Zietssmarf.
Uitgave: Firma L. J. VEERMAN, Heusdeo.
No. 5201 Woensdag 17 Februari 1932.
ttimienhiiifl.
Slachtoffers van het ijs.
FEUILLETON.
VAN ALTË^
Dit blad verschynt WOENSDAGMORGEN en
VRIJDAGMIDDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.25,
en franco per post beschikt f 1.40. Afzonderlijke
nnmmers 6 cent.
Int. Telefoon no. 19. Postrekening no. 61526.
Advertentiën van 16 regels 90 cent. Elke regel
meer 15 cent. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdagmiddag 1 uur en
Vrijdagmorgen 9 uur ingewacht.
Uit Apeldoorn wordt gemeld, dat een
17 jarig meisje uit Alphen, dat daar aan
het schaatsenrijden was, door het ijs ge
zakt is en verdronken.
Nabij de ouderlijke woning is het vier
jarig zoontje van den heer Hoogebcom te
Bergen door het ijs gezakt en verdronken.
Vrijdagavond werden te Westzaan een
tweetal 8 jarige jongetjes, zoontjes van K
en M., vermist. Zij waien met een slede
op het ijs gegaan, doch niet teruggekeerd.
Na lang zoeken werden de twee kin
deren gevonden, n 1. in de Reef, waar zij
onder het ijs waren geraakt. Er werd
laDgdurig gepoogd de levensgeesten van
de beide knaapjes weer op te wekken.
Dit mocht echter niet meer gelukken.
Zaterdagmiddag speelde een troepje kin
deren op het ijs van den grooten vijver
voor het gemeentehuis te Brunssum. Op
een gegeven oogenbhk zakten drie der
kinderen door het ys. Op het hulpgeroep
snelden een tweetal jongens toe, die zich
in de nabijheid bevonden. Zij stelden
direct pogingen in het werk om de klei
nen te redden. Intusschen waren twee
der drenkelingen uit het water gekropen,
maar de derde zag daartoe geen kans.
De 19 jarige E. L gleed bij een poging
om den jongen uit het wrak te trekken
er zelf in en verdronk jammerlijk. Na
twee-en-een-half uur dreggen is zijn lijk
door de gemeente politie opgehaald. De
kleine jongen was er inmiddels in geslaagd
op het droge te komen.
VEERTIEN PERSONEN DOOR HET
IJS GEZAKT.
Twee dooden.
Zondagmiddag werd het dorpje Eip in
Noord-Brabant in opschudding gebracht
door een ernstig ongeluk, dat 2 menschen
het leven heeft gekost. Op een ven aan
den dijk waren ongeveer twintig personen
aan het schaatsenrijden. Het ijs op de
eigenlijke voor schaatsenrijders te kleine
ven, die slechts ongeveer 50 Meter lang
en 30 Meter breed is, was slecht. De
schaatsenliefhebbers wilden echter van deze
waarschijnlijk laatste gelegenheid om te
rijden gebruik maken. Plotseling bezweek
het ijs en veertien personen geraakten te
water. Zij die vlug genoeg van het ijs
wisten te komen stelden met behulp van
een bootje onmiddellijk reddingspogingen
in het werk. Het reddingswerk ging
moeilijk, omdat de drenkelingen zich slechts
met moeite boven wisten te houden, doordat
Naar het Fransch.
40.)
En de uwe is, mijnheer de Beau-
preault?
Dat Haudecoeur onschuldig is.
Collivet was reeds te bleek om nog
meer te kunnen verbleeken.
Waar zijn uwe bewijzen, die u tot
die overtuiging gevoerd hebben?
Ik heb er geen geen enkel
stoffelijk bewijs, bedoel ik want dan
zou ik het reeds aan de justitie gele
verd hebben. Ik spreek dus slechts
van een moreele overtuiging. En
juist omdat ik een geheim voor mij
heb, waarin ik meer en meer verwar,
heb ik gezworen, laat het kosten wat
het kosten zal, de waarheid te ont
dekken.
Wat kan u dien man schelen?
Uw schuld is het niet, dat die man ver
oordeeld werd. Uw geweten kan u
niets verwijten Waarom bemoeit gij
er u dan mede?
En als Haudecoeur onschuldig is?
