Tweede Blad
So. 5350 f rij flag 21M
Doorzittend^
2 Gaat;.
Thans f 1.19
voor het Land
van Heusden en Altena,
de Langstraat
en de Bommelerwaard.
Prima Kwaliteit. =-—=
Mooie Snijdikte.
Kinderrubriek
FEUILLETON^
VRAAGT T81 AAS
IAGEZOADEA
Hoogfijn Rood of Blauw gelakt
De vervolging van
Bob Pleizier.
BEHOORENDE BIJ HET
|ün|«up||Q en overspannen, on-
rlOl wCUO rnstig en slapeloos. Men
gebruike hiertegen de zenuwstillende en
zenuwsterkende
Mijnhardt's Zenuwtabletten
Glazen Brfisje 75 ct. Bij Apoth. en Drogisten
Beste jongens en meisjes.
De oplossingen van de vorige raad
sels waren
1. Hij had het zóó druk, .,dat het
hoofd hem omliep" en hij tenslotte
„het hoofd verloor".
2. Kikvorsch.
3. Aleida.
De nieuwe raadsels zijn
1. Ik ben iets lekkers, waar kinderen
en ook grooten dikwijls veel van hou
den. Zet èen S. voor me, dan ben ik
een 'deel van menig dier.
2. Vul de onderstaande figuur in.
Op den eersten regel moet de naam
van 'een weg staan, waarop nooit ge-
loopen wordt. Op den tweeden staat
een ding, dat glazenwasschers gebrui
ken, óp den derden een schoen, op den
vierden een vrucht, op den vijfden een
kleur, op den zesden een maat, op
den zevenden een medeklinker.
OOM KAREL.
O
HET GEHEIMZINNIGE BOSCH.
III.
Toen sprak de wildeman: ,.Je hebt
de proef niet doorstaan en kunt hier
nu niet langer blijven. Je moet de we
reld in om te voelen wat armoede is.
Maar omdat je geen kwaad hart hebt
en ik het goed met je meen, wil ik je
één ding toestaan. Wanneer je in nood
geraakt, ga dan naar het bosch en roep:
„Wildeman!" dan zal ik komen en je
helpen. Mijn macht is heel groot en
goud en zilver heb ik in overvloed!"
Zoo verliet het prinsje het woud en
trok langs gebaande en ongebaande
wegen, steeds maar voort, tot hij ten
slotte in een groote stad kwam. Daar'
probeerde hij werk te vinden, doch dat
lukte niet, omdat hij nooit iets geleerd
had, waarmede hij iets zou kunnen ver
dienen. Tenslotte ging hij naar een
y-o-o-o-o-i
5. i
De Leeuw deed net of hij niet luis
terde. Hij ging langzaam door met zich
te ontkleeden, zooveel mogelijk treuze
lende, in de hoop, dat er zich misschien
nog iets zou voordoen, waardoor hem
het koude bad zou worden bespaard.
Maar hij hoopte tevergeefs en eindelijk
moest hij dan ook door den zuren ap
pel heen bijten. Hij stak zoo flink mo
gelijk zijn eene voet in het water, doch
trok die, huiverend van de kou, weer
even vlug terug. Smit, die tot nog
toe gezwegen had, voelde met zijn
hand in het water en noemde het
allemaal kunsten van de Leeuw, ./het
water was haast lauw", waarop deze,
de heele wereld verwenschende, zijn
andere voet eveneens in het water liet
zakken en langzaam naar de door Bob
aangeduide plek liep.
„Ik kan dat ding niet vinden", riep
hij, na enkele vruchtelooze pogingen,
klappertandende naar den oever.
„Je hebt zeker niet goed gekeken,"
riep Koert vinnig terug. „Zoek nog
groot slot en vroeg of men hem daar
wilde houden. De menschen van het
hof wisten niet, waarvoor zij hem zou
den kunnen gebruiken, maar ze hadden
medelijden met hem en zeiden, dal hij
dan maar moest blijven. Tenslotte nam
de kok hem in dienst en liet hem hout
en water dragen en de aschbak ledigen.
