 'den aangenamen om
gang in onze schooljaren, bied ik U
namens alle oud-leerlingen deze étui
met zilver aan. Moge dit geschenk voor
U het bewijs zijn van groote waardeering
van uw willen en kannen. Moge dit
bij U alle aangename herinneringen aan
deze school in uw leven terugroepen.
Moge aan de andere zijde de blijken
van belangstelling der oud-leerlingen U
getuigen van hun oprecht medeleven.
Wij hopen daarom, dat U van de wel
verdiende rust nog vele jaren in ge
zondheid moogt genieten. Thans ver
zoek ik alle aanwezigen met mij uit te
roepen een driewerf„Lang leve Juffrouw
Mazirel I"
Hierna verkreeg de heer J. Michaël
het woord en sprak als volgt„Zeer
geachte juffrouw Bij uw afscheid van
het onderwijs na 47 jaar aan onze school
hebben uw oud-leerÜDgen spontaan ge-
gedacht dezen dag niet onopgemerkt te
mogen laten voorbijgaan. Zij hebben U
een feestdag bereid, die, naar wij allen
hopen nog lange jaren in uw geheugen
zal blijven. Mej. Mazirel, namens alle
oud-leerlingen, aanwezig of niet-aanwe-
zig, stel ik voor dit glas te ledigen op
uw welzijn." Vervolgens werd de eere
wijn rondgediend.
Na deze aanbieding verkreeg de Bur
gemeester bet woord en sprak als volgt
„Wanneer U, zeer geachte mej. Mazirel,
bij gelegenheid van uw vertrek uit de
school, bij gelegenheid tevens van het
beëindigen van een groot gedeelte van
uw maatschappelijk werk, van verschil
lende zijden hulde en dank wordt ge
bracht, dan mag bij hen die U huldigen
het gemeentebestuur, uw werkgever, niet
ontbreken. Een groot aantal jaren, grooter
dan het totaal der dienstjaren, die een
ambtenaar als regel haalt, hebt ge aan
deze school, in dienst van deze gemeente
gewerkt. Gij hebt dat gedaan op een
wijze, die allen lof verdient en die blijk
gaf van groote liefde voor Uw werk.
En dat niet maar een gedeelte van die
jaren, maar vanaf het begin tot aan het
einde toe. In uwen arbeid zijt ge jong
gebleven niettegenstaande de jaren voor
bijgingen en tot op dit oogenblik toe
had de school in U een volle kracht,
zoo niet meer dan een volle kracht.
Een nog kort geleden door het Rijks-
schooltoezicht uitgebrachte rapport be
treffende de school, waaraan ge hebt
gewerkt, gewaagde met bijzondere waar-
deering van uw werk in de school. Uw
arbeid was U dus nog niet te zwaar.
Dat ge niettemin hebt gemeend hem te
moeten neerleggen, kunnen we, gezien
uwen leeftijd, begrijpen en billijken te
vens. De meerdere rust die ge zoekt is
wel verdiend en wordt U van harte ge
gund. We zeggen U dank voor al wat
ge voor het onderwijs in het algemeen
en voor de Heistraatsche school in het
bijzonder hebt gedaan en we huldigen
U voor de wijze waarop ge van den
aanvang af tot aan het einde toe uw
werk hebt volbracht. We wenschen U
toe dat God U moge geven na dit wel-
besteede leven nog jaren van welver
diende rust."
Het woord werd hierna neg gevoerd
door het hoofd der school, den heer J.
Benjaminse, die zich met de volgende
woorden tot haar richtte„Geachte
juffrouw Mazirel. Het is vandaag een
zeer bijzondere dag. Het kan wel ais
een unicum' in de annalen der onder
wijswereld worden opgeteekend, dat een
onderwijzeres gedurende 47 jaar het on
derwijs op een en dezelfde plaats en op
een en dezelfde school heeft gediend.
Het is iets heel bijzonders, dat een
onderwijzeres 48 dienstjaren achter den
rug heeft. En als wij in aanmerking
nemen hoe vaak het gebeurt, dat een
onderwijzeres voor korteren of langeren
tijd verlof noodig heeft, dan treft het
ons zooveel te meer, dat U gedurende
al die jaren zoo goed als nooit voor
ziekte behoefde te verzuimen. Niet alleen
om uw gezondheid van lichaam heb ik
U altijd bewonderd, doch vooral ook
om uw gezondheid van geest, om uw
reinheid van ziel, om uw opgewektheid,
om uw levenslust, om uw werkkracht,
om uw oprechte vroomheid en boven
al om uw groote liefde, uw liefde voor
God en de menechen, voor de groote
menschen en vooral uw onuitputtelijke
liefde voor de jeugd, voor de kinderen.