En als hij schuldig is? antwoordde
Collivet bits. Waarom bemoeit gij u er
mede, vraag ik u nogmaals. Kom, gij
kunt uw leven, dat gij aldus denkt te
het ijs steeds afbrokkelde. Men slaagde
erin twaalf drenkelingen op den wal te
brengen Twee personen n.l. de 21-jarige
bakker G. van Haandel en de 22 jarige
schilder M. van Liehout zijn verdronken.
Hét duurde eenige uren voordat de
lijken werden opgehaald. Pogingen van
dokter Henrar om de levensgeesten weer
op te wekken faalden.
Twee der geredden, Maas en Verbrug-
gen geheeten, moesten onder behandeling
van den dokter worden gesteld. De lijken
van de beide slachtoffers zijn overgebracht
naar het gasthuis te Erp.
TAL VAN SLACHTOFFERS
Ontzettend ongeluk te Bemmel
Zaterdagmiddag schaatsten een vijftigtal
ingezetenen van Bemmel op de onderge
loopen uiterwaarden de z g. Hekkenweide,
onder Haalderen, gemeente Bemmel. Het
ijs bleek reeds sterk genoeg om de
schaatsenrijders te dragen, alleen waren
hier en daar eenige gevaarlijke wakken
boven z.g. putten, waar klei gebaggerd
was voor de steenovens.
In een van deze wakken heeft zich
Zaterdagmiddag een vreeselijk drama
afgespeeld.
Een groepje jongens en meisjes reed
vroolijk over de ijsvlakte en werd voor
afgegaan door zekeren Van Megen, een
schildersknecht uit Nijmegen Deze jon
geman struikelde, viel en veroorzaakte
een klein gat in het ijs, waar hij uit-
krabbelde. De achter hem aan komende
rijders zakten echter plotseling door het
ijs, waardoor een groot gat ontstond.
Negen personen verkeerden in levensge
vaar. Van Megen en W. J. Alofs deden
onmiddellijk pogingen om de drenkelingen
te redden. Spoedig was een lange ladder
gehaald. De jongeman J. A. Alofs, die,
toen het ongeluk gebeurde, langs de kant
zijn schaatsen afbond, smaakte het ge
noegen meerdere slachtoffers te redden.
Drie slachtoffers waren nu nog in het
water, n.l. de gezusters Wiltink en mej.
A. Heijnen.
Van Megen slaagde er nog in mej.
Heijnen vast te grijpen, maar het meisje,
dat in doodsansgt verkeerde, hield den
jongen man zoo stevig vast, dat deze
zich niet meer kon bewegen en mede in
de diepte getrokken werd. De gezusters
Wiltink waren reeds dadelijk onder het
ijs gescn\ten en konden niet meer gered
worden.
De burgemeester van Bemmel, de heer
Hekenrath, tröf onmiddellijk de noodige
maatregelen om de vier lijken uit het
wrak te laten halen. Drie lijken waren
xlo^er
verspillen, wel nuttiger besteden!
En ik zeg u, dat Haudecoeur mijn
vader niet vermoord heeft ^tllen
die hem kennen, zijn vrouw, zijn kinde
ren, zweren, dat hij onschuldig is.
Die mogen niet uit hunne rol val
len. Maar gij, mijnheer de Beaupre-
ault, dunkt mij, moest wel de laatste
zijn, die dien ellendeling verdedigde.
Als hij onschuldig is, leeft er nog
een andere ellendeling, de schuldige,
die zich verborgen houdt en zich ver
heugt dat hij niet bestraft werd. Ik
wil zekerheid hebben want zoolang
ik die zekerheid niet heb, zoolang kan
ik niet gelooven, dat de dood van mijn
vader gewroken is.
Tranen kwamen Gerard in de oogen.
Daardoor bemerkte hij die koele en
wreede blik niet en die afschuwelijke
trek op het gelaat van Collivet.
Deze herstelde zich bovendien spoe
dig. Hij hervatte:
Mag ik u nu vragen mijnheer, om
welke reden gij mij dit gevraagd hebt
en waarmede ik u helpen kan.
Ik reken er op, mijnheer Collivet,
dat ge mij bij mijn onderzoek behulp
zaam zult Wezen.
Collivet glimlachte.
En waarom hebt ge juist mij ge
kozen, mijnheer?
Omdat ik uwe toewijding voor
ons handelshuis ken en omdat ik hoop
te, dat gij misschien de genegenheid
op mij zoudt willen overdragen, die
gij voor mijn vader gekoesterd hebt.
