Tweede Blad So. 5354 Vrijdag 4 Aug. TWEE BROEDERS WILLEM DE BRUIN, Ijzerhandel - 00RINCHEM. voor hef Land van Neusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard. Groote warmte uitstraling. Absoluut geen verkleuring van het emaille. Fraaie décors - Langdurige garantie. Kinderrubriek FEUILLETON. Sterk verlaagde prijzen, Enorme sorteering! BEHOORENDE BIJ HET Beste jongens en meisjes. De oplossingen van de vorige raad sels waren 1. ha nd plus étage plus dis tel is hagfedis. 2. Oranje franje; paars paarl; wit git. 3. Als de hond hem (met zijn tan den vast-) pakt. De nieuwe raadsels zijn: 1. Welke schuiten Worden nooit be varen en vallen flauw" als ze water voelen? 2. Wie is er wel eens in Amsterdam geweest? Die moet toch zeker wel weten, wat er precies midden in Am sterdam staat? Weten jelui 'het? 3. Wie weet waarom echte witte Leghorn-kippen in de maand 'Februari minder eten, dan in eênige uidere maand des jaars? 4. Welke fout staat er in den vol genden zin: Karei de Groote, die eerst op zijn veertigste jaar lezen en schrij ven leerde,, gebruikte altijd een ver grootglas als hij een leerboek met heele kleine drukletters moest lezen. OOM KAREL. o— HET GEHEIMZINNIGE BOSCH. V. Des avonds na het middagmaal sprak de Koning tot zijn dochter: ,,Ik wil een groot feest geven, dat drie dagen zal duren, en 'dan moet gij een gouden ap pel werpen, misschien komt de moe dige onbekende wel te voorschijn!" Toen nu het feest aangekondigd werd door de herauten des Konings, ging de onbekende Prins naar het donkere bosch en riep den wildeman. ,,Wat ver langt gij?", vroeg deze. „Stel mij in staat den gouden appel 'van de ko ningsdochter te vangen," antwoordde hij. ,,Het is net zoo goed, alsof je hem al in je zak had," hernam de wildeman, „bovendien krijg je een töode wapen rusting en zul je op een fiere vosmerrie rijden." Toen nu het 'feest begon kwam de onbekende prins op zijn vos aange reden en mengde zich onder de andere ridders. Niemand herkende hem. Oe Koningsdochter trad naar voren fen wierp den ridders een gouden appel toe. Niemand kon hem echter vangen, alleen de onbekende Prins. Zoodra hij hem had, stoof hij 'heen. op zijn vurig paard. Op den tweeden dag van het Kon hij ooit verwachten, vrede te zullen vinden op aarde, als hij zijn vrijheid of zijn geluk moest zoeken aoor Pauls dood? Deze belangrijke vragen vervolgden Narve dag en nacht. Hij 'kon niet langer, zooals vroeger, een antwoord vermijden, door te zeg gen, dat als het Gods wil was, dat Paul zou leven, Hij hem wel zou red den, waar hij ook was. Hij, deze groote, blauwoogige, krach tige man, had een nauwgezet geweten, welks Waarschuwende stem hem geen rust liet. Toen ten laatste het nood lottig besluit was genomen, aanvaardde Narve moedig zijn moeilijke taak fen weifelde niet langer. Hij wilde nu alle krachten inspannen en genoeg geld verdienen, om Paul te brengen naar een warmer klimaat. De twintig gulden per maand, die hij in den winkel kreeg, moesten geheel besteed worden om den armen zieke van hef noodige te voorzien; er moest dus een andere bron van verdienste uitgedacht wor den. Gelukkig verstond Narve de kunst om vogels en andere dieren óp te zetten, 'hetgeen vrij goed betaald werd door Engelsche toeristen; hij hoopte feest had de wildeman hem als een witte ridder uitgedost en hij reed op een schimmel. Weer ving hij alleen den gouden appel en snelde ermee heen op zijn schimmel. t>e koning werd boos en riep: „Dat mag niet! Hij moet voor mij verschijnen en zijn naam noe men." Hij gaf het bevel, dat als de ridder den volgenden dag weer met den appel er van door zou gaan, men hem achtervolgen moest en, zoo hij niet goedschiks terug wilde keeren, hem zelfs moest neerslaan. Den derden dag nu kreeg de geheimzinnige Prins van den wildeman een zwarte wapen- rustnig en een koolzwarte 'hengst en voor de derde keer ving hij den ap pel. Toen hij echter ermee vandoor ging, achtervolgden de mannen des Konings hem en een van hen kwam hem zoo dicht op de hielen, dat hij hem met de punt van zijn zwaard aan zijn been verwondde. Niettemin ont kwam de Prins, maar zijn paard stei gerde zoo erg, dat zijn helm afviel en zijn achtervolgers