Xielssrrrarf.
feiten en eijfers ever
scheel en onderwijs.
FEUILLETON.
Burgerlijken Stand.
B echtzaken.
3tof en fosforzuur de volledige be-
anesting per H.A. niet duur is, zelts
siet duur in evenredigheid van de thans
gekiende lage prijzen der producten.
-Maar nogmaals; laat de volledige
bemesting niet na, vergeet naast de
de stikstof en het fosforzuur vooral
«le kali niet!
III. i
HET AANTAL SCHOLEN.
Het is nog niet zoo heel lang ge
leden, dat het in ons land een belang
rijke vraag was of er voldoende scholen
iwaren om de bevolking, ook die in
afgelegen oorden, van het noodzakelijk
onderwijs te voorzien. En thans zijn
er nog tal van landen, waar de zorg
"woor een genoegzaam aantal scholen
behoort tot de ernstige beslommerin
gen van den onderwijsorganisator.
'Tegenwoordig is het in ons land
echter geheel anders. Een van de meest,
klemmende vragen, waarvoor ieder, die
zich bezig houdt met de organisatie
van ons lager onderwijs, wordt ge
steld, is niet of er wel voldoende
scholen zijn, maar of wij er niet te
veel zijn. Er zijn thans velen, die
meenen. dat het getal scholen ver uit
gaat boven hetgeen noodig en daar
om boven hetgeen in deze zorgvolle
tijden financieel toelaatbaar is.
Wat leert de statistiek van het
gewoon en uitgebreid lager
onderwijs (uitgave van het Cen
traal Bureau voor de Statistiek te 's-üra-
wenhage) ons dienaangaande?
Wij merken aan de hand van de
Tiaarin voorkomende cijfers vooreerst
op, dat de Lageronderwijswet van 1920
een belangrijke vergrooting van het aan
tal lagere scholen heeft veroorzaakt ot
althans mogelijk maakt.
Stellen wij het aantal scholen van
einde 1929 tegenover dat op ultimo
1910 dan blijkt, dat in deze tien jaren
niet minder dan 2115 scholen werden
geopend. Voorzeker een enorm aantal
voor een land als het onze. Te veel?
Het is niet mogelijk dit met wiskun-
iflBge zekerheid vast te stellen.
"Vooreerst hierom niet, wijl volgens
liet stelsel van onze wet rekening moet
worden gehouden met de godsdiensti
ge en paedagogische richtingen, welke
zich op schoolgebied openbaren. Voor
luïterst geringe aantallen leerlingen wor
den nog openbare scholen in stand
gehouden, voor een 40-tal kinderen kan
^in onze kleinste gemeenten) een bij
zondere school worden gesticcht. Aan
«en objectieven maatstaf kan de juist
heid van deze minima niet worden ge
toetst. Of zij goed gekozen zijn kan
•wetenschappelijk niet worden vastge
steld.
Maar dat is de eenige moeilijkheid
aiet. Zelfs indien in onze onderwijs
organisatie eens geen rekening werd
gehouden met den voorkeur der ou
ders van scholen van een bepaalden
richting, zou het nog niet doenlijk zijn
ötn een vasten vorm aan te geven,
•volgens welken het juiste aantal scho
ten voor het geheele Rijk of een be
paalde gemeente statistisch kon worden
bepaald. Immers daarvoor zou vast moe
ten staan welke schoolgrootte paeda-
gogisch en economisch als ideaal moet
worden beschouwd. Men zou voorts
Naar het Fransch.
;n iï; i:*
19.) i
Collivet antwoordde, zonder zich ook
-slechts een oogenblik te verbazen.
Neen, mevrouw. Het voorioopig
onderzoek is afgeloopen. De zaak is aan
het hof overgegeven.
Mijn God!
Mijnheer de Kerunion en Haude
coeur zullen zich binnen veertien dagen
daarvoor moeten verdedigen!
Voor 'thof! voor 'thof! riep zij
aiit, als het ware vragend, alsof zij
het niet begrepen had.
Daarna boog zij het hoofd en wrong
wanhopig hare handen.