Want gij hield toch veel van mijn
spoedig in een inmiddels gehaalde boot
naar den kant gebracht. Na lang dreggen
werd het vierde lijk uit het water op
gehaald.
Het droevig ongeval heeft in de ge
meente Bemmel en omgeving diepe ont
roering gewekt.
O—
DE NIEUWE DRANKWET.
In het Staatsblad is tbans afgekondigd
een Kon. besluit, waarbij is bepaald,
dat de wet van 26 November 1931,
houdende bepalingen tot regeling van den
kleinhandel in alcoholhoudende dranken,
op 1 April a.s. in werking treedt.
O
DE WET, DE POLITIE EN DE
VERDACHTE.
Een omgekeerde wereld.
Mr. A. C. G. van Proosdij deelt in
het Ned. Juristenblad, naar aanleiding
van het wettelijk voorschiift, dat de
verhoorende politie-ambtenaar vóór zijn
verhoor aan den verdachte begint mede
te deelen, dat hij tot antwoorden niet
verplicht is, mede
Wij weten, dat de ambtenaar hiermede
voldoet aan een uitdrukkelijk wetsvoor
schrift maar naar mij uit de prak
tijk is medegedeeld de (door den wet
gever zeker niet verwachte) uitwerking
dier mededeeling op menigen verdachte
is, dnt hij denkt: „die ambtenaar wil mij
een loer draaien maar daar zal ik wel voor
oppassen nn zal ik juist niet zwijgen".
—O
DE BOUW VAN DE WAALBRUG Bil
NIJMEGEN.
Omtrent den bouw van de Waalbrug
bij Nijmegen meldt het Nederlandsch
Correspondentiebureau in den Haag
Zooals bekend, werd met de daarvoor
noodige werkzaamheden gewacht op de
dijkverlegging bij Lent.
Nu déze dijkverlegging tot stand is
gekomen, kan worden begonnen roet den
bouw van het landhoofd bij Lent en
in aansluiting daarmede met den bouw
van het landhoofd bij Nijmegen.
Inmiddels is evenwel voor het fundee-
ringswerk nog een onderzoek gaande,
teneinde een inzicht te krijgen omtrent
de bodemgesteldheid. Een gedeelte van
dit onderzoek is reeds beënidigd, doch op
het oogenblik is men nog bezig met proe
ven met een systeem.
Zoodra het onderzoek geheel is be
ëindigd, zal tot aanbesteding van den
bouw van de landhoofden, worden over
gegaan, en met groote waarschijnlijkheid
zal in dit vooijaar reeds een aanvang
kunnen worden gemaakt met het land
hoofd bij Lens ook staat voor dit jaar
op het programma de bouw van het
landhoofd bij Nijmegen.
Daarna komen geleidelijk de pijlers aan
vader?
Ik?
Vergis ik mij dan?
Neen, neen zeker, ik hield zelfs
zeer veel van hem, bracht Collivet er
met inspanning uit. 't Scheen hem veel
inspanning gekost te hebben, want lang
zaam streek hij met zijn hand over zijn
gerimpeld voorhoofd, waarop het zweet
parelde.
Ik zie niet in, mijnheer Gerard,
waarom mijn tusschenkomst u van
dienst kan wezen. Ik weet niets en kan
u niets zeggen. En veronderstellende,
dat ik er in toestem u behulpzaam te
wezen, zou ik u tegenwerken, want ik
zou tegen mijne overtuiging handelen,
daar ik Haudecoeur voor schuldig-
houdt.
Wat kan het mij schelen, wat gij
op dit oogenblik denkt, als ik er later
maar i n slaag u te overtuigen, dat gij
u vergist.
Collivet scheen te aarzëlen. Schijnbaar
werd een strijd in het binnenste van
zijn ziel gestreden.
Gerard zag hem verbaasd aan.
Neem mijn voorstel maar aan
het verbindt u tot niets. Ik vraag
slechts een hulp, een raad, een makker,
die met mij van meening verschilt, wan
neer ik een besluit wil nemen. Wees
gij die makker!
En zacht vervolgde hij, terwijl hij
zijn oogen neersloeg om de flikkering
er van te temperen:
In zijn nabijheid kan ik het ge
vaar beter overzien.
de beurt.
