Tweede Blad Ho. 5328 Vrijdag 5 OPROEP geïllustreerd zondagsblad Een Trouwe Vriend voor E Uw Zomergenoegens voor hef Land van Heasden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard. FEUILLETON. in alle mogelijke modellen voorradig. LAGE PRIJZEN!! AAN AMATEUR-FOTOGRAFEN GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD. Kinderrubriek HROSWITHA BEHOORENDE BIJ HET Neemt U in acht! Hoe komt het, dat vrouwen zoo vaak lijden aan rugpijn, rheumatische Qijn, waterzuchtige zwellingen, dui- aeligheid, zwakte, uitputting, zenuw achtigheid en urmestoornissen Haar lichaamsgesteldheid, de verschillende perioden en het leven der vrouw, ae geboorte van kinderen, vormen vaak de oorzaak van verzwakking der organen in den rug. Deze organen beginnen traag en slecht te werken, waardoor urinezuur en andere onzui verheden zich opnoopen en de kwaal zich door het lichaam kan versprei den. Voor vrouwen zijn Foster's Rug pijn Pillen dan ook een uitkomst in dergelijke kritische tijden. De ver sterkende werking van dit speciale middel op de betreffende organen maakt spoedig een einde aan de hin derlijke verschijnselen en baat tegen rheumatiek, ischias, spit en water zucht. Bii alle drogisten enz. a f i i 1.75 en f3.per doos. Een interessante Wedstrijd onder leiding van den be kenden kunst fotograaf WILLEM VAN MALSEN in het Amateur-fotografen onder onze abonné's kunnen deelnemen aan een foto wedstrijd die zeer belangrijk belooft te worden en welke onder leiding staat van den bekenden technicus hierboven genoemd. Biizonderheden over dezen wedstrijd worden gepubliceerd in 't nummer van het van 14 Mei. Exemplaren van dit blad zjjn op aanvrage gratis beschikbaar bij •nze administratie „Nieuwsbl. v. Heusden". Deze wedstrijd staat bovendien open voor alle amateur-fotogra fen, dus ook voor niet abonné's. Beste meisjes en jongens. De antwoorden op de vorige raad sels zijn: 1. Peet, Piet, poot, pit, pot, pet, put. 2. Het verschil is 9 cent. 3. Mees, beek, boek, roos. Verhaal uit de 10de eeuw na Chr. Naar 't Hoogduitsch. *0. verwonderd staarde Hilda haar na. Maar het lot van den jongen priester ging ook haar ter harte. Ja, dat hij iemand liet sterven zonder sacramenten, dat was niet te vergeven; maar daarvoor strafte hem de kerk. Voor de woede van het volk kon men hem wel beschermen. En zij ging op weg naar het slot van den markgraaf. Maar het was ruim een ,uur gaansy «n wie weet of hij thuis was. Bevend aan alle leden ijlde Helena voort. De hemel was donker. De wind huilde door het bosch ep ,suisde haar in de gouden lokken en zweepte haar de lage takken in het gezicht zij voelde niets van dat al. „Hij is verloren,, verloren!" klonk het voortdurend in haar oor, en voort ijlde zij, altijd voort. „De sacramenten geweigerd!" fluis terde zij, en ontzetting beving ,haar. „Gij zijt ook slechts een vreesachtige vrouw," die woorden van Irmentraut klonken in haar binnenste, „en gij beeft 'van angst, als zijn onverschrok- De nieuwe raadsels zijn: 1. Ik ben zuiver rond en zweef en heb dikwijls alle kleuren van den re genboog. Hoog boven de huizen be weeg ik mij. Je kunt mij zien en met de oogen volgenmaar je kunt me niet aanraken, want dat is mijn dood! Rara, wat ben ik? 2. In de volgende zinnen zijn een aantal bloemen verborgen. Zie eens, of je ze vinden kunt: Pieter Je 11e liep steeds maar oostwaarts met sneilepas ter bespoediging van zijn ontmoeting met zijn vriend Jan Jeroens. Al uren lang bad hij een fiksche pas er in ge houden. 