*and van altena Uitgave FIRMA L. J. VEERMAN - HEUSDEN No. 5217 Woensdag 13 April 1932. Ifi I Dit blad verschijnt WOENSDAGMORGEN en VRIJDAGMIDDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.10 en franco per post beschikt f 1.25. Afzonderlijke nummers 5 cent. Int. Telefoon no. 19. Postrekening no. 61525. Advertentiën van 16 regels 90 cent. Elke regel meer 15 cent. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdagmiddag 1 uur en Vrijdagmorgen 9 uur ingewacht. Installatie van Burgemeester C B J. LANDWEER te Veen. i Ook hier wapperde van tal van parti culiere woningen en het gemeentehuis de vaderlandsche driekleur, ter eere van den nieuwen burgemeester en verdrong zich in en om het gemeentehuis eejn talrijk publiek, dat getuige wilde zijn van de installatie van den EdelAcht- baren Heer Landweer. De raadszaal was met groen en bloe men versierd en men kon het terstond aanzien, dat er iets bijznodërs stond te gebeuren. Wethouder Schreuders, loco-burge meester, opende de vergadering, waar in met den Secretaris alle leden tegen woordig waren, met het formulierge bed. De notulen der vorige vergadering werden aangehouden. Het eenigste punt der agenda gaf aan installatie van den nieuwen bur gemeester, welk punt de Voorzitter terstond aan de orde stelde. Hij sprak hierbij als volgt: Burgemeester, Het heeft onze Hooge Regeering ^oedgedacht U te benoemen tot bur gemeester onzer gemeente. Wij feliciteeren U met deze be noeming en heeten U hartelijk wel kom in ons midden. Naar men ver nam waren er een groot aantal sol licitanten voor deze betrekking. Dat uit dit groote aantal een zoo jeugdig persoon als U benoemd werd heeft aanvankelijk ons eenigszins be vreemd, vooral gezien de moeilijke tijdsomstandigheden. Vertrouwende echter op de ter zake kundigheid onzer Hooge Regee ring, willen wij dan ook niet twij felen, maar hopen, dat de heer Landweer als burgemeester onzer ge meente, de rechte man op de rechte plaats zal zijn. Zwaar is de verantwoording en de zorg die weldra op U zal rusten. De tijden zijn donker. Niemand kan er doorkijken. Er is schier geen mensch meer die raad weet en macht heeft om deze algemeene zorgwek kende toestanden voldoende weer stand te kunnen bieden. God ziet er wel door. Hij weet wel raad; bij Hem is macht; ja een almacht. Dat Hij bij de vervulling van uw ambt, en ook in uw dagelijksch le ven, op grond van de Verlossing in Christus uw Raadsman, uw wijsheid en uw steun moge zijn (gelijk ook dit geldt voor ons allen), opdat U en de Uwen en wij allen er dóór geholpen worden, het ons alzoo wel ga en God door dit alles verheerlijkt worde. Wij hopen ook, dat er een aan gename samenwerking zal mogen be staan tusschen U en den Raad; zoo mede de Wethouders en den Secre taris onzer gemeente. Dat steeds het algemeen belang het hoofddoel en het streven zal zijn. En nu nog een kleine opmerking belangende onze gemeente. Verondersteld wordt, dat gij U wel dra in de gemeente Wijk metterwoon zult gaan vestigen. Als Veensche ingezetenen kunnen wij niet nalaten U onze meening hier over te 'kennen te geven. Reeds tal van jaren hebben uwe voorgangers ook als Burgemeester van Veen te Wijk gewoond. Dit is al die jaren een vrij groot finantiëel nadeel voor ons geweest. Andere nadeelen hierdoor ontstaande zullen wij thans niet bespreken. Wij hoopten bij de benoeming van een burgemeester van elders, dat de ze zich zou vestigen in onze gemeen te, opdat daarmede de jarenlange schadepost voor ons eenigszins zou worden hersteld. Wij hopen, dat U zoo goed zult zijn met deze kleine opmerking reke ning te willen houden en in Veen zult willen