Gerard trad bp haar toe:
Men zou denken, moeder, als men
hoorde, dat het u spijt; dat die bei
de mannen, waarvan een ongetwijfeld
de moordenaar van mijn vader is, u
belang inboezemt; dat gij medeLijden
an et hem hebt!!
Gerard was er! Dat had zij vergeten!
Ja dat is zoo antwoordde zij...
«nedelijdenwant die beide mannen
zijn onschuldig.
Hoe weet gij dat moeder? En als
ge er iets van wist, waarom het ver
swegen? Is het uw plicht dan niet
precies moeten weten niet alleen hoe
groot de bevolkingsdichtheid is dat
is voor elke gemeente bekend maar
ook op welke wijze de bevolking over
het land is verspreid. Wonen de men-
schen over de geheele oppervlakte der
gemeente of zijn zij geconcenTeerd ge
huisvest.
Genoeg om te doen zien hoe moei ijk
de vraag is. Toch kunnei wij wel een
indruk krijgen door het maken van
vergelijkingen. Wij ontleenen aan de
statistiek twee voorbeelden.
Vergelijken wij de toename van het
aantal scholen tusschen 1910 en 1920
met die tusschen 1919 en 1929, dan zien
wfj, dat er in het eerste tijdvak 800
en in het tweede, gelijk gezegd, 2115
zijn bijgekomen. De groei 'is dus na
1919 wel 'zeer versneld. Dat is voor
een deel te rechtvaardigen, doordat de
groei der schoolbevolking in het twee
de tijdvak ook grooter was dan die in
het eerste. Maar een afdoende verkla
ring is dat niet, want ware het oude
tempo van schoolstich ing bewaard, dan
zouden er in het tijdvak 19191929
een 1200, doch nooit ruim 2103 nieuwe
scholen bijgekomen zijn. Door deze ver
snelling van het tempo van school
stichting daalde dan ook het gemid
deld aantal leerlingen per school van
173 tot 151.
Hoe is nu die groote toename van
het aantal scholen te verklaren?
Wij geven aan de hand van de uit
voerige inleiding der onderwijsstaüs-
tiek vijf redenen.
Vooreerst werden in 1920 groepen,
die vroeger niet in staat waren een
school naar haar keuze op te richten,
daartoe in de gelegenheid gesteld.
Verder werd het ambulantisme van
de hoofden der openbare scholen af
geschaft. Deze moesten onderwijs ge
ven aan een klasse en konden daar
door niet belast blijven met het be
stuur van groote scholen. Dientenge
volge werden groote openbare scho
len gesplitst.
Schoolsplitsing werd verder veroor
zaakt door het, thans vervallen, voor
schrift, dat een school niet meer dan
400 leerlingen mocht tellen.
De sterk opklimmende schaal, waar
naar het aantal leerkrach'.en der school,
dat voor Rijksvergoeding in aanmer
king kwam, werd bepaald, werkte even
eens de schoolsplitsing in de hand.
Een school met 200 leerlingen ontving
Rijksvergoeding voor 8 onderwijzers,
twee scholen met 150 leerlingen elk
voor 5 onderwijzers d.i. dus samen 10
onderwijzers.
Eindelijk werden, naar wettelijk voor
schrift, de m.u.l.o. scholen gereorgani
seerd elk tot twee scholen, een voor
g.l.o. en een voor u.l.o. Meestal bleven
deze beide scholen onder één hoofd ver-
eenigd.
De inleiding van de statistiek van
het lager onderwijs behandelt het vraag
stuk, dat ons bezi.g houdt, nog op een
geheel andere wijze. Er werd een be
rekening gemaakt van het gemiddeld
aantal scholen per 10.000 leeringen en
wel voor elk der zes grootste gemeen
ten afzonderlijk en voorts voor vier
groepen van kleinere gemeenten binnen
elke provincie. Wijl de bezetting van
een bepaald gebied met scholen in
nauw verband staat met de bevolkings
dichtheid van dat gebied, werd- voor
dezelfde gemeenten en groepen van ge
meenten nagegaan hoeveel schoolgaan
de kinderen per km2 komen. Deze beide
factoren „scholendichtheid" en „leer
lingendichtheid" werd in onderling ver
band 'gebracht. Men moet eigenlijk het
om het te zeggen?
