Tweede Blad
No. 5220 Vrijdag 22 April
Zistssrrr arf.
LETTERS ARTIKELEN
De grijzen der LeMfelen bedragen vanaf Heden:
voor het Land
van Heusden en Altena,
de Langstraat
en de Bommelerwaard.
SUPERIEUR!
Kinderrubriek
FEUILLETON.
Sprutol. Bij alle Drogisten.
LEKKERE KOFFIE
VAN NELLE" ZIJN
Sproeten komen vroeg in
het voorjaar, koop tijdig een pot
RAVENSWAAVs
BEHOORENDE BIJ HET
Verdraag geen Rugpijn!
Blijf flink en gezond! Verdraag
geen rugpijn, aanvallen van duizelig
heid, onnatuurlijke vermoeidheid,
rheumatiek, ischias, spit. urine-stoor-
nissen, blaaszwakte, bezinksel in de
urine! Deze verschijnselen wijzen er
op, dat het bloed niet behoorlijk ge
filtreerd wordt en dat gii dringend
Foster's Rugpijn Pillen noodig hebt.
Verwaarloozing maakt de zaak er
ger, urinezuur en andere schadelijke
onzuiverheden kunnen zich dan in
het bloed ophoopen en schade aan
richten in alle kwetsbare deelen van
het lichaam.
Gij kunt niet gezond worden, al
vorens de verzwakte organen in den
rug, welke zorg dragen voor de zui
vering van het bloed, weder gezond
en sterk zijn. En het beste middel
daartoe zijn Foster's Pillen.
Dit speciale middel heeft duizen
den hun gezondheid hergeven. Waar
om zoudt git hun voorbeeld niet vol
gen
Foster's Rugpijn Pillen zijn verkr.
bii alle drogisten enz. h f1.7? per
flacon.
Beste meisjes en jongens.
De oplossingen der vorige raadsels
zijn
1Een citroen.
2. De letter E.
3. Wildervank.
De nieuwe raadsels zijn
1. In welke visch kun je wel
honderd kinderen bergen, als
je er een „O" bijdoet?
2. Zoek de verborgen dieren in
de volgende zinnen
De stoet reed naar de beek,
hoorns schalden luid en de
ruiters riepen over struik en
heg elkaar een vroolijken groet
toe.
Ab is onze beste vriend. Ik heb
eerst geroepen, braaf zoo, Si
mon!
3. Wie kan van een laars een
schip maken, door er maar één
letter bii te doen?
OOM KAREL.
DE VERDWENEN KONINGS
MANTEL.
6.
„Natuurlijk Majesteit", antwoordde
de rechter, ,,U krijgt dadelijk Uw
mantel terug! Wacht eens eventjes!",
en de rechter stapte met groote pas
sen op den diefachtigen straatmuzi
kant toe. Hij rukte hem den konings
mantel van de schouders, trok zoo'n
leelijk gezicht tegen den muzikant,
Naar het Fransch.
n>
59.
Hier is zij! Vader Haudecoeur.
Stop haar! Ik heb haar voorbij de
eerste linie gevonden.
Haudecoeur slaakte een zucht van
verlichting.
Zijn gelaat drukte zóó duidelijk zijn
vreugde uit, dat Jacquemin het be
merkte.
Gij ziet, ik ben nog zoo kwaad niet
als ik er wel uitzie. Als ik u ge
zegd had, dat ik je pijp bij den doo-
den Canaque vond, zult ge dit waar
schijnlijk niet kunnen ontkennen.
En zijn tabaksdoos opnemend, verliet
hij met een duivelschen glimlach om
de lippen de hut van Haudecoeur.
II.
Haudecoeur vreesde, dat hij een ver
hoor zou moeten ondergaan, maar hij
vergiste zich.
Jacquemin had den veroordeelde een
geschiedenis verhaald, die van het be
gin tot het einde overdreven was. Hij
had Haudecoeur niet op den weg ge
zien, maar hij was in diens hut ge
treden, gedurende den storm om een
schuilplaats te zoeken en daar had hij
den brief gevonden, die de vluchteling
dat die van angst ineenkromp en
overhandigde met een diepe buiging
zoodat zijn neus bijna den grond
raakte, den verdwenen koningsman
tel aan Koning Pierik. Deze deed
dadelijk den mantel om. De rechter
ging weer achter de tafel zitten keek
streng in het rond en bulderde toen
tegen den straatmuzikant„En jij,
vertel jij me nu eens, hoe je het
hebt durven wagen, den mantel van
den koning te stelen?" De straatmuzi
kant boog zijn schuldig hoofd en
sprak„Edelachtbare, dat zal ik U
vertellen! Ik wandelde eergisteren
een beetje buiten, heel op mijn ge
mak, om wat van het mooie weer te
genieten. Heel toevallig kwam ik
langs het huis van de waschvrouw.