3. Neem 'een visch, doe er een halve erwt bij, voeg daaraan een groot stuk vleesch 'toe, dan krijg je... een stuk brood! OOM KAREL. „DE WONDERLIJKE AVONTU REN VAN HEINTTE PUTTERS AAN HET HOF VAN KONING BOKO." III. Doch daarbij bleef het niet. Terwijl de 'kok zijn neus nog dicht stond te knijpen en met een vies gezicht stond toe te kijken, toen Heintje Putters de dikke plakken bloedworst voor den ko ning bakte ,kwam de hofmaarschalk met 'zijn prachtige pak aan in de keu ken ,met een grooten brief met zeven lakken er op, op een zilveren schaal. „Hier kok," sprak de hofmaarschalk deftig, „hier is een brief van Zijne Ma jesteit Koning Boko!" De kok werd heelemaal bleek om zijn neus en pakte met 'trillende vingers den brief met de zeven lakken van het zilveren blad, waarna de hofmaarschalk weer statig heen 'ging, zonder Heintje Putters ook maar een blik waardig te keuren. Deze merkte 'er echtejr niets van, want hij was 'veel te druk bezig met bloedworst bakken. Het stond in de keuken blauw van de damp en de kok riep uit: „O, wat krijg ik het hier benauwd. Ik moet even naar buiten!" Op de binnenplaats van het paleis opende hij met bevende vingers den brief van Koning Boko. Toen hij dien gelezen had, bleef hij een oogenbiik in diep gepeins verzon ken staan. Af en toe wierp 'hij woe dende blikken naar de keuken, waar Heintje Putters nog steeds druk bezig was en mompelde blinnensmonds aller lei verwenschingen. Want wat had er in den brief van koning Boko gestaan? Niet anders, dan dat de kok voortaan aan Heintje Putters, den koninklijken raadsman voor de koffietafel, gehoor zaamheid verschuldigd was, en dat hij tegen Heintje Putters „meneer" moest zeggen. Dit nu Yond de kok verschrikkelijk. Wat wist dat kruideniersijongetje nu van kokkerellen? En dat hij „meneer" tegen dat jongetje zou moeten zeggen, vond hij heelemaal verschrikkelijk. Intusschen had Heintje Putters een heele bloedworst op gebakken. Hij leg de de heerlijke gebakken plakken op een verwarmde gouden schaal want de koning at nooit anders dan van gou den schalen cn borden en bracht deze naar de eetzaal, waar de koning al met ongeduld zat te wachten. „Wil je wei gelooven, Heintje," riep de koning uit, toen hij de geur op snoof, die uit de gouden schaal op steeg, „wil je wel gelooven, dat het water mij in mijn mond loopt! Ik zou zoo wel willén aanvallen! Maar dat ken geest de boeien wil verbreken, die Weliswaar menigmaal knellen, maar ons behoeden voor het verderf." Ja, ja ,zij sidderde bijna voor hem. „Gij 'hebt den man lief, daarom zegt gij „amen", ook als hij Jastert." Neen, en duizendmaal neen, dat was te Veel. En toch! a!s hij ,het gedaan heeft moest het dan zoo niet goed zijn? „Ik "handel naar plicht en waarheiiid, den afloop laat ik aan God over." Dat 'hij zoo dacht, hij Jiad het hon derdmaal bewezen! „Och!" en haar blik werd gloeiend, en haar borst golfde heen en weer. „En al was hij te hard, en al han delde hij niet goed, toch heb ik hem lief. Ik heb hem dan .nog meer lief. En mijn leven wil ik geven voor hem, voor hem." „Hoort het, moeder Maria, als de kerk hem niet vergeeft, dan mijn le ven tot boete. In trouwen, strengen dienst als non wil ik hem verzoening brengen. Help, Qod, help!" 