Tweede Blad Ho. 5346 Vrijdag 1 Mi 2 Gaafs. Thans 1.19 voor het Land van Heusden en AHena, de Langstraat en de Bommalerwaard. Prima Kwaliteit. ■- Mooie Snijdikte. ""FEÏÏH.LETÖNT™ De vervolging van Bob Pleizier. Economisch verval in Amerika. Hoogfijn Rood of Blauw gelakt. HERTOG FRANS", 6 cents Sigaap Binnenland. Kinderrubriek BEHOORENDE BIJ HET MORGENSTEMMING. De scheem'ring breekt, de eerste zon- [nespranken, Besprenk'Ien reeds de hobbelige [markt. En 't carillon bestrooit met opgewek te klanken, Den tuin, waar 't renteniertje harkt. Een nieuwe dag is aangebroken, Zooals het ied're morgen gaat. Ik heb mijn pijpje opgestoken En wandel rustig over straat. „Wij moeten 't leven eenmaal geven, Waar wij ook gaan," 'tis waar. Maar om daar altijd voor te beven, Lijkt mij toch wel een groot bezwaar Nu moet ik nog iets gaan verhalen Van licht der eeuwigheid, der hoop, Maar past dat wel bij morgenstralen, Bij carillon, bij straatgeloop? Lees ik mijn „dichtwerk" nog eens [even Dan heb ik er geen „Vrede" mee. Enfin, nu 't eenmaal is geschreven, Allez, toch maar er mee in zee! ven werd door een dicht bosch. In de kooi van den wildeman. Het ventje dat bosch leefde natuurlijk allerlei liep naar de kooi en zei: „Geef me asje- wild en op, een goeden dag zond de blieft mijn bal terug?!" koning een jager uit om een reebok j „Dat wil ik wel doen," antwoordde te schieten. Dochhoe lang inen de wildeman, „als je eerst de deur van ook wachtte, de jager keerde niet terug, mijn kooi open maakt!" ,Misschien is hem een ongeluk over- j „Nee", antwoordde het jongetje, komen", zei de koning en zond den „want dat heeft de koning verboden!" volgenden dag twee andere jagers uit om hem te zoeken. Doch wie er ook kwam, de twee andere jagers keerden En teleurgesteld liep hij heen. Den volgenden dag kwam hij weer terug en vroeg opnieuw om zijn bal! Doch ook niet terug. Er heerschte natuurlijk weer zei de wildeman: „Maak eerst de groote ontsteltenis hierover en toen deur open!" den derden dag riep de koning al de J Op den derden dag was de koning jagers bijeen en sprak: „Doorzoekt het op jacht gegaan en toen kwam het geheele bosch en keert niet eerder jongetje weer en zei: „Al zou ik het terug, dan nadat gij al de jagers ge- j ook willen, ik kan de deur niet open vonden hebt!" maken. Ik heb geen sleutel!" Doch ook van al deze jagers kwam Toen antwoordde de wildeman: „De er niet eentje meer uit het geheim- j sleutel ligt onder het hoofdkussen van zinnige bosch terug. Zelfs van de troep je moeder, ga hem maar halen!" jachthonden, die ze meegenomen had den, werd geen spoor meer gevonden. Iedereen kon begrijepn, dat van toen af aan memand meer zich in het bosch durfde te wagen. Het lag er in diepe stilte en eenzaamheid en vanuit de verte zag men alleen af en toe dat er een adelaar of een havik overheen vloog. Deze geheimzninige toestand duurde vele jaren, totdat er op een goe- r Deze Sigaar is voorzien van licht Sumatra Zandblad dek en munt uit door haar heerlijke smaak en krijtwitte brand. (Wordt vervolgd). KON HAAR KNIEËN NIET BUIGEN. Lange tijd van pijn nu geëindigd. Deze vrouw een weduwe heeft een hoopvolle boodschap voor eiken leider den dag een vreemde jager uit verre aan rheumatiek. Zeven jaar lang verdroeg landen zich bij den koning aanmeldde, ze rheumatische pijnen en toch is zij Hij wilde gaarne den nacht op het nu weer geheel gezond. Zij schrijft„Ik kasteel doorbrengen, wat hem natuur- j ben weduwe, 55 jaar oud, en heb zeven lijk werd toegestaan. Des avonds ver- jaar lang vreeselijk te lijden gehad door telden de