Tweede Blad No. 5298 Vrijdag 20 Jan. Zklesmarf. Wasschen met lucht Waschstamper. WILLEM DE BRUIN voor het Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de 8ommelerwaard. FEUILLETON^ GESPRONGEN HANDEN Binnenland. door middel van de nieuwe SPriJs met stok f 2.90. Kinderrubriek Rubriek van den Arbeid BEHOORENDE BIJ HET Wacht niet, tot gii te bed moet blijven door scherpe of voortdurende pijnen in den rug, waterzuchtige zwel lingen der ledematen of onder de oogen, rheumatische pijnen, onna tuurlijk uitzicht der urine, pijnlijke loozing of voortdurende aandrang tot loozing. Begin onmiddellijk bij de eerste kenteekenen met het gebruik van Foster's Rugpijn Pillen. Want zoo lang de in de lendenen gelegen or ganen door verzwakking niet de ver giftige onzuiverheden uit het bloed filtreeren en verder uit het lichaam verwijderen, kunt gij niet gezond worden. Foster's Rugpijn Pillen werken rechtstreeks op deze verzwakte or ganen, heelen en versterken deze, en verschaffen zoodoende behoorlijk ge zuiverd, rijk en gezond bloed aan alle deelen van het lichaam. En dan bestaat geen verder gevaar voor rlieu- matiek, waterzucht, ischias, rugpijn en spit. Bij alle drogisten enz. k f i .7 s per flacon. Beste meisjes en jongens. De oplossingen van de raadsels van verleden week luiden als volgt: 1. Berk el is Berkel. 2. Een school visschen. 3. Een flesch en een glas. De nieuwe raadsels zijn: 1. Mijn eerste vindt men in bijna iedere keuken, mijn tweede leeft in het water, mijn geheel is de naam van een kunstmatige waterweg. Ra, ra, wat is dat? 2. Mijn eerste is een bergplaatsj, voeg daarbij een klinker, doe daarbij nog een oude lengtemaat, dan krijg je een groot gebouw! 3. Neem een bekend huisdier, doe daarbij een kip zonder kop, dan krijg je een stof, waarvan vele kleeding- stukken gemaakt worden. OOM KAREL. HET DAPPERE KLEERMAKERTJE. II. Hij greep in zijn zak, haalde den vogel er uit en wierp die in de hoog te. De vogel, die blij was, dat hij z.ijn vrijheid weer terug had, vloog al hoo- ger en hooger en kwam niet meer te rug. „Ja," zei de reus, gooien kun je ook wel, maar nu wil ik toch wel eens zien of je in staat bent iets zwaars Naar het Fransch. 138. Neen, wij reizen morgen af. Vader! riep zij wanhopig uit. Morgen, zeg ik je. Houd je tra nen voor je en maak, dat je gereed bent. Zij antwoordde niets. I Maar in den loop van den, middag slaagde zij er in een brief bij Marinette te doen bezorgen. Deze wachtte een brief, want zij vermoedde reeds, dat Suzanne haar zou schrijven: De brief bevatte slechts enkele woor den: „Wij reizen af. Ik weet niet, waar heen. Mijn vader wil het ons niet „zeggen, 't Kan mij ook weinig schelen. „Zoodra wij in onze nieuwe verblijf plaats aangekomen zijn, zal ik schrij- „ven. Vergeet niet wat ik u gezegd „heb: „Als men mij van u scheidt, „doodt men mij!" Herhaaldelijk kuste zij den brief, dien zij met hare tranen bevochtigde. Wat moest zij doen, om Suzanne terug te kunnen zien. Des avonds ontving zij een tweeden brief, te dragen!" Hij nam het kleermakertje mee naar een machtige eikenboom, die geveld ter aarde lag en zei: „Als jij nu zoo sterk bent, als je beweert, help me dan de boom uit het bosch weg te dragen!" „Met alle genoegen!" antwoordde de kleine man, „neem jij de stam maar op je schouder, dan zal ik de takken met al die twijgen er aan optillen en dragen, dat is toch het zwaarste!" De reus nam den dikken boomstam op zijn schouder en begon te dragen. Hij keek niet op of om. Het kleer- makertjê echter ging achteraan op een tak zitten en