konden zien, dat hij gouden haren had. Z:j vertelden den koning natuurlijk alles wat zij gezien hadden. Den volgenden dag vroeg de ko ningsdochter den tuinman naar zijn knecht. „Die werkt in den tuin, die grappenmaker is ook op het feest ge weest en pas gisteravond terug geko men; voor mijn kinderen heeft hij drie gouden appels meegebracht, die hij gewonnen heeft." Toen de koning 'dat hoorde, beval hij den knecht om bij hem te komen. De geheimzinnige Prins kwam, doch hield zijn hoed weer op. De konings dochter trad echtey op hem toe en nam zijn hoed af, zoodat zjn gouden haren te zien kwamen en ieder versteld stond over de scchoonheid van den jon geling. „Zijt gij de .ridder geweest, die eiken dag op het feest kwam en de 3 gouden appels ving?" „Ja", ant woordde de (prins, „en hier zijn de ap pels!" Hij reikte ze aan den koning over. „En als ge nog meer bewijzen verlangt, wil ik U ook nog de wond aan mijn been laten zien. Ik ben ook de ridder, die voor U de overwinning bevochten heeft." „Zoo"', zei de ko ning, „als ge zulke daden kunt ver richten, zijt ge ook geen tuimansjon- gen, vertel me, wie Zijt ge? Toen vertelde de koningszoon alles wat er ge.beurd was. Tot belooning vroeg en verkreeg hij de schoone ko ningsdochter tot vrouw. Natuurlijk kwamen o|p het bruiloftsfeest ook de vadetr eb de moeder van den Prins, die zeer verheugd waren dat zij hun lang vetrloren gewaanden zoon in le venden lijve terugzagen. Tot slot ver scheen ook nog een fier vorst, met groot gevolg, die den prins omarmde en zei: „Ik ben de Wildeman, doch gij hebt de betoovering verbroken en mij aldus verlost. Als dank schenk ik U al mijn schatten." EINDE. Openbare vergadering van den Raad der gemeente OUDHEUSDEN op Vrijdag 28 Juli 1933, des voorm. 11% uur. VoorzitterEdelAchtb. Heer Mr. R. v. d. Heijden. SecretarisWelEd. Heer F. v. Liempt. Aanwezig al'e leden. De Voorzitter opent de vergadering met den christelijken groet. De Secretaris leest de notulen der vorige vergadering, die onveranderd worden vastgesteld. 1. Ingekomen stukken: a. Proces-verbaal van kasopneming bij den Gemeente-Ontvanger, waaruit blijkt dat in kas was f966,28 en alles in behoorlijke orde is bevonden, b. Besluiten van Ged. Staten waarbij goedkeuring verleend wordt aan de raads besluiten tot wijziging der gemeente begrooting en het besluit waarbij aan den Gemeente-Ontvanger toegestaan wordt effecten in onderpand te geven. c. Rekening en begrooting van de Gezonheidscommissie te Heusden. De rekening sluit met een batig saldo van f 191.88 en wordt goedgekeurd. Op de begrooting is als bijdrage der gemeente Elshout-Oudheusden een bedrag uitge trokken van f54.70, met welk bedrag bij de vaststelling der gemeente begrooting voor 1934 zal worden rekening gehouden. Benoeming van een ambtenaar van den Burgerlijken Stand en een agent der arbeidsbemiddeling. B. en W. dragen ter benoeming voor den ambtenaar ter secretarie J. de Wit, die met algemeene stemmen als zoodanig voor beide functies wordt benoemd. Het voorstel van B. en W. tot wijziging van het ambtenarenreglement wordt aan gehouden, omdat het adres van den Bond van gemeente-ambtenaren nog niet is ontvangen. Aanwijzing van afgevaardigden om de gemeente te vertegenwoordigen op de door Ged. Staten te houden openbare vergadering, waarin behandeld zal worden het plan tot opheffing der gemeente. De Voorzitter verzoekt den raad hem niet als afgevaardigde te benoemen. Als Burgemeester van Drunen en Elshout wil hij de belangen van beide gemeente be hartigen en waar de gevoelens van beide raden niet eenstemmig zijn wil hij er liever buiten blijven, omdat het dan moeilijk is beider standpunt te verdedigen B. en W. achten het gewenscht 3 afge vaardigden aan te wijzen, omdat er 3 meeningen in den raad zijn, zoodat iedere meening dan vertegenwoordigd is. Benoemd worden de heeren J. Kleijn, met 5, de heer Brok met 4 en de heer v. Lieshout eveneens met 4 stemmen. Voorstel van Burgemeester en Weth. om machtiging te verleenen tot vast stelling van pensioensgrondslagen voor gemeente-ambtenaren. De Voorzitter deelt mede, dat zich herhaaldelijk moeilijsheden voordoen met den pensioenraad ten gevolge