bedienden van den koning spierrheumatiek en jicht. Twee jaar ge hem de geheimzinnige geschiedenis van j leden kon ik mijn knieën niet buigen om het donkere bosch en toen bood de I de trap af te loopen. lk moest me naar vreemde jager aan, heelemaal alleen het beneden laten glijden en dan mijzelf aan gevaarlijke bosch in te trekken. De ko- de leuning weer optrekken. Ik had een Ring wilde daarvan echter niets iioo- stok noodig otn te kunnen loopen. Toen, PAX. Nadruk niet verboden. Beste jongens en meisjes. De oplossingen van de vorige raad sels waren Berk en el is Berkel. 2. De tafel van vermenigvuldiging. 3. Ossetong. De nieuwe raadsels zijn: ,1. Welke noten kunnen niet ge kraakt worden, en zijn beslist oneetbaar? 2. Mijn eerste bestaar uit tenten, mijn tweede is een medeklinker, mijn derde is een specerij. Mijn geheel is een plant of bloem, die lekker ruikt! Ra, ra, wat is dat? 3. Het is vlug, het is klein, leeft in de boo men, het springt van tak tot tak ;enhet is toch geen vogeltje! Wat js het dan? 4. Welke voet doet nood één stap I en is zoo groot, dat geen enkele schoen of pantoffel eraan past? OOM KAREL. o— HET GEHEIMZINNIGE BOSCH. Er was eens een koning, die in een groot kasteel woonde, dat omge- y-o-o-o-o-t 1. De oude man zat op zijn vaste plaats je, aan het hek van zijn kleine woning, aan het einde van de dorpstraat. Zijn rechter; arm: leunde gemakkelijk op het tafeltje, dat naast hem stond en in zijn hand hield hij een vervaarlijk lange Goudsche pijp omklemd, waarin zoo nu en dan, wanneer hij een trekje deed, kleine rookwolkjes omhoog krin gelden. Naast hem zaten twee jongelui, diie met aandacht, zooals dat tegenover den ouderdom past, naar de herinnerin gen uit het veelbewogen leven van het oude mannetje zaten te luisteren, ook al waren deze niiet altijd even interessant. J „Stroopen", vervolgde de oude baas die juist een breede uiteenzetting had gegeven over het verbouwen van groente enz. in zijn tuintje en nu, via een ijzingwekkend verhaal omtrent den vroegeren hoefsmid van het dorp, op dit gewichtig onderwerp was terecht gekomen, „stroopen, is niet half meer dat wat het vroeger was. Je hebt die man wel gezien, die zoo even langs kwam en „ouwe leugenaar" te gen me riep, dat is één van de ergste ten en sprak: „Het is in dat bosch j niet pluis, en het zal je natuurlijk net i zoo vergaan als de anderen en je komt er niet meer uit!"" De jager antwoordde echter: „Heer1, niettemin wil ik het op mijn eigen verantwoording nemen. Vrees ken ik niet!" Aldus begaf de jager zich den vol genden dag alleen met zijn hond naar het geheimzinnige bosch. Na een poos je kwató de hond wild op het spoor en wilde dit achtervolgen. Doch nauwe lijks had hij: een paar stappen gedaan of hij kwam: aan een diepe plas. De hond kon niet verder ert opeens stak er een bloote arm: uit het water, pakte den hond J>eet en trok hem naar bene- cien. Toen de jager dat zag, ging hij terug en haalde drie mannen, die met emmers moesten komen om het water uit de plas te scheppen. Toen ze zoo veel water er dit hadden geschept* dat ze den bodem konden zien, lag daar een wildeman, die over zijnlhee- le lichaam zoo bruin zag als roestig ijzer. Hij had zoo'n lange baard, dat de haren daarvan tot op zijn knieën hingen. Ze bonden den wildeman met touwen en sleepten hem naar het kas teel. Groote opschudding heerschte daar natuurlijk over de vangst van den wilde man. D»e koning liet hem in een ijze ren kooi' op de binnenplaats van het kasteel zetten en verbood op straffe des doods ,om| de deuren van de kooi te openen. De koningin