INGEZONDEN
Afscheidsvergadering
week.
Voor ongeorganiseerden en dubbel-
uitgetrokkenen:
a. Voor gehuwde en ongehuwde kost
winners f6.per week, benevens f0.50
per week per gezinslid boven de twee
personen, tot een maximum van 4 per
sonen; b. vooir kostgangers f2.50 per
week.
Geen uitkeoring wordt verstrekt aan
diegenen, wier gezinsinkomsten meer
bedragen dan: f3.— bij een gezin van
2 personen; f3.25 bij een gezin van 3
of 4 personen; f3.59 bij een gezin van 5
of 6 personen; f3.75 bij een gezin van 7
of 8 personen; f4.bij een gezin van
9 en 10 personen; f4.bij een gezin
van 11 of meer personen;
b. diegenen, die den leeftijd van 60
jaar overschreden hebben;
c. diegenen, die een jaar of langer
uit een werkloozenkas en/of volgens
deze steunregeling uitkeering hebben
genoten, zonder in dien tijd ten min
ste een maand in het vrije bedrijf te
hebben gewerkt;
d. diegenen, die moeten worden ge
acht, niet meer aan het werk te zullen
komen in den bedrijfstak, waarin zij
geregeld gewerkt hebben;
e. vrouwen.
De raad gaat over in geheime zitteng
ter behandeling van eenige verzoeken
om ondersteuning.
Daarna niets meer aan de orde zijn
de, wordt de vergadering gesloten.
Buiten verantwoordelijkheid der
Redactie.
Geachte Redacteur,
Mag ik een plaatsje in uw veelgelezen
blad? Bij voorbaat hartelijken dank.
Onlangs ontstond in het kleine vre
dige dorpje Waardhuizen een hevige
brand. Het huis van den heer H. stond
in lichte laaie en de schuur, welke er
vlak bij stond, verkeerde in bedenke-
lijken toestand. Vlugge handen hadden
echter al gauw een brandspuit gehaald,
in het naburige dorpje Uitwijk, welke
helaas na even gepompt te hebben, de
fect was. Nu werd het een bedenkelij-
ken toestand, doch daar kwam hulp
opdagen van de naburige gemeente
Giessen, waar men gehoord had dat
er brand was. En de Schoutens, bij
wien de brandspuit van die gemeente
staat, vlug en accuraat als altijd, ston
den 12 minuten, zegge 12 minuten,,
later in Waardhuizen te pompen. Voor
waar, een reuze prestatie; dit zijn we
trouwens in het land van Altena ge
woon van de „Firma Schouten." Zij
regelden alles zoo, dat na eenige oogen-
blikken het gevaar geweken was.
Tqen de brand was afgeloopen, kwam
het vlugge Almkerk met zijn spuit.
Voorwaar, ook een reuze prestatie;
want het valt niet mee, om als het om
half negen begint te branden, er om
half tien te zijn. Wisten zij het dan
niet eerder?
Jawel! men had ze er direct per tele
foon mee in kennis gesteld. Maar Schou
ten (reparateur) zei* doodeenvoudig: ik
moet eerst order krijgen. Zou hij, als
zijns vaders huis afbrandde, ook eerst
op zijn gemak naar den Burgemeester
gaan???
Kees en Wim, ik houd erg veel van
je flauwe stukjes; maar ik hoop, dat
je in het vervolg de waarheid zegt.
Of misschien hebben ze jullie verkeerd
ingelicht en dan is het je niet kwalijk
te nemen. Maa.r schrijf dan niet het
eerstie het beste gerucht in de cou
rant. 'Lees het volgende wat de waar
heid is.
Het bedoelde raadslid was nog niet
»oo erg in de war, want zijn zoon
stond eenige oogenblikken na het uit
breken al met de spuit van Uitwijk bij
den brand, op orders van zijn vader
natuurlijk. Dat hij om de motorspuit
van Giessen zond, is fantasie, want dat
deed de heer H., inwoner van Giessen.
Daarbij ging de heer B. van Uitwijk,
zoo gauw de brand begon, op orders
van bedoeld raadslid, met zijn auto
(waaraan van gemeentewege haken zijn
bevestigd om de spuit aan te hangen)
naar Almkerk, om de brandspuit te ha
len. Maar men zei hem kalmweg, ga
maar heen wij komen wel. Dus niet
het raadslid, maa,r in Almkerk zelf
waren ze in de war. Of dat dit nu was,
omdat men er zich niet om bekom
merde, of, omdat men zoo hard ge
schrokken was? of, omdat men nog
bijna sliep, weet ik niet. Toen ze op
de plaats aankwamen was de brand
gebluscht. 't Mooiste van de zaak was,
dat ze toen nog gemelijk werden, om
dat Giessen t^en zoover voor was.