Zij zweeg, want z»ij was zoo ontroerd,
dat zij zich verraden zou hebben.
Collivet scheen geen acht op haar te
slaan. Plotseling boezemde de pendule
hem belang in en oplettend bekeek
hij dit uurwerk.
Ik weet niets, mijn kind, antwoord
de zij.
Maar moeder, waarom verdedigt
gij hem dan?
Omdat een geheimzinnig iets mij
als het ware toeroept, dat de justitie
zich vergist en twee onschuldigen treft.
Het gerecht zal wel uitmaken, moe
der, of zij schuldig zijn of 'niet.
Collivet groette hen beleefd en ver
trok, met opgeheven hoofd.
Margaretha mompelde met vochtige,
koortsachtige gloeiende oogen:
Gerard, wat heb je zoo even hard
tot mij 'gesproken!
Hij viel voor haar op zajn knieën
neer, terwijl hij zijn tranen niet weer
houden kon.
Vergeef het mij, moeder, vergeet
het mij! Ach, als gij eens wist, hoe ik
ook lijd!
Kort daarna kwam mijnheer Jean De-
marr. Hij kwam Margaretha het nieuws
mededeelen, maar vernam, dat het haar
reeds bekend was. Hij had weinig tijd
om met haar te spreken, want Josette
trad binnen en zeide tot haar meesteres:
Mevrouw, 't heeft mij niets ge
holpen of ik zeide, dat gij geen bezoek
ontvangt, dat gij ziek waart; er zijn
in de zijkamer drie menschen, die er
werk zelf eens raadplegen om het be
langwekkende resultaat te»zien, zooais
dat in een grafische voorstelling in
beeld werd gebracht. Wij kunnen er
alleen nog dit van vertellen, dat er
verscheidene gemeentegroepen naar
voren zijn gekomen, die opva'lcn door
een groot aantal "scholen. Dat zijn bij
voorbeeld de kleinste gemeenten in
Friesland en Groningen. Gunstig steekt
daartegen Noord-Brabant af en de groep
gemeenten met 20.00050.000 inwoners
in Gelderland. Maar nogmaals, men be-
studeere de statistiek en haar in'eiding
zelf.
's GRAVENMOER.
Geboren: Adrianus, z. van H.
v. d. Dussen en N. C. Rutters Adri-
ana, d. van L;. M. Schep en Rj.
KleinloogMathijs J., z. van M. v.
d. Schans en C. Heijblom.
Getrouwd: N. Kerst. 28 j., met
P. A. Bakkeren, 23 j.
Overleden: J. E. Millenaar.
75 j.; A. Beunis, geboren Kielen.
78 j.
iWOU DRICHEM.
Over October.
Overleden: Martijntj/Scheffers, 90
jaren, weduwe van G. van de Werken
Gijsbertje van de Wérken, 57 jaren,
echtgenoote van Robbert Viveen.
Hier werkt
VECHTPARTIJ IN ALMKERK.
A. v. d. K., 22 jaar, arbeider te Alm-
kerk was Arie van Nieuwenhuizen te lijf
geweest en moest nu terecht staan terzake
van mishandeling.
Verdachte bekende met de gebroeders
van Nieuwenhuizen te hebben gevochten
en met een mes in 't wild weg te heb
ben gestoken, waarbij hij tenslotte niet
Arie maar Antonie van Nieuwenhuizen
zou hebben geraakt. Door noodweer in
't midden te brengen trachtte hij zich
te verontschuldigen.
Getuige Arie van Nieuwenhuizen, 22
jaar, ai beider te Almkerk, verklaaarde
met verd. te hebben gevochten, met 'n
gewonden arm was hij uit den slag ge
komen, maar positief verklaren dat v.
d. K. hem de snede heeft toegebracht,
kan hij niet.
Getuige v. d. H., 22 jaar, eveneens
arbeider te Almkerk had, toen hjj van
huis ging, zich gewapend met een aard-
appel-schilmes, verd. had hem om een
mes ter leen gevraagd en hij had het
mesje toen gegeven. Toen h\j het terug
kreeg had verdachte gezegd, er mee te
hebben gestoken.