zelf moest den sleutel van de kooi in bewaring nemen. Van dat 'oogenblik af, kon Iedereen weer volkomen veilig het bosch be treden. Nu had de koning een zoontje van acht jaar, dat net als alle andere kin deren graag speelde en daarvoor in het bijzonder de binnenplaats uitkoos. Op een goeden dag echter rolde de gouden bal 'van den koningszoon in stroopers die ik ooit gekend heb. Hij heet Bob Pleizier en van de sluwste geslepenste wilddieven was hij alge meen bekend als de allersluwste, die er zich altijd op liet voorstaan, dat nog nooit iemand hem op heeterdaad had kunnen betrappen. Maar om aan de waarheid niet te kort te doen, moet ik erbij vertellen, dat men hem ook nooit een dag zag werken. Zijn mooiste tijd had hij toen de oude landheer gestorven was. Deze had den laatsten tijd teruggetrokken geleefd, maar nu kwam er een nieuwe eigenaar, die de plaats liet opknappen en aan het opfokken van allerlei! gevo gelte begon. Fazanten houden en op- kweeken was wel het, liefste wat hij deed en hij ontzag zich daarvoor geen kosten noch moeiten. Dikwijls liet hij zich een spottende opmerking ontvallen over den vori- gen landheer, dile zich vroeger aan dezelfde bezigheden had gewijd, doch er mee opgehouden was vanwege de onophoudelijke diefstallen, van wild én de veelvuldige strooperijen op zijn land goederen die hij niet bij machte was tegen te gaan. De nieuwe eigenaar zou wel eens wfillen zien wie hèm dat zou lappen. Korten tijd echter nadat hij deze bluffende woorden gesproken had begon hetzelfde lieve leventje cok bij hem. Dag aan dag miste hij de mooiste vogels en de boschwachters en opzichters die hij aangesteld 'had om hieraan een einde te maken, bleken iu tegin April van het vorig jaar, raadde iemand mij, eens Kruschen Salts te pro- beeren. Ik kocht een flacon en tegen den tijd dat deze opraakte begon ik me vroolijker en opgewekter te voelen. Sedert dien tijd ben ik steeds Kruschen door blijven gebruiken en ik kan nu weer heel gemakkelijk loopen." Mevr. F. M. T, Kruschen Salts spoort de inwendige organen aan tot krachtiger werking. Urine zuur en afvalstoften, die zich mochten hebben opgehoopt en de aanleiding uwer rheumathiek zijn, worden verwijderd. Gezwellen en pijnen verdwijen, stijve ledematen worden weer normaal en ge voeld U weer gezond en lenig als voorheen. Kruschen Salts is uitsluitend verkrijg baar bij alle apothekers en drogisten f0.90 en fl.60 per flacon, en wordt gefabriceerd in Engeland door de fa. E. Griftiths Hugbes Ltd., sinds 1756 te Manchester gevestigd. Stralende gezond heid voor één cent per dag. j Adv. BROEDINRICHTING IN BRAND. Dinsdag is brand ontstaan in een schuur grenzende aan de woning van den heer J. G., wonende aan het Molenpad te Weesp Een oogenblik grepen de vlam men snel om zich heen, doch buren hielpen mede aan het eerste blusschings- werk. Echter werden door de buren angstige oogenblikken doorleefd daar deze woningen in den z.g. Verboden Kring zijn gebouwd en dus geheel van hout opgetrokken. Inmiddels arriveerden de brandweer, maar toen de slangen op een standpijp van de waterleiding waren ge schroeid, bleek het, dat er geen water kwam, omdat aan de waterleiding her stellingen werden verricht, in verband waarmede de toevoer was afgesloten. Hiervan waren echter noch de politie noch de bewoners op de hoogte gesteld. Toen er tenslotte water gegeven kon voor een onmogelijke taak te staan. Iedereen op het dorp wist, dat het Bob Pleizier en een paar kameraden van hem waren, die dit alles op hun geweten hadden, maar te bewijzen viel er niets. Nimmer wist men