van jaar- lijksche verhoogingen. Als B. en W. nu worden gemachtigd, wordt veel ge schrijf voorkomen. Met algemeene stemmen wordt de verlangde machtiging verleend. Wijziging der begrooting 1933. De Voorzitter licht toe, dat de gemeente het proces Snelders heeft gewonnen en dat in verband daarmede de begrooting ge wijzigd moet worden. Met algemeene stemmen wordt tot de voorgestelde wijziging besloten. Vaststelling der gemeenterekening 1932. De Voorzitter verzoekt de raadsleden, die de rekening hebben onderzocht en nagezien, rapport van hunne bevindingen te willen uitbrengen. De heer de Baaij zegt dat alles in hehoorlijke orde is bevonden. De uitgaven hebben f26746 75 be dragen, de ontvangsten f25160.70, het nadeelig saldo dus f1586 05. De Voorzitter merkt op, dat dit niet heelemaa! een juist beeld geeft over het afgeloopen jaar, aangezien reeds een bedrag van f 900 van het dienstjaar 1932 is overgebracht op 1933, het na deelig saldo bedraagt in werkelijkheid dus f 2500. De kapitaaldienst, uitgaven f 2567,55, ontvangsten f 2415,18, nadeelig saldo dus 152,37. De rekening wordt dus binnen het jaar de twee honderd vijftig gulden overgespaard te hebben, die voor de reis noodig waren. Lang voor het aanbreken van den dag bet geweer op den schouder, zwierf hij al rond, over de eenzame klippen, of 'de eilanden, waar de vogels gewoon lijk 'hun nestjes hadden; en altijd keer de bij huiswaarts met rijken. buit be laden. Paul, die lusteloos des nachts zijn broeder gadesloeg, wanneer deze de eider- of waterganzen of andiere vogels vilde, had er geen flauw denk beeld Van ,dat zijn eigen 'léven van dit alles afhing. Narve evenwel dacht hier juist voortdurend aan. Het deed zijn moed herleven, wanneer hij dien liet zinken, het gaf hem kracht, wanneer hij vermoeid was; het hield zijnoogen open, wanneer zij zwaar werden van den slaap. Gulden bij gulden werd op zij gelegd, e n langzamerhand groeide de kleine schat aan, totdat er einde lijk op het einde van het jaar honderd veertig gulden bij elkaar was. Maar dat was n,og honderd tien gulden te min. En ondertusschen zou de tweede winter 'komen, dien Paul, volgens het zeggen van den dokter, niet kon over leven. Voor de eerste maal werd hij niet sterker gedurende den zomer, en toen de eerste koude dagen in Septem ber kwamen, nam hij zoo snel af, dat het soms scheen,, alsof hij nog slechts eenige uren levens had. Narve, voor wien de taak, die hij op zich had genomen, dierbaarder werd, hoe dichter hij bij zijn doel kwam, Narve was wanhopig. Hij tracht te van zijn patroon de som te leenen, die hij noodig had, maar het werd hem ruw geweigerd. Hij bedacht honderd vernuftige plannen; maar alle hadden tijd noodig, om ten uitvoer gebracht te worden, en moesten daarom wor den opgegeven. Wanneer hij slechts even een voorwendsel kon vinden, om den winkel te verlaten, liep hij naar de kamer zijns broeders, en stond daar j handenwringend en radeloos, terwijl hij staarde op die bleeke, kwijnende 'ge laatstrekken, waarin nauwelijks nog een vonk van leven was te bespeuren. Hij liep rond als in een droom, vervulde werktuigelijk zijn plicht, maar wist nau welijks wat tyj deed, altijd vervolgd door de vrees, dat, wanneer hij terug keerde ,zijn broeder dood 'kon zijn. Eens, nadat hij weer een dag in vree- selijken angst had doorgebracht, werd Narve door zijn patroon aan boord van een Engelschen schoener gestuurd, die verschen zalm kocht, om naar Londen over te brengen. Er heerschte een groote drukte aan boord, dewijl juist een der matrozen uit het want gevallen en dood was ge bleven. De kapitein wilde gaarne uit zeilen ,maar durfde niet zonder bet gewone aantal matrozen. Toen hij Nar- ves flink uiterlijk zag, bood hij hem dadelijk 25 gulden aan en vKjen over tocht weer naar huis, als hij met hem mee wilde gaan. aldas voorloopig vastgesteld. Bij de rondvraag wijst de heer v. Lieshout er op, dat bij den laatsten brand te Oudheusden de slechte regeling der brandweer is gebleken. De brandhoorn was niet aanwezig en ook wist men niet waar de brandbluschapparaten van de gemeente hingen. Niemand had er de leiding. De Voorzitter kan niet zeggen waar de brandhoorn zich