Getuige Arie van Nieuwenhuizen, nog
maals gehoord, verklaarde dat zijn broer
niet de minste verwondingen had opge-
loopen.
Om Antonie van Nieuwenhuizen nog
te hooren wordt de verdere behandeling
der zaak twee weken uitgesteld.
Huisgezin.
„IE MOET NAAR TEUNTJE GAAN"
Terwijl J. K., landbouwer te Heesbeen
met een aardig meiske stond te praten,
hadden Einert en Jan Colijn, twee blagen
op a andringen bij u toegelaten te wor
den. ii
Ik kan ze niet ontvangen.
Dat denk ik ook.ik heb het al
gezegd.vooral als mevrouw van hun
naam wist.
'tIs de vrouw van... van dien...
Haudecoeur.
Margaretha sidderde en werd doods
bleek. i
Zijn vrouw, met zijn zoon.en
zajn dochter.
Wat willen zaj?
Zij willen u spreken: ik weet niet
waarom, ziij zien er zeer droevig uit;
zoo droevig, dat men zelfs mede zou
huilen! Al heeft die Haudecoeur mijn
heer de Beaupreault vermoord, ik ge
loof toch niet, dan zijn vrouw en kin
deren van die misdaad wisten.
Ontzet deinsde Margaretha terug
Ik wil ze niet zien, ik wil ze niet
zien. 1
Dan zal ik ze wegzenden.
Ja, ja, dadelijk.dadelijk.
Josette wilde het bevel ten uitvoer
brengen, maar eensklaps verschenen de
drie aangekondigde bezoekers aan de
deur.
Zij hadden zeker de laatste woorden
gehoord, want alle drie hieven ziijsmee-
kend hunne handen op.
En de oudste der beide vrouwen
zeide: f
Hoor ons aan, mevrouw, heb me
delijdenWij zijn geen eerlooze men
schen... hoor ons aan!
Josette wierp een vragenden blik op
van 16 en 19 jaar hem toegeroepen:
„Je moet naar Teuntje gaan.* Of ver
dachte zich geneerde voor 't meiske of
er wat anders achter zat, wie zal 't
weten, maar verdachte werd zoo boos
dat hij de heide blagen achterna ging en
hen eenige stompen en klappen gat. En
nu moest hij terecht staan ter zake van
mishandeling en hoorde f5 boete subs.
5 dagen tegen zich eischen.
Uitspraak conform. Huisgezin.
BOSSCHE RECHTBANK.
Uitspraken.
A. Q., Meeuwen, strooperij, appèl Kgt
Heusden vonn. vern. f 5 of 2 d. h.
Vergadering van den Raad der gemeente
WERKENDAM, op Donderdag 26
November 1931, nm. 7 uur.
VoorzitterEdelAchtb. Heer W. Ben-
kenkamp Secretaris WelEd. Heer J. A.
Timmermans.
Aanwezig alle leden.
De Voorzitter opent de vergadering
met voorlezing van het formuliergebed.
De notulen der vorige vergadering wor
den aangehouden.
Als ingekomen stukken worden be
handeld
a. een schrijven van B. M. Ippel Az.
c. s landbouwers te Werkendam, inhou
dende verzoek, om voor vrachtvervoer
voor de gemeente ook hiervoor in aan
merking te komen, hetgeen mede zijn
oorzaak vindt in de grooten nood waarin
de landbouw verkeert.
De Voorzitter stelt voor hiervan nota
te nemen, en t.z t. hiermede rekening te
houden.
b. een adres van het schoolbestuur
van de Chr. Herv. School te Werkendam
om een bedrag van f350 overeen
komstig art. 72 van de Lager Onderwijs
wet, beschikbaar te stellen voor aan
schaffing van een nieuwe taai-methode.
De Voorzitter stelt voor dit schrijven
in handen van B. en W. te stellen, om
advies.
Daarna wordt de openbare vergadering
gesloten en gaat men over in geheime
vergadering om de legging van den dijk,
en de daarmede samenhangende zaken,
om den Burgtpolder en Hooftlanden te
bespreken. Nadat dit alles breedvoerig
in besloten vergadering is besproken gaat
men weder over tot de openbare vergade
ring, (de heeren van Oord en Visser,
verlaten de vergadering).
