Tweede Blad No. 5316 Vrijdag 24 Maart DE GROENE SLUIER Expositie Heeren- en PUROL Onze prijzen zijn goedkoop WILLEM DE BRUIN voor hst Land van Neusden en Altena. de Langstraat en de Bommelerwaard. voor PUNT-, VLECHT- en HEININGDRAAD. Ijzerhandel Gorinchem. Kinderrubriek FEUILLETON. ZIET ONZE SPECIALE ETALAGES. GEBRS. BISCHOFF - GORINCHEM Ingezonden. Schoonmaak HANDEND Telef. Int. 220. BEHOORENDE BIJ HET Zoo oud, als gij u voell! Het leven is een genot, zelfs als gil 80 jaar zij t, mits gii u maar jong voelt. Natuurlijk zijt gii niet meer zoo sterk, doch vele kwalen van den ouden dag kunnen voorko men worden door de organen ge zond te houden. Pijn in de ledenen stijve en pijn lijke gewrichten en spieren, urine- stoornissen, aanvallen van duizelig heid en soortgelijke klachten zijn te ernstig om verwaarloosd te worden. Draag zorg, dat urinezuur en andere vergiftige onzuiverheden behoorlijk uit het bloed gefiltreerd worden dan bestaat geen gevaar voor rug pijn, rheumatiek, ischias, spit. blaas- stoornissen of waterzucht. Neem zonder uitstel Foster's Rug pijn Pillen. Dit speciale middel heeft duizenden dankbare gebruikers ge lukkig gemaakt, frisch, gezond en opgewekt. Volg hun voorbeeld en gebruik Foster's Pillen. Bij alle drogisten enz. a fi.f 1.7en f3.per doos. Beste meisjes en jongens. De antwoorden op de vorige raad sels zijn: 1. Gnoe, gier, hinde, ree, hond, eend. 2. De kruik gaat zoolang te water, tot ze breekt. 3. Barend Arend. De nieuwe raadsels zijn: 1. Wat vindt men aan het einde van ieder mes? 2. Wie kan, door slechts één letter te veranderen van een jongensnaam een lichaamsdeel maken, en van een meisjesnaam ook? 3. Wie kan mij vertellen, waarom witte raven veel minder eten, dan zwarte OOM KAREL. HET VREEMDE AVONTUUR. III. „Weet jij de weg naar Waterdorp vroeg Henk. „Neen," antwoordde Karei, „ik dacht, dat jullie dat wel wisten!" „Nou, misschien weet de ponny het dan wel," dacht Henk, „Hij doet ten minste net, alsof hij naar huis gaat. En we kunnen toch niet zien, wat er op de wegwijzer staat, het is veel te donker!" Het wagentje met de vier kinderen reed met een aardig vaartje langs den weg, waarbij Karei, die wel aardig kon sturen, zooveel mogelijk den rechter kant van den weg hield. Opeens reed Een Turksche Geschiedenis. o 6. „Kom", zeiden zij, hunne gevange ne met zich meesleepend. „Kom naar den bali en spreek daar. Als gij hier niet zwijgt, zijn wij allen zonen des doods". Sinan liet zich tot kalmte brengen, hij wendde het hoofd naar de heilige moskee, om den sheik te zien binnen komen, maar die was blijven staan en zeide zacht, doch zoo, dat behalve zijn gevolg ook enkelen uit de menig te het hoorden: „ik voel mij onwel... de zonvolgt mij naar het klooster. Toen Sinan voor den bali geleid werd, was deze in het eerst zeer ver wonderd over de groote verandering, die er piet zijn gevangene had plaats gehad, en zijn verwondering nam nog toe, toen deze zeide: „Die met den groenen sluier voor het gezicht, dien gij den sheik Effendi noemt dat is de roover, dien gij zoekt." „Ik ken den sheik Effendi sinds de verovering van Bagdad als een heilig man," zeide de balt ongeloovig en te gelijk verachtend. „En kent gij hem van aangezicht?" „Ik ken hem van aangezicht!" „Wanneer, pacha, zaagt gij hem voo» er met ratelend geweld een groote kar voorbij en de voerman riep iets naar de kinderen. „Wat