Tweede Blad So. 5288 Vrijdag 16 Doe. Zietasmerrf. huisvrouwen. voor het Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard. FEUILLETON. Speciaal voor ouderen Kinderrubriek INGEZONDEN BEHOORENDE BIJ HET Verdraag geen Rugpijn Blijf flink en gezond! Verdraag geen rugpijn, aanvallen van duizelig heid, onnatuurlijke vermoeidheid, rheumatiek, ischias, spit. urine-stoor- nissen, blaaszwakte, bezinksel in de urine I Deze verschijnselen wijzen er op, dat het bloed niet behoorlijk ge filtreerd wordt en dat gii dringend Foster's Rugpijn Pillen noodig hebt, Verwaarloozing maakt de zaak er ger, urinezuur en andere schadelijke onzuiverheden kunnen zich dan in het bloed ophoopen en schade aan richten in alle kwetsbare deelen van het lichaam. Gij kunt niet gezond worden, al vorens de verzwakte organen in den rug, welke zorg dragen voor de zui vering van het bloed, weder gezond en sterk zijn. En het beste middel daartoe zijn Foster's Pillen. Dit speciale middel heeft duizen den hun gezondheid hergeven. Waar om zoudt git hun voorbeeld niet vol gen Foster's Rugpijn Pillen zijn verkr. bil alle drogisten enz. a f 1.7.5 Per flacon. Beste meisjes en jongens. De nieuwe raadsels zijn: 1Ik kom nooit verder dan de deur iMaar was ik slechts één el minder lang, Dan had ik toch nog vele hui zen, Al is een stad veel hooger steeds in rang. Ontdoet men mij van de R, Dan vindt men mii nooit ver Van eieren of van nooten. Ra. ra, wat is dat 2. Ik heb geen kop. ik heb geen staart, Ik heb géén been, ik heb geen graat, 1 Ik ben alleen vel. vleesch en bloed, En toch (smaak ik U meestal goed! Ra. ra, 'wat is dat 3. Van voren naar achteren ge lezen. bezitten [mii alleen voor name lieden. Van achteren inaar voren vindt men mii in het bosch. OOM KAREL. DE BREMER STADSMUZIKANTEN. Er was eens een man, die een ezel had. die al vele lange jaren on verdroten zware zakken meel naar den molenaar gedragen had. Maar de ezel werd pud en hii was (niet zoo sterk meer en voor zwaren arbeid Naar het Fransch. üfc» Loiseau scheen eensklaps een besluit genomen te hebben. Mijnheer de Beaupreault en u, Haudecoeur, moeten wij enkele gewe tensvragen doen. Hier kunnen wij moei lijk spreken. Laat ons naar de hoeve gaan. Neen, niet naar de hoeve, maar naar Expilly. Best. Maar vergeet niet, dat van het geen gij beiden zult antwoorden zal afhangen, wat wij zullen doen. Haudecoeur, gij ziet, dat wij u niet be handelen, zooals agenten gewoonlijk een ontsnapten gedeporteerden behandelen. Gij behandelt hem naar behooren, heeren, antwoordde Gerard, en ik ben er u dankbaar voor. Een tuinman van Expilly, die zijn meester gearresteerd zag, snelde toe. Gij moet de honden maar terug roepen. Ik ga naar het kasteel, zeide hij. Haudecoeur had zijn tranen gedroogd. Zijn toestand kwam hem minder wan hopig voor. Een half uur daarna waren de vier mannen in het kabinet van Gerard. geschikt. En daarom dacht zijn baas er aan om hem naar den vilder te brengen. De hardvochtige baas gaf den ezel hoe langer hoe minder te eten en toen de ezel merkte, wat de baas met hem voor had. liep hij weg en sloeg den weg in naar jde stad Bremen. Want. dacht de ezel. en daarvoor was het dan ook een ezel daar in die groote stad Bre men. daar kan ik natuurlijk stad- muzikant worden, want ik kan zoo prachtig zingen! Toen de ezel een poosje geloo- pen had, zag hij een jachthond, die op den weg lag te