En een keer, toen er toevallig niemand
bij de hand was, moest hij voor den
kok de spijzen voor de koninklijke
familie naar binnen brengen. Daar het
jongetje zijn gouden haren echter niet
wilde laten zien, hield hij zijn "hoedje
op. Zoo iets had de koning nog nooit
meegemaakt en hij riep uit: „Wel sap-
perloot-nog-an-toe, als je aan de ko
ninklijke tafel komt, moet je je hoed
afzetten!"
„Ach Sire," antwoordde het prinsje,
„dat kan ik niet, want er zit een booze
geest onder mijn hoed."
Toen liet de koning den kok roepen,
gaf hem een danig standje en vroeg,
hoe Hij in vredesnaam er toe had kun-
nenjkomen om 200'n jongen in dienst
te nemen; hij moest hem dadelijk weg
jagen. De kok had echter medelijden
met het jongetje en verwisselde hem
met het knechtj# van den tuinman.
Van nu af aan moest het prinsje in
den tuin planten en gieten, wieden en
graven in weer en wind. Op zekeren
dag het was in den zomer toen
hij alleen in den tuin werkte, kreeg
hij het zóó warm, dat h'j zijn hoedje af
nam om zich wat koelte toe te wuiven.
De zon scheen pardoes op zijn haar
en dat schitterde zoo, dat de stralen er
van in de slaapkamer van de dochter
des konings vielen. Zij sprong op om
te zien wat dat was. Daar zag ze den
jongen met zijn gouden haren en riep:
„Jongen, breng mj'j eens vlug een rui
ker bloemen!" Hij zette snel z:jn hoed
op, plukte wat wilde veldbloemen en
bond die tot een ruiker bijeen. Toen
hij daarmede de trap opliep, kwam h.:j
den tuinman tegen, die zei: „Hoe kun
je nu aan de dochter des konings een
ruiker van die gewone bloemen bren
gen. Haal vlug Jeen andere en zoek
de mooiste en zeldzaamste bloemen
uit."
„Ach nee," antwoordde de jongen,
„die wilde bloemen ruiken veel sterker
en zullen haar zeker beter bevallen!"
Toen nu het prinsje in de kamer van
de koningsdochter kwam, sprak deze:
„Neem je hoed af. Het past niet, dat
je je hoed in mijn aanwezigheid op
houdt."
Hij antwoordde weer: „Dat kan ik
niet, ik heb een booze geest onder mi]'®.
LICHT EN GEUKlü.
Alom verkrijgbaar
maar eens flink. Je kan niet verwach
ten, dat je die zak zoo maar voor het
oprapen hebt. Loop maar eens wat
meer naar het midden."
De Leeuw liep naar het midden en
stond daar, ongeveer tot aan zijn hals
in het water, heen en weer glijdende
in de modder en met zijn voeten rond
tastende naar het verioren voorwerp.
Zoo nu en dan slaakte hij een luiden
kreet van vervvensching aan het adres
van Bob, binnensmonds gevolgd door
één, bestemd voor zijn chef.
„Komaan," zei Bob opeens, terwijl
hij een beweging maakte alsof hr'j wilde
opstaan. „Ik ben er te weekhartig voor
om daar een man z'n leven te zien
wagen en misschien wel te zien ver
drinken."
„Je blijft waar je bent," antwoordde
Koert, terwijl hij hem scherp in het
oog hield.
„Houd hem in de gaten, hoor," ver
volgde hij tegen zijn collega.
Bob maakte inderdaad aanstalten om
zich te verwijderen, waarop Smit hem
bij den arm greep. De Leeuw, diie uit
de verte zag wat er aan de hand was,
slaakte zijn vruchtelooze pogingen om
de zak te vinden en wachtte met span
ning het resultaat van het gevecht af.
Bob vocht met inspanning van al zijn
krachten om lós te komen; één of twee
maal tuimelde Koert daarbij bijna in
hoed.V De koningsdochter greep ech
ter snel naar zijn hoed en rukte die af,
wa&rna z'n gouden haren tot op zijn
schouders vielen, zoodat het een prach
tig gezicht was. Hij wdde wegsnellen,
doch de koningsdochter hield hem te
gen en gaf hem een hand vol dukaten.