U hebt schatten van liefde aan de kin
deren gegeven en dit kan nooit genoeg
worden gewaardeerd. Gelukkig de kin
deren, gelukkig al de menschen, die
zich aan uw liefde hebben mogen koeste
ren en dat zijn er niet weinig. Hoe velen zijn
er niet, die uw vriendschap genoten heb
ben en nog steeds genieten. Ze zijn
ontelbaar het zijn er niet honderden,
maar duizenden. Wij hebben U bewon
derd om uw groote werkkracht. Onver
moeid waart ge altijd bezig. Zelfs in de
uren tusschen de schooltijden ga aft gij U
nauwelijks den tijd om iets te gebruiken
en pas was de laatste bete broods ge
nuttigd en uw maaltijd beëindigd, of
gij vondt weer werk voor uw bezige
handen en voor uw onvermoeiden geest.
Juffrouw Mazirel, wij hebben U bewon
derd om uw ijver en uw geduld in de
klasuw onuitputtelijk geduld om zelfs
de traagste geesten de noodige kennis
bij te brengen. U noemde dat „Kik-
vorschenkruien" en in die kunst
hebt U het merkwaardig ver gebracht.
Thans gaat U de school verlaten, doch
nog langen tijd, nog zeer veel jaren zult
U in de herinnering van ontelbaar velen
blijven voortleven. Gij hebt U met alles
wat in U was aan uw werk gegeven.
Gij hebt met blijmoedigheid uw taak
volbracht. Gij hebt vreugde gegeven
aan zeer veel kinderzielen. Uw stelregel
was „Wat kunnen wij. behalve kennis,
aan de kinderen beter geven, dan goed
heid, vreugde en liefde". Daarom dan
ken wij allen U, juffrouw Mazirel, wij
danken U voor hetgeen gij in die vele
jaren gedaan hebt. Moge het U gegeven
zijn, nog langen tijd van uw welver
diende rust te genieten. Gij gaat wel
van ons heen, maar in gedachten zullen
wij bij U blijven. Laten onze gedachten
U omzweven, wanneer gij in uw stille
huis zult zijn teruggekeerd. MejMazirel,
wij danken U zeer, voor al wat gij voor
onB geweest zijt in die 20 jaren, die wij
met U hebben mogen samenwerken.
Ons leven is in dien tijd met het uwe
samengeweven. U zijt een stuk van ons
leven geworden en wij voelen er ons te
gelukkiger om ons leven werd er rijker
door. Vergun mij, U een klein aan
denken aan te bieden als een bewijs van
dankbaarheid voor de hartelijke vriend-
schap, die U aan ons gezin gedurende
(al die jaren betoond hebt. Ik hoop, dat
U nog langen tijd en in goede gezond
heid zult mogen gebruiken en wij hopen,
dat U ons en de school niet zult ver
geten.
Het woord werd verder nog gevoerd
door de Inspectrice van het L.O. in
de inspectie Tilburg, de heer B. de
Noo, oud-hoofd der O.L. school a.d.
Nieuwstraat, de heer W. G. Treffers,
oud-hoofd der O.L. school in de Kom,
de heer E. Colet, hoofd der O.L. school
in de Kom, de heer J. Kraak, voorzitter
der ouder-commissie en de heer A. M.
Verheyden, lid van den Raad, die allen
in hartelijke bewoordingen de schei
dende onderwijzeres hulde en dank
brachten.
Aan het eind van deze huldiging
bracht mej. J. E. Mazirel dank aan de
spreekster en sprekers en aan allen,
die hebben medegewerkt om dezen dag
tot een onvergetelijken te maken. Zij
sprak hierbij als volgt:
Geachte aanwezigen
De dag, die thans is aangebroken,
heb ik reeds lang met bezorgdheid tege
moet gezien, omdat het niet gemak
kelijk valt een werkkring te verbreken,
die 48 jaar heeft bestaan. Toen ik deze
betrekking aanvaarde, was ik 19 jaren
en nu heb ik door Gods goedheid den
leeftijd van 66 jaren mogen bereiken.