't Bliksemde, het kraakte bevend hield zij zich aan een boomstam vast. „Gij hoort het," fluisterde zij .sidde rend. Toen ijlde zij weer voorwaarts. Maar waarheen? Waar was hij? Gloeiend, onbeschrij felijk verlangen bezielde haar, slechts éénmaal, éénmaal gelukkig te zijn. „Wij zijn toch verloren. En dan dan volgt een lange boete. Al ben mag niet, begrijp je wel. Als je koning bent, dan moet je wachten, tot de hofmaarschalk je een stukje op een gouden bord geeft!" „Maar Majesteit," fluisterde Heinije Putters, „de hofmaarschalk is er nu toch nog niet, zou U dan niet vast stiekum een paar plajcjes kunnen ne men „Hm," zei koning Boko, terwijl hij zijn lippen aflikte, „dat is niet zoo'n gek idee. Maar Heintje, dan moet je even bij de deur op den uitkijk gaan staan, om mij te waarschuwen, als de hofmaarschalk er aan komt. En als die binnenkomt, moet je net doen of ik hee lemaal niets er van geproefd heb!" Zoo gezegd, zoo gedaan. En terwijl Heintje Putters bij de deur op den uit kijk stond, verschalkte koning Boko met een stralend gezicht de eene plak gebakken bloedworst, met een dikke boterham met wel een vingerdik boter MIJMIARDT's Zenuw Tabletten 75 ct Laveer Tabletten 60 ct Iloofdijn Tabletten 60 ct Bij Apoth. en Drogisten er op, na de andere. Jullie zult het misschien niet willen gelooven, doch koning Boko at achter elkaar elf witte boterhammen met bloedworst en daar na nog drie bruine! Toen ineens gaf Heintje een wenk en de koning slik te een mondvol schielijk door en keek net, alsof hij nog niets had gehad. Daar kwam de hofmaarschalk bin nen. Met een statig gezicht schreed hij op de koffietafel toe en liet zijn stom verbaasde blikken over de tafel gaan. Want op de groote gouden schaal lag nog maar één plakje gebakken bloed worst en van de stapel boterhammen was nog maar een drietal dunne snee tjes en een kapje over. „Hm, hm" kuchte de hofmaarschalk bedenkelijk en keek met een eigenaardi ge blik naar Heintje Putters, die met een onschuldig gezicht achter de stoel van koning Boko stond. Wordt vervolgd). De 18 JIei-Vo!Ke8»bi»ntlsda«: en de Scholen. Gedurende reeds een lange reeks van jaren organiseert de „Vereeniging voor Volkenbond en Vrede", welks hoofd bestuur en verdere organen zijn samen gesteld uit personen van elke politieke en godsdienstige richting, op den 18e Mei haar Volkenbondsdag. Deze be oogt om, zooveel mogelijk op een en denzelfden dag en zooveel mogelijk door geheel het land, aandacht te schenken aan den Volkenbond, zijn beteekenis, zijn werk, en zoodoende te komen tot een vermeerderde belang- tstelling voor deze instelling, die alleen dan, wanneer zij leeft bij allen, kan groeien tot een organisme, waarvan kracht uitgaat. Telken jare sedert 1927 is van de zijde van den Minister van Onderwijs; Kunsten en Wetenschappen een aan schrijving uitgegaan, waarin aan de schoolautoriteiten zoowel van het La ger als het Middelbaar onderwijs is ver zocht de beteekenis van den Volken bond, aan de schooljaren uiteen te zetten. Dit jaar is opnieuw, bij schrijven van den 20 Maart j.L, zoodanige aan- ik ook nog zoo diep gevallen ik wil wil zondigen en dan boe ten." Steeds gloeiender werd haar blik. ,,'t Noodlot is sterker dan ik. Ik kan niet meer. Slechts éénmaal gelukkig zijn al moet ik ook ter helle." De zee golfde. De vloed bruischte. De bliksem fliste. Aan den scherpen rotskant te middern van het water zag zij een donkere gestalte. „Eckard!" riep zij luid. In de volgende minuut sprong zij over de smalle plank, die het rif met het land verbond. Er ging een schok door het lichaam van den priester. Sidderend klemde hij zich vast aan de scherpe kanten. Maar helder straalde het wonderlijk oog. Zwijgend verward stond zjij voor hem. Wat nu? t „Jonkvrouw von Rossow," zeide hij eindelijk, „weet gij wel ,wat gij doet?" en diep ernstig werd zijn stem. „Reeds morgen heeft de kerk den ban over mij uitgesproken, en wie mij nadert, deelt mijn lot." j „Ik weet het", fluisterde zij, en zag hem aan. 