hijgen. „Wel, waarom hijg je zoo. hond vroeg de ezel. „Ach", antwoordde de hond. „om dat ik zoo oud ben en eiken dag zwakker word en ook op de jacht niet meer mee kan. heeft mijn baas me dood willen slaan, en toen ben ik weggeloopen. Maar. waarmee moet ik nu mijn brood verdienen „Weet je wat", sprak de ezel. „ik ga toch naar Bremen en word daar stadmuzikant. Ga met me mee en laat je ook bii de muziek aannemen. Ik kan niet alleen mooi zingen, maar ik speel ook op de luit en dan sla jii op de pauken!" De hond voelde er wel wat voor en dus gingen ze Isa- men verder. Het duurde niet lang of ze kwamen langs een kat. die aan den kant van den weg zat met een gezicht van drie dagen slecht weer. „Wel, wat is er met jou gebeurd, ouwe baardlikker vroeg de ezel. „Wie kan er nu vroolijk zijn, als het om zijn hachje gaat antwoord de de kat. „Omdat ik nu ouder' (word en mijn tanden stomp worden en ik liever achter de kachel zit te spin nen, dan de muizen achterna hol. heeft de vrouw me willen verdrin ken. Maar ik ben bijtijds weggeloo pen. Doch nu is goede raad duur waar moet ik naar toe „Ga met ons mee naar Bremen, je bent toch zoo goal op de hoogte met kattenmuziek, dan kan je ook stadmuzikant worden!" De kat vond het een goed idee en ging ook mee. Toen kwamen de drie vluchtelingen voorbij een boerenerf en daar zat op het hek de haan en kraaide izoo hard hii kon. „Het gaat me door merg en been Wat mankeert je toch. haan vroeg de ezel. „Wat zal ik je zeggen," antwoordde de haan. terwijl hii even adem schepte, „de vrouw krijgt mor gen gasten en nu heeft ze aan de keukenmeid gezegd, dat ze me mor gen in de soep wil opeten en daar om moet ze mij vanavond de kop iaf- Ja, aan 2000 huisvrouwen gaven wij reeds groote, mooie cadeaux voor hun geregeld Atrax-gebruik Wij gaan uiterlijk tot 31 December dóór met het onverplicht geven van groote cadeaux Kreeg U ook al eens zoo'n prachtcadeau Als U die prima Atrax-Artikelen gebruikt, en ze bij Uw kennissen goed aanbeveeltwie weet misschien krijgt U dan ook nog wel zoo'n mooi cadeau 1 Atrax met de mooie cadeaux VIII. Wij hebben reeds verhaald, dat Jean Demarr door de telefoongewaarscluiwd was, dat er iets nieuws geschied was en dat de chef van den veiligheidsdienst hem met ongeduld wachtte. Onmiddel lijk begaf hij er zich heen. De chef wachtte hem. Hij was niet alleen; twee agenten waren op dit oogenblik met hem in gesprek. Toch werd mijnheer Demarr binnen gelaten. De advokaat kende die agenten niet. 't Waren Loiseau en Chaumont, die des middags van Parijs teruggekeerd waren. Wat was er van Haudecoeur gewor den? Men zal 't spoedig hooren. De chef stelde de agenten aan den advokaat voor. Ik had mij niet vergist, toen ik voorspelde, dat mijn mannen in hun op drachten zouden slagen. Hebben zij Haudecoeur terugge vonden? Ja, op Rivaudière, waar gij hem een schuilplaats hadt bezorgd. Jean Demarr zag verlegen rond en met inspanning bracht hij de woorden uit: Zij hebben hem gearresteerd. Mijnheer, gij weet de waarheid! Neen, zij hebben hem niet gearre steerd en zij hebben een goed ge bruik gemaakt van de vrijheid, die ik hen gegeven had. Is Haudecoeur dan nog op Ex- snijden. Nu kraai ik nog maar zoo veel ik kan. want straks is het afge- loopen!" „Och wat, domkop", zei de ezel. ga liever met ons mee, wii gaan naar Bremen en iets beters dan de soeppot kan je overal nog wel vin den. Bovendien