TwöQdö Blad
So. 5342 Vrijdag 23 Juni
TOEKOMSTMUZIEK.
Doorzitten
FHÜGL
De Waschcompressor met
veerende Luchtz
Thans f 0.50
I,
voor hot Land
van Heusdsn en Aitena
de Langstraat
en da Bommeierwaard.
WASCHT.
SPOELT.
BLEEKT.
Kinderrubriek
FEUILLETON.
e.
3 punten die voor zichzelf spreken,
BEHOORENDE BIJ HET
Angstige Tijden!
Zwakte van de organen in den
rug bedreigt zoowel mannen als vrou
wen, vooral in den middelbaren leef
tijd en daarna. De verschijnselen zijn
gemakkelijk te onderkennen.
Als uw rug, ledematen en spie
ren pijnlijk zijnals gii u prikkel
baar, vermoeid en zenuwachtig
voeltals gii last hebt van urine-
stoornissen, waterzuchtige zwellingen,
hoofdpijn of aanvallen van duizelig
heid, gebruik dan onmiddelliik Fos
ter's Rugpijn Pillen. Want als ten
gevolge van verzwakking der orga
nen in den rug urinezuur en andere
schadelijke onzuiverheden zich in het
bloed meer en meer ophoopen door
verwaarloozing der eerste waarschu
wende verschijnselen, wordt herstel
moeilijker. Er bestaat gevaar voor
rheumatiek, ischias spit, waterzucht
en blaaszwakte.
Foster's Rugpijn Pillen zijn een
speciaal middel, dat rechtstreeks op
vle bedoelde organen werkt en geen
nevenwerking heeft op de ingewan
den. Bii alle drogisten k f i.f i .7 s
en f3.per doos.
Beste jongens en meisjes.
De oplossingen van de vorige raad
sels waren
1. Oldenzaal in Overijsel.
2. Honger maakt rauwe boonen
zoet.
3. De schildwacht.
De nieuwe raadsels zijn:
1. Met U ben ik een eiland, met A
«en vaartuig, zet er dan nog een B
voor, dan ben ik weer een ander vaar
tuig. Ra, ra, wat is dat?
2. Van welke steenen kan men geen
fiuis bouwen, ook al zijn ze nog zoo
duur?
3. Met Z ben ik heel licht, met T
ken ik rond, met D ben ik een edel
man, ra, ra, wat ben ik?
OOM KAREL.
o—
DE WONDER LI TKE AVONTU
REN VAN HEINTTE PUTTERS
AAN HET HOF VAN KONING
BOKO."
X.
„Zoo'", ging de rechter voort, „dus
gij ontkent schuldig te zijn? Maar gij
fcekent, dat het stukje gum uit uw
teekendoos afkomstig is. Hoe komt
Novelle naar 't Hoogduitsch.
O—
Daarbij had hij het gevoel, alsof hem
het ergste onrecht was aangedaan. In
de eerste opwelling besloot hij de stad
den rug toe te keeren. Ook Huberland,
die een officieel condolatiebezoek bij
hem maakte, deelde hij dat besluit
mede.
De diplomaat boog het hoofd nog
meer links dan gewoonlijk en glimlach
te welwillend. „Dat zult gij toch wel
laten, mijn waarde vriend," zeide hij.
„Thans zijt gij zeker gedaald. Maar dat
ie reeds zoovele menschen van betee-
kenis overkomen, wier tijd later weer
gekomen is. Dus geen overijling. En
als ik u een vriendschappelijken raad
mag geven, toon dan niet, dat gij boos
zijt. Blijft in de arena; treedt aan het
hoofd der conservatieven. De jonge
man, die gekozen is, zal een zwaren
post hebben. Buiten den advocaat Jen-
ner kent niemand hem. Of het hem
zal gelukken onder ons vasten voet te
verkrijgen, betwijfel ik. Qij kent toch
onze goede stad. Wij vallen geen
vreemdeling dadelijk om den hals, al
werd zijn lof ook tot den hemel uitge
bazuind. Eerst moet hij toonen wat hij
is, en past hij niet bij ons, dan wordt
het dan, dat dit stukje gomelastiek
in de pannekoek des konnigs terecht
kwam
„Ik weet het niet, edelachtbare, maar
iemand moet het hebben weggenomen
en het in het beslag van de pannekoe
ken gestopt!'"
„Weer wat nieuws!"' riep de rech
ter uit, ,,daar geloof ik geen woord
van! Wie heeft het spek voor de pan
nekoeken gehaald?"'