't Bliksemlicht aan den hemel scheen ook te flitsen langs het gelaat van den man. „Dank!" riep hij uit. "tWas slechts één woord, maar de bedwongen gloed was voldoende, om Helena te doen sid deren. Hij trok haar niet tot zich hij kuste haar niet. Hij vatte slechts haar sehrijving van de zijde van den Minis ter aan de schoolautoriteiten uitgegaan. In dit schrijven wordt o.a. gezegd: Evenals in vorige jaren heeft het Bestuur der Vereeniging voor Volkenbond en Vrede mij verzocht, de beteekenis van den Volken bondsdag in de scholen uiteen te doen zetten. In 1932 is daaraan geen gevolg gegeven, omdat ik meende, dat de gedachte aan de zen dag reeds voldoende is inge burgerd, zocdat een jaarlijksche herinnering daaraan mijnerzijds mij overbodig leek. Nu genoemd Bestuur op een der gelijke herinnering bijzonder prijs blijkt te stellen, verzoek ik Uaan de hoofden der onder Uw toezicht gestelde onderwijsinrichtingen een aanschrijving te richten, waarin hun wordt medegedeeld, dat ik gaarne zag, dat op 18 Mei a.s. in de scholen de beteekenis van den Vol kenbondsdag wederom uiteengezet wordt. Indien zoo algemeen mogelijk aan de uitnoodiging, in het rondschrijven van de Minister vervat, gehoor wordt gegeven, zal zulks er ook dit jaar toe kunnen bijdragen, dat de 18 Mei-Vol- kenbondsdag op de scholen in geheel Nederland begrepen worde. LaiMJfMHiwruiH'iek. LANDBOUWERS, GEEFT ACHT! Wij willen met dit waarschuwend opschrift zeggen: geeft acht, Iet opj, welke verschijnselen zich voordoen op uw akkers, bij verschillende gewas sen, en op uw gras'anden, als moge lijk gevolg van te eenzijdige of onvol doende bemesting, zooals dit om bezui nigingsredenen maar a! te zeer is toe gepast. Welke kunnen onder meer die verschijnselen zijn? De Rijkslandbouw- consulent Ir. P. G. Meijers constateerde het vorige jaar in zijn geheele ambts gebied (op zwavelgtond) van Lauwers- zee tot Westereems, kaligebrek b ij z o m e r t a r w e. Het ergste kwam het verschijnsel voor op spruitkoolstop- pel, of na een ander gewas, dat veel kali onttrokken heeft. In vele gevallen is het jonge gewas geelachtig met dor re bladpunten, en groeit het slecht. Hier en daar komen bosjes voor, die wat beter zijn. Kanten van het land zijn beter dan in het midden. Meest echter is het gewas dof donkergroen van kleur, vooral als het wat begint te groeien. Het bossige blijft echter, en ook het achterblijven in ontwikke ling. Rijkslandbouwconsulent Ir. Wit- teveen schreef in het Friesch Land bouwblad "van 18 Februari over het verschijnsel, dat bij eenzijdige stikstof bemesting de klavers uit de gras zode verdwijnen. Waar vooral eiwit productie in den te gen woord igen tijd van belang is, moeten we zorgen; de klavers in de zode te houden en daartoe is onder meer een flinke kali- bemesting noodzakelijk. In denzelfdeiï geest sprak Ir. J. Deckers, Rijksland- consulent voor Oost-Noord-Brabant, in een door hem gehouden voordracht over: „Bestrijding van de crisis"; hij ried sterk af minder kali aan te wen den, daa,r de zuinigheid de wijsheid zou bedriegen. Nog andere verschijnselen komen voor bij een eenzijdige