ALICE NAHON.
Parijsclie Modebrie ven.
aangeboden de gemeenterekening van
het Burgerlijk Armbestuur over dat
jaar. Tot leden der commissie van
.onderzoek van deze rekeningen wor-
tden aangewezen de heeren v. Wendel
de Joode, v. d. Wiel en Schaap.
Vervolgens komt in behandeling
een door B. en W. opgemaakte ont-
•werp-instructie voor den gemeente
geneesheer in deze gemeente, welke
artikelsgewijs door den Secretaris
wordt voorgelezen.
Het lid Kuijpers brengt een woord
van dank aan het college van B. en
iW. door het opnemen van een be
paling in de instructie, waardoor een
zeer beperkt geneeskundig school
toezicht wordt ingevoerd, hetgeen hij
van buitengewoon groot belang acht
voor de schoolgaande jeugd. Aange
zien volgens de bepalingen der in
structie aan den gemeente-geneesheer
wel een jaarlijksche vacantie wordt
toegekend, doch hij tijdens den duur
daarvan op eigen kosten in de waar
neming zou moeten voorzien, stelt
hij voor den waarnemer tijdens de
vacantie van gemeentewege te bekos
tigen en de belooning te bepalen
evenredig aan de wedde van den
gemeente-geneesheer, daar anders het
toekennen van vacantie weinig zin
heeft.
Na eenige bespreking wordt met
algem. stemmen besloten de instruc
tie vast te stellen overeenkomstig het
door B. en W. ingediend ontwerp,
onder aanvulling van een bepaling
zooals die door het lid Kuijpers is
voorgesteld.
Verzoek van Dr. M. A. Egberts
alhier, om in aanmerking te mogen
komen voor de betrekking van gem.-
geneesheer alhier, welke persoon met
algem. stemmen als zoodanig wordt
benoemd, onder bepaling dat de be
noeming wordt geacht te zijn inge
gaan op 21 Mei 1933.
De jaarwedde van den gemeente
geneesheer wordt vastgesteld op f800
en de pensioensgrondslag van den
benoemde op f 700.
Daarna wordt door B. en W. ter
vaststelling aangeboden een verorde
ning op de heffing van rechten voor
het gebruik maken van den gemeen
telijken reinigingsdienst, met de ver
ordening op de invordering daarvan,
welke na eenige bespreking met alge-
meene stemmen overeenkomstig het
Ontwerp worden vastgesteld.
In verhand met de wijziging van
■den reinigingsdienst der gemeente
stellen B. en W. tevens voor artikel
70 der Algem. Politieverordening te
wijzigen volgens een door hen over
gelegd ontwerp-besluit, hetgeen even
eens met algem. stemmen wordt vast
gesteld. Volgens deze nieuwe bepa
ling zal het o.m. zonder vergunning
■van B. en W. verboden zijn binnen
«de Vesting beerputten te ruimen of
faecaliën te vervoeren.
Vervolgens doet de Voorzitter me
dedeel ing van het op 5 dezer door
hem en wethouder Viveen aan den
'Minister van Sociale Zaken gebracht
bezoek ter bespreking van de moge
lijkheid om aan de visschers dezer
.gemeente in verband met den zeer
treurigen toestand op visscherijgebied
op de een of andere wijze steun te
verleenen, aangezien de gemeente in
verband met den sLechten staat der
financiën niet langer in staat is zon
der eenige hulp van rijkswege aan
de visschers steun te verstrekken. Hij
zegt dat de verschillende belangen
visschers aan den Minister zijn voor
gelegd en dat deze heeft medege
deeld dat een en ander op schrift
moest worden gesteld en bij zijn De
partement kon worden ingediend. Hij
deelt mede dat reeds vanwege B. en
.W. een door den gem.-secretaris op
gemaakt zeer uitvoerig adres is ver
zonden, waarvan de Secretaris ver
volgens voorlezing geeft.