„Dat heeft de hofmaarschalk ge
daan!" t
„Zoo, nu de hofmaarschalk doet na
tuurlijk geen leelijke dingen! Niemand
zal er ook maar aan denken de hof
maarschalk van zoo iets te beschuldi
gen! De hofmaarschalk is natuurlijk
volkomen onschuldig, nietwaar hof
maarschalk?'"
„Ja, edelachtbare," sprak de hofmaar
schalk, die toch wel erg bleek zag, ,ik
ben onschuldig!"
„Zie je wel"', hernam de rechter,
„het geeft allemaal niets, Heintje Put
ters, gij zijt schuldig, giij moet naar de
gevangenis. Is er nog iemand die iets
te getuigen heeft?"
Een doodsche stilte beerschte in de
zaal, toen opeens werd er luid aan de
deur geklopt, zoodat de soldaten, die
op wacht stonden, er 'van schrokken.
Ze openden de deur en daar trad een
jongetje, van ongeveer denzelfden leef
tijd als Heintje, de zaal binnen. Hij
had zijn Zondagsche pak aan en daar
om zag iedereen niet dadelijk, dat het...
Kareltje Slingeraap, het koksmaatje was,
En onder zijn arm droeg hij een krant.
Hij stapte parmantig tot vlak voor de
groote tafel, waaraan al de rechters
zaten en zei: „Heeren, in de krant staat
dat Heintje Putters een stuk gomelas
tiek uit zijn teekendoos in de spekpan-
nekoeken van den koning heeft gebak
ken! Maar, heeren, ik geloof, dat het
niet waar is! Iemand anders heeft het
stuk gomelastiek uit zijn teekendoos
weggenomen en het tusschen het spek
gedaan! Ik weet, dat er gisterenmiddag
iemand met een gouden jas aan stille
tjes in het huis van Heintje Putters
is binnengedrnogen. Wat deed die man
daar in die gouden jas? En wie was
hij?
De rechters en ook de koning keken
zeer verwonderd en ,er ging een luid
gemompel in de zaal op. Wie was de
man met de igouden jas? Waar is hij?
Wie is het? Toen er geen antwoord
kwanr, riek Kareltje Slingeraap zóó
luid, 'dat iedereen ,het kon hooren: ,,Ik
weet, wie de ,man (met de gouden jas
was, die het .stuk gomelastiek uit de
teekendoos van Heintje Putters .heeft
weggenomen! Maarik zal het niet
zeggen, hij zal jzelf wel zoo 'flink zijn,
het aan de heeren van het gerecht te
bekennen!'" j
Toen werd hef weer doodstil in de
zaal. Eensklaps ontstond jer achter 4n
de zaal eenige beweging, yde hofmaar
schalk trad met knikkende knieën naar
voren en stamelde, (terwijl hem het
koude zweet op het voorhoofd stond:
„Ik heb het gedaan! Maar Majesteit/
hij zonder genade aan den dijk gezet.
Dus geduld, waarde vriend, voorloopig
zullen wjif voortgaan onze kwartetten
te spelen, en mijnheer Reiff aan de
beminnelijkheid zijner aanhangers over
laten."
Hij had goed spreken, mijnheer Hu
berland, die zijn kwartetten niet gaarne
wilde laten varen. Rettich was geen
actieve natuur, die er zich zelf met han
den en voeten doorslaat; hij hield er
'/an kalm en bedaard zijn weg te gaan.
Voor leider eener oppositiepartij deug
de hij in het geheel niet; dat voeldje
hij ook. Bovendien kwam het hem
voor, dat zijn levensenergie verlamd
was. Zijn ongeluk had hem oud ge
maakt, oud voor den tijd. Hij ging
voort met zijn lessen, maar hij was
niet meer zooals vroeger bij de zaak.
En terwijl hij dat alles meer en meer
gevoelde, ontwaakte er in hem een
onchristelijke, bittere haat tegen zijn
opvolger, dien hij als den bewerker
van zijn ongeiuk beschouwde.
Zoo verliepen eenige weken. Toen
werd er op een avond, toen hij weer
zijn cantate voor den dag had gehaald,
een heer aangediend. Verstrooid ant
woordde hij, dat mijnheer kon binnen
komen. Eerst toen de dienstbode de
kamer weeu- veriaten had, keek hij
op het visitekaartje dat zij op zijn les
senaar gelegd had. Hij las: Waldemar
Reif. I.!
ik had het heusch niet zoo bedoeld.
Ik dacht, dat die spekpannekoeken voer
Heintje Putters zeijf waren bestemd
en ik wilde hem een poets bakken!"