Wat is' er in dien vervlogen tijdj niet
veranderd. Mijn eerste leerlingen zijn
opgegroeid tot mannen en vrouwen,
tot vaders en moeders, ja zelfs tot
grootvaders en grootmoeders. Zoo heeft
zich voor 2 jaar het zeldzame geval
voorgedaan, dat ik een paar leerlingen
op school heb gekregen van het derde
geslacht. Thans is hier een commissie
van oud-leerlingen aanwezig, die zich
als om strijd beijvert heeft, om mij bij
m»ijn afscheid een huldeblijk aan te
bieden. Ik stel dit op hoogen prijs en
bedank de commissie en de vrouwelijke
collectanten hartelijk voor al die moeite,
die ziij zich hebben getroost om het
noodige geld bij elkaar te krijgen. Ook
onze geachte Burgemeester en de leden
van den Raad zijn hier aanwezig om
miij te huldigen. Het is voor mij het on-
omstootelijk bewijs, dat mijn werk zeer
gewaardeerd wordt. Dit toont ook onze
geachte Inspectrice door hare aanwezig
heid. U heeft me nooit onvriendelijk be
jegent, maar altijd getoond, dat U veel
belang in mtijn werk stelde. Ik dank U
daar hartelijk voor. En nu wend ik
maj tot den Weledelen heer B. de Noo,
die op den leeftijd van 82 jaar nog hier
aanwezig wil zijn, om mij mede te hul
digen. Wat hebben we samen 27 jaren
gezellig gewerkt aan de geestelijke op
voeding der Capelsche kinderen Ik
zag U dan ook met veel leedwezen ver
trekken, doch u moest rusten en ik
moest er in berusten. Doch na regen
kwam zonneschijn. De ledige plaats
werd 'weer aangevuld door den wel
edelen heer Benjaminse, die mij van het
begin tot het einde steeds met de mees
te welwillendheid heeft behandeld. Zoo
ook zijn echtgenoote, die mij altijd gast
vrij in haar woning heeft ontvangen.
Verder is hier nog vertegenwoordigd
de oudercommissie, het personeel der
verschillende scholen, den weledelen
heer W. G. Treffers en ten slotte ook
nog den heer A. v. Riel, met wien ik
10 jaar heb samengewerkt, en verder
alle aanwezigen, die mij op de een of
andere wijze hebben gehuldigd, breng
ik hier mijn hartelijken dank. Doch
voor ik deze rede eindig, mag ik voor
al niet vergeten, dat God de eere toe
komt van alles wat ik op dezen dag
mag ontvangen. Want wie bewaarde mij
op mijn ganschen levensweg voor on
gelukken, wie gaf mij de kracht om
bij felle winterkou den langen weg van
Besoijen tot de school in de Heistraat
af te leggen? Daarom gevoel ik maar
al te zeer, dat God de eere toekomt
van al de zegeningen en weldaden, die
ik steeds mocht ontvangen.
Hierna sprak de voorzitter van het
huldigingscomité nog een woord van
dank tot allen, die aan deze huldiging
hebben medegewerkt, waarmede het of-
ficieele gedeelte was afgeloopen.
Zeer veel schriftelijke gelukwenschen
en telegrammen, alsmede enkele bloem
stukken, w.o. van het personeel tier
Chr. school in de Kom, van het perso
neel der O.L. school te Vrijhoeve-Capel
le, van de afd. Waalwijk van het N.O.G.
van de afd. Sprang-Capelle van Volks
onderwijs en van het personeel der
Bijzondere school in de Nieuwstraat, had
de scheidende onderwijzeres dezen dag
in ontvangst te nemen. 's-Middags 2
uur was het feest voor de leerlingen
der school in de Nieuwstraat, waarbij
deze hun afscheidnemende onderwijze
res verschillende liederen toezongen.
Ter afwisseling werden de kleinen ge-
tracteerd.
Des avonds van 5 tot 7 uur werd
door haar receptie gehouden, van wel
ke gelegenheid zeer veel oud-leerlingen
gebruik gemaakt hebben, om hun oud
onderwijzeres nogmaals dank te zeggerf
voor de van haar genoten lessen. Na
de receptie bracht het plaatselijke mu
ziekgezelschap „Kunst na Arbeid" haar
een serenade, waarbij zij namens de
vereen, gecomplimenteerd werd door
den heer J. Michaël. Tot slot van de
zen goedgeslaagden huldigingsdag gaf
het muziekgezelschap bij de school een
concert, dat door honderden belang
stellenden werd bijgewoond en de feest
vreugde in de Nieuwstraat niet wei
nig verhoogde.
Vergadering van den Raad der ge
meente EETHEN, gehouden i
Sept. 1931 des voormiddags
10 uur.
Voorzitter: Edelachtb. heer Brune.
Secretaris: de heer D. A. v. d.
Schans.
De vergadering wordt op de ge
bruikelijke wijze geopend, waarna de
raadsleden in handen van den Voor
zitter de bij de wet voorgeschreven
eeden afleggen.