de reus, die niet om kon zien, moest den heelen boom en bo vendien nog het kleermakertje dragen. Het kleermakertje had dus makkelijk praten en zong achter op den boom vroolijke liedjes, alsof het dragen voor hem maa'r kinderspel was. De reus, die eindelijk, nadat hij zijn zware last een eind voortgesleept had, niet ver der kon, riep tegen het kleermakertje: „Hé daar, denk er even om, ik moet den boom laten vallen!" Het kleerma kertje sprong snel van zijn tak af, pak te den boom met twee armen stevig vast, net alsof hij hem gedragen had en riep tot den reus: „Nu ben !je zoo'n groote kerel en kun je nu niet eens die boom dragen!?" Samen gingen ze nu verder en toen ze voorbij een kersen boom kwamen, pakte de reus het top je van dien kersenboom, waar de lek kerste vruchten hingen^ en boog dat naar beneden, gaf den top van den boom het kleermakertje in de hand en zei, dat hij nu maar naar hartelust kersen moest eten. Het kleermakertje was echter veel te zwak om den om gebogen boom te kunnen houden en toen de reus losliet, zwiepte de boom weer in de hoogte en het kleermakertje werd in de lucht geslingerd. Toen hij weer ongedeerd op den grond stond, sprak de reus: „Wat is dat nu, heb je niet eens kracht genoeg om dat kleine boompje naar beneden gebogen te houden?" „Ach wat!" antwoordde het kleerma kertje, niet uit het veld geslagen, „aan kracht ontbreekt het mij niet! Wat denk je wel, dat heeft toch niets te beteekenen voor een man als ik, die zeven in één klap geslagen heeft?! Ik ben over den boom heen gesprongen, omdat de jagers daar ginds in de boschjes aan het schieten waren! Spring er ook maar eens over heen, als je kunt!" De reus probeerde het, doch kon niet over den boom heen komen. Hij bleef boven in een tak hangen, zoodat ook hier weer het kleermakertje geze gevierd had. Toen sprak de reus weer: „Als je zoo'n dappere kerel bent, kom dan mee in onze holen en breng eens een nacht bij ons door!" Het kleerma kertje stemde toe en volgde hem. Toen ze in het hol aankwamen, zaten er nog andere reuzen bij het vuur en ieder van hen had een gebraden schaap in de hand: en peuzelde dat lekkiPbp. De reus wees hem een bed aan en zei, dat hij daar wel in mocht gaan slapen. Het bed was echter voor het kleermakertje veel te groot en hij ging er dan ook niet in liggen, doch kroop weg in een klein hoekje ervan. Toen het nu middernacht geworden was, meende de reus', dat het kleermakertje in diepe slaap verzonken lag. Hij stond op, nam een dikke knuppel en sloeg daarmee het bed in één klap in tweeën. Hij dacht, dat hij nu wel van dien kleinen sprinkhaan, dien pochhans van VRAAGT f A een kleermaker, gehakt had gemaakt, 's Morgens heel vroeg gingen de reu zen weer het bosch in en dachten over het kleermakertje zelfs heelemaal niet meer na en toen opeens kwam het kleermakertje vroolijk en wel met zijn neus in de hoogte op hen toegestapt. Toen schrokken de reuzen verschrikke lijk en ze werden bang dat dit wonder lijke kleermakertje hen allemaal dood zou slaan en dus zetten ze het op een loopen. Het kleermakertje trok verder, steeds maar zijn brutale wipneus achterna. Nadat hij heel lang gezworven had, kwam hij aan den tuin van een groot koninklijk paleis en omdat hij moe was, ging hij in het gras liggfen en sliep weldra in. Terwijl hij daar zoo lag, kwamen de menschen naar hem kijken en bekeken hem van alle kanten en lazen op zijn gordel: „Zeven in één klap!" „Och," zeiden de menschen, ,,wat wil die groote krijgsman hier midden in den vrede? Hij moet wel een zeer machtig heer