Verder deelt hij mede dat indertijd
de raad de steunverleening heeft stop
gezet, doch dat in verband met de
zeer slechte resultaten, welke de vis
scherij thans oplevert, dagelijks zich
visschers bij hem vervoegen om voor
steun in aanmerking te komen. Hij
zou derhalve van den raad een uit
spraak verlangen of weder met deze
steunregeling een aanvang moet
worden genomen, hoewel, zooals ook
reeds uit het adres is vermeld, de
gemeente zonder hulp van het rijk
daartoe feitelijk niet kan overgaan.
Het lid Viveen begint met een
woord van lof uit te spreken aan
het adres van den gemeente-secreta
ris voor de keurige wijze waarop hij
in het adres den toestand op het
gebied der riviervisscherij aan den
Minister heeft bloot gelegd. Hij zegt
dat B. en W. er van overtuigd zijn
-dat de uitkomsten der visscherij thans
zeer bedroevend zijn en in verband
daarmede ook als punt op de agenda
hebben geplaatst de bespreking van
steunverleening. Hij ziet met rassche
schreden den tijd naderen dat ook
onze gemeente armlastig zal zijn en
ook daarom hebben B. en W. ge
meend dat de raad in zijn geheel
de volle verantwoording moet dragen
van hetgeen moet gebeuren. Hij zegt
dat de toestand op het gebied der
visscherij nog nimmer zoo slecht is
geweest, terwijl tot op heden alle aan
de visschers verleende steun door
de gemeente, alwaar zoo goed als
geen kapitaalkrachtigen aanwezig zijn,
is bekostigd moeten worden en ge
heel uit de belastingen is gevonden
moeten worden. In verband daarmede
is ook indertijd besloten dezen steun
stop te zetten, doch daartegenover
staat dat het toch zeer onbillijk is
te achten dat een categorie werk-
100zen in de gemeente, waarvoor de
Minister een zeker subsidie beschik
baar stelt in de kosten van onder
steuning, welke door de gemeente
wordt ondersteund, terwijl de vis
schers, die eveneens geen cent ver
dienen, worden afgewezen en van
steunverleening worden uitgesloten.
Hij kan zich indenken dat dit voor
betrokkenen zeer hard is. Hoewel we
er allen van overtuigd zijn dat de
gemeente niet in staat is de visschers
zonder overheidshulp geheel te on
dersteunen, meent hij toch dat het
op den weg der gemeente ligt in
deze treurige omstandigheden voor
de visscherij ook de visschers weder
in de steunregeling op te nemen, in
de hoop dat thans ook het Rijk hier
in een bijdrage zal beschikbaar stel
len.
Het lid Kuijpers zegt zich geheel
met het door het lid Viveen gespro
kene te kunnen vereenigen en is ook
van meening dat er in de gegeven
omstandigheden wat voor de vis
schers dient te worden gedaan, afge
zien van wat het Rijk in de toekomst
zal doen.
Het lid v. Wendel de Joode zegt
uit de besprekingen vernomen te heb
ben dat de tegenwoordige Minister
wel wat gunstiger tegenover den steun
aan de visschers staat als vroeger
het geval was. Hij kan zich eveneens
indenken dat het zeer hard is voor
de visschers dat zij van steun wor
den uitgesloten, terwijl overige soor
ten werkloozen wel voor steunverlee
ning in aanmerking komen, enkel
uit overweging dat het Rijk daarin
een subsidie toekent. Hij voelt er
alles voor dat ook de visschers wor
den geholpen.
Het lid Viveen zegt persoonlijk nog
niet veel hoop te hebben van den
steun van het Rijk, aangezien geen
positieve toezegging is verkregen.
Het lid Schaap zegt dat hij als lid
van het Burg. Armbest. ondervindt
dat de visscherij zeer slechte resul
taten oplevert en dat er wat voor de
visschers zal moeten worden gedaan.
Het Burgerl. Armbest. kan ook niet
steeds bij blijven springen, aangezien
de financiën daarvan ook zeer be
perkt zijn. Hij vraagt of de steun
zal afhangen aan het antwoord dat
de Minister zal geven op het door
de gemeente gericht adres.