Er was niemand in de buurt te zien
aan wie ik kon vragen of ik mis
schien een van die mooie jassen of
mantels mocht hebben, die op de
lijn te drogen hingen. Dat was het
begin van mijn ongeluk. Was er nu
maar iemand geweest, aan wie ik
het had kunnen vragen en had die
dan „neen" gezegd, dan had ik er na
tuurlijk niet aan gedacht om zoo
maar een mantel mee te nemen. Er
was dus niemand, die mij tegen hield,
toen ik naar den mooisten mantel
van allemaal toeliep. Mijn schuld is
het dus niet, Edelachtbare, want ik
had eerlijk willen vragen, of ik dien
mantel hebben mocht."
De rechter viel den straatmuzikant
woedend in de rede en sprak streng:
„Praatjes, allemaal praatjes! Je wist
toch zeker héél goed, dat de wasch
vrouw je nooit toestemming gegeven
zou hebben om den koningsmantel
mee te nemen?"
„Ach Edelachtbare", ging de
straatmuzikant voorthoe kon ik nu
weten dat het de mantel van den
koning was? Ik ben heusch erg eer
lijk geweest, want ik heb 3 keer ge
zegd tegen den mantelga je weg,
of ik neem je weg! En de mantel
ging niet weg. Nu, toen heb ik hem
natuurlijk meegenomen! Ik had toch
eerlijk gewaarschuwd?" De menschen
in de zaal waren diep onder den
indruk van hetgeen de eerlijke straat
muzikant vertelde. Ja, als het zoo
gebeurd was, dan kon de straatmuzi
kant er niets aan doen. De rechter
zat met een diepe rimpel in zijn
voorhoofd na te denken en de koning
dacht ook na, en krabte zich daarbij
achter 't oor. „Alles goed en wel!"
riep de rechter, „het kan wezen, dat
het waar is, maar eerst zullen we de
getuigen hooren! Laat de wasch
vrouw komen!" Een politieagent ging
de zaal uit en kwam even later met
de waschvrouw terug, die om de 3
minuten van zenuwachtigheid in tra
nen uitbarstte. Zoodra ze den straat
muzikant in het oog kreeg, riep ze
uit„Sapperdemallemosterdpot, daar
is die deugniet, die den koningsman
tel van de lijn heeft gekaapt, toen ik
even naar binnen was om de aardap
pelen op te zetten! En toen ik riep:
i Geef hier dien mantel! Houd den
dief 1, toen liep hij hard weg, zoo
dat ik hem niet meer kon pakken!"
„Haha", zei de rechter en sloeg
zoo hard met den hamer op de ta
fel, dat de koning er van schrok.
„Haha, dat is dus de waarheid! En
al die praatjes, dat je den mantel
eerlijk weggenomen hebt, zijn alle
maal gelogen! Het is wat moois!
Ik zal dadelijk uitspraak doen. Tot
straf moet je al het geld, dat je
met muziekmaken met den konings
mantel om verdiend hebt, afgeven.
De koning krijgt daarvan de helft,
omdat Zijne Majesteit vannacht in de
gevangenis gezeten heeft en dat was
jouw schuld. De andere helft van
het geld gaat in de schatkist. En
tenslotte moet je voor straf eiken dag
een uur voor niemandal de mooiste
liederen op je trompet voor den ko
ning spelen!"
En of de brutale straatmuzikant
al zei, dat hij het heusch zoo erg
niet bedoeld had en dat hij den man
tel weer heel gauw terug had willen
geven, er hielp geen lieve moederen
aan, hij moest al het geld afgeven.
De koning was natuurlijk erg blij,
want hij had niet alleen zijn mantel
terug, maar bovendien een zak vol
met geld, en even later kwam de
gouden koets hem halen om hem
naar het paleis terug te brengen.
En de straatmuzikant moest een
maand lang eiken dag voor den ko
ning komen spelen, waarbij twee po-
litie-agenten toekeken, dat hij geen
halve minuut te kort speelde. Nu.
ik hoef jullie zeker niet te vertellen,
dat de straatmuzikant nooit meer een
koningsmantel of een anderen man
tel heeft gekaapt en voortaan een
eerlijk man was geworden.
EINDE.
BRENGEN U GELUK.