De Voorzitter wenscht de gekoze
nen geluk met hunne benoeming en
spreekt den wensch uit, dat zij, be
zield met onderlinge waardeering in
de komende 4 jaren veel zullen mo
gen doen in het belang der gemeen
te en zullen beraadslagen in vreedza
me stemming. Waar uit den aard der
zaak critiek niet zal uitblijven, hoopt
spr. dat die vredelievend zal zijn, friet
de bedoeling om op te bouwen ien
niet om af te breken.
De notulen van de vorige vergade
ring worden gelezen en goedgekeurd
zonder eenige op- of aanmerkingen.
Ingekomen stukken zijn een twee
tal verzoekschriften van ingezetenen,
die hunne kinderen elders een on
derwijsinrichting willen laten bezoe
ken en nu een bijdrage verzoeken
in de te dier zake te maken kosten.
Deze verzoekschriften worden aan
gehouden tot een volgende vergade
ring.
Aan de orde is vervolgens de be
noeming van wethouders.
Na gehouden stemmingen blijken
te zijn uitgebrachtbji de eerste stem
ming 5 stemmen op den heer J. A.
v. ji. Schans en 2 stemmen op den
heer Donken en bij tweede stemming
5 stemmen op den heer Ei. v. d.
Beek en 2 stemmen op den heer Don
ken.
Desgevraagd verklaren beide geko
zenen hunne benoeming aan te ne
men, waarop Zij bij monde van den
Burgemeester worden gelukge-
wenscht.
Vervolgens betuigt de Voorzitter
zijn dank (aan den niet-herkozen wet
houder, den [heer G. v. d. Beek. Spr.
zegt, dat v. d. Beek in de jaren, dat
hij raadslid en wethouder was, de
belangen der gemeente naar zijn bes
te krachten heeft gediend, dat hii
steeds voor eigen, weldoordachte
meening uitkwam, maar dat hii niet
temin altijd heeft medegewerkt aan
een goede verstandhouding. Spr.
vertrouwt dan ook te spreken namens
den Raad en zeker mede namens den
heer v. d. Schans, die tegelijk met
hem in het Dagelijksch Bestuur der
gemeente zat, lals hij hem dank zegt
voor al wat v. d. Beek voor de ge
meente deed en voor zijn aangename
samenwerking.
Bij de rondvraag vraagt de heer v.
Buuren hoe het komt, dat thans!, even
min als in de vorige vergadering
de Pers (vertegenwoordigd is, wat te
meer in 't oog valt, daar [toch ten
opzichte van de uitwoning van den
Burgemeester in de vorige vergade
ring een belangrijke beslissing 'geval
len is.
De Voorzitter antwoordt hierop, dat
de Pers noch voor deze, noch voor
de vorige vergadering is uitgenoo-
digd, omdat (geen enkel punt van de
agenda eenige beteekenis had, tenzij
dan de benoeming van de wethou
ders, die pan de Pers zal worden me
degedeeld. Wat de behandeling in de
vorige vergadering betreft over een
brief van Gedeputeerde Staten over
de uitwoning van den burgemeester,
zegt de Voorzitter dien "brief éérst
's morgens voor de vergadering te
hebben ontvangen, 'zoodat het toen te
laat was daarvan nog iets op de
agenda te vermelden of de Verslag
gevers te waarschuwen.
Niets meer aan de orde zijnde sluit
de Voorzitter de vergadering. 1 1
(Buiten verantwoordelijkheid
der Redactie.)
Weer een Zwarte Bende
Verkort verslag van de gehouden open
bare Raadsvergadering van Eethen op
Donderdag 27 Augustus j.l. Aanwezig
slechts 4 leden t.w. de heeren J. v. d.
Schans, G. v. d. Beek Lz., W. Lankhaar
en C. M. Donken.
Na de gemeenterekening behandeld te
hebben, wordt door den voorzitter een
beroep gedaan op het klein getal aan
wezigen een besluit te nemen, door den
raad goed te doen keuren om buiten de
gemeente te mogen wonen. Spr. argu
menteert, dat Ged. Staten, niettegen
staande steeds een veto in den raad
daarover is uitgesproken, laatstgenoem
den zijn verblijf buiten de gemeente
toch toelaten. Nergens kan spr. onder
dak komen, ondanks al zijn onvermoei
de pogingen I Spr. voelt de onbillijk
heid er van en wou werkelijk graag in
Eethen z'n intrek nemen I Ten slotte
had de gemeenteveldwachter hem op