komen wonen. Hiermede verklaar ik U als bur gemeester geïnstalleerd en heb het genoegen den penning onzer gemeen te U hierbij te overhandigen. U te vens de leiding der vergadering over gevende. Ik heb gezegd. Hierop nam burgemeester Landweer de leiding over en sprak als volgt: Mijtte Heerert, Ik moge mijn rede aanvangen, met, naast aan God, mijn eerbiedigendank te brengen aan Hare Majesteit de Ko ningin, die mij tot Burgemeester de zer gemeente benoemde, zoomede aan Z.E. den Minister van Binnenland- sche Zaken en Landbouw en den heer Commissaris der Koningin in deze provincie, die mijne benoeming heb ben bevorderd. De woorden van ont vangst, zoo juist door den Loco-Bur gemeester namens Uwen Raad, tot mij gesproken, waardeer ik ten vol le! Ik ben doordrongen van de groo te verantwoordelijkheid, die aan de betrekking van Burgemeester is ver bonden, vooral in tijden, waarin wij thans leven, tijden, die manen tot een uiterst voorzichtig bestuursbeleid. Het is mij bekend dat de gemeente Veen in een zeer bijzondere positie verkeert, waar zij behoort tot die gemeenten, die ter handhaving van het financieel evenwicht, steun ont vangen uit 's Rijks Kas. Ik hoop al mijn krachten te geven aan het belang van deze gemeente. Ik moge ter vervulling van de moei lijke taak, die op mij gaat rusten, stellig een beroep doen op Uw aller medewerking, in het bijzonder op die van den secretaris en van beide wethouders. Alleen door eendrachtige samenwerking zullen wij het hoofd kunnen bieden aan de moeilijkheden, die in dezen tijd van ongekende ont wrichting van het bedrijfsleven, zich kunnen voordoen. Het kan voorko men, dat wij in de vervulling van onzen taak niet immer de zelfde zienswijze zullen hebben. Doch indien onze meeningen het werkelijk belang der gemeente als ondergrond hebben, kan het niet anders, of wij zullen elkander waardeeren in ons mee- ningsverschil, en zullen dan, met ter zijde stelling van bijzaken, één zijn in de hoofdzaken, waarbij ons aller symbool luidt: Het opkomen voor de oprechte belangen van de ge meente Veen. Hoewel in deze som bere tijdsomstandigheden, uiterlijk feestbetoon achterwege diende te blijven, stel ik de aanwezigheid van familieleden en bekenden, zoomede belangstellenden, op hoogen prijs. Het doet mij heel prettig aan, dat mijn oud-leermeester, de heer v. d. Valk-Bouman, burgemeester van Lin- schoten en Snelrewaard, ook hier tegenwoordig is. Ik eindig met den wensch uit te spreken, dat God, de Almachtige, mij krachten zal schen ken, om met medewerking van U allen, mijn taak naar behooren te ver vullen. Schenke Hij Zijn Onmisbaren Zegen over onzen gemeenschappelij- ken arbeid. Hiermede, mijne Heeren, aanvaard ik het Burgemeesterschap van de gemeente Veen. Na deze woorden verkreeg wethou der Jac. v. d1. Pol het woord en zeide: Burgemeester 1 Bii het aanvaarden van uw ambt. zij het mii vergund een woord te mogen spreken. Gij zijt thans geroe pen, van de hooge regeering en bii Koninklijk Besluit benoemd om het ambt van burgemeester in onze ge meente te bekleeden. In de eerste plaats wil ik U mijne gelukwenschen aanbieden met deze uwe benoeming. Gezien uw betrekkelijk jeugdigen leeftijd, moogt gij het zeer zeker op prijs stellen, dat de regeering u waardig geacht heeft om aan het hoofd van twee gemeenten te stel len, en al zijn het nu geen groote gemeenten, het bestuur en het be heer ook der kleinere gemeenten, eischt tegenwoordig heel wat meer zorgen en bekwaamheden, dan in den tijd van eenige tientallen jaren terug, toen op een dorp als het onze een landbouwer die eenigszins beter ont wikkeld was, dan de meeste zijner