Letters-Koffie, Rood
60 cent
per
half pond
Letters-Koffie, Groen
55 cent
per
half pond
Letters-Koffie, Geel
47|cent
per
half pond
Letters-Koffie, Blauw
40 cent
per
half pond
Letters-Tbee,
37 cent
per
ons
Letters-Thee No. 2
32 cent
per
ons
Letters-Tabak, Rook, Krul
25 cent
per
ons
Letters-Tabak, Rook, Baai
25 cent
per
ons
Letters-Tabak, Pruim
25 cent
per
ons
Letters Cacao
18 cent
per
ons
per
half pond
Letters-Zeep
37|cent
per
doos
Letters-Koek.
30 cent
per
stuk
PEILNUMMER SERIE C. No. 2928 (G. PELLIKAAN, Dijk b 44, Andel).
N V v.h. M RAVENSWAAY ZONEN, GORINCHEM.
Vergadering van den Raad der Ge
meente WOUDRICHEM, op 15
April 1932, des namiddags 7,30
uur.
Voorzitter: EdelAchtb. Heer Jac.
van der Lely.
Secretaris: WelEd. Heer Chr. van
Rijswijk.
Tegenwoordig alle leden, behalve
de heer Daim.
De Voorzitter opent de vergadering
met het uitspreken van het formulier
gebed, waarna in geheime ziitting
wordt overgegaan voor het verleenen
van s/eun aan werkloozen.
Na heropening der vergadering
vertrekt het lid Holster en komen
de volgende ingekomen stukken ter
tafel.
a. schrijven van den Minister van
Staat, Minister van Binnenlandsche
Zaken en Landbouw dd. 13 April
jl. als antwoord op een telegram
van 2 dezer houdende mededeeling
De begrafenis van het
stoffelijk overschot van
wijlen oud-minister dr.
J. Th. de Visser op
Crooswijk te Rotterdam.
De plechtigheid aan de
groeve.
achtergelaten had. Vandaar de vragen,
waarmede hij Haudecoeur wilde ver-
schrikkem ;e;n hem tot een bekentenis
wilde brengen. Eén bijzonderheid echter
was waar. Namelijk, dat de pijp van
Haudecoer gevonden was op de plek,
waar Haudecoeur zich voor den sol
daat der marine verscholen had.
Toch was Jacquemin vertrokken met
het vage vermoeden, dat alles, wat hij
bedacht had, nog geen leugen was.
En vanaf dien dag werd Haudecoeur
bijzonder nauwkeurig bewaakt. Waar
qj hij ook heen ging, steeds volgden
hem de oplettende blikken van den
wacht, of deze dienst had of niet..
Overal ontwaarde hij Jacquemin met
zijn eeuwigen glimlach.
Haudecoeur hield zich kalm en her
nieuwde zijn pogingen niet. Van zijn
mislukte poging had hij toch het voor
deel behouden, dat hij nu den weg ken
de, wanneer zich weer een gelegen
heid aanbood om te ontsnappen.
Twee maanden verstreken.
Op zekeren morgen, dat hij zijn stroo-
hut verliet, zag hij een neger langs
zijn woning loopen met een stuk sui
kerriet in zijn hand. Deze neger zag
Haudecoeur op zonderlinge wijze aan.
En zonder te weten waarom, begon
Haudecoeur hem op zijn beurt op te
nemen.
'tWas een groote en krachtig ge
bouwde man, met vluggen, lenigen
tred, en fonkelend zwarte oogen.
Hij trad op Haudecoeur toe.
Op het oogenblik, dat de neger den
gevangene naderde, bemerkte Haude
coeur hoe hij vlug rondzag om er
zich van te verzekeren, dat niemand
hen bespiedde. Werkelijk was er nie
mand. Toen liep de neger Haudecoeur
rakelings voorbij en zeide in 't Fransch,
hoewel met het accent, dat de neger
stammen eigen is:
Geheim!
En zoo achteloos mogelijk wierp hij
het stuk suikerriet weg, dat in het
struikgewas nederviel.
Daarna vervolgde de neger zijn weg.
Haudecoeur had hem best verstaan.
Even goed had hij zijn bewegingen
waargenomen.
Maar begrijpen deed hij er niets van.
Wat had die man bedoeld met dat la-
konieke woord, dat hij gesproken had?
Had dat woord soms betrekking op
dien tak, dien hij weggeworpen had.
Gedreven door zijn nieuwsgierigheid,
richtte Haudecoeur zich naar het struik
gewas.
Op het oogenblik, dat hij zich bukte
om den tak op te rapen, vernam hij
een licht geruisch achter zich. 'tWas
Jacquemin, die fluitende voorbij ging,
zonder hem op te merken.
Duivels! mompelde Haudecoeur.
Zou het een valstrik wezen?