Het lid v. d. Wiel zegt dat de hoop
op subsidie van het Rijk niet te hoog
moet worden gesteld en is van mee
ning dat de menschen in ieder ge
val toch geholpen zullen moeten wor
den.
Daarna gaat de raad over in ge
heime zitting.
Na heropening deelt de Voorzit
ter mede dat besloten is met ingang
van Maandag 24 dezer de steunre
geling weder van toepassing te ver
klaren op de visschers dezer gemeen
te en dat degenen, die daarvoor in
aanmerking wenschen te komen, zich
eveneens tweemaal daags moeten mel
den en niet meer mogen visschen.
Verder wordt de steunregeling op hen
van toepassing verklaard. Voor inwo
nende zoons, die in het visscherijbe-
drijf werkzaam zijn, zal ook bij min
dere verdiensten minimum f 3 per
week als inkomst worden berekend.
Besloten wordt de normen voor
landarbeiders en visschers in een vol
gende vergadering opnieuw aan de
orde te stellen.
Tevens wordt besloten de steun
regeling aan te vullen met een be
paling dat personen minstens één jaar
in de gemeente moeten gewoond heb
ben om voor steunverleening in aan
merking te komen en dat p>ersonen,
die werkloos worden en van te vo
ren 4 weken of langer in het parti
culier bedrijf zijn werkzaam geweest,
eerst een wachtweek moeten doorma
ken voordat zij voor steunverleening
in aanmerking komen. In dringen
de gevallen kunnen zij zich voor die
week tot het Burgerlijk Armbestuur
wenden, hetwelk elk geval op zich
zelf zal beoordeelen.
Besloten wordt nog om tot uitbrei
ding van de straatverlichting over
te gaan, voor het gedeelte in de Zand-
steeg, alwaar thans reeds een elec-
trisch net aanwezig is en vanaf de
Vesting tot aan den handwijzer van
den A.N.W.B. in de Zandsteeg.
Gewijzigd wordt nog de begroo
ting voor den dienst 1933 volgens
het door B. en W. overgelegd ont
werpbesluit.
Daarna wordt de openbare verga
dering gesloten en gaat de Raad over
in geheime zitting.
Een dichteres, die me meer aan
trekt dan eenige andere dichteres.
Waarom Ik zou het niet kunnen
verklaren, 'k Zou het ook niet willen
probeeren. Want zeker zou dan een
deel van de bekoring weg zijn.
In m'n gedachten zie ik haar
weer voor me, zooals ik ze eens heb
gezien. Teer en broos, een weinig
verlegen betrad zii het podium. Ze
vertelde van haar ieven en haar wer
ken: Hoe ze heeft geleden door een
langdurige ziekte. En toch, des on
danks, hoop is blijven putten uit haar
hart, dat enkel liefde was en mede
gevoel voor haar naaste.
Ik was blij, dat de voorstelling,
die ik me van haar gemaakt had,
met de werkelijkheid overeenkwam.
Alice Nahon droeg met zwakke
stem voor, smartelijk, zonder de stem
ming weer te geven, die het eene
vers onderscheidt van het andere;
met een zangerige cadans, die in 't
begin even eigenaardig aandoet, maar
later haar eigen bekoring krijgt. Het
was of ze met een zekere terughou
ding sprak, alsof ze er voor terug-
huiverde de teere, fijnste gevoelens,
uit het diepst van haar hart in haar
gedichten neergelegd, te uiten in een
zaal vol haar onbekende menschen,
onder wie er misschien waren, die
zouden spotten met haar innigste en
teêrste gevoelens.
Om haar gedichten goed te be
grijpen moet men haar levensgeschie
denis kennen.
Haar onderwijs ontving ze in de
Omgeving van Antwerpen, op een
eenvoudige dorpsschool. Nadat ze
nog twee jaar op een huishoudschool
had doorgebracht, werd ze op zeven
tien jarigen leeftijd verpleegster.
Maar die zware dienst kon zij met
haar zwak gestel niet voldoende. Ze
werd ziek. Het was in den oorlogs
tijd. Een oude dokter constateerde,
dat zii teringlijdster was. Later is
gebleken, dat ze zelfs geen kiem van
die ziekte bii zich had.