dorpsgenooten, wel bekwaam geacht werd om burgemeester te zijn. Wij willen hiermede niet zeggen, dat de toestanden nu beter zijn dan toen. neen als wij terugblikken en denken aan die eenvoudigheid die er voor 30 en 40 jaren terug allerwege nog was en ook in de gemeentehuishou ding, dan zien wij met weemoed te rug naar dien tijd, toen er overal meer tevredenheid was, en men alge meen meer bleef op de plaats waar men van God gesteld was. Thans zien wij 'het land als overstroomd met wetten en besluiten, die nog steeds aangroeien en ik zou haast geneigd zijn te zeggen, dat het bij na niet meer mogelijk is zich ite roeren of te bewegen zonder met de wet in aanraking te komen. Hier door is het dan ook, dat het be kleeden van een openbaar ambt veel en veel meer kennis van zaken eischt om in theorie en in practijk blijken van regeeringsbeleid te geven, dan in den tijd dien ik zooeven genoemd heb. Ik heb zoo juist uw jongen leef tijd genoemd. Gij hebt, naar den mensch gesproken nog eene toekomst voor u, die zich nog ontwikkelen moet, gij staat nog aan het begin van de loopbaan die u mogelijk voorgesteld is. Er is een oud-Hol- landsch vers dat zegt„Het schijnt jong en ervaren en zijn niet wel te paren, doch 'tis slechts valschen schijn men kan wel jong van jaren, doch oud van uren zijn" en de spreukendichter zegt„beter is een arm en wijs jongeling dan een oud en zot koning" en we wijzen op de roeping van den profeet Jeremia die bezwaard zijnde sprakik ben jong en kan niet spreken als vrucht des Geestes profeteerde en het volk den raad Gods bekend maakte. De tijd waarin wij leven is rumoe rig, en al is het dat de revolutionaire geesten zich hoofdzakelijk in de groo te steden roeren, ook het stille dorps leven heeft veel van zijn vrede en aangename rust verloren, zoodat men ook hier veeltijds inplaats van op ge baande wegen zich te bevinden, waar het voertuig als vanzelf voortrolt, ten gevolge van onze afwijkingen en het vertrouwen op eigen kracht, is te recht gekomen op een oneffen en hobbelachtigen weg, waar het groote voermanskunst eischt. om den wa gen der regeeringsmachine in het spoor te houden. Ook hier zij het woord van den Psalmdichter U tot gids„Welzalig hij, die al zijn kracht, en hulp alleen van U verwacht, die kiest de welgebaande wegen". Onze gemeente is arm en behoort tot de noodlijdende en de herziening der wet van 1897, de financieele ver houding tusschen rijk en gemeente, heeft ons niet gebracht wat wij ver wacht hadden, de z.g.n. tooverformule heeft ons in de praktijk niet dat gene geschonken, wat de theorie voorspiegelde. Zuinigheid en sober heid, twee oud-Hollandsche deug den, zullen daarom in het gemeente- beheer nog immer behooren in toe passing gebracht te worden, terwijl regeeringsubsidie niet zal kunnen achterwege blijven, temeer waar on der de huidige crisisomstandigheden, de belastingschroef voor de ingezete nen reeds zoo is aangedraaid, dat deze druk onmogelijk meer kan ver zwaard worden, wijl ook in de prak tijk de sociale wetgeving reeds zwaar drukt op de landbouwers en kleine middenstanders welke een groot ge deelte van onze bevolking uitmaken. Ook de nood der werkeloosheid zal in onze gemeente voortdurende zorg met zich brengen, zoolang de crisis in de landbouw en in verschil lende andere takken van bedrijf blijft aanhouden. Niet in den weg van op roer en verzet zal verbetering komen, maar uitredding is alleen te verwach ten van Hem, die te midden van den overvloed zijn zegen kan inhou den, (wie wijs is merkt die dingen) maar die ook machtig is in genade zijne oordeelen op te heffen, en ze gen te gebieden, ook