Tweede Blad
Ho. 5206 Vrijdag 4 Maart
Zieles mart.
DE KINDEREN ZIJN VERREKT
voor het Land
van Heusden en Altena.
de Langstraat
en de Bommelerwaard
Kinderrubriek
FEUILLETON.
BEHOO RENDE BIJ HET
Help bijtijds
Wacht niet, tot gij te bed moet blij
ven door scherpe of voortdurende pijnen
in den rug, waterzuchtige zwellingen der
ledematen of onder de oogen, rheumati-
sche pijnen, onnatuurlijk uitzicht der urine,
pijnlijke loozing ot voortdurende aandrang
tot loozing.
Begin onmiddellijk bij de eerste ken-
teekenen met het gebruik van Foster's
Rugpijn Pillen. Want zoo lang de in de
lendenen gelegen organen door verzwak»
king niet de vergiftige onzuiverheden uit
het bloed filtreeren en verder uit het
lichaam verwijderen, kunt gij niet gezond
worden.
Foster's Rugpijn Pillen werken recht
streeks op deze verzwakte organen, heelen
en versterken deze, en verschaffen zoo
doende behoorlijk gezuiverd, rijk en gezond
bloed aan alle deelen van het lichaam.
En dan bestaat geen verder gevaar voor
rheumatiek, waterzucht, ischias, rugpijn,
spit en gruis.
Bij alle drogisten enz. k f 1.75 per flacon
Beste jongens en meisjes.
De oplossingen de vorige raadsels
zijn:
1.
2.
3.
Chocola, oogsten, luiaard, Utrecht,
mosterd, borstel uurwerk, spreeuw
De naam van den ontdekkingsrei
ziger is dus: Columbus.
De schoen.
De ijsbloemen op de ruiten.
De nieuwe raadsels zijn:
1. Dit is een raar geval, op mijn
t woord
Wie heeft zoo iets vreemds nu
i ooit nog gehoord?
Leest mij van achter naar voren,
Dan kun je mij dikwijls op het
i. vallen hooren
Maar lees je mij nu van den an-
deren kant,
Dan wasch je mij nooit wit,
zcTs al schuurde je me met zand!
2. Wat loopt hard, en komt toch
geen stap vooruit?
3. Wie kan de letters in elk van de
volgende woorden zoodanig rang
schikken, dat er e en spreekwoord
komt te staan? ewi eitn ksret
si omte misl nijz.
OOM KAKEL.
VADER HAALT
KATTEKWAAD UIT.
II.
Opeens kwam vader de kamer binnen.
Naar het Fransch.
45.
Toen hij hen verrast had, gaf deze
gebeurtenis heel wat stof tot vermoe
dens vocwr den jongeling. Wat waren
dat voor brieven? Hadden die betrek
king op zijn geheimzinnige bezigheid?
Omdat zijn moeder ze voor hem ver
borg, mochten ze dus door hem niet
gelezen worden.
Waarom niet?
Vroeger toen hij nog aan den ge-
ringsten wil zijner moeder gehoor gaf,
zou hij hierover nauwelijks gedacht
hebben. Maar de kanker der vermoe
dens was ontstaan, zonder dat hij het
nog wist, zetelde hij reeds in zijn hart.
Hij begon ar zijn vernielingswerk,
zijn verwoesting, die den dood vooraf
gaat de verwoesting der wanhoop.
En Gerard mompelde:
Wat men voor mij verbergt -
dat wil ik weten. ik zal die brie
ven lezen!
De brieven waren verborgen in de
laden van haar secretarie in het salon,
waar Margaretha bijna den geheelen
dagvertoefde.
Gerard kwam er dikwijls, wanneer hij
met haar spreken wilde. En dikwijls
Hij zag er heel verhit uit en zijn haar
zat in de war en zijn boord had h'j af-
daan en zijn jas had h'j uitgetrokken,
terwijl hij zijn hemdsmouwen had op
gestroopt En wat had vader een zwar
te handen en armen! Hij ging naar de
kast en schonk zich een groot glas
limonade in. Daarna kwam hij bij de
kinderen aan tafel zitten.