Het prinsje liep er mee heen, doch
wilde het goud niet behouden. Hij gaf
de mooie goudstukken aan den tuin
man en sprak: Ik schenk ze aan je
kinderen, die mogen er wel mee spe
len."
Den volgenden dag riep de konings
dochter hem weer toe, dat h j haar
een ruiker veldbloemen moest brengen
en toen hij daarmede binnen kwam,
greep ze meteen naar zijn hoed en wil
de die ewer afnemen. Docfn hij hield
hem met twee handen vast. Wederom
gaf ze hem een handvol dukaten, doch
hij wi.lde ze weer niet houden en gaf
ze aan den tuinman voor zijn kinderen
om mee te spelen.
(Wordt vervolgd).
Doos 30 en 60cf.
(Buiten verantwoording der Red.).
Mijnheer de Redacteur!
Verzoeke beleefd eenige plaats
ruimte in uw veelgelezen blad.
Iedereen stelt toch belang in de
sport. Moet Drongelen daarom nog
langer, achterblijven op 't gebied van
lichamelijke ontwikkeling.
Neen, want door de dames Don
ken en ondergeteekende is 't plan
beraamd hier ter plaatse een Korf
balclub op te richten.
„Onbekend maakt onbemind".
Een korte beschrijving van dit spel
kan daarom niet achterwege blijven.
De Korfbalsport neemt naast de Voet
balsport in de lichamelijke ontwik
keling van ons volk een belangrijke
plaats in. Een spel, waarbij 't lichaam
een groote functie verricht. Tal van
spiergroepen, zooals hand- en arm
spieren, schouderspieren en rompspie
ren, komen tot ontwikkeling. Ruw
heid is door de vele spelregels uit
gesloten. Niet alle middelen zijn ge
oorloofd, alleen wat eerlijk is en rond
vindt in de oogen van den leider
genade en last not least evenzeer bij
de medespelers.
Het Korfbalspel wordt gespeeld
door dames en hieeren: het is der
halve een z.g.n. gemengde sport. Het
argument, dat dames aan 'tspel deel
nemen en dat het daarom niet ge
schikt zou zijn om door heeren be
oefend te worden, is zóó dwaas, dat
't mij onnoodig lijkt om de onjuist
heid daarvan aan te toonen.
Mag ten slotte nog gewezen wor
den op 'tverkeeren in de vrije na
tuur, de gezonde, heerlijke, onbedor
ven natuur. De heele dag zitten de
kinderen en ook de grooteren in
school, of thuis op de boerderij. Is
't dan niet een genot, dat ook wij
iets krijgen om 's avonds na 't werk
in de vrije natuur te vertoeven. (Hier
mee wil ik n.l. zeggen, dat wij onze
vrije tijd goed besteden).
Moge deze gulden waarheid steeds
dieper doordringen in hart en ver
stand van allen, die het wèl meenen
de vaart, maar tenslotte moest Bob
den ongelijken strijd opgeven. Zijn
vijanden juichten, terwijl, Bob op den
grond lag en hen dreigde met zijn
hypotethischen advocaat. Smit hie'.d
hem rji stevig op den grond, terwijl
Koert doorging met plaatsen aan te
wijzen waar de Leeuw zijn gestaalde
pogingen kon hervatten. Tenslotte wees
hij een plaats aan voor een veel groo-
tere man dan de Leeuw was, maar dat
werd te laat bemerkt: even was er
van de Leeuw heelemaal niets te zien
en toen hij bovenkwam en weer spre
ken kon waren zijn uitlatingen niet be
paald van de liefelijkste.
„Je kunt er beter uitkomen," zei
Koert, .,je brengt er toch niets van te
recht. Wij weten in elk geval waar de
zak ligt en zullen hier de wacht blij
ven houden tot het dag is, tenminste
als Smit niet eens een poging wil wa
gen."
„Het is al bijna dag", zei Smit snel.