daar waar hon ger en gebrek voor oogen is en met weinige brooden en enkele visschen duizenden weet te spijzigen, bii Hem is het brood des levens verkrijgbaar zonder geld en zonder prijs. Bij alle verbrokkeling en versnip pering op velerlei terrein, hebben wii in onze gemeente nog ééne openbare school, en het moge misschien een beetje vreemd klinken, wij voor ons zijn daar dankbaar voor en zien er een zegen in. Waarom toch moet reeds in het zoo voor allerlei indrukken ontvankelijke kinderhart verdeeldheid gekweekt worden? en zien wii bii die scholenbouw niet dikwerf aan de eene zijde ongeloof en bii de andere zijde farizeïsme, afwijkingen ter lin ker en ter rechterhand, om maar niet te spreken van de op dit terrein millioenen verslindende wetgeving, waarin de naam „bijzonder" rekbaar is van Rome tot Moskou. Nog kort geleden lazen wii in de nieuwsbla den van een gemeente met 8000 in woners waar de 13e school werd ge opend. Wij denken aan een huishou den waarin elk kind zijn zin maar moet hebben, en vader en moeder al leen, maar te zorgen hebben dat er öetaald worde. De lager onderwijswet spreekt, be treffende het openbaar lager onder wijs van opleiding tot maatschappelij ke, en van opleiding tot Christelijke deugden. En als wij dan hier één school hebben, zoo roepen wii van nu aan uwe medehulp in met deze woordenlaat ons die ééne openbare school hoog houden en zoo goed mo gelijk maken, opdat er geene plaats zii voor bijzondere schooltjes, en niet eene taktiek volgen om de openbare school zoo slecht mogelijk te maken en dan gebouwen van eigen heilig heid op te trekken. Wij veroordeelen hiermede niet elke bijzondere school, maar voor ons is de bijzondere school een noodstation. geen eindstation. Een schoone taak zal het voor U zijn er aan mede te werken dat er onderwijs gegeve worde in christe lijke deugden, in dien zin dat op onze openbare school de Bijbel niet langer een onbekend boek zij, want hoe kan er onderwijs gegeven wor den in Christelijke deugden zonder te. mogen spreken van den Christus? Dan is het toch maar een verguld hei dendom. Wii begeeren geen kerke lijke dogmatiek op de openbare school, maar wii zouden tevreden zijn indien uit het woord van Hem die gezegd heeft„Laat de kinderkens tot mii komen en verhindert ze niet, want derzulke is het koningrijk der hemelen", in alle eenvoudigheid on derwezen werd. Waarom zou de ge schiedenis der oude volken van Grie ken en Romeinen wel geleerd mo gen worden en niet van het volk Israël? Wij bedoelen geen leerstel lingen en richtingen, het Woord is ons voldoende, want in deze heriinneren we aan een gezegde van den groo- ten hervormer Dr. Maarten Luther: „wanneer het Woord zonder inmen ging van menschen in het strijdperk treedt, dan dreigt de Satan van angst te bezwijmen". We spraken van een rumoerige tijd, een tijd waarin een geest van oproer en omwenteling rondwaait. Het is de roeping der overheid het zwaard te dragen tot straf dergenen die kwaad doen en tot bescherming der vromen. Als hoofd der politie in de gemeente is U de handteering van dit overheidszwaard, zoover uwe bevoegdheid reikt ook opgedragen. En niet alleen is het overheids ambt om te waken over de politie, maar ook om de hand te houden aan den heiligen kerkedienstom te we ren en uit te roeien alle afgoderij en valschen godsdienst, om het rijk van den Antichrist te gronde te wer pen en het koningrijk van Jezus Christus te bevorderen, het Woord des Evangelie's overal te doen pre diken, opdat God van een iegelijk ge- eerd en gediend worde, gelijk Hii in zijn Woord gebiedt. De bevolking onzer gemeente is voor 80 a 