De Voorzitter deelt mede, dat de Raad
heeft besloten over te gaan tot bedijking
en vloedvrijmaking van den Burgtpolder
en Hooftlanden, teneinde een object voor
werkverschaffing te hebben en bouwterrein,
waaraan de gemeente groote behoefte
heeft, te verkrijgen.
Voorgesteld wordt de strooken grond,
waarop het nieuwe dijklichaam zal rusten
te koopen van de verschillende eigenaars
en wel van
C, H. Bogers, sectie A 1715, 1380 M2
k f0 60 per M2. C. H. Bogers, sectie
A 1715/16, 700 M2 a f0 40 per M2.
Wed. B. v. d. Heuvel, sectie A 1717/18,
250 M2 k f 0.40 per M2. Wed. B. v.
d. Heuvel, sectie A 1721/22, 615 M2
f 0.40 per M2.
P. H. r. Baasbank, sectie A 1719/20,
615 M2 k f 0.40.
Mevrouw Kleyn-v. Rossem sectie A
1207/1208 in totaal fl.
T. de Klerk, Sectie A 380, 140 M2
a f 1.per M2.
De benoodigde grond voor woonbebou
wing zal worden onteigend, terwijl ge
tracht zal worden door B. en W
het perceel van A. F. v. d. Steenhoven
by minnelijke schikking te koopen tegen
f75.00 per H.A., gelukt dit niet, dan
zal dit ook worden onteigend. De na
volgende gronden komen voor onteigening
in aanmerking
A. F. v. d. Steenhoven, Sectie A 849
0.08 90 H.A.
Id. Sectie A 2262 0.66.00
0.74.90 HA.
A. v. d. Heuvel Bzn. Sectie A 847
1.81.50 H.A.
Id. Sectie A 948 0.13,60
G. G. Versendaal en H. Visser,
Sectie B 2261 0.29.70
Wed. G. Duizer,
Sectie A 2320 0.20
Adr. Hakkers D.Czn.
Sectie A 2321 0.20
De twee laatste perceelen zijn noodig
voor straataansluiting op de „Uitbreiding",
terwijl daarvoor mede moet worden ge
kocht van de Wed. G. Duizer een
steenen schuur.
De Voorzitter deelt vervolgens mede, dat
de nieuwe dijk zal worden gelegd tegen
de bestaande kade, met een bermbreedte
van 5 Meter. De heer Van den Heuvel
krijgt een oprit naar buiten en voor zijn
terrein moeten worden gemaakt 2 dammen
met buizen voor de afwatering. De
strook tusschen de oude kade en de
aansluiting van den nieuwen dijk kan
door de verschillende eigenaren met zand
worden aangevuld om schelfplaatsen te
verkrijgen. De dijk wordt het eigendom
van de gemeente en komt als zoodanig
in onderhoud en beheer bij de gemeente,
terwijl de berm het eigendom blijft van
de betreffende eigenaren.
Alzoo wordt een en ander met alge-
meene Stemmen goedgekeurd.
Bij de rondvraag informeert de heer
de Waard hoe het staat met de „kwestie
van Breugel".
De Voorzitter deelt mede, dat f10.
bedongen door den Raad, om een nieuw
voorioopig contract te laten maken, door
de fam. van Breugel is betaald, doch de
verschillende personen, die op het zoek
geraakte contract hebben geteekend, wei
geren om opnieuw te teekenen. Hoe
verder gehandeld moet worden kan de
Voorzitter nog niet mededeelen.
De heer van Zuidam vraagt, hoe het
komt, dat de lantaarn in de Steeg bij
het Plein nog niet is aangebracht.
De Voorzitter zegt, dat de P.N.E.M. on
middellijk is medegedeeld, dat bedoeld
lichtpunt moest worden aangebracht, echter
is dienaangaande nog geen bericht van de
P.N.E.M. ontvangen, hierover zal nader
worden geinformeerd.
Daarna wordt de openbare vergadering
gesloten en gaat men over in geheime
vergadering, teneinde eenige zaken aan
gaande de steunregeling voor werkloozen
te bespreken.
mevrouw de Beaupreault.