heb je een goede stem en als we met ons vieren mu ziek gaan maken, dan zal je nog eens wat beleven!" De haan vond het een mooi voorstel en dus gingen ze met zijn vieren verder. Ze konden de stad Bremen ech ter niet op één dag bereiken en 's avonds kwamen ze in een groot bosch. waar ze den nacht wilden doorbrengen. De ezel en de hond gingen onder een dikke boom liggen, maar de kat en de haan klommen in de boom. De haan vloog zelfs in het topje, omdat hii dat het vei ligste vond. Voordat hii ging slapen, keek hii nog eenmaal naar alle kan ten en opeens meende hij. dat hii in de verte een heel klein lichtie zag flonkeren en hii riep zijn met gezellen toe. dat ze zeker niet ver van een huis moesten zijn. omdat er een lichtje was. Toen sprak de ezel: „Laten we er dan maar op igf gaan. Want hier hebben we toch ook niets te eten". De bond meende, dat een paar beenen met wat vleesch er nog aan best zouden smaken. Ze gingen dus op weg in de richting van het lichtje en ze zagen het pi gauw duidelijker worden en grooter en grooter, totdat ze voor een helder verlicht roovershuis, midden in het bosch stonden. De ezel, die het groot ste van hen allen was. keek door het venster naar binnen. „Wat zie je daar, grauwtje vroeg de haan. Wordt vervolgd). (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie) Andel, 12 Dec. '32. Mijnheer de Redacteur, Vergun mii S.v.p. een klein plaats je in Uw veel gelezen blad. Bii' voor baat mijn dank. Naar mii uit goede bron ter oore gekomen is bestaan hier plannen tot het oprichten van een Mannen Koor. Met blijdschap vernam ik dit voor nemen. en ik hoop tevens dat het een zangvereeniging zal wezen ter be vordering van de kerkmuziek. Wii hebben hier al zoovele zangvereeni- gingen gehad en nog wel die op (wed strijden uitkwamen in de afdeeling Uitmuntendheid, zoodat men toch wel zou verwachten zulke uitneemen- de zangers als er psalmen of gezan gen gezongen worden ook te hooren. Als wij ons oor evenwel te luisteren leggen in de Ned. Herv. Kerk alhier dan is het treurig. Niet als b.v. /ps. 25, 42, 68 en 118 gezongen worden want dan is het een wedstrijd wie of er voorzanger is en hoort menlnog weieens een Bas- of Tenorzanger er doorheen. Maar als er meer onbeken de psalmen worden opgegeven dan laat men den kop zakken en dan hoort men die Uitmuntende zangers niet. zelfs den voorzanger niet. Gelukkig, dat er nog wel een paar zijn zooals de heeren Bronkhorst en Versteeg die zich laten hooren en waar de gemeente op aan kan. Mocht het op waarheid berusten, dat er een Man nenkoor in het leven geroepen wordt dan hoop ik dat er een zangvereeni ging tot stand komt die in de eerste plaats den kerkzang wil bevorderen en vele leden zal bekwamen. Een lid der Ned. Herv. Kerk. pilly? 1 Nog steeds mijnheer. De chef wendde zich tot Loiseau: Verhaal mijnheer Demarr eens, wat er geschied is. De bijzonderheden boezemen u ze ker weinig belang in, mijnheer? 