„Wel-lammetjes-pap-met-krenten nog
-an-toe!" riep Koning Boko woedend
uit, ,,dat is een mooie streek voor
een hofmaarschalk! Schaam jij je niet?"
Met gebogen hoofd stond de hof
maarschalk sidderend voor zijn rech
ters. Hij prevelde onophoudelijk /net
zijn lippen, doch kon geen woord meer
uitbrengen. 1
„Leve Heintje Putters! Leve Karel
tje Slingeraap!" riep er plotseling ie
mand achter uit de zaat En aanstonds
ging er een luid gejuich op. Nu, ik
hoef jelui zeker niet meer te vertellen,
dat Heintje Putters onmiddellijk in vrij
heid werd gesteld. De hofmaarschalk
werd zeer streng gestraft, terwijl ook
de kok een leelijke .schrobbeering kreeg.
En nog vele jaren daarna leerden
de kinderen op school bij de vader-
fandsche geschiedenis het verhaal van
de wonderlijke avonturen van Heintje
Putters aan het hof van Koning Boko.
EINDE.
Vervolg Raadsverslag
SLEEUWIJK.
De heer v. Straten vraagt hoe of
het met de aanvraag Zwets staat kan
die nu bouwen
Dhr. v. Arkel vraagt of het niet
beter was geweest, dat eerst de grond
prijs was vastgesteld en dat de aan
vrager dan kon kiezen.
De heer v. 't Sant merkt op. dat
het hier over een aanvraag ging die
onder de Hinderwet valt, de raad
heeft bij het verleenen van vergun
ning de bevoegdheid zijn voorwaar
den te stellen.
Rondvraag
De heer v. Driel vraagt of het
niet mogelijk is den stinksloot te de
Werken te rioleeren.
De Voorzitter antwoordt, dat B.
en W. naar de kosten hebben ge-
informeerd. deze zullen f 800 bedra
gen. Spreker had gedacht, dat de
meeste woningen langs den sloot in
Werkendam stonden, doch dit is niet
het geval, slechts 12 woningen staan
in Werkendam en 24 in de Werken.
De eenigste oplossing zou zijn een
septingtank. Spreker vraagt B. en W.
te machtigen in onderhandeling te
ireden over verbetering. Deze machti-
tiging wordt door den raad verleend.
Thans komt de heer Moons pre
sident commissaris en den heer v.
Thiel Directeur van het Waterlei
ding bedrijf Noord West-Bra
bant ter vergadering, om te spreken
over de concessievoorwaarden. In de
concessievoorwaarden zal de be
paling worden opgenomen, dat het
water van goede hoedanigheid moet
zijn, ter bevoordeeling van den In
specteur der Volksgezondheid.
De heer v. Straten merkt op, dat
de menschen zitten te snakken naar
het opendraaien van de kraan, dringt
op spoedige aanleg aan.
De heer v. Rosmalen vraagt in
lichtingen over de wijze van uitvoe
ring en zou gaarne vernemen wan
neer met den aanleg zal worden be
gonnen.
De heer Moon9 antwoordt, 'dat de
Maatschappij nog dit jaar met aanleg
denkt te beginnen en hoopt het vol
gend jaar water te kunnen leveren.
In de voorwaarden zal worden opge
nomen. dat alleen arbeiders bii den
aanleg zullen worden genomen uit
die gemeenten, die aansluiten en wel
in verhouding van het garantiebe
drag.
De heer v. Rosmalen zegt even-
Toornig sprong hij op. „Die brutali
teit," riep hij uit. ,,Mij onder de oogen
te komen, in mijn eigen huis. En dat
zou ik mij moeten laten welgevallen?
Nooit!"
Hij ging naar de deur, om de dienst
bode terug te roepen.
Maar het was reeds te laat. Op den
drempel verscheen een jonge, slanke
man met innemende trekken en goed
hartige blauwe oogen, die hem arge
loos naderde en hem dó hand toestak.
„Ik kon het niet meer uithouden.
Ik moest u bezoeken," riep Reif le
vendig uit. ij i jj
„Neen wat zijn de menschen hier
stug. Bij mijn bezoeken ben ik steeds
koeler en koeler geworden. En nu
denk ik bij u wat frisschen moed op
te doen, bij den gerijpten kunstenaar,
die den jongen kollega zijn sympathie
niet zal onthouden.
Rettich had bij de eerste verrassing
zijn hand in die van <den gehaatten op
volger gelegd, maar als een lid van
was. Onder den indruk van zijn inne
mende, vertrouwelijke woorden werd
de hand echtefr levend en sloot zij
zich in de andere. „Wees mij welkom!"
antwoordde hij.