zijn!" Wordt vervolgd). VEREENVOUDIGING DER SOCIALE VERZEKERING. II. In de vorige rubriek gaven wij een overzicht van de uitvoering der so ciale verzekerings-wetten en deelden me de, dat Mr. Groeneveld, de Chef van de afdeeling Sociale Verzekering van het Ministerie van Economische Zaken en Arbeid, een redevoering had ge houden over de unificatie der sociale verzekering, welke redevoering vooral van belang was, omdat de Minister medegedeeld heeft, dat op zijn schrijfta fel een Wetsontwerp, dat deze unifica tie zal regelen, gereedl ligt. Wat de uitvoering der Ziektewet be treft acht Mr. Groeneveld de uitvoering door Bedrijfsvereenigingen, zooals dat thans in hoofdzaak geschiedt, aanbe velenswaardig. De Bedrijfsvereenigingen moeten echter goed zijn, d.w.z. zij moe ten zoo veel mogelijk één bedrijf of aanverwante bedrijven omvatten. Bo vendien moeten zij bestuurd worden door bonafide organisaties van werk gevers en arbeiders. Behalve de Ziek teverzekering zouden echter de Be drijfsvereenigingen ook nog een taak kunnen krijgen bij de andere takken van sociale verzekering. Met name zou Mr. Groeneveld het veel beter vinden als de tijdelijke uitkeering voor ongevallen, d.i. gedurende de eerste zes weken (93 pCt. van alle ongevallen eindigen bin nen zes weken) zou worden overge dragen aan de uitvoerders van de Ziek tewet. Men moet zelfs nog verder gaan en wel de verzekering voor ziekte en ongevallen bij hetzelfde orgaan bren gen. Men voorkomt dan tevens alle moeilijkheden over de vraag of uit keering krachtens de Ongevallenwet dan wel krachtens de Ziektewet gegeven moet worden. Op deze wijze meent Mr. Groene veld, dat voor wat de Ziekte- en On gevallenwet betreft, een bevredigende regeling kan worden verkregen, voor al wanneer men ook de zelfstandigheid van de Raden van Arbeid opheft en deze als het ware agenten van de Rijksverzekeringsbank maakt. Zij kun nen natuurlijk een groote mate van vrijheid blijven genieten, doch er zou dan een centrale band zijn, welke thans wordt gemist. Wat tenslotte de Invaliditeitsverzeke ring betreft vroeg Mr. Groeneveld zich af of deze, nu wij een Ziektewet heb ben, wel jn den bestaanden breeden opzet noodig is. De vrijwillige ouderdomsverzekering geeft niet aan allen, die het noodig heb ben, een uitkeering en daarom zal men, ook al is men er een principieel tegen stander van, wellicht tenslotte toch tot een zeker staatspensioen moet komen. Wanneer dit gebeurt, zou de invaliditeits verzekering, wat de uitvoering betreft, kunnen worden afgeschaft, aangezien dan haar taak eenerzijds door de Ziek tewet, aan den anderen kant door het staatspensioen zal zijn overgenomen. Wij hebben reeds gewezen op het belang van deze mededeelingen van Mr. Groeneveld. Met groote belangstel ling mag dan ook worden afgewacht wat in het gereed liggende Wetsont werp omtrent deze, voor de sociale ontwikkeling van ons land zoo belang rijke vraagstukken is vervat. - Deze was van Colli vet en luidde: „Gij kunt ons tot morgen half negen „verhinderen te vertrekken. Gij weet „hoe!" Woedend verkreukelde zij het pa pier. O! Hoe haatte zij dien man. En hoe snakte zij er naar, hem in één enkele keer al het kwaad te vergelden, dat hij haar had aangedaan! Den volgenden morgen zag zij van uit hare woning, hoe de deur van de villa van Collivet geopend werd en de bagage op een wagen geladen werd. Het was gedaan! Collivet had niet gelogen. En zij gevoelde maar al te duidelijk, hoe hij haar het hart brak. XI. Suzanne waakte. Zij had Marie beloofd, te zullen schrijven. Zij