'tZal u weinig kunnen schelen, hoe het ons gelukt is het spoor van Haudecoeur te vinden. Op het oogenblik, dat wij hem op de Rivaudière gevangen wilden nemen, waar hij bezig was aardappelen te rooien, kwam mijnheer Gerard de Beaupreault tusschen beiden. Die kwam juist van pas, want onze opdracht was, Haudecoeur en mijnheer de Beaupreault te ondervragen en vooral omtrent de merkwaardige omstandigheden, die met zijn ontsnapping samen vielen. Hebt gij wat gedaan? Ja- En uwe overtuiging is Wacht even. Laten wij geleidelijk voortgaan. Wij begaven ons gezamen lijk naar Expilly. Daar sloten wij ons in het kabinet van mijnheer Gerard op en daar hebben wij geruimen tijd ge sproken. Toen wij twee dagen geleden den chef verlieten, heeft hij tot ons de- zegd: Mijnheer de Beaupreault en Col- livet wenschen den dood van Haude coeur. Zij hebben alles in het werk ge steld om hem in onze handen te wer pen en zelfs om hem te dooden los dat geheim op en tracht mij de reden van dien haat te verklaren." Welnu, de reden van dien haat kun nen wij nog slechts vermoeden, maar al zijn wij niet volkomen zeker, toch HOE KAN MEN GEHEEL GRATIS EN ZONDER EENIGE KOSTEN, IN HET BEZIT KOMEN VAN HONDERD GULDEN IN CONTANTEN? De belooning voor de goede oplossers bestaat hierin, dat zij zelf een groote kans hebben om de honderd gulden te ontvangen ANTWOORD JOpUB JOpOI S[E 'SUB5J poAU3A3 SJ3UUUI ipo} 3qaq Q Tl JOOA U3JUEIUOD ui uspjnS paapuoq Sou uoipuoAoq us nEspE^-EJixg uag 'jsipquuw Mf) fiq usiiofpqoaiBpoj sSusoAim sp ;s33q[ j uszfudppS 05 J3UJ 3qB5g-d33Mg 3}OO.lS 3p UEE 33UJ SpEiS psqsS 330p l}pu3zui u3qqBzsj3ji3q[ Su|pu3zui U33 g£6I 'u13f Tg J99A 9!P lU33J3p3] *U3pqpJV-SJ3353,q 3pU3>pq 3p UEA SJ3>[iruqJ3A 3p JOOA 3qElg-d33Mg SIJEJg) S^EEMSUSAEVJ UEA pppiUl JOOQ Openbare vergadering van den raad der gemeente ALMKERK op Maandag 12 December n.m. 2 uur. Voorzitter: EdelAchtb. Heer H. Blok. Secretaris: WelEd. Heer C. J. v. d. Wiel. Afwezig de heerenBurghout en Nieuwenhuizen. De Voorzitter opent de vergade ring, als naar gewoonte met gebed, en verzoekt den secretaris de notu len der vorige vergadering voor te lezen, welke onveranderd worden goedgekeurd. Aan de orde zijn ingekomen stuk ken. Een 4-tal ingekomen stukken van den Warenkeuringsdienst te Breda, werden voor kennisgeving aangeno men. Hierna werd een schrijven betref fende de opheffing van 't Kantonge recht Heusden (waarvoor adhaesie werd gevraagd) eveneens voor ken nisgeving aangenomen. Een schrijven van Ged. Staten de zer Provincie, waarin den raad wordt bericht, dat het beroep van A. Do- lislagers alhier, tegen het besluit van den raad der gemeente Almkerk. waarbii afwijzend werd beschikt op een door Dolislagers ingediend ver zoek, om ingevolge de Landarbeiders- wet een voorschot van f 2800 te mo gen ontvangen, voor het bouwen van een woning, ongegrond is verklaard. B. en W. stellen voor dit schrij ven voor kennisgeving aan te ne men. Aldus wordt besloten. kunnen wfcj het vraagstuk vereenvou digen en helder voorstellen. Terzake, zeide Demarr zenuwach tig, ik verzoek u bij de zaak te blijven. Wij komen er zoor. Geduld! Geduld! zeide Chaumont. Mijnheer de Beaupreault is vol komen onschuldig aan al die pogingen, die ten doel hadden Haudecoeur over te leveren of te dooden. Mijnheer Ge rard rekenen wij dus niet meer mee. Nu blijft nog de bediende van zijn va der over, dien Collivet, dien hij met zich naar Caledonië nam, om bij de ontsnapping van Haudecoeur behulp zaam te wezen. Want mijnheer de Beaupreault heeft ons niet verzwegen, wat zijn plannen waren geweest. 