Reif sloeg geen acht op den schoo-
nen klank der vriendelijke woorden,
noch op de rimpels tusschen Rettichs
wenkbrauwen. Zichtbaar verheugd ging
f|:j voort: „en ik ben met .zooveel
verwachting .hierheen gekomen. Ik be
schouwde het als een fabelachtige gunst
van het lot, dat ik beroepen werd, ik
eens, dat de bewoners naar de wa
terleiding zitten te snakken.
De raad machtigt den burgemees
ter de concessievoorwaarden te onder
teekenen. Nadat dit is geschied dankt
de Voorzitter de heer Moons voor
zijn bereidwilligheid om den raad
alsnog de noodige inlichtingen te ver
strekken en hoopt dat de gemeente
spoedig in het genot van goed
drinkwater zal worden gesteld.
De heer Moons dankt hierop den
raad voor de coulante wijze van on
derhandelen en in het bijzonder den
Voorzitter voor zijn medewerking en
zijn hulp bii andere gemeenten. Spre
ker is overtuigd, dat zal blijken, dat
het genomen besluit zal strekken in
het belang van de gemeente en de
geheele streek.
De heer Aioons verlaat hierop de
vergadering, waaroo £le rondvraag
wordt voortgezet.
De heer v. Rosmalen merkt op
dat de raad indertijd heeft besloten
/ot heffing van kadegeld aan de ha
ven te Kille, deze zou 1 '\Mei hl
werking treden, doch spreker heeft
er nog niets van bemerkt.
De Voorzitter antwoordt, dat v. d.
Stelt hem een lijstje met de namen
zou hebben bezorgd, dit is echter
nog niet gebeurt. Spreker zal er nog-
eens aan doen herinneren.
De heer v. Rosmalen meent, dat
de Voorzitter het ingekomen stuk
over den koop van terrein aan de
uitbreiding voor den aanleg van ieen
tennisbaan vergeet.
De Voorzitter stemt dit toe.
De heer v. 't Sant gelooft niet,
dat het hier een verloren hoek be
treft, wel zal het 't laatst in aanmer
king komen voor bebouwing.
De Voorzitter antwoordt, dat er
niet gebouwd kan worden, het beste
is evenwel, jlat de heeren zoo aan
stonds zich op de hoogte gaan stel
len.
De heer v. Driel meent, dat de
heer Zwets het misschien ook wel
wil k00pen. waarop de Voorzitter ant
woordt. dat dit niet zoo is.
De heer v. Rosmalen informeert
in hoeverre B. en W. medezegging
schap hebben in de werkverschaffing
van den polder.
De Voorzitter antwoordt, dat de
polder de werkeloozen aanneemt, die
hier zijn ingeschreven, de Inspecteur
in Oss heeft hierin evenwel ook een
woord mede te spreken.
De heer v. Rosmalen zegt. dat.
er thans menschen te werk gesteld
worden, die nog geregeld werk héb
ben gehad, terwijl andere die reeds
geruimen tijd werkeloos zijn. worden
gepasseerd. Spreker zou iemand, die
nooit gewerkt heeft en toch steun;
trekt, ook eens in de werkverschaf
fing plaatsen, de gemeente is zoo»
iemand dan spoedig kwijt.
De Voorzitter merkt op, dat riet
werkverschaffing steeds moeilijke?
wordt. Als men werk bii particulie
ren kan krijgen wil men dit niet!
aannemen als men kans heeft b&i
de werkverschaffing geplaatst te wor
den. Als iemand een groot ge
zin heeft, kan hit meer verdienen!
dan bij een particulier en heeft heli
veel gemakkelijker. Bij de werkver
schaffing begint men om 7 uur en-
is om 5 uur vrji en heeft bovendien
een vrije Zaterdagmiddag. Spreker
neemt het de menschen niet kwa
lijk, maar het is niettemin een ver
keerde toestand.
De heer v. Rosmalen meent, dat
als men tegen de menschen zegt dat
ze moeten gaan werken en ze doen
het dan niet, dan het gemeente
bestuur toch het recht heeft dezjei
personen van steun uit te sluiten.
De heer v. Driel is het opgevallen
dat er uit De Werken geen enkele»
bij de werkverschaffing in den pol
der wordt te werk gesteld, het zijn»
slechts werkloozen uit Sleeuwijk, en
Kille die er werk krijgen.
De Voorzitter antwoordt, dat del
polder nu zelf wil, dat de werkzaam
heden goed worden uitgevoerd, dat;
dit dus gebeurt door personen, die
het werk verstaan. Het gemeentebe
stuur wil liefst zoo min mogelijk!
werkloozen te werk stellen, omdat de
landbouw geen arbeiders kan krijgen.