Maar ook Alice Nahon wist toen
niet beter. Zii geloofde aan het oor
deel van dien ouden dokter. De diag
nose moet haar als een dolkstoot
door het hart gegaan zijn, haar, de
levensblije jonge vrouw.
Zes jaar lang is ze toen geweest
in een sanatorium bij de nonnen.
Niets had ze daar tot haar beschik
king, dan een cel met vier kale, wit
te muren, met als eenige versiering
een oud verbleekt portret van Gui-
do Gezelle, Daarvan zong ze:
Daar weet geen één den stillen troost,
Die door m'n kale kamer bloost.
'tEn is geen zonlicht van den Oost,
'tEn is geen lief dat kust en koost...
Het is een oude beeltenis
Van hem, dié schoon van eenvoud is
En prachtig droeg z'n droefenis...,
Gezelle..., m'n goede Gezelle!
Met dit portret als eenige troost,
moest zij haar jonge leven, dat zoo
vol begeerte en idealen was, slijten
in deze eenzame, kale, verlatenheid.
Op het klooster stond: „Hier leeft
men zonder kommer en sterft men
gerust." Deze woorden, die als het
ware de doodsklokken al over haar
luidden waren de welkomsgroet, die
haar ten deel viel op haar eerste
gang naar het sanatorium-klooster.
In die doodensfeer moest Alice
Nahon wel wegkwijnen. Daar had ze
geen omgang met verwante zielen.
Daar waren geen menschen, die met
haar meevoelden; die begrepen het
hartstochtelijk verlangen van een
jonge vrouw naar de vreugde, die
het leven geeft. Uit dien tijd is haar
hunkering naar levensblijheid„Ar
moe."
kHeb zoo'n honger naar een lied
In dit huis van eenzaam wezen
Waar 'k nog in geen blik mocht lezen
IDat een mensch me geren ziet.
Een verlangen naar levenskracht
heeft ze, een hunkerende ziel, die
niets ziet verwezenlijkt, van wat ze
begeert. Vooral in het gedicht:
„Goénavond" klinkt een wanhopige
kreet van uit haar dorre eenzaamheid,
van haar gestorven idealen en nooit
vervulde wenschen
Ik fluister u zachte (goen&vond),
M'n schamel, m'n simpel bezit;
Al ligt er zoo menige illuzie
Begraven in 'tkamerke wit.
en het laatste couplet:
(Goénavond), grof kruis aan m'n
sponde,
Bewarend m'n bittere gebeên...,
(Goénavond), die roos op m'n tafel,
(Goénavond 1 m'n wereldje kleen!
Zoo is het te begrijpen, dat over
al haar gedichten een sluier hangt
van schrijnende weemoed, een smar
telijke hunkering. In haar eenzaam
heid vallen haar dingen op, die een
ander mensch gedachtenloos voorbii-
geloopen zou zijn: b.v. Een slapend
kind, een bosje dophei, gladiolen, wat
madeliefjes. Daarover maakt ae haar
mooie verzen.
Wat de vorm van dichten betreft,
daarin is Alice Nahon in haar twee
eerste bundels: „Vondehngskens en
Op zachte Vooizekens een getrouw
navolgster en leerlinge van haar groo-
ten voorganger Guido Gezelle. Zelf
heeft ze Gezelle niet meer gekend,
maar zijn gedichten hebben een on-
vergetelijken indruk op haar gemaakt.
In haar laatste uitgegeven bundel
echter is ze plotseling een andere
richting ingeslagen. In die bundel is
ze van haar vroegeren trant ^an
dichten afgeweken en heeft zich de
vrije versvorm eigen gemaakt. Alice
Nahon werd een volgelinge van de
moderne dichtkunst en vooral van
Marsman
Een enkel voorbeeld moge L dit
aantoonen: „Nachtlied.' t
Goeden nacht, die mijn hart regeert
harmonieuzer mij bewegen leert
en ten avond
schrijdt mij tegemoet i
langs de strakke dage-koord
waarop ik dansen moet.