De Leeuw kroop op de kant eti liep
een poosje hard heen en weer om wat
op te drogen, terwijl zijn zakdoek de
rest deed. Toen begon hij zich, klap
pertandende, aan te kleeden. Hij had
zijn hemd al aangetrokken en boog zich
nu over zijn kleeren heen, net alsof hij
iets zocht.
„Je hoeft niet naar je boorde
knoopjes te gaan zoeken, hoor," zei
met de Nederlandsche jeugd."
Mogen, na deze beschouwing, al
len zich geroepen gevoelen, mede te
te arbeiden tot het oprichten van i
een „Drongelsche Korfbalclub".
Zij, die dit heerlijke spel willen
steunen, kunnen zich wenden tot
bovengenoemde personen.
Medespeelsters en medespelers. I
geeft U zoo spoedig mogelijk op. Kin- i
deren beneden 12 jaar kunnen onmo
gelijk tot dit spel worden toegelaten).
Drongelen, laat 't nu dan niet meer
zijn „Onbekend maakt onbemind",
maar „Bekend maakt bemind."
Beleefd dank voor de verleende
plaatsruimte.
Drongelen. J. J. P. VOS.
Vragen op rechtskundig gebied
(Abonné's kunnen in deze rubriek
GRATIS vragen stellen).
Wanneer een firma, door twee per
sonen opgericht, waarbij ieder een ze
ker bedrag van b.v. f 10.030 heeft in
gebracht, geen contanten meer heeft
om aan hare verplichtingen te voldoen,
kan dan een van deze personen, die
eenig kapitaal bezit buiten het door
hem ingebrachte bedrag ,ook nog tot
meerdere betalingen voor de firma ge
dwongen worden?
H. i K.
Bij eene vennootschap onder firma
zijn volgens de -wet de vennooten recht
streeks hoofdelijk met hun geheele ver
mogen aansprakelijk tegenover de
schuldeischers der firma.
A. Kan de Raad eener gemeente
een verordening vaststellen, waardoor
het aan kooplieden van buiten die ge
meente, die niet in het bezit zijn van
een tegen betaling verkrijgbaar gestelde
ventvergunning, verboden wordt met
hunne waren (ook kruidenierswaren) te
venten?
Zeer zeker kan de Raad zulks. Hij
kan een ventverbod in het leven roe
pen, dat alleen betrekking heeft op
kooplieden van buiten ,de gemeente.
Natuurlijk mag het .alleen slaan op
„venten" en niet |b.v. op aannemen
van bestellingen, om die later thuis te
bezorgen, zooals met kruidenierswaren
pleegt te geschieden.
B. Indien de vraag onder A. be
vestigend wordt beantwoord, kunt U
mij dan ook mededeelen, of fli.e ver
gunningen tegen dusdanigen prijs be
schikbaar kunnen worden gesteld, dat
het kooplieden practisch onmogelijk
wordt gemaakt hun waren tegen ab
normaal lage prijzen te verkoopen.
B. W.
De Raad heeft ,het recht eene ver
ordening te maken betreffende heffing
van een recht voor ventvergunningen.
De hoegrootheid van dat recht is aan
geen wettelijken grens (gebonden. Waar
bedoelde verordening als £en belasting-
verordening is aan te merken, moet de
Raad haar maken jen moet de Koningin
vervolgens het Raadsbesluit goedkeu
ren, zoodat de hoegrootheid van het
recht wordt bepaald door den Gemeen
teraad en de Koningin.
Kan een leverancier van meubelen
iemand achtervolgen, daar hij meubelen
gekocht heeft zonder verplichting, daar
dit onderling geschied is, om te betalen
zooveel hij kan. Nu een paar maanden
niet betaald is, wordt bij bedreigd met
beslaglegging op zijn loon of derge
lijke. Hoever strekt dit volgens de
Wet in hoeveel tijd er niet betaald is.
A. Een abonné.
De kooper moet kunnen bewijzen,
dat bij het aangeven der koopovereen
komst betaling der koopsom bij afbe
taling is bedongen. ;Kan hij zulks niet,
dan is de koopsom direct ten allen
t ij d e opvorderbaar in haar geheel.