Gemeente van Almkerk wordt toch eens
wakker! En geef de spuit in handen,
zoo ze er niet in is, van iemand, die
vlug en accuraat werkt en neem een
voorbeeld aan de gemeente van Gies
sen.
Geachte Redactie, met dank voor de
plaatsing.
H. V. te N.
O—
Het is zeker waar, Burgemeester, dat
het komen aangenamer is als het gaan,
doch er is voor alles een bestemden tijd
en wy wenschen U van harte toe, dat
U uw verderen levensavond genoeglijk
met de uwen zult mogen slijten.
Nu is het woord aan den waarnemend
secretaris den heer W. Bouman, die,
namens het gemeente-personeel, spreekt
als volgt
Geachte Burgemeester.
Wanneer het my vergund is, namens
het gemeente-personeel, ter gelegenheid
van dit afscheid, een enkel woord tot U
te mogen spreken, zou ik willen beginnen
met te zeggen, dat ook wij U met leed
wezen zien heengaan. Wel het meest
om ons zeiven.
Wij allen hebben de een mogelijk
wat langer dan de ander geruimen
tijd onder uw Burgemeesterschap alhier
werkzaam geweest en wij allen zijn het
er over eens, dat zulks in goede harmonie
en op de meest aangename wijze plaats
vond. De loyaliteit en de gemoedelijk
heid, waarmede gij ons steeds tegemoet
tradt, hebben U bemind gemaakt en ons
ten zeerste aan U verplicht.
Wij houden er ons dan ook van over
tuigd, dat de plaats die U hier open laat,
op dit. punt bezwaarlijk door een ander
zal zijn te evenaren.
Thans is het oogenblik daar, waarop
gij uw ambt gaat neerleggen. Bij dit
verscheiden mogen wij niet nalaten, een
woord van diepe erkentelijkheid en op
rechte waardeering te uiten voor al dat
gene, wat ge gedurende een reeks van
jaren voor ons zijt geweest.
Wij hopen daarom, dat verder een
rustigen levensdag het loon moge zijn
van een volbrachte taak, geven U voorts
de verzekering, dat wij van uw Burge
meesterschap de prettigste herinneringen
zullen bewaren en wenschen ten slotte,
dat gij nog vele jaren getuige moogt zijn
van den groei en de ontwikkeling van
het gemeentelijk leven.
Als blijk van waardeering, bieden wij
U hierbij een foto van het gemeentehuis
aan. Ofschoon er van het gebouw op
zichzelf weinig bekoring uitgaat, hebben
wij toch gemeend U niets beter te kun
nen schenken. Deze foto immers, zal U
steeds de herinnering levendig maken,
aan een eervolle ambtelijke loopbaan van
34 jaar.
Toen hield de heer N. van der Maaden
als woordvoerder voor de huldigings
commissie uit de burgerij tot den Burge
meester, die zichtbaar aangedaan was, de
volgende rede (die we ter wille van de
plaatsruimte eenigszins moeten bekorten.
Red.).
Mijnheer de Burgemeester.
Wethouder Van der Velden zei zooeven
terechtF.r is een tijd van komen en
een tijd van gaan. Herinnerend aan den
tijd van den aanvang van uw ambt, mag
ik wel zeggen, dat de omstandigheden U
weinig gunstig waren. Reeds waart ge
bij de benoeming van een Secretaris als
opvolger van wijlen uw Vader uit mis
noegdheid over 't verloop van een rechts
kwestie, die de gemeente in kampen
deelde terzij gescboveD. Toch waart
ge in waarheid al vele jaren fungeerend
Secretaris, en met mij herinneren zich
velen de verbijsterdheid van weidenkenden,
dat zoo iets mogelijk was. De nabetrach
ting zegt ons wel, dat een Burgemeester
in casu uw Vader niet vereen
zelvigd mag worden met rechtsbeschik-
kingen in hoogste instantie, maar 't volk
zoo zijn we allen zoekt zoo licht
vaardig een offer.
Zoo zette de kleinstdenkbare meerder
heid van den raad U buiten elk ambtelijk
verband, doch de hooge autoriteiten,
daarmee toonend dat hun rechts- en
rechtvaardigheidsgevoel zich deden gelden,
gaven U aan de gemeente in 't hoogste
ambt terug, en dank zij de nobele ge
zindheid van den vorigen Commissaris der
Koningin in deze provincie hield het in
U gesteld vertrouwen de jaren door stand
en kondt ge hand over hand winnend
de sympathie ook van dat deel der be
volking, dat voor eigen gevoel te vergeten
en te vergeven had en 't zij tot zijn
eer gezegd dat ook royaal heeft gedaan.