hem te betrappen e n daarom werden er ein delijk twee man speciaal belast om Bob op al zijn wegen na te gaan, bij nacht en bij dag. Bob trok er zich niets van aan. En zelfs toen men hem vertelde, dat één ervan de gevreesde opzichter de Leeuw was, antwoordde hij, dat hem dat wer kelijk genoegen deed, want dat hij nu niet meer zoo alleen behoefde te loo pen en steeds aangenaam gezelschap had. Soms stond hij midden ïn den nacht op en liep dan uren ver, op den voet gevolgd door zijn bewaker, die zijn baantje al spoedig uit den grond van zijn hart verwenschte. Want het spreekt vanzelf, dat het niet het minste effect had. Alleen .werden de diefstallen nog meer, doordat juist de Leeuw aan de geregelde bewaking van de terreinen werd onttrokken. De landeigenaar be greep tenslotte ook wel dat hij een verkeerde methode volgde en hij riep de Leeuw dan ook weer spoedig terug. Desniettemin werd er steeds op onze Bob een wakend oog gehouden en ten laatste gelukte het ook hem te grij pen, toen hij zich bij een boerderij op verdachte wijze ophield. Ruw vroeg de Leeuw, die van de partij was, wat hij bij 'zich had. worden, was de brandweer bet vuur spoedig meester. In de schuur stODden een paar fietsen en eenige gereedschappen, welke gedeeltelijk verbrandden In de broedmachine bevonden zich 130 eiereD, welke a.s. Zondag hadden moeten uit komen. O— BRAND TE 's GRAVENHAGE. Dinsdagavond is de Haagscbe politie- brandweer uitgerukt voor een zwaren binnenbrand aan de Turfmarkt no. 6 bij het Spui, in welk perceel beneden de steriliseerinrichting voor groenten en tafelzuren in glas „Westlandia" is ge vestigd. Daar de deuren gesloten waren en zich kennelijk niemand in het perceel bevond (de bovenwoning staat reeds eenigen tijd leeg) moest de brandweer de voordeur forceeren om toegang tot het brandende benedenpand te krijgen. Er bleek een dichte rookmassa zich te hebben ontwikkeld, die aanvankelijk de opsporing van de vuurhaard zeer belem merde. Een agent van politie, die zich met eenige collega's naar binnen had begeven, kreeg het zelfs te kwaad en moest door den G.G.D. worden bijgebracht. Inmiddels waren de spuiten van het bureau Prinsestraat en den Rijswijkschen- weg met 5 stralen in actieenkele slangen konden langs het perceel door een steegje worden gelegd. Tegen een dergelijke watermassa moest het vuur al spoedig het onderspit delven. Het benedenpand is gedeeltelijk uitgebrand, het bovenhuis is geheel onaangetast ge bleven. .Amerika maakt op mij den in druk van bodemloosheid. Ook 'het Amerikaansche bedrijfsleven lijkt een vat zonder bodem. Dit laatste is dan ook reeds zeer in verval, doch het zal nog dieper in het moeras zin* ken, aangezien het geheel op een) kunstmatig opgeschroefd credietsteL sel berust. De Amerikaansche poli tiek noem ik eveneens bodemloosi Men moet namelijk niet denken, dat de Amerikaan zijn vaderland liei heeft of dat hij er in het geheej een vaderland op na zou houden. Ie dereen leeft en werkt er in het ver band der groote republiek, omdat daardoor en zoo lang daardoor zijn» particulier bezit beschermd wordt. Wat wij vaderland noemen, i's in) Amerika niet veel meer dan een ver mogensverzekering. De Amerikaan) kent en zoekt niets anders dan geld; ideeën heeft hii niet." Hoewel wii gaarne toegeven, diat deze ontboezemingen op het oogen blik geenszins vreemd aandoen, moe ten wii er den lezer niettemin op) attent maken, dat zij ioo jaar ge leden gedaan werden door den toeiv- maals zeer bekenden Oostenrijkschi- Hongaarschen dichter en geleerde jNif- colaus Franz Niembsch, ridder