Verwacht wordt dat met den geheelen
onderbouw ongeveer drie jaar gemoeid
zal zijn, waarna dan de aanbesteding van
den bovenbouw kan plaats hebben.
Openbare vergadering van den raad der
gemeente POEDEROIJEN, gehou
den op Donderdag 11 Februari
1932, des voorm. half elf.
Voorzitter: Weth. J. W. Brienen.
Tegenwoordig de heeren A. J. H.
Maas, M. van Ooijen, G. A. J. Op
stelten, W. Bok, W. v. d. Sluis en
J. G. N. Hasselman.
De Voorzitter opent de vergadering,
waarna de notulen der vorige vergade
ring worden gelezen en ongewijzigd
worden vastgesteld.
Schrijven van Ged. St. dezer pro
vincie, houdende bericht van vaststel
ling der gemeenterekening over het
dienstjaar 1930, met een ba!ig slot van
f 2575.92 wat den gewonen dienst be
treft.
Voorts is ingekomen de winst en ver
liesrekening van den vleeschkeurings-
dienst Kerkwijk, ovcp het jaar 1929.
Beide stukken worden voor kennis
geving aangenomen.
Bericht van Ged. St. naar aanleiding
van het besluit van den raad dezer ge
meente, tot uittreding uit den Vleesch-
keuringskring Kerkwijk, dat voornoemd
besluit door dat college niet goedge
keurd wordt, aangezien het belang van
den kring Kerkwijk en dat van de
Volksgezondheid in het algemeen ei-
schen, dat deze kring intact blijft en
waarbij in overweging gegeven wordt,
voornoemd raadsbesluit in te trekken.
Op vc-orstel van den Voorzitter wordt
daartoe met algemeene stemmen beslo
ten.
Schrijven van B. en W. van Brakel,
waarbij het gemeentebestuur van Poe-
roijen wordt uitgenoodigd met Brakel
een gemeenschappelijke regeling aan
te gaan, ter regeling van de kosten van
onderhoud verlichting, verwarming en
onderhoud van het gemeentehuis te
Brakel, alwaar tevens de secretarie dei-
gemeente Poederoijen is gevestigd.
De heer Bok stelt voor, niet tot
het aangaan van een gemeenschappe
lijke regeling over te gaan, aangezien
de gemeente Brakel het voordeel heeft
dat de burgemeester aldaar woont.
Met algemeene stemmen wordt daar
toe besloten.
Een verzoek van J. A. van Dalen te
Poederoijen, pachter van den bol aldaar,
om vermindering van pacht komt in
behandeling.
De Voorzitter stelt voor, een pacht-
vermindering van f10.voor net jaar
1931 te verleenen en te bepalen, dat
Ik veronderstel, mijnheer Collivet,
dat gij over uwen tijd beschikken kunt.
Zoo niet, als gij om mij behulpzaam
te wezen, wellicht uw betrekking moest
opgeven, dan ben ik gaarne bereid u
dat te vergoeden. Bovendien vraag ik
u niet welke uwe voorwaarden zijn, ik
neem ze bij voorbaat aan.
- Ik ben meester van mijn tijd, mijn
heer, en heb u geen voorwaarden te
stellen.
Maar
Neen, doet u mij het genoegen
en spreek daar niet meer over. Uw
uw vader is te goed voor mij ge
weest de woorden schenen hem
moeilijk uit de keel te willen; door
u van dienst te we^.en, bjewijs ik, c7at
ik niet ondankbaar ben.
Ik dank u.
En eensklaps vatte Gerard de beide
handen van Collivet.
Maar hij sidderde van afschuw; de
handen, die hij drukte, waren gerim
peld en klam van het zweet.
Waar woont gij, mijnheer Colli
vet?
Als gij uw brieven voo,r mij aan
mijn vroeger adres, in de boulevard
de Courcelles, zendt, zullen ze mij ge
worden.
Maa.r gij hebt toch een woon
plaats? vroeg Gerard lachend.
Ja en neen ik reis nooit ben
ik acht dagen in dezelfde plaats
ik heb een klein kapitaaltje twee
jaaf geleden heb ik onverwachts ge-
erfd en hoewel ik nu niet rijk ben, kan
den bol voortaan van gemeentewege zal
worden onderhouden.
De heer Opstelten is hier niet tegen,
mits de bol dan in goeden staat wordt
gebracht.