zei die man toch?" vroegMiep. „Ik weet het niet," antwoordde Ka- rel, ,,ik geloof, dat hij een beetje kwaad was!" Nauwelijks had hij deze woorden ge sproken, of ze werden plotseling be licht door een felle lichtstraal uit een eiectrische zaklantaarn en een zware stem riep: „Halt!" Op hetzelfde oogen- blik kwam er uit de duisternis iemand te voorschijn, die de ponny bij de teu gels pakte en tot stilstand bracht. „Wat heeft dat te beteekenen, dat julie zonder licht rijden?" vroeg de zware stem op barschen toon. Bij het licht van de eiectrische zaklantaarn za gen de kinderen nu, dat de (barsche stem aan een heel gfooten politie-agent be hoorde. „We-we-we hebben geen lucifers!" stotterde Karei. „Daar heb ik niets mee te maken," zei de barsche stem weer, „jullie moet zorgen, dat de lantaarns branden en nu ga ik jullie bekeuren. Waar woon je, jongmensch? En hoe heet je?"' vroeg de politie-agent aan Karei, ,,en behoort dit span aan jou?" „Neen," antwoordde Karei bedeesd. „Zoo, zoo," ging de agent op nog i barscher toon voort, „van wie hoort dit wagentje en die ponny dan wel?" Nie mand gaf antwoord. „Wel sapperloot nog toe!" riep de agent uit, die nu wetkelijk boos werd, „denken jullie, dat ik hier den heelen nacht wil blijven staan?!" „We weten het heusch niet," zei Henk heel zachtjes. „Wat bedoel je daarmee?!" riep de agent uit, „hebben jullie soms dat paard j en die wagen gestolen?" De kinderen keken elkaar verschrikt aan. Hoe moesten ze dit nu uitleggen? „Wacht-er-eens-effentjesü" besloot de politie-agent, „ik heb er nu genoeg van! We zullen de lantaarns aansteken en dan gaan jullie mee naar het politie bureau, begrepen?" De agent stak wel tien lucifers aan, maar de lampen wilden niet branden, want er zat geen druppel olie in. Toen moest Henk de zaklantaarn van den agent vast houden en deze pakte de ponny bij de teugels en trok het span zoo mee, naar het politiebureau van Waterdorp, waar ze drie kwartier later aankwamen. Eén voor één moesten ze uitstappen en Keessie hinkte op één been, omdat de spijker nog steeds in zijn schoen zat. En zoo kwamen de vier kinderen, erg bleek en verschrikt, het politiebureau binnen, waar ze op een rij moesten staan, terwijl de agent' vertelde, wat er gebeurd was aan een anderen politie-man, die aan een groo te lessenaar zat. Alles leek even ver schrikkelijk, omdat ze eigenlijk niet kon den zeggen, hoe alles precies gebeurd was, van wie de ponny en van wie het wagentjes was, of, waarom er geen olie in de lampen zat. Henk moest vertellen wat hij wist vanaf het oogen- blik, dat hij met Miep in het wagen- j tje was gestapt, tot aan het oogen- blik, waarop de politieagent hen had WIJ ZIJN BUITENGEWOON GESLAAGD IN DE SAMENSTELLING ONZER COLLECTIËN, ZOOWEL IN STOFFEN VOOR KLEEDING NAAR MAAT, ALSOOK IN GEMAAKTE COSTUMES EN JONGENSPAKJES. NERGENS ZULT U ZOO EEN UITGEBREIDE EN MOOIE SORTEERING VINDEN, MAAR OOK NERGENS ZULT U VOOR ZOO LAGE PRIJZEN KUNNEN KOOPEN ALS BIJ ONS. ONZE MODELLEN ZIJN ZEER ELEGANT, DE AFWERKING ONZER KLEEDING IS BEKEND SOLIDE. LAAT U EENS ONZE COLLECTIE TOONEN OF VRAAG ONZE STALEN EENS AAN, WIJ DOEN DIT GAARNE, ZONDER DAT U ZICH TOT IETS VERPLICHT. aangehouden en de politieman aan de lessenaar schreef alles in een dik boek op. Nauwelijks was hij daarmee klaar, of er kwam een heele jonge .agent binnen en sprak glimlachend: „Er is iemand