van) Strehlenau, later meer bekend onder) zijn aangenomen naam Lenau. Wat is er nu in dien tijd niet ver anderd! Maar hoe zijn de grondtrek ken, welke Lenau ons in zijn brieven) zoo meesterlijk schildert, in de afge- loopen eeuw gelijk gebleven. Want) staan wii niet andermaal voor een) ineenstorting van een tot in het gi gantische opgebouwd bedrijfsleven, dat uiterlijk gezond is, Idoch inwendig) door en door voos, omdat het op) crediet werd opgetrokken, dat thanst geen basis meer heeft, zoodat het ge,- heel, om Lenau's woorden te gebrui ken, den inhoud van bodemloosheid^ maakt En welke zijn thans de denkbeel den die ons van over den Oceaan! bereiken, tot redding van het ecor- nomisch leven Wii huiveren 'bit de> gedachte, dat met inflatie de we reld gered moet worden. Arm Ame rika, dat wellicht hopeloos door ditt gevaarlijke spel in een afgrond stort. Beseft men niet, dat Igeld slecWfc) een middel is om de onderlinge! waardeverhouding der goederen totj „Dat rijn mijn zaken", antwoordde Bob bits. Smit, 'de andere opzichter, liet rijn handen over Bob's jas glijden en voel de daaronder iets zachts en bols. „Blijf met je handen van me af," zei Bob, „je weet dat ik geen katje ben om zonder handschoenen aan te pak ken." - i j jj j Hij schudde de beide mannen 'krach tig van zich af, maar zij ,wisten hem opnieuw te pakken en nu greep de Leeuw "met zijn rechterhand onder Bob's jas om onderzoek te doen. In het geheel niet verbaasd haalde hij 2 koppels patrijzen te voorschijn. „Ga, maar eens met ons mee, vriend je," zei hij schamper lachende, terwijl hij Bob stevig bij den arm greep. „We hebben al zoo lang op den toer gelegen," voegde Smit hieraan toe, „dat we blij "zijn nu ook eens van je gezelschap te mogen genieten. Bob Verzette zich hevig, maar moest voor de overmacht zwichten en de op zichters 'naar Kleidorp volgen, waar zij hem aan de politie overgaven om opgesloten te worden. Veldwachter de Wit 'nam hem in ontvangst. E>e oude veldwachter was bijna even blij als de opzichters, dat zij het gevaarlijke heerschap 'nu eindelijk te pakken had den gekregen. Hij gaf Bob den raad niet te veel te spreken, want alles wat hij zei zou straks in zijn nadeel worden uitgelegd. „Dat "kan me niet schelen", ant woordde 'Bob Pleizier, „ik heb eem goed geweten en wat ik zeg zal mij nietf in gevaar brengen. Ik ben anders blijf dat ik U zie, mijnheer de Wit; wan-» neer deze twee knappe ervaren boscfn wachters mij niet hier hadden gebracht* zou ik U zelf opgezocht hebben. Dié) twee hebben mij mijn patrijzen ont-t stolen"./ - i I De omstanders begonnen te laches* en zelfs agent de Wit moest zich goed houden om den ernst van zijn ambt. te bewaren. j ij „Daar behoeven jullie niet zoo om) te lachen", ging Bob 'onverstoorbaar voort, terwijl hij zich trotsch oprichtn te. „Het is wel fraai, dat een arbeider* een eerlijk man, £Üe hard moet wejfr» ken om zijn kostje te verdienen, nog niet eens .een verrassing voor zijn; huisgenooten mee kan dragen, zondefl te worden .bestolen en beroofd." „O, rijn ze misschien uit d'r eigens onder je jas gevlogen en daar blijven) zitten?" vroeg de Wit ironisch. „Nee, natuurlijk niet", antwoordde Bob effen. „Ik ben jullie geen Ieugensi aan het vertellen. De patrijzen zateni onder mijn jas, dat is waar, maar inl mijn binnenzak had ik de rekening. „De rekening", vroeg de Leeuw vefi wonderd. „Ja, de rekening", herhaalde Bob op harden toon, „de rekening vam Klein, den poelier". 5 1 i!G (Wordt vervolgd), f Nieuwsblad WILLEM DE BRUIN,

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1933 | | pagina 5