„Nu, ik kan wel zien, dat jullie prop
vol met vragen zitten", begon hij op
geheimzinnige toon.
„O, vader, bent U bezig iets te bou
wen?" vroeg Lies, „of heeft U een
geheime deur ontdekt, die naar een
hol leidt?" Lies was namelijk erg ro
mantisch, zooals wel meer gebeurt met
menschen, die in heel oude huizen wo
nen, en het huis van Kees en Lies
was heel oud. Hun ouders hadden het
weer van hun grootouders geërfd en
het was zeker al een paar honderd
jaar oud.
Vader schudde zijn hoofd. En daarna
vertelde hij hun eindelijk, dat bij een
poosje geleden in zijn groote, oude
boekenkast een klein oud boekje ge
vonden had, dat tusschen een plank
was weggezakt, en dat daar in zijn
schuilplaats misschien wel een hon
derd jaar gelegen had. Het was met
oude letters gedrukt en het papier was
heelemaal geel geworden. En in dat
oude boekje stond, dat er in het huis
ergens een schat verborgen moest zijn.
Er stond ook bij, dat het waarschijnlijk
was, dat de schat ergens achter een
paneel of onder den vloer van de ka
mer verborgen was, die de kinderen
nu kenden als de „best ekamer". Heel
lang geleden namelijk was er oorlog
geweest in het land en de voorouders
van vader hadden hun geld in goud
stukken op een geheime plaats in het
huis verborgen. En het scheen, dat ze
nooit meer in hun huis waren terug
gekeerd, zoodat de schat er nog moest
liggen. „Natuurlijk", sprak vaier, en
gaf de kinderen een knipoogje, „zou
moeder het nooit goed gevonden heb
ben, dat ik! de heele beste kamer zou
afbreken om den schat te vinden. En
daarom heb ik op een gelegenheid
gewacht, dat moeder weg zou zijn om
op mijn gemak kattekwaad uit te halen.
En daar mogen jullie me nu mee hel
pen!"
„En kom nu maar mee," zei vader,
en zette weer een heel geheimzinnig
samenzweerdersgezicht, „maar zachtjes
I op je teenen, dat niemand ons hoort!"
Op hun teenen, heel zachtjes fluiste
rend, met vader voorop, gingen ze in
optocht naar de beste kamer. Zoodra
ze binnen waren, sloot vader de deur
weer en stak de sleutel in zijn zak.
De kinderen keken met groote oogen
rond. „O," riep Lies, „wat zou moeder
er wel van zeggen, als ze dat kon zien?"
i „Sapperloot," riep Kees uit, „wat een
bende heeft U gemaakt, vader!" En
daarin had Kees gel.jk. Vader had het
kleed opgerold, de taefl in een hoek
geschoven, het zeil, dat op den grond
i vastgespijkerd zat, los gemaakt en het
grondpapier weggenomen, zoodat een
groot deel van den vloer zichtbaar
was. Maar dat was nog niet alles!
Vader had met hamer en nijptang en
andere gereedschappen een paar van
de breede eiken planken, waarvan de
vloer gemaakt, los gemaakt. Zoodoen
de waren de oude eiken balken te zien,
waarop het huis rustte. En ook de
grond, waarop het huis gebouwd was.
Maar het ergste van alles was, dat
vader midden in de beste kamer met
een tuinschop een kuil in den grond
had gegraven en de aarde zoo maar
neergegooid op een paar kranten.
„Maar waarom doet U dat toch al
lemaal?" vroeg Kees, terwijl valer in
de kuil stapte en verder begon te gra
ven.
Tot eenig antwoord haalde vader
het oude boekje te voorschijn, sloeg
het open en las eenige regels. „Als
het waar is, wat er in dit boekje staat,"
sprak vader, „dan moeten we nu heel
dicht bij den verborgen schat zijn. Let
ten jullie goed op, of je geen vreem
geluid hoort van de schep, die te
iets van metaal aanstoot." L>e kinderen
luisterden met gespannen aandacht toe,
over onze schitterende serie ***- 1^ tl IJ K P L< a. 'I1 ft£ IV.