buiten, die zegt, dat hij van Klaveren heet en die informeerde naar twee jongetjes, die Karei en Keessie van Klaveren heeten. En die van mid dag naajr jzijn huis zouden zijn geko men en die niet verschenen zijn. Het zijn neefjes van hem.!" (Wordt vervolgd). Hilleshög 108.2 410.6 401.3 0.68% Het proefveld was verdeeld in acht vakken, ter grootte van ieder vak 3763 2 M2 en genummerd van 1 tot en met 8. Hierbij kwam merk P. van Kühn twee maal voor, nl. op de vakken 1 en 4; N.E.M. van Waveren op 2, 5 en 7, ter wijl 3, 6 en 8 met Hilleshög werden beteeld. ruw, rood of bescha digd, worden weer vlug gaaf en zacht met de laatste maal?" Toen werd de bali opeens naden kend. Hij herinnerde zich, dat de sheik voor vijf jaren zwaar ziek was, vele maanden lang had niemand hem ge zien, en niemand was de toegang naar het klooster veroorloofd; de sheik zeide men, leed aan zwarte pokken. Iedereen moest zich voor besmetting vrijwaren. Ook de in Bagdad beken de oude derwischen waren onzichtbaar gebleven. „Zij verplegen den ouden sheik", had de nieuwe portier aan al len gezegd, die naar den monnik vroe gen; „niemand mag hem zien. Vele derwischen zijn door dezelfde ziekte aangetast en enkelen zijn reeds daaraan gestorven." De nieuwsgierigen hadden zich niet j lang voor de sombere kloosterpoort opgehouden, 't plein was verlaten. Eeni- gen tijd later vertoonde de sheik Ef- fendi zich weer in de straten van Bag-1 dad, op den weg rfaar de moskee. Men herkende hem aan zijn hooge gestalte, ofschoon hij zeer vermagerd scheen. Zijn gezicht kon men niet zien. Een dichte groene sluier bedekte het. Men verhaalde, dat zulks geschiedde, om dat het door de pokken vreeselijk ge schonden was, en het de zonnestralen niet verdragen kon. Zijne monniken wa ren jonge lieden, in Bagdad geheel onbekend, uit ver verwijderde streken gekomen, om de openingen te vullen, die de zwarte dood in de rijen der oude derwischen gemaakt had. Van hen werd geen enkele meer gezien. Zij hadden Mijnbeer de Redacteur. Zoudt U zoo goed willen zijn, den uitslag van het door mij in 4932 aangelegd bieten proefveld, te vermelden daar ik het in het belang acht van heeren bietenver bouwers, daar kennis van te nemen. Bij voorbaat mijn dank aan allen, die het stukje plaatsen. Daar ik echter vrees, dat, wanneer ik den uitslag mededeel, met vermelding der opbrengstcijfers, hier een minder ge wenscht gebruik van zal worden gemaakt, geef ik de opbrengst verhoudingsgewys weer Hierbij wordt Kühn P. op 100 gesteld. Onderstaande cijfers geven resp. aan gewicht, geld, gehalte, schieters. Merk P. (Kühn) 100 100 100 1.92% N.E.M. van Waveren 108.7 109.9 100.5 1.16% geen verwanten en aanhang in Bag dad en niemand lette er op, dat zij verdwenen waren. De nieuwe derwi schen hielden zich bedaard en schenen zeer vroom. Met de bevolking van Bagdad verkeerden zij weinig. De sheik had, toen hij meende, dat hij zou ster ven, de gelofte van de strengste vroom heid afgelegd, als zijn leven behouden bleef, en hij verlangde ook van zijne monniken inachtneming der regelen, die hij zelf met pijnlijke nauwgezetheid volgde. Nooit zag of hoorde men hem spreken. Alsof hij doof en stom was, zoo ging hij, zonder zich op te hou den, van zijn klooster naar de heilige moskee, waarin hij zijn gebeden ver richtte. Dit ging den bali door het hoofd, toen Sinan hem vroeg: „wanneer pacha, zaagt gij het aangezicht van den sheik vooir de laatste maal?" „Ik zal hem schrijven," zeide de ba li eindelijk, „en hem verzoeken mij te bezoeken. Gij zult zelf de bode zijn en mij het antwoord van den sheik terug brengen." Weldra trokken Sinan en zijne vier wachters naar het klooster, waarin de man met den groenen sluier huisde. 