Thans spreek ik over den tijd van gaan.
Burgemeester, U hebt uw ambt trouw
en eerlijk vervuld en staat heden aan
den eindpaal van uw ambtelijken weg,
een mijlpaal in uw leven, dat den avond
genaderd is. Toen eenige maanden ge
leden een zware krankte U aan uw
ziekbed bond, leek het of U zou vallen
midden in uw arbeid, doch Gods goed
heid vernieuwde uw krachten en thans
zit U gezond in ons midden om van ons
te scheiden, nu aangebroken is uw tijd
van gaan.
Zóó was uw optreden, zóó uw arbeid,
dat Wijkenaars en Aalburgers zich een
drachtig opgemaakt hebben, om U te
danken en te eeren.
Wij wisten, dat U bezit een zilveren
ambtsketen, een erfstuk voor U van te
meer waardij, wijl hij ook om de schou
ders van uw Vader heeft gehangen. Al
leen het insigne der gemeente, dat aan
dien keten hangt, zal aan uw opvolger
worden overgedragen. Nu willen wij dien
keten sieren met een zilveren eerepenning,
eenerzijds met het wapen der gemeente,
anderzijds met de inscriptie„Eerepenning
van de burgerij vau Wijk en Aalburg"
met' uw naam en de data van uw Burge
meesterschap.
Namens de commissie uit de ingezetenen
overhandig ik U hiervan een schets de
penning is nog in bewerking. Dit alleen
achten wij echter niet genoeg met zilver
en met goud willen wij U eeren. Ik
bied U daarom hier tevens aan een gouden
horloge met gouden ketting, waarin ge
graveerd het wapen van Wijk en Aalburg,
met den wensch. dat U met het tik tak
van deze klok nog lang zult mogen be
luisteren den hartslag der gemeente.
Toen wendde de heer v. d. Maaden
zich tot des Burgemeesters Echtgenoote
en sprak
En gij, trouwe levensgezellin van onzen
Burgemeester, die het lief en leed met
hem deelde, wat zal ik aan U zeggen?
Laat ik U alleen dit zeggen onze spreuken
dichter schrijft en vraagt: „Wie za! een
deugdelijke huisvrouw vinden, want hare
waardij gaat bóven de robijnen". Wij
weten, dat uw man een vrouw gevonden
heeft, die hem steeds een getrouwe hulp
en steun was. Welaan dan, ik wensch
U beiden, dat U nog jaren toegemete*
worden in voorspoed en gezondheid en
een vredige levensavond.
Ik heb gezegd.
Hierop sprak de heer G. Zoon Hoofd
der School te Aalburg, namens het onder
wijzend personeel en zeide
Het onderwijzend personeel der beide
gemeentescholen mogen hun Burgemeester
al evenmin zonder cijns van waardeering
laten gaan als de hier aanwezige ver
tegenwoordigers der burgerij.
Het toeval wil, dat ik mijn Zwager
toespreek, doch niet als familielid, maar
als oudste der onderwijzers en met eenigen
voorrang als oudste ambtenaar met den
langsten dienst in de gemeente nam ik
het woord.
Bij uw installatie ben ik geweestnu
sta ik bij uw afscheid en daartusschen
ligt een lang tijdperk, waarin ik U pas
goed kon leeren kennen in uw verhouding
tot de school en het onderwijs. Nu kan
ik zonder overdrijving verklaren, dat uw
goede zorgen steeds gingen naar de be
langen van de jeugd, die der ouders en
die van het onderwijzend personeel dat
gij en 't schoolpersoneel immer stondt
op een gemeenschappelijke basis van we-
derzijdsche waardeering.
Meer van nabij weet ik, dat de school
reeds daarom uw belangstelling trok dat
ge reeds daarom tot haar bloei meewerktet,
omdat ze voor U was wat U voor
ons is het statuut van eenheid der
burgerij, het knooppunt, dat onderscheiden
richtingen op ander gebied onmerkbaar
en doelmatig samenbracht. Zoovelen hebt
De scheidende Burgemeester en zijn Echtgenoote, met het Gemeentebestuur, Familieleden en Gemeentepersoneel,
van den EdelAchtbaren Heer
R J. VAN DOVEREN, als
Burgemeester der Gemeeme
Wijk en Aalburg, op Vrijdag
12 Februari 1932, des namid
dags half drie.