En plotselnig begaf hij zich naar zijn
hut.
Maar den wachter verloor hij niet
uit het oog.
Een valstrik? Welke? In ieder ge
val zal ik wel zorgen, dat ik er niet
in geraak!
Hij ging een tas rijshout halen. Nu
zorgde hij er voor, dat hij ook het
stuk suikerriet opraapte.
Toen hij er zekefr van was, dat nie
mand hem bespiedde, onderzocht hij
den tak nauwkeurig.
Er was niets bijzonders aan te zien
en de tak geleek op alle anderen. Al
het sap was er uit gedronken.
Hij wilde hem weggooien, toen hij
in de binnenzijde van den tak, dicht
bij de opening, een stukje papier meen
de te zien.
Hij bekeek den stok nauwkeuriger.
Hij had zich niet vergist. 'tWas een
stuk papier. Hij trok het er uit.
Geheim! had de Canaque hem
onder het voorbijgaan gezegd1. Wie zou
er trachten met hem in correspondentie
te treden?
Dat is het werk van Jacquemin!
mompelde hij. Dat is net iets voor
hem en het zou mij niets verwonderen,
als er een voorstel tot ontvluchten in
stond!
Hij ontvouwde het papier, dat zoo
klein mogelijk opgerold was. Er stond
op geschreven:
„Gij kunt den neger, die u dezen brief
„brengt, vertrouwen. 4 Is een vertrouwd
„persoon. Gij hebt vrienden te Noumea,
„die over u waken en die uit Frank
rijk gekomen zijn, om u te laten ont
snappen. De grootste voorzichtig
heid is u aanbevolen, opdat er geen
„enkel vermoeden ontstaat en men aan
„een ontsnapping denke. Morgen och-
„tend zal de vertrouwde Canaque vóór
EEN KOFFIE MET ZOO'N SMAAK,
ZOO'N GEUR MOET VAN
dat voor het oogenblik voor tewerk
stelling van werkloozen in westelijk
Noordbrabant geen gelegenheid be
staat, doch dat het niet buitengeslo
ten is, dat binnenkort wel gelegen-
neid zal bestaan en alsdan in nader
overleg zal worden getreden.
Naar aanleiding hiervan licht de
Voorzitter toe dat op Zaterdag 2
April j.l. een telegram aan den Mi
nister om werkverschaffing werd ge
zonden en hij Dinsdags d.a.v. het
Ministerie heeft opgebeld, waar hem
werd medegedeeld dat het verzoek
was doorgezonden naar den Adjunct-
Inspecteur van de Werkverschaffing
te Breda. Bii een des avonds van
dien dag gehouden telefoongesprek
deelde deze mede dat wellicht bin
nenkort een werkverschaffing in den
Biesbosch zou worden geopend en
hii 'dan met de werkloozen in deze
gemeente rekening zou houden.
Vervolgens komt ter tafel een
schrijven van den Kapitein-Eerstaan-
wezend-Ingenieur der Genie te Go-
rinchem dd. 1 April jl. waarin wordt
verzocht de meening te mogen ver
nemen of er dezerzijd overwegende
„uw hut wezen. Geef hem op dezelfde
„wijze antwoord en meldt ons, of wij
„op u kunnen rekenen."
Dat was alles. Geen enkele verdere
aanwijzing. Geen enkele onderteeke-
ning. Het kleine schrift het moest
zoo weinig mogelijk plaats innemen
was flink en sierlijk.
Ja, ja, mompelde de ongelukkige
wantrouwende Haudecoeur, dat is ze
ker een list van Jacquemin. Ik ken
hem!
Hij verbrandde brief en stok en haal
de zijn schouders op.
Toch was hij den volgenden morgen
op het aangegeven uur vootr zijn hut
en zag met hangend hart rond of hij
den neger ook ontwaarde.
Eindelijk beimerkte hij hem.
De neger kwam langzaam en onver
schillig aanloopen, maar hield zijn oo
gen steeds ojp die van Haudecoeur ge
vestigd.
Geheim! zeide hij nogmaals, ter
wijl hij hem voorbijliep.
En een sekonde bleef hij staan.
Ja, ja, oude schurk, antwoordde
Haudecoeur, dat kan je denken, dat
kan je denken, dat ik mij door dien Jac
quemin in het net laat vangen!
De neger kon de Fransche taal te
weinig om uit deze woorden wijs te
worden, maar hij scheen toch verwon
derd niets te ontvangen.
Zonder van richting te veranderen,
vervolgde hij zijn weg en weldra ver
loor Haudecoeur hem uit het oog.
Jflenwsblail
I
31
(Wordt vervolgd