De Voorzitter zegt, dat hij thans in
zeer goeden staat verkeert.
Met algemeene stemmen wordt be
sloten een pachtvermindering toe te
staan van f 10.voor het jaar 1931.
Schrijven van De Vries Robbé en Co.
te Gorinchem, waarbij verzocht wordt
een kleine steun voor arbeiders uit
deze gemeente die op die fabriek werk
zaam zijn, aangezien de werktijd zeer
verkort is. Als door de diverse gemeen
tebesturen geen ondersteuning mocht
worden verleend, zou de firma genood
zaakt zijn het bedrijf stop te leggen.
Met algemeene stemmen wordt be
sloten goedgunstig op het verzoek te
beschikken.
De Voorzitter zegt, dat, nu de reke
ning over 1930 door Ged. St. is vast
gesteld, het gemiddeld bedrag van de
kosten per leerling van het openbaar
lager onderwijs over 1930 moet worden
vastgesteld.
De kosten hebben in totaal f 2094.44
bedragen voor 255 leerlingen.
Met algemeene stemmen wordt het
gemiddeld bedrag per leerling over 1930
vastgesteld op f8.21.
De Voorzitter zegt, dat door het be
stuur der Chr. school een voorschot
wordt gevraagd voor het gewoon on
derwijs en voor het herhalingsonder-
wijs.
Met algemeene stemmen wordt beslo
ten een voorschot te verleenen van 80
pCt. of f302.13 voor het gewoon on
derwijs en 80 pCt. of f 104.28 voor het
herhalingsonderwijs en te bepalen, dat
de uitbetaling zal geschieden ten kan
tore van den gemeente-ontvanger in
twee termijnen, vervallende 1 Maart en
1 Juli 1932.
Het kohier van de hondenbelasting
voor 1932 komt ter tafel en wordt met
algemeene stemmen vastgesteld op een
bedrag van f219.—.
Daarna komt in behandeling een ver
zoek van het plaatselijk bestuur van
de Ned. Vereeniging van Fabrieksarbei
ders en in verband daarmede een schrij
ven van het Hoofdbestuur van die ver
eeniging om een steunregeling in het
leven te roepen.
Na eenige bespreking wordt besloten
daartoe over te gaan en de navolgende
norm vast te stellen:
De steun bedraagt ten hoogste voor.
georganiseerden:
a. Voor gehuwde en ongehuwde kost
winners f 7.per week, benevens f 0.75
per week per gezinslid boven de twee
personen tot een maximum van 4 per
sonen; b. voor kostgangers f4.per
ik mij toch goed bewegen.
Wist gij wel, mijnheer Collivet, dat
goed beschouwd, gij het zijt, die de
voornaamste oorzaak der veroordeeling
van Haudecoeur is.
Ja, ik heb het begrepen, maar is
dat mijn schuld, mijnheer? Men on
dervroeg mij ik moest de waarheid
zeggen en ik heb gezegd, wat ik
wist, geen woord meer ik behoef
mij dus niets te verwijten.
Ja, ik heb onlangs nog uwe ver
klaring voor het gerecht gelezen. Neen,
ge behoeft u niets te verwijten! Duide
lijk blijkt ier uit, dat Haudecoeur mijnl
vader vermoord heeft en dat niemand
anders dan hij dit heeft kunnen doen.
De onverzoenlijkste vijand van Hau
decoeur zou niet anders hebben kunnen
spreken. t
Maar, mijnheer Gerard, ik kende
dien man nauwelijks. Toen het on
geluk plaats had, was die man nog
geen maand bij ons op kantoor
nooit sprak ik tot heifi maar dat
kan ik u verzekeren, ik achtte hem
steeds als een eerlijk man.
I Hij heeft ook niets gestolen er
I zelfs niet aan gedacht hij heeft zich
doojr zijn toorn laten meeslepen.
Hij was te zeer opgewonden zulke
revolvers zijn gevaarlijke wapens. Het
bloed stijgt u naar 't hoofd benevelt
uw verstand gij drukt op de haan
en gij hebt den dood van een uwer
medemenschen op uw geweten en
dat voor eeuwig 'tis verschrikkelijk,
(Wordt vervolgd.)
voor list Land van Heusosii en Altenaje Langsir
en ds iiGminelerweard
25, 45 en 65 ets.'