vergat hare belofte niet. Aanvankelijk had hij haar naar Ro me gebracht, maar vreezende, dat het klimaat in Rome te vochtig en te koortsig was en daardoor de gezond heid van Suzanne zou schaden, was hij reeds na II dagen met haar naar Venetië vertrokken. Hij had daar ka mers gehuurd in een huis, op de kade bij het groote kanaal en wel op [den hoek van de Piazetta. Al was Suzanna op haar hoede, ook Collivet verminderde zijn waakzaam heid niet. Collivet vermoedde wel, dat Suzan ne trachten zou, Marinette te schrij ven. Dat wilde hij beletten. Werkelijk beproefde Suzanne het en waande, dat haar brief verzonden werd. Maar in werkelijkheid kwamen de brieven in den zak van Collivet te recht en bereikten nooit de brievenbus op het St. Marcusplein. Suzanne verwonderde er zich over, dat zij geen antwoord ontving. Vanuit haar balkonraam zag zij den besteller tegemoet. Als hij het huis naderde, liep zij hem haastig tegemoet. Maa r telkens was er niets voor haar. Zij had haar brieven naar San-Remo geadresseerd. Zij verbeeldde zich toen, dat Mari nette de stad verlaten had, daar het nu geen doel meer voor haar had om er te blijven en naar Menton of Parijs was teruggekeerd. Zij schreef naar Parijs, rue Lord By ron. Zij trachtte den brief zelf in de bus te werpen, maar steeds verge zelde men haar. Daar zag zij dus vanaf. Gebruik makende van een oogenblik, waarop zij meende, dat men haar niet gadesloeg, riep zij een bedelaar aan, die in scharen bij de grondels staan. Zij gaf hem den brief en eenig geld, terwijl zij hem trachtte duidelijk te maken, wat zij wenschte. De bedelaar liep er mede heen. Nauwelijks was hij aan het einde van de Piazetta, of hij werd door Col livet ingehaald. Geef mij dien brief. Doos 30 en 60 ct. Wintervoederlng van Vogels. Nu de koude hare intrede weder heeft gedaan wekt het comité voor wintervoe- dering van vogels, allen, die daartoe nog niet mochten zijn overgegaan, op om maat regelen te nemen om een zoo uitgebreid mogelijken vogelstand gedurende het on gunstige jaargetijde in het leven te houden. Etensresten, die niet in de vuilnisbak maar in den tuin terecht komen kunnen eenige vogels door de koude dagen heen helpen. De meeste vogels hebben bij strengen vorst meer van voedselgebrek te lijden dan van de koude. Strengen pinda's voor meezen worden reeds op zooveel plaatsen opgehangen, dat het nauwelyks noodig is op het belang van deze voor de voedering speciaal van meezen te wijzen. Evenals het vorige jaar vestigt de com missie de aandacht op de brochure over dit onderwerp, waarin aanwijzingen voor zeer eenvoudige wintervoedering, die voor iedereen uitvoerbaar is, te vinden zijn. Zoolang de voorraad strekt is de brochure op aanvrage kosteloos verkrijgbaar bij het secretariaat der Nederlandsche Vereeniging tot Bescherming van Dieren, Prinses Mariestraat 40, 's-Gravenhage, by het secretariaat der Nederlandsche Vereeniging tot Bescherming van Vogels, Heerengracht 540, Amsterdam, bij het secretariaat der Nederlandsche Natuurhistorische Vereeni ging, 's-Gravenlandscheweg 14, Hilversum en bij den Plantenziektenkundigen Dienst te Wageningen. O VARKENSEXPORT. Dierenmishandeling. Een varkens- avontuur in een luxe auto. Aan een sierie artikelen in het Dagblad van Noord Brabant over den smokkel handel in varkens onder de opschriften „Er wordt weer grof geld verdiend" en „De invloed van de crisis" is het volgende ontleend We hebben een Crisisvarkenswet. Daar aan zit vast het z.g. merken van de ooren der krulstaarten. Dat oormei ken, van belang voor het