'tWas in een afgelegen gedeelte van het oude Bagdad gelegen en stond alleen te midden van een woestenij van vervallen huizen en onbewoonde ruïnes van groote paleizen. Met zijn hooge steenen muren, de kleine getra liede vensters en de zware met ijzer beslagen poort van hard hout, leek het een vesting of een gevangenis. De kloosterpoort was gesloten. Na lang, luid kloppen verscheen voor een klein met dikke ijzeren staven getra lied venster, dat op manshoogte aan de zijde der poort was aangebracht, een gebaard, somber gezicht- en een ruwe Stem vroeg wat Sinan begeerde. „Ik wil den sheik Effendi spreken." „Gij kunt hem niet zien. Hij is ziek." „Ik heb een brief van den bali voor hem, dien ik hem moet ter hand stel len". De portier verwijderde zich. Toen hij terug kwam zeide hij: „de sheik Ef fendi wil den brief uit mijn hand ont vangen; geef hem dus aan mij." „Hier is het schrijven. Breng mij het antwoord van den sheik Effendi dadelijk terug. De pacha wacht erop." 't Duurde nu geruimen tijd, voor de portier zich weer vertoonde. „De sheik Effendi is te ziek, om den ,pacha te bezoeken, ook is het hem onmogelijk, diens brief te beantwoorden. Zeg den pacha, dat hij morgen vroeg van sheik Effendi zal hooren." j Sinan was op een dergelijk antwoord voorbereid. „Meld den sheik, zeide hij', dat de bali in twee uren hier zal zijn, om den sheik te bezoeken. Dat alles op de ontvangst van mijnen gebieder zij voorbereid." Toen ijlde Sinan, zoo ras zijn voeten hem dragen konden, naatr het paleis van den bali terug. Drie zijner geleiders volgden hem buiten adem en met zweet bedekt. De vierde had zich in een ruïne verborgen, vanwaar hij de kloos terpoort kon bewaken. De bali had intusschen niet stil ge zeten. Talrijke troepen waren reeds af gezonden en hadden zich in de omge ving van het klooster, maar vandaar uit onzichtbaar, opgesteld. De bali steeg onmiddellijk te paard en gevolgd door drie ruiters, waarbij Sinan, reed hij naar het klooster. Voor de poort daar van aangekomen, vroeg hij toegang, en toen hem die geweigerd werd, reed hij terug, naa,r zijn soldaten en ,gaf bevel het klooster te bestormen. Twee veldkanonnen, elk door zestien man getrokken, werden op een bepaalden afstand voor de kloosterpoort geplaatst, die, nadat vele schoten daarop gericht werden, den aanval der dappere solda ten niet meer kon weerstaan. Nu ont stond er een bloedig gevecht, eerst in een Smallen lange gang, daarna op de groote kloosterplaats. De roovers, meer dan tweehonderd in aantal, had den besloten hun leven duur te ver- koopen. Vele soldaten baadden reeds in hun bloed, maar zij werden telkens door andere, die strijdlustig voortruk- ten, vervangen, terwijl de roovers steeds meer in het nauw gedrongen, weldra nog slechts een hoopje van vijftig man vormden. Voor hen stond hun hoofd man, de man met den groenen sluier. (Wordt vervolgd). JfienwsMail 1 tin IH III I I Mil* IIUMg-y «i» Jl DE PARADIJSVOGEL" Doos 30 en 60 ct. Bij Apoth.en Drogisten.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1933 | | pagina 5