R. J. VAN DOVEREN.
Tegenwoordig waren met den Voor
zitter de wethouders K. v. d. Velden en
B. Roza en de raadsleden B v. Wijk,
K. v. d. Mooren, M Mans en P. Sod-
derland. De echtgenoote van den Bur
gemeester, zijn dochter, zijn zoons met
hunne echtgenooten, zijn broer den
WelEd. Heer L. H. v. Doveren uit Neer
rijnen en eenige familieleden Mede waren
tegenwoordig het geheele ambtenaren-
personeel der gemeente, de Hoofden der
Scholen met onderwijzeressen en onder
wijzers de commissie uit de ingezetenen
bestaande uit de heer en Ant. van Alphen,
A. C. Bouman, Corn. Bouman, Marius
Bouman, Johs. van Esch, W F. Furster Jr.,
Corn, van Helden, W. Hendriks, Corn,
de Kok, Gijsb. Krop, Alb. Kuipers, Gijsb.
Lubberdink, Nic. van der Maaden, Jac.
Mouthaan, M Schouten, J. C. Wink, Adr.
van Wijk Wz. en Leendert van Wijk Wz
en de jonge dames die zich hadden be
last met de inzameling van gelden voor
het aanbieden van een huldeblijk en verder
verschillende belangstellenden.
Nadat de Voorzitter de vergadering had
geopend, las de waarnemend secretaris,
de heer W. Bouman, het formuliergebed.
Hierop neemt Wethouder v. d. Velden
het woord en spreekt als volgt
Mijnheer de Voorzitter.
Het zij mij vergund, namens de Wet
houders, een kort afscheidswoord tot U
te richten.
Thans is het oogenblik aangebroken,
dat U als Voorzitter de laatste vergade
ring leidt.
Er is een tijd van komen en een tijd
van gaan, zoo ook is de tijd van gaan
voor U aangebroken om als Burgemeester
der Gemeente Wijk en Aalburg, met in
gang van 10 Febr. a.s met pensioen te
verlaten.
Uw leeftijd en uw gezondheidstoestand
hebben U er toe genoopt, bij H. M. de
Koningin ontslag aan te vragen, wat U
dan ook eervol is verleend. Ook het
Üagelijksch Bestuur gaat U eervol verlaten.
34 jaar is het U gegeven geweest, als
hoofci aan deze Gemeente te staan, en
hebt U naar uw beste weten de Gemeente
en haar inwoners gediend.
Om het iedereen naar den zin te maken,
was U niet mogelijk, doch U kunt heen
gaan in de volste overtuiging voor een
ieders belang te zijn opgekomen. Steeds
hebt ge U boven alle partijen gesteld en
niemand gekrenkt in zijn Godsdienstige
of politike overtuiging en U hebt elke
vereeniging haar recht gegeven.
In de 34 jaren van uw Burgemeesters
ambt, hebt ge U als een humaan en ge
moedelijke Burgervader doen kennen.
De jaren die Roza en ik als Wethou
ders en alzoo, meer contact met U
hadden als de Raadsleden hebben
samen gewerkt voor het belang der ge
meenschap, kan ik niet anders zeggen
of er heerschte in het college van Bur
gemeester en Wethouders een buitenge
wone goede verstandhouding, hetgeen voor
ons een reden is, dat wij onzen schei
denden Voorzitter noode zien vertrekken.
De gastvrijheid, die de beide Wethou
ders steeds bij U thuis hebben genoten,
zal bij ons in aangename herinnering
blijven voortleven.
Moge het U gegeven zijn, nog vele
jaren van uw pensioen te genieten en
als ambteloos burger de U restende jaren
in gezondheid in deze gemeente door te
brengen.
De Wethouders en de Raadsleden heb
ben gemeend, het niet bij woorden te
mogen laten, doch onzen aftredenden Bur
gemeester, als blijk van waardeering, dit
geschenk (foto van den scheidenden Bur
gemeester in lijst) aan te bieden als een
blijvende herinnering voor U en uw na
geslacht.
Aanvaart dan dit geschenk als een
aandenken van uwen scheidenden Raad.
Thans neemt de heer Van Wijk, namens
den Raad, het woord en zegt
Mijnheer de Voorzitter.
Nu de tijd aangebroken is. dat U af
scheid neemt van de gemeente als Bur
gemeester en ook van den Raad als Voor
zitter, moet ik U namens den Raad har
telijk dank zeggen voor alles wat U voor
de gemeente gedaan hebt en tevens voor
de vriendschap die wij mochten onder
vinden in den tijd dat wij zitting met
U hebben gehad.
De Burgemeester (X) met zijn familieleden, Gemeentebestuur, Gemeentepersoneel en Commissie
uit de ingezetenen.
Foto Vaesen, Heusden.