Goeden nacht, die de paarden ment
van mijn hartstocht, die geen breidel
kent
en qp ruk-draf
steile witte stillen wekt,
viersp>an dat terug naar de prairiën
trekt.
Boven zeiden we, dat de grondtoon
van Alice Nahon's gedichten altijd
min of meer smartelijk is. Maar in
enkele gedichten is Alice Nahon heel
anders. Daarin is Aiice Nahon niet
terug te vinden. We hebben hierbij
op 'toog: „Dry blommen" en
„Idylle." In 'teerste toont zii zich
•de fiere Vlaamsche vrouw, die mee
strijdt voor de zege van Vlaanderland.
Hier is haar taal krachtig en zelfbe
wust.
„Idylle" is een luchtig, schalksch
vers, waarin ze een gemoedelijk,
vroolijk, landelijk tafereeltje be
schrijft.
Van haar verzen zegt Alice Nahon
zelf: ,,'t Zijn maar vondehngskens."
Wat haar poezie voor haar zelf be-
teekent, zegt ze in „M'n poezie":
O lieflijkheid! o zanggetril!
Verwarm het harte mijn,
Dat arm verlaten hart, en wil
M'n eeuw'ge rijkdom zijn.
Haar p>oëzie is teer en broos, zop-
als Alice Nahon zelf is. Het zijn
geen kunstig gecomponeerde gedich
ten. Neen. Zij geeft zich zooals ze is.
Haar gedichten zijn eenvoudig en
door dien eenvoud heel mooi en roe
rend.
Eenige maanden geleden 21 (Mei
van dit jaar heeft Alice Nahon haar
leed geleden. Ze is gegaan daarheen,
waar al het aardsche lijden een he-
melsche vreugde wordt. Ondanks al
les, zal haar weemoedig trillende
stem voortklinken door deze wereld.
Zii zal troost schenken aan hen, die
even eenzaam waren als Alice Nahon.
W. G. V.
HEBT U REEDS EEN „VITF, UUR
JAPON"
Toiletten voor koude en regenachtige
zomerdagen.
Gaat U wel eens laat in den mid
dag uit, zoo tegen een uur of vijf
Ik bedoel natuurlijk niet om bood
schappen te doen of een brief op
de post te brengen, maar voor meer
„elegante" doeleinden.
In dat geval heeft U, wat men
noemt, een „vijf-uur-japon" noodig.
Deze jap>on is gekleed en toch weer
niet overdreven elegant. Ze is be
trekkelijk kort, mag niet onder den
namiddagmantel, dien men er bii
draagt, uitkomen. Enfin, ze vormt het
midden tusschen een gewoon wan
deltoilet en een avondjapon.
Gewoonlijk zijn dit soort japonnen
zeer soepel en echt vrouwelijk van
lijn. Men kiest er crèQe marocain
voor, satijn en zware crêpe de chi
ne. Door een afwisselend gebruik
van glanzende en matte stof, weet
men soms heel bijzondere effecten
te sorteeren. Maar ook evenzeer door
een kleinigheid in sprekende, contra-
steerende kleur hetzij door een bree-
de, roode of licht-blauwe ceintuur op
een zwarte japon, een motiefje van
rose veeren aan de halsuitsnijding,
of b.v. een groote strik van roode
crèe aan den schouder van een wit
met blauw genopte japon.
Is voor sport- 'en wendel japonnen
eenvoud een vereischte, deze vijf-uur
japonnen niet eenvoudig zijn. Ja, ze
kunnen zelfs niet eenvoudig zijn,
want dan verliezen ze hun karakter
en zijn het geen vijf-uur-japonnen
meer.