Spr. noemt het een heel moeilijke
kwestie.
De heer Dekker vraagt of de werk
loozen niet om de 14 dagen kunnen
wisselen.
De Voorzitter acht dit ook moeilijk,,
er zijn 160 werkeloozen geweest, nu
zijn er nog 100. Een commissie, die
een en ander eens onder de oogen
zag en als een bureau voor arbeids
bemiddeling dienst deed, achtte spn
wel het beste.
De heeren v. Driel, v. 'tSant, v.
Rosmalen, Sigmond en Dekker wor
den aangewezen om zitting te memexg
in deze commissie.
De heer v. Driel wijst op de groote
moeilijkheid, die het éénrichtingsver
keer van Werkendam voor een ge
deelte van de Werken oplevert, hef
verkeer loopt daar nu geheel in de
war. 5
U WASCHT ZONDER MOEITE OF INSPANNING IN 2
UUR EVENVEEL ALS ANDERS IN EEN HEELE DAG
die nog op geen enkele muzikale daad
kan wijzen, die mij die eer waardig
maakt. Heilig -had ik voorgenomen,
al /nijn krachten in te spannen, om
de .tevredenheid mijner onbekende
vrienden te verwerven, onbekend, uit
gezonderd ,een, met wien ik in Mün-
chen /net allje kunsten gedweept heb.
En /tu die eerste ontvangst, 'tls of
ik ,een indringer ben, dien men om de
een of andere reden moet dulden. Zoudt
gij zco vriendelijk willen zcjn, mij daar
over eenige inlichtingen te geven, mijn
heer? In dit oogenblik dat beken
ik u openhartig ben ik geneigd mij'
ten .spoedigste uit dit ongastvrij klimaat
te .onttrekken. Want zegt u zelf, hoe
kan jk iets tot stand brengen als zij,
die ,mij zullen steunen, mij zo«o koel,
zoo ijzig koel tegemoet komen?"'
En nu overkwam Rettich iets, dat
hij yoor tien minuten bepaald voor on
mogelijk zou gehouden hebben; hij be
klaagde Waldemar Reif. Tot nu toe
had hij er zich in stilte over verheugd,
dat zijn opvolger meer op doornen dan
op rozen zou gaan. Nu hij hem echter
voor .zich zag en zijn frissche lippen
hem verhaalden van de blijde verwach
tingen, waarmee hij was vertrokken,
en van de eerste nachtvorst der teleur
stelling, die daarop zoo spoedig was
neergevallen nu verplaatste hij zich
onwillekeurig in zijn toestand. Ja, ook
hij was een9 jong met duizend masten
cjp den oceaan scheep gegaan. Toen
hij hier aankwam, en niet minder on
bekend, hoe verlangde hij toen naar
een vriendelijk aanmoedigend woord;
Zijn voorhoofd werd glad. Bijna lief
derijk zeide hij:
„Wat zijt gij jonge lieden van onze»
tijd toch spoedig uit het veld geslagen?
Moeten er dan altijd tapijten voor uwö
voeten uitgespreid worden? Neen, mijn
waarde kollega, zóó is nog niemand!
vooruit gekomen.'" j
„Dat was eèn woord van pas," riep
Reif verheugd uit.
„Ik dank u, mijnheer. Nu -schaam!
ik mij over mijn kleinmoedigheid, 't Ia
mij misschien tot nu toe te goed ge
gaan. Een slechte droppel in mijn bloed
was het, weg er mee! Maar zegt mijl
nu eens u is nog zoo flink en men zei
de mij, dat u wegens ouderdom u hadt
teruggetrokken. Nu Ik u voor mij zie,
kan ik dat nauwelijks geloovenA j
Rettich .sloeg zijn oogen neer en
zweeg eenige seconden.
Toen zeide hij: „Wij willen datvooc
vandaag Jaten rusten. Vertel mij lieven
iets van uw verleden."" 1
Reif .vertelde openhartig en eenvou
dig en de oude hoorde toe en verge
leek. ,Veel herinnerde hem levendig aad
zijn eigen verleden. Er was nog geen
woord geuit, dat een principieel vel
schil .tusschen de beide musici aan
wees. .Toen kwam Reif eindelijk aan'
Liszt, d*e onder de orthodoxe ouden,
de muzikale antichrist genaamd werd,
"i f s.
(Wordt vervolgd). J
JffcsiwsMai
Zonnebrand en Stukloopen
van Huid en Voeten
verzacht en geneest
30. Tube 80 ct. Bij Apoth. 6 Drogisten
DE
L- L J