bevindt, msar brand bluschapparaten zijn er vijf, die eigendom van de gemeente zijn. Er is met de gemeente Heusden voor Oudheusden een overeenkomst aangegaan, dat deze met haar brandweer in Oud heusden hulp zal biedeD, als de veldwachter of een raadslid daarvan kennis geeft. Het betrof hier een bijzonder geval, n.l. een afzonderlijk slaand schuurtje. Voor iemand op kon treden, was het reeds afgebrand. Dat de brandweer tip-top in orde is, zou spr. niet willen beweren, het is wel gewenscht dat iemand wordt aangewezen die in Oudheusden de leiding heeft en gemachtigd wordt om op te treden. Spr. zal deze kwestie in een vergadering van B. en W. bespreken. De heer Mook vraagt, of de brandspuit in den Elshont wel voldoende water geeft. De Voorzitter verklaart hierop moeilijk een antwoord te kuocen geven. Om daarover te oordeelen 2ou men eerst eens een brand moeten meemaken en dat is in geen 20 jaren voorgekomen. Om vol doende water te kunnen geven zou men over een motorspuit moeten beschikken of een waterleiding. De heer Brok merkt op, dat toen de spuit laatst is geprobeerd, ze behoorlyk werkte en goed in staat is bevonden om een kleine brand te blusschen. De heer Vugts vraagt, wanneer de menscben worden uitbetaald, die bij den laatst plaats gehad hebbenden brand I hulp hebben verleend. De Voorzitter antwoordt, dat deze personen niet worden uitbetaald, alleen zij die zijn aangesteld of aangewezen om hulp te verleenen ontvangen betaling zij die vrijwillig helpen krijgen dit niet, want daarover is geen controle te oefenen en er wordt op die manier vreeselijk misbruik van gemaakt. De raadsleden Onze fornuizen blinken uit, door In één woord „het beste van het beste". „Ik behoef niet terug te gaan," zeide Narve maar als ge daarvoor in de plaats goedvindt, dat ik mijn broe der, die ziek is, nu meeneem, ben ik uw tnan." „Dat 'is goed." zeide de kapitein. Dit Was dus afgesproken. Het Was Narve, alsof hij honderd pond lichter was geworden, toen hij in de boot sprong, naar wal roeide, en zich met koortsachtigen angst naar Pauls kamer spoedde. Daar lag hij, met saamge- knepen, doodsbleeke lippen, holle wan gen en gesloten, oogen. Narve stond een oogenblik als verlamd van schrik. Toen snelde hij op zijn broeder toe, en greep zijn hand. Goddank, er was nog leven in. „Broeder", riep hij vol vuur, „broe der, we gaan weg." Een oogenblik scheen, de zieke bij zijn kennis te komen, toen hij fluis terde: i „Ja ik ga broeder naar God." „Neen ,kind 'Neen! Niet naar God, maar naar Amerika. Drie dagen later kon men in Londen een grooten blonden man zien, die een nietig, schijnbaar levenloos lichaam in zijn armen droeg, en drie weken later zag men denzelfden man in de straten van New York. III. Na een maand vergeefsche moeite gedaan te hebben, kreeg Narve Tan gen eindelijk een betrekking als klerk b-ij' den heer Tulstrup, een Noorsch koopman, die handelde in vischwaren^, welke hij uit Noorwegen invoerde, i Doo(r langdurige ervaring was Narve een kenner geworden, juist van deze handelsartikelen, en hij ontdekte da delijk de minste vervalsching. Hij maak te zich op deze wijze onmisbaar voo? zijn patroon en kon gemakkelijk in zijn onderhoud voorzien. Maar niettegen staande dat alles., was :l<j niet geluk kig. Hij gevoelde zich zwak en terneer- gedrukt, en al zijn vroegere geest kracht scheen hem veriaten te heb ben. Alleen met inspanning van alle krachten, en door de gedachte aan Pauls afhankelijkheid, was hij in staat zijn plichten te vervullen. De vreeseLij- ke drukte van Broadway verwarde 'hem en maakte Tiem neerslachtig en hij verlangde vurig naar de rust en kalmte der Noordelijke eenzaamheid. De gedachte aan die dierbare ge liefde streken, in welker midden hij was opgegroeid, verliet hem nooit en hij verlangde als een kind, om er weer; heen te gaan. Maajr zijn terugkeer scheen voor altijd onmogelijk te zijn» en hij was genoodzaakt, zijn geheele leven door te brengen in dit drukke, woélige land, te midden van vreemde gezichten, taal en gewoonten. Er was slechts één troost: Paul nam in krachten toe. (Wordt vervolgd). Jfienwsblad FORNUIZEN.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1933 | | pagina 5