Een moeilijk geval blijft het, te
zorgen, dat deze toiletten niet te veel
op namiddag- en al evenmin te veel
op avondtoiletten gaan lijken, maar
juist het midden houden. Om dit
doel te bereiken, maakt men gebruik
van bolero's, capes, pelerines en al
lerlei soorten kragen. We zagen b.v.
een zwart satijn japonnetje met een
grooten kraag van witte mousseline,
bestaande uit vier rijen van bloem-
bladvormige slipjes onder elkaar,
men dezen kraag af, zoo was men
hoe paradoxaal het ook klinken mag
meer gekleed.- Men maakt ook ge
bruik van losse mouwen en kleine
vestjes, die met drukkertjes beves
tigd zijn, terwijl ook dikwijls de snit
van de japon zelf verschillende wij
zigingen toelaat, slippen aan de hals
opening b.v., die men naar believen
hoog of laag sluiten kan, enz.
De halsafwerking van deze elegante
toiletten is nieuw. De puntige uit
snijding komt bijna niet meer voor.
Ze sluiten zeer hoog, terwijl de
punt alleen op den rug voorkomt.
Eigenaardig is het, dat bijna alleen
donkere tinten gebruikt worden, voor
het meerendeel zwart, maar ook don
kerrood, heliotroopkleur, donker hya-
cinthblauw, bruin een heel veel grijze
tinten.
Dikwijls is de vijf-uur-japon met
een enkel, zeer bijzonder en kost
baar by jou versierd, een groote bro
ché aan den hals om een plooi vast
een artistieke gesp aan de ceintuur,
te houden of het corsage te sluiten,
een mooie robijnen speld om een
draperie te bevestigen, enz. Men ziet
dus, dat het niet zoo gemakkelijk is,
om vijf uur uit te gaan, als het
wel lijkt
Wie van den zomer naar buiten
gaat, dient degelijk te overleggen,
wat ze zal meenemen. De ruimte in
een koffer is helaas beperkt en we
moeten dus onze reisgarderobe zeer
verstandig samenstellen, om op alle
gebeurtelijkheden voorbereid te zijn.
Eén van deze gebeurtelijkheden js,
zooals we bjjna eiken zomer weer
ervaren,, slecht en koud weer. Wan
neer we daar niet op berekend zijn,
bederven we ons heele vacantiegenoe-
gen. Het beste is dus maar, ook
een warm wollen japonnetje in te
pakken, ook al lijkt het ons nóg zoo
wintersch. Japonnen van wollen jer
sey zijn voor dit doel uiterst geschikt.
Ze zijn soepel en licht en nemen
niet veel plaats in den koffer in.
Men heeft op dit gebied allerliefste
toiletjes met vroolijke Schotsche kra
gen of schouderstukken van kleurige
bayadère-streepen, ofwel met een wit
vestje, of ook wel met kraag en man
chetjes van smalle Valenciennes. Op
deze wijze is zoo'n jurk in het ge
heel niet somber en zal zeker op
menig kouden dag goed van pas
komen.
WILHELM INE.
Onze lezeressen, die uitvoerig wen
schen ingelicht te worden over de
laatste mode, zoowel voor dames als
kinderen, raden wij dringend aan een
abonnement te nemen op „Het Nieu
we Modeblad"
Dit uiterst practische Nederland
sche modetijdschrift, hetwelk ook een
schat van gegevens biedt voor hand
werken in alle genres, is bij de uit
gevers dezer courant tegen sterk ge-
reduceerden prijs verkrijgbaar.
De abonnementsprijs van het Nieu
we Modeblad 2 maal per maand ver
schijnende in 24 bladzijden met tel
kenmale 2 gratis knippatronenbladen,
bedraagt slechts f 1,20 per kwartaal,
franco per post f 1,50.
HET IS W TREF
in dezen tijd den drukker
te vinden, die Uw handels-
en reclamedrukwerk niet al
leen naar de eischen des
tijds en met het modernste
materiaal uitvoert, doch ook
zeer concurreerend in prijs is.
DE ELECTR. DRUKKERIJ DER
Fa. L. J. VEERMAN TE HEUSDEN
biedt U zoo'n trefkans; zij
is niet alleen goed ingericht,
doch ook haar prijsnotee-
ring is zoo laag mogelijk.
Uw doel is nu zeker:
DRUKKERIJ Fa. L. J. VEERMAN.
0—