Margaretha gaf haar een wenk.
Josette vertrok.
De vrouw van Haudecoeur was lang
en mager. Haar geele gelaatskleur ver
ried, dat zij ziekelijk was. Haar oogen,
die eenmaal zeer schoon geweest moe
ten ziijn, stonden nu vreesachtig en
smeekend.
Alsof ziij in haar zwakheid 6teun bij
een jonger en krachtiger schepsel zocht,
hield z«ij haar dochter Louise bij de
hand; zij was omstreeks zestien jaar,
met fijne, regelmatige gelaatstrekken.
Achter hen stond met somber, ge
bogen hoofd, een jongeling, Mederic,
de broeder van Louise; hij was middel
matig groot en slank. In zijn ingevallen
gelaat fonkelden een paar energieke,
zwarte oogen.
Mederic en Louise bleven op den
drempel staan. Alleen de vrouw van
Haudecoeur deed eenige passen naar
Margaretha.
Pardon, mevrouw, dat ik tot u ge
komen en onaangediend binnengetreden
ben. Ik deed dit, ziet ge, omdat wij
wel weten, dat wij verloren zijn, als
niemand bns te hulp komt. Er hoort
moed toe, om tot u te komen, vooral
omdat wij niet zeker wisten, of men ons
goed ontvangen zou, daar gij wel de
meening van het gerecht zult deelen,
én denken, dat mijn ongelukkige man
schuldig aan den moord op den uwen
is. Ach mevrouw.hier begint ons
ongeluk.omdat de eerste reden tol
ons ongeluk gij en uw man zijt.de
AEMKEKK.
Heden Woensdag zal alhier de
verkiezing plaats hebben van 3 Notabelen
der Heiv. Gemeente. Aftredend zijn de
heeren C. den Boer Jr., J. B. Branger en
C. Lansdaal.
Op Vrijdag 11 Dec. nam. 7 uur,
zal alhier in de Consistoriekamer der
Ger. Kerk een groepsvergadering worden
gehouden van den Ring „Altena" van
„Noord en Zuid", waar als spreker zal
optreden den heer J. Stap, administrateur
van den Bond, met het onderwerp „Het
Karaktervormend Element van onze J. V."
A.s. Zondag 6 Dec. nm. 2 uur,
hoopt Ds. Dönszelman, Herv. pred. alhier,
afscheid te nemen van zijn gemeente.
onverdiende wegzending van mijn ar
men man.en de moeilijkheden, die
hij ondervonden heeft, toen hij zijn
borgstelling terugeischte.Gij zult zelf
wel kunnen begrijpen, dat, al was mijn
man schuldig, zijn daad nog te veront
schuldigen zou zijn.Maar hij is On
schuldig. Allen, die hem kennen, zijn
er zeker vanMen moet wel krank
zinnig wezen, om te gelooven, dat hij
zulk een misdaad zou kunnen begaan...
hij, een oud en braaf soldaat.zoo'n
goed vaderzoo eerlijk.Nooit dronk
hij, nooit zocht hij twist.hij hield
van het huiselijk leven en had zijn
vrouw en zijn kinderen zoo lief!
Zij veegde haar oogen af.
Margaretha vond geen woorden om
haar te antwoorden en liet haar spre
ken. Alles, wat zij daar hoorde.dat
was haar werk.
Zij gevoelde afschuw voor zichzelf.
Maar daar zij reeds zoo dikwijls voor
•die verschrikkelijke bekentenis terug
gedeinsd was, kon zij er ook nu niet
toe besluiten.
Zij was reeds te ver gegaan, daar zij
tot nog toe gezwegen had.
En toch vatte zij voor de laatste keer
een besluit. Bij het aanschouwen van
zooveel 'ellende, zooveel verdriet, be
sloot zij alles voor de rechtbank te
zullen bekennen, wanneer Haudecoeur
veroordeeld werd.Zij zou niet dulden,
dat men hem veroordeelde in haar
plaats.Zij zou zijn plaats innemen.
(Wordt vervolgd).
het geeft meer weerstand
tegen kouvatten
Doozen a 25. 45 en 65 ets.