90 pCt. behoorende tot de Nederlandsch Hervormde kerk, en het heeft ons genoegen gedaan te mogen vernemen dat U ook tot diezelfde kerk be hoort, tot die kerk, die, volgens on ze overtuiging gegrond op Gods Woord en de landshistorie. ondanks hare tegenwoordigen toestand van krankheid en gescheurdheid, is: de historische openbaring van het li chaam van Cristus in Nederland. Wii spreken den wensch uit dat gii ker kelijk blijken van medeleven zult too- nen en ook als overheid U zult ge roepen weten, datgene te doen wat uwe hand vindt om te doen. om de prediking des Woords te bevorderen en te beschermenwant alleen in dien weg is herstel en terugkeer mo gelijk, (ook voor de overheid, van alle dwaalwegen waarop men is te recht gekomen) als de kaars van on der de korenmaat, wederom wordt op de kandelaar geplaatst, dan toch behoeft men niet meer in het dui ster te dwalen of te wandelen alleen bij een natuurlijk licht. Het beste wapen in den strijd, is het Zwaard des Geestes, hetwelk is Gods Woord. Niet echter door het opleggen van allerlei strenge verbodswetten en be palingen naar een Puriteinsch begin sel, zal een volk dat van den God zijner vaderen is vervreemd tot be keering gebracht kunnen worden, en hoewel wii in geene deele mo gen goedkeuren de tegenwoordige slapheid en de valsche barmhartig heid ten koste van het recht, waar het zeer noodzakelijk is om de on gebondenheid der menschen te be teugelen, zoo moet men toch naar het Gereformeerd beginsel beginnen bij het begin n.l. het Woord des Evangelies overal te doen prediken en dat sluit in de eerste plaats ook in zich de Christianiseering der open bare instellingen v.n.l. ook van on derwijs. En om nu nog even op onderwijs terug te komen, wij constateeren dat de openbare school nog steeds is de nationale volksschool, en op die na tionale volksschool behoort gegeven te worden, nationaal onderwijs en hier onderschrijven, wat Mr. Groen van Prinsterer de vader der A.-R. partij eenmaal sprak: „Nationaal on derwijs is christelijk onderwijs". Wij hebben over een tijdvak van wel meer dan 80 jaren, drie burge- gemeesters gehad die hunne woon plaats hadden in de gemeente Wijk en Aalburg, inboorlingen als deze waren uit die gemeente: En al is Veen nu wel de kleinste van de twee gemeenten, te meer zou het nog op prijs gesteld en gewaardeerd worden door de ingezetenen, indien met uwe benoeming eene periode was aange broken waarin de burgemeester in onze gemeente woonachtig was. Wij hopen dan dat er aangename samenwerking zal zijn in het college van B. en W. en in den gemeente raad en met het gemeentepersoneel om te samen het welzijn der gemeente voor te staan en te behartigen. En waar er dan toch ook wel verschil van meening zal zijn en verschil van beginsel, zoo laat ons alle te samen bedenken dat wij zonen (en dochte- ren) zijn van hetzelfde vaderland, die allen zijn afgeweken ook in de leer eener onchristelijke antithese, want voor God liggen het Christe lijk en het onchristelijk volksdeel, de uiterste linkerzijde met de uiterste rechterzijde en al wat daartusschen is, liggen kerkelijken, onkerkelijken, en anti-kerkelijken, liggen bekeerden en onbekeerden op één zondige hoop. Oversten van Sodom, een volk van Gomorra, dat zijn wij, dat is Neder land. De ware antithese, de ware tegensteUing is dezeaan de eene zijde de kleinst mogelijke minder heid en aan de andere zijde de grootst mogelijke meerderheid; aan de eene zijde Jezus Christus den alleen vol maakt rechtvaardige, en aan de an dere zijde het gansche menschdom, voor het Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1932 | | pagina 1