't Valt nu niet langer te betwijfelen, dat Collivet de eenige schuldige is. Maar nu vragen wij ons af: Waarom haatte hij Haudecoeur? Welk belang had hij bij zijn dood. Loiseau zag den chef en Jean De marr aan. Wij hebben er reeds naar gezocht, zeide Demarr droevig, en als wij dien gevonden hadden, dan was uw tus- schenkomst niet noodig geweest en had ik mij niet tot u behoeven te wenden. Gij zult er geen berouw van heb ben, geloof mij mijnheer! merkte de chef op. Voor ons, vervolgde Loiseau, is het een groote stap, dien wij gedaan hebben, 't Vraagstuk luidt nu: Collivet heeft Haudecoeur willen doen verdwij nen. Met welk doel? Dat zullen wij Een schrijven van een 5-tal pach ters van het bouwland te Uitwijk, waarin den raad pachtvermindering wordt verzocht. Komt thans in behandeling. B. en W. stellen voor, de pachtsom met 35 pCt. te verminderen, mits men op tijd betaalt. De heer v. d. Wal vindt het wel wat weinig, spreker vermoedt wan neer door de pachters, naar de pacht- commissie te Heusden wordt gegaan zii dan wel 50 pCt. zullen krijgen. De heer Verschoor had liever ge zien. dat B. en W. met een voorstel waren gekomen van 40 pCt. De heer v. d. Wal merkt op. dat het hier geen tuingrond, doch bouwgrond is, en zou het met de helft verminderen. De Voorzitter zegt, dat het van twee kanten zeer moeilijk is. De heer v. d. Meijden vraagt wan neer er betaald moet worden, waarop, de Voorzitter antwoordt van Kerst mis. De heer Verschoor zou B. en W. willen machtigen om de pacht met 40 pCt. te verminderen. Spreker zegt dit is wel de voordeeligste weg voor de gemeente. De Voorzitter merkt op. dat het beter is B. en W. te machtigen (om hierin vrij te handelen. Het voorstel van B. en W. wordt aangenomen. Door Ged. Staten dezer provincie zijn ter wijziging van meer admi nistratieven aard teruggezonden, de rekening der gemeente 1931. de be grooting 1933 en de verordening re gelende de benoembaarheid en de bezoldiging van gemeente-veldwach ters, aan welk verzoek zal worden voldaan. Wijziging steunregeling. De Voorzitter zegt, dat bij de thans bestaande steunregeling de kostgangers niet bii de werkver schaffing konden te werk worden ge steld. B. en W. stellen in verband hier mede voor, de kostgangers op te ne men in de steunregeling. Zoodat de georganiseerde kostgangers f 5,50 en spoedig weten mijnheer, wees daarvan verzekerd. Welnu, luistert: veronderstel, dat het Haudecoeur niet was, die mijn heer de Beaupreault vermoord heeft. Hij heeft zich verdedigd. En hij ver dedigt zich nog. Alle moreele bewijzen bezit hij. 1 Hij is onschuldig, zeide Demarr. Ik zal het tegendeel niet beweren. Maar wie is dan de schuldige? Zie hier mijn vermoeden. Veronderstel, dat Collivet de schuldige is. Dan is alles te verklaren. Hij vreest de terugkomst van Haudecoeur, den onschuldige, want hij vreest, dat de vluchteling alles in het werk zal stellen, om zijn schuld! te bewijzen. Vandaar zijn pogingen om de ontsnapping te beletten en zelfs om den vluchteling te dooden, hetgeen de eenvoudigste manier was, om een einde aan de zaak maken. Collivet, de moordenaar van de Beaupreault! Misschien. Maar waarom Ja, als ik dat wist dan waren wij er maar wij zullen het te weten komen. Op een moedeloozen wenk van De marr zeide de chef: Twijfel er niet aan, mijnheer, ik ken Loiseau en Chaumont. Vanaf het oogenblik, dat zij u verzekeren uden sleutel van het geheim te zullen ver schaffen, beschouwen zij de zaak, hoe moeilijk zij ook is, voor mogelijk. Zij zullen slagen! Wordt vervolgd). Nieuwsblad 127. - RAADSEL Doos 30-60,Tube 80ct. Dij Apottien Drogisten

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1932 | | pagina 5