bemesting op de kali: het meer en meer optreden) van „blauw" in de aardappelen, ook! op de zandgronden; slap stroo en slecht gevulde korrels bij de granen; hard kokende erwten; slechte bewaarbaar- heid bij bieten en aardappelen, enz. Kaligebrek drukt ook dei kwaliteit den gewassen, terwijl dan van royaal ge geven stikstof een deel niet tot werking) komt, en naar den ondergrond verhuist. Wij besluiten met een enkel woord over de resultaten van kali-bemestingj op klei. Deze grondsoort houdt de kali namelijk vast door zijn zoogenaam de adsorptieve eigenschappen. Dat ka!l op klei niet uitspoelt, is algemeen be kend. Deze „adsorptie" kan echter zooi sterk zijn,' dat een klleine kajigift ge heel door den grond wordt vastgelegd'. Op zoo'n grond moet men dus met vrij groote hoeveelheden kali werken; cm eerst den grond te verzadigen eni daarna nog wat over te houden voorn het gewas. Wie dus op kleigrond eens een proefje neemt, doet verstandig op zoo'n klein lapje grond de kalibemes ting ruim toe te meten, bijv. naar 1C0Ö of 1200 K.G. patent-kali per Hectare, Tel. Int. 830, hand, en zwijgend hield hij haar vast aan zijn zijde. En todh Helena meende, dat haar hart zou springen. Zij sloot de oogen en leunde met het hoofd tegen den scherpen rotswand; om zich staande te houden. En steeds verder bruischte de zee. En de storm gierde en de bliksem flitste. Daar weerklonk een vreeselijk ge lach van den over. Doodsbleek werden beide en ontzet klemde Helena zich vast aan Eckard. „De dooden staan op", prevelde hij. Aan den oever stond Koenraad en schreeuwde: „Ziet gij het nu. Daar staat hij, de priester met zijn boel en mij laat hij sterven." Een bijlslag rochelend viel hij neer, maar ook de plank viel gespleten in zee, en van het Oosten stroomde opeens de vloed met razende kracht. Ook de sluis was bezweken, die de macht van den stroom tegenhield, en toen het licht werd door den bliksem, toen zag Eckard Fra Anseimus,, den monnik. Iedere bloeddroppel was van Heie na's gelaat geweken. Zij viel op de knieën en zwijgend verborg zij het gelaat in de handen. Hooger, steeds hooger steeg de vloed. Te vergeefs zocht Eckard naar hulp; daar was niemand, die niet scheld- woordde uitte tegen hem en het meis- i ie- i i l Reeds raakte 't water zijn voet, reeds raakte het Heiena's kleed. Hulp zoekend staarde hij omhoog. Maar weldra zou ook het rif in het water begraven zijn en loodrecht stak! het omhoog; 'twas onmogelijk om het te beklimmen. Hij zag naar het meisje en diepe) smart deed zijn bleeke mond trillen. „Helena!" fluisterde hij, „nu moet gij mijn lot deel en." Z:ij keek niet op. Hij zag slechts, hoe zij sidderde baj die woorden. Zijn hart verging van diepe, diepef droefheid. Vrees bij haar? Maar neen, dat was! niet mogelijk. Nog een gedachte kwant in hem op dat was verlossing. „Helena!" smeekte hij nog eens, en' bezwerend was de toon, „wij sterven. Moet het ons scheiden, 't schandelijk! woord uit lage monden omdat drö u smalen, gij twijfelt toch niet aart uwe reinheid?" Toen zag zij op. Een gloeiende straal ontsprong het vochtig oog en verhelderde het bleeke gezicht. „Gij hebt gelijlc," fluisterde zij, „als gij aan mij gelooft, dan mag de geheele wereld verzinken." En zwijgend verborg zij haar hoofd aan zijn borst. Een oogenbiik vouwde Eckard de handen boven haar glanzend haar efl blikte naar omhoog. (Wordt vervolgd). icuwsblad

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1933 | | pagina 5