Is het visschen met één hengel in
de. hand overal geoorloofd, zoowel in
binnen- als buitenwater? (Zonder akte
en vergunning).
A. G.
Voor het visschen met één hengel
(waaronder niet valt loop- of sleep-
hengel en peur) is geen acte vereischt.
Wel is een vergunning noodig om
met den hengel ,te mogen visschen in
een water, waarvan |een ander de recht
hebbende oüpj het tvischrecht is, tenzij
men voorzien is van diens schriftelijke
vergunning. En nu is zoodanige ver
gunning weer niet inoodig voor het
visschen met één bengel in de bij de
artikelen 577 en ,579 van het Burger
lijk Wetboek bedoelde ,wateren, voor
zoover deze niet bij algemeenen maat
regel van bestuur worden uitgezon
derd. Deze artikelen luiden:
„577. Insgelijks behooren aan den
staat de wegen en straten, welke te
zijnen laste zijn, de stranden der zee,
de bevaarbare en vlotbare stroomen
en rivieren met hunne oevers, de groo
te en kleine eilanden en de platen welke
in die wateren opkomen, gelijk ook
de "havens en reeden; onverminderd
de door titel of bezit verkregen'regten
5
Koqrt, „schiet maar wat op en kleed
je,Vlug aan!"
„Mijn boordeknoopjes?" zei de
Leeuw vinnig. „Ik zoek naar mijn
broek."
„Je broek?" herhaalde Smit, terwijl
hij mee hielp zoeken.
„Ik heb al mijn kleeren bij elkaar
gelegd," zei de Leeuw met een wan-
hopigen blik. „Waar is nou die broek
gebleven? Ik sta te bevriezen van de
kou. Waar iis-ie?" eindigde hij, nog
maals, terwijl hij rood van drift heen
en weer liep.
„Vanavond had je toch je broek nog
aan," merkte Bob naïef op, „dat kan
ik me nog wel herinneren."
„De broek zal natuurlijk wel hier of
liggen", ze;i Koert, „kijk maar goed
uit je oogen."
Hij neusde ook eens rond, tenzij! de
Leeuw bijna uit zijn vel sprong, van
kwaadheid over zoo'n medewerking.
„Ik vraag me af," begon Bob be
dachtzaam, tegen Smit, „ik vraag me af
of U mijnheer Koert die broek mis
schien met in het water hebt geschopt,
toen U mei: mij aan het vechten was.
Denk eens na, ik meen te herinneren
dat ik toen een plons heb gehoord."
„Hij heeft het zelf gedaan, hoor
Koert," zei Smit, „maar het geeft niet,
des te harder zal hij bloeden."
„Het geeft niet? het geeft niet?" j
tierde de Leeuw, „maar ik zal jou wel
krijgen, Bobbie. Ik zal het je betaald
zetten. Wacht maar tot we klaar zijn
met je. Je zal er een maand extra voor
hebben, let op".
„Maak je oveL mij maar niet be
zorgd," zei Bob, „loop maar liever,
naar huis om wat om je beenen te
slaan. Zoo is het zoo'n gek gezicht.
En wat diie zak betreft, dat heb ik al
meer gezegd, die heb ik gevonden. Mijn
consciëntie is daarin zoo zuiver als
goud."
De Leeuw trok zijn jas en zijn vest
aan en liep toen op een drafje naar
huis, terwijl Koert en Smit een beschut
plekje opzochten om te gaan zitten;
rooken.
„Zeg lui," zei Bob eindelijk, wiqn
het nu toch te lang ging duren. „Ik
ben niet van plan hier den heelen
nacht te blijven zitten. Ik begin naar
huis te verlangen en ik zal dan ook
maar gaan opstappen. Wanneer jullie
me noodig mochten hebben, dan zul
je mij' wel weten te vinden."
c.Je blijft waar je bent," zei Koert
kort. „We laten je niet uit ons gezicht
verdwijnen."
(Slot volgt).
Kicnwsblad
X X X X X X X
X
X
X
X
X
\>V/
Swijbootien-Molen;
WILLEM OE