bepalen van den omvang van, en den steun aan den varkensstapel, schijnt hier en daar niet precies volgens plicht en wet te geschieden. Dat bewijst de ervaring van grensautoriteiten, die op merken, dat er duizenden ongemerkte varkens uit het binnenland naar de grens worden vervoerd en frauduleus worden overgebracht. Doch ook gemerkte varkens voert men naar België uit. Voor de smokkelaars was dit echter gevaarlijk. Een gemerkt varken immers is een Hollandsch varken en dus frauduleus in België ingevoeld. Gevolg, dat overal waar dergelijke varkens aangetroffen werden, ze meteen in beslag genomen werden. Toen sneden de smok kelaars zonder scrupules den dieren een voudig de gemerkte ooren af. De Belgische autoriteiten treden thans tegen deze schandelijke dierenmishandeling met kracht Men staat verrast van deze snelle en gemakkelijke reiniging. Indien men, éénmaal met de Waschstamper gewasschen heeft, v^zij onmisbaar geworden. De Waschstamper is uit zwaar Roodkoper vervaardigd zeer solide uitgevoerd en van practische constructie. WORDEN OP PROEF GELEVERD IJZERHANDEL GORINCHEM. TEL- INT- 22°- Maar Signor Geef op Dat kind is mijn doch ter Haast je wat De bedelaar gaf toe. Bovendien had 't vijffrankstuk, dat Collivet hem beloofde, zijn bezwaren spoedig overwonnen. Collivet las het adres: Rue Lord Byron No. 6. 't Nieuwe adres van Marinette. Hij opende den brief en las. De vier bladzijden waren vervuld van liefdesbetuigingen en Suzanne be klaagde er zich over, nog geen enke len brief van haar vriendin gekregen te hebben. Ook meldde zij haar ver veling en droefenis. Hij verscheurde den brief. Weer verliepen er eenige weken. Nog geen enkele keer had Suzanne een brief van Marie ontvangen. Zij sprak niet meer, maar begreep, dat het stilzwijgen van Marie, dat haar aanvankelijk vreemd' en onverklaarbaar voorkwam, een gevolg was van de tusschenkomst van haar vader, die haar brieven onderschept had. Toch wilde zij Collivet om geen verklaring vragen. Iri haar hoofd ontstond weldra een plan, dat zij spoedig begon uit te wer ken. Zij wist niet, dat Collivet Marie te San-Remo gezien had, Collivet had er haar niets van gezegd, maar hun plot seling vertrek had een vermoeden bij het meisje opgewekt. Daar zij zich niet wilde verlaten, zeide zij er niet van aan haar vader. Maar om er zeker van te wezen, lok te zij haar vader in een valstrik. Zij gaf op zekeren avond een brief, ge adresseerd aan Marinette, aan denzelf den bedelaar en zag nu, hoe haar va der hem naliep en den goeden man omkocht. Nu behoefde zij niet langer te twij felen. Toen nam zij een besluit. Om haar vader te bedriegen en om lastige vragen te ontkomen, deed zij vroolijk voor gedurende de dagen, die nu volgden. Verscheidene malen vroeg zij, die sedert haar verblijf in Venetië bijna nooit uitging, aan haar vader om met haar te gaan wandelen^ om kerken en musea te bezoeken en uit stapjes naar de naburige eilandjes te maken. Collivet stemde er in toe. Hij hield haar toch in 'toog. Aldus leerde zij den weg in Venetië, evenals de ligging van vele grachtenj, die de stad doorsnijden. Dit duurde tot aan het eind van Januari. De winter was zacht. Suzanne scheen iets beter te wezen. Tenminste zij klaagde niet meer of zij verzweeg het. Zij woonde op de eerste verdieping en vanaf een ruim balkon kon zij, zon der dat zij behoefde uit te gaan, 't heen en weer varen der grondelSy-belanden met reizigers, gade slaan. (Wordt vervolgd.) Jficnwsblad Help bijtijds!

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1933 | | pagina 5