Het is een lust, hen zoo ijverig bezig te zien om een fraaie prijs
te verdienen in de door ons uitgeschreven kleurwedstrijd. Buiten
gewoon leerzaam is het! Meer dan 100 fraaie prijzen hebben
wij uitgeloofd waaronder twee prachtige rij vielen
Ook U kunt Uw kinderen geen grootere verrassing bezor
gen, dan door hen een complete serie kleurplaten te geven.
Een complete serie kleurplaten, met bijbehoorende verf en
penseelen, is verkrijgbaar als gewoon cadeau op een inzending
Letterszakken of tegen inlevering van een spaarbon.
Vraagt zoo spoedig mogelijk aan
PEILNUMMER SERIE B. No. 1273 (J. KREUKNIET, Bleskensgraat).
N V v.h M RAVENSWAAY ZONEN TE GOR1NCHEM.
terwijl vader voorzichtig verder groef:
in den grond vande beste kamer!
(Wordt vervolgd.)
JflJNH Alt DT's
Zenuw Tabletten 75 ct
Laneer Tabletten 60 ct
Hoofdpijn Tabletten 60 ct
Bij Apoth en Drogisten
lliuiieiiliiml.
BEZUINIGING BIJ DE P. T. T.
Als bezuinigingsmaatregel zal bij de
posterijen, telegrafie en telefonie het
noodige worden verricht om de for
maties in verschillende rangen strikt
te beperken tot de behoeften van den
dienst, zooals zij thans gezien worden,
zoo noodig door her-groepeering van
werkzaamheden en toebedeeling van ta
ken aan ambtenaren van lageren rang,
als de dienst zulks toelaat.
Aangezien het overcompleet bij het
telegraafpersoneel groot is, zal in de
eerste plaats aan dat personeel gelegen
heid worden gegeven op verzoek ont
slag te bekomen met toekenning van
wachtgeld, in de tweede plaats zal dit
worden overgeheveld naar andere
dienstonderdeelen, zooals de posterijen
EEN MIDDELEEUWSCH HANDWERK IN EERE HERSTELD.
Ten einde bij het Nederlandsch publiek belangstelling voor het weven op te wekken, heeft de kunstzijde-fabriek
te Breda een 150-tal massacursussen in het weven in Nederland georganiseerd, waaraan zeer vele dames deelnemen.
De cursus in Bellevue te Amsterdam.
kwam hij er ook, 't zij om er haar op te
wachten, 't zij wanneer hij meende haar
daar te zullen vinden.
Dan nam hij een boek ter hand en
las.
Na den dag, dat hij deze ontdekking
gedaan had en dit besluit genomen
had, vertoefde hij er meer dan vroeger.
Hij wachtte, totdat Margaretha het
salon verliet en zoodra hij er zeker
van was, dat ook Jean Demarr niet
huis was, sloot hij zich in het salon
op. Maar de secretarie was gesloten en
viargaretha droeg den sleutel bij zich.
Zijn verlangen nam toe, naarmate hij
meer en meer de onmogel.jkheid zag,
de secretarie te openen. Daarom was
hij genoodzaakt op het geluk te hopen,
op de vergeetachtigheid zijner moe
der.
Hij wachtte lang, maar zijn geduld
werd beloond.
Op zekeren dag vond hij de secretarie
open staan.
Plotseling begon hij te beven en hij
naderde de laden, die ongetwijfeld een
geheim uit het leven zijner moeder ver
borgen.
Hij beefde niet van nieuwsgierigheid,
maar van angst en zelfverwijt.
Toen hij zijn handen naar die laden
uitstak, die door geen enkel slot afge
sloten waren, begonnen zijn handen te
beven, alsof hij zich aan de een of an
dere schandelijke daad, een misdaad
schuldig maakte. Waarom verdacht h'j
zijn moeder dan? Hij wilde er niet aan
denken. Hij had haar te lief! Maar hij
vermoedde, dat er in haar leven een ge
heim bestond, dat hij kennen moest en
een geheimzinnige macht dreef hem
voorwaarts.
En toch deinsde hij terug, toen hij
op het punt stond zijn bevende handen
naar die papieren uit te steken.
Neen, neen, mompelde hij 't is
slecht van mij, wat ik doe 't is
slecht!
Heb ik recht, mijn moeder te oordee-
len? Moeten haar leven en geheimen
niet heilig voor mij wezen? En koorts
achtig en driftig sloeg hij d!e secretarie
dicht.
Hij snelde het salon uit.
En om niet voor deze verzoeking te
bezwijken, verliet h j het huis en liep
naar het andere einde van Parijs om
zenuwen tot rust te brengen.
Twee dagen later, toen hij het salon
binnentrad, zag hij zijn moeder op een
fauteuil liggen; 't hoofd was op haar
borst gezonken.
Moeder, zeide hij zacht, meenende,
dat zij sluimerde. En h.j trad op haar
toe en kuste haar.
Maar haar voorhoofd was koud en
een doodel jke bleekheid lag over zijn
gelaat.
Zij was bewusteloos.
Sedert eenigen tijd leed zij aan zulke
plotselinge flauwten. Haar hart was
ziek. Zij had te veel geleden sedert dien
noodlottigen dag, dat de Bea ipreault
vermoord werd. Haar ziel was tegen
zooveel smart niet bestand. 'tWas niet
de eerste keer, dat Gerard op Jean
Demarr de jonge vrouw aldus vond.
Jean had er zich ongerust over ge
maakt.
Hij had een geneesheer willen laten
komen, maar zij had er zich krachtdadig
tegen verzet.
Gerard mompelcfe:
Moeder! Moeder! Gij zijt ziek! Gfj
lijdt! En terzelfder tijd bemerkt hfj, dat
de secretarie geopend' is en de laden
nog opengeschoven zijn.
En naast Margaretha liggen papieren
verspreid; op haar knieën, op het ta
pijt, op het tafeltje, overal; zeker had
zij ze juist herlezen. En daarb j is haar
hart bezweken. De oogen van den jon
geling die op de papieren staarden,
trachtten te lezen.
Eerst was zijn blik beneveld, maar
hij herstelde zich, h j greep eenige pa
pieren en stak ze bij zich.
Op hetzelfde oogenblik opende Mar
garetha haar oogen.
Zij herkende haar zoon en glimlachte
haar toe.
'tls niets, zeide zij mijn hart,
mijn hart!
En ze slaakte een diepen zucht. Maar
eensklaps herinnert zij zich, dat die
flauwte haar overvallen had op het
oogenblik, dat zij in haar zoete mijme
ringen verdiept was.
De brieven zijn daar. Ze raapt ze
op, zoo onverschillig mogelijk, en ver
loor ze, zoolang Gerard er bij was,
niet uit het oog. Zij had niet bemerkt,
dat er eenige verdwenen waren.
Gerard snelt naar zijn kamer.
'tls hem, alsof die brieven hem bran
den.
Zou hij den moed hebben ze te le
zen? Is het geen heiligschennis? Aldus
't verleden zijner moeder te widen door-
vorschen?
En hij haalt ze uit zijn zak en neemt
ze in zijn sidderende handen.
Hij durft niet.
En toch, ten slotte begint hij ze te
lezen. 'tZijn geen brieven. 'tZijn
losse aanteekeningen getuigende van
zoete herinneringen
Zij dragen alleen een datum, die be
wijzen, dat het reeds zeer lang geleden
is, dat zij geschreven werden.
En 'tis aan Jean, aan Jean Demarr,
dat zij gericht zijn; het is van Jean
Demarr, dat zij spreken! En de datum
dier brieven, waarvan eenige nog geen
vijf jaar oud zijn, bewiijzen duidelijk,
dat de gedachte aan den advokaat de
eerste plaats in het hart van Margaretha
innam.
Gerard leed verschrikkelijk, toen hij
dat las! Zijn vader was dus niet be
mind! Dat was zeker, ontwijfelbaar en
die liefde van Margaretha voor Demarr
dagteekende reeds van de eerste dagen
van haar huwelijk.
Mijn God, waarom heb ik het willen
lezen? mompelde de ongelukkige jon
gen. Maar waren het wel brieven?
Waarom waren zij in het bezit van
Margaretha? Jean Demarr had ze haar
dus zeker teruggegeven
(Wordt vervolgd.)
fficmblai