B
2
A
3
1
1
3
1?
3
0
3
3H
2
312
2
1
3Jl
ÉT
1
lil
1
1
1
1
1
2
1
2
1
fclillllflllllM
DE THEEVISITE VAN LIENTJE-LIESJE-LOTJE.
Op zekeren dag kreeg Lientje-Liesje-
Lotje een grnote verrassing. Haar oom was
naar de markt gev/eest en had daar bloe
men en planten gekocht. Bij het teruggaan
naar zijn huis was hij even bij het huis
van Lientje-Liesje-Lotje langs gekomen
en had haar een groote kartonnen doos ge
geven met het verzoek deze even voor hem
vast te houden. Lientje-Liesje-Lotje had
eens met den doos gerammeld, doch hoor
de niets, zij had er eens aan geroken, doch
roek niets, zij had hem eens van alle kan
ten bekeken, doch kon er niets bijzonders
ren ontdekken. Alleen zij kon hem niet
cake'je voor haar dochtertje gebakken, dat
op een mooi bordje ook op de tafel stond.
Vlug plukte Lientje-Liesje-Lotje nu een
paar bloemen, schikte ze in een vaas, zet
te ze bij het serviesje en was nu heelemaal
klaar om visite te ontvangen.
Zij liep nu naar buiten en wilde juist
de straat oversteken om naar het huis
van Suze te gaan, toen Suze juist haar deur
uitkwam. Zij wuifde tegen elkaar en
Lientje-Liesje-Lotje riep: „Ik kom je juist
halen om bij mij thee te komen drinken,
ik heb van oom Wim een serviesje gekre
gen".
open maken, want er zaten een heele mas
sa touwtjes om heen. Zij was heel erg
nieuwsgierig en Oom Wim, die dat zag,
zei tegen haar: „Wil je die doos voor mij
opbergen, ik kom hem dan over een paar
dagen wel halen".
Nu zag die doos er niet naar uit, dat er
iets in zat, wat een paar dagen bewaard
moest blijven en daarom zei ze: „Oom is
het niet beter, dat we eerst eens kijken
wat er in zit?"
Hij begon toen te lachen en zei: „Nu,
kijk maar eens en als je het mooi vindt, is
het voor jou".
Vol verwachting haalde Lientje-Liesje-
Lotje al de touwtjes netjes van de doos
af en eindelijk kon zij de deksel er af ha
len. Wat denken jullie wel, dat zij toen
vond?
Een pracht van een poppen-theeserviesje.
Ach wat was Lietje-Liesje-Lotje blij en
je begrijpt dat oom Wim er een extra dikke
zoen voor kreeg.
Na het servies nog eens en nog eens
bewonderd te hebben, gingen zij er mee
naar de keuken, waar haar moeder juist
bezig was een heerlijke cake te bakken.
Zij had ook koekjes gebakken, die waren
juist klaar. Moeder moest het serviesje ook
bewonderen en daarna vroeg Lientje-
Liesje-Lotje met een zacht stemmetje of
Suze, haar vriendinnetje van middag
mcc-ht komen thee drinken. Moeder vond
he natuurlijk dadelijk goed.
bauw ging Lientje-Liesje-Lotje een
schoon tafelkleedje op de tuintafel leggen.
Zij had van haar moeder een klein pre
senteerblaadje gekregen waar juist het
serviesje zoo mooi op stond. Het blad werd
midden op de tafel gezet, moeder 'nad ech
te thee, suiker en melk aan Lientje-Liesje-
Lotje gegeven en van een stukje deeg, dat
zij nog over had, een heel mooi klein
„En ik kom juist vragen of jij bij mij
thee komt drinken", riep Suze terug,
„want ik heb net van mijn vader een thee
serviesje gekregen, een prachtig heelemaal
blauw".
„Het mijne is ook blauw", antwoordde
Lientje-Liesje-Lotje, De meisjes waren nu
vlak bij elkaar gekomen.
„Kom", zei Lientje-Liesje-Lotje, „ga nu
met mij mee naar huis, ik heb al thee ge
zet en moeder heeft een kleine cake voor
ons gebakken".
„Neen", zei Suze, „ga nu met mij mee,
want ik heb van moeder een taartje er bij
gekregen en een schoteltje met aardbeien
jam entwee beschuitjes en mijn thee is
ook al gezet".
Dat was een groote moeilijkheid. Want
in haar hartje wist Lientje-Liesje-Lotje ze
ker, dat haar theepartij de mooiste zou zijn
en Suze was er van overtuigd dat het hare
nog beter was.
„Toe, ga mee", vleide Lientje-Liesje-
Lotje.
„Neen, ga jij met mij mee", zei Suze.
En terwijl zij het samen niet eens kon
den worden kwam als een reddenden en
gel hun vriendje Jan aangewandeld. Hij
had een stok in zijn hand* waarvan hij
met zijn mes de bast, afsneed. Teen hij de
twee vriendinnen daar zoo besluiteloos zag
staan, vroeg hij dadelijk: „Wat is er aan
de hand, hebben jullie ruzie?"
Verontwaardigd schudden zij beiden het
hoofd en verleiden hun moeilijkheden.
„Nou", zei Jan, „dat is tcch nog al ge
makkelijk op te lossen. Jullie halen allebei
je theeblad en al het lekkers en dan gaan
jullie in de schaduw van-een der boomen
zitten en heb je een dubbele theepartij".
Hij had er bij willen zeggen en dan vra
gen jullie mij op de thee, omdat ik je aan
KNIPPRENT.
zoo'n mooie oplossing heb geholpen, maar
dat deed hij toch maar niet.
De meisjes waren erg verwonderd, dat
zij zelf niet op dat idee gekomen waren en
liepen vlug naar hun huis om even later
met het heele serviesje en de bloemen en
het lekkers naar buiten te komen, waar zij
spoedig een groote plek schaduw onder een
der boomen hadden gevonden.
Nu had ieder der meisjes een kopje over,
want het serviesje had twee kopjes en
schoteltjes en Jan, die even was blijven
kijken hoe alles er uit zag, werd dadelijk
door Lientje-Liesje-Lotje mee op de thee
gevraagd. Suze wilde niet achter blijven
en vroeg Jan ook op de thee. Zoo had hij
met recht een dubbele theevisite. Hij kreeg
twee kopjes thee, twee bordjes, een mei
een stuk taart en een met een stuk cake,
daarna een met een heerlijke koek en een
met een beschuitje met aardbeienjam. Hij
lachte maar wat en zei na afloop: „Als jul
lie soms weer eens met iets geen raad we- I
ten, komen jullie het dan maar aan mij
vragen, dan geef ik je gratis mijn hulp".
Hij bedankte de beide meisjes voor de har
telijke theevisite en stralend ging ieder
weer naar zijn eigen huis terug.
De teekenaar.
De onderwijzer had de kinderen verteid
over het leven van den zalm, hoe deze ge
vangen wordt en in blikjes ingemaakt. Als
huiswerk kregen zij nu een zalm te tee
kenen op hun lei.
Den volgenden morgen werd de lei van
ieder kind nagekeken. Een van hen had
evenwel niets op zijn iei staan en de on
derwijzer vroeg naar de rede daarvan.
Ja, meneer, zei de jongen, „ik had een
pracht van een zalm geteekend, en toen ik
vanmorgen mijn lei opnam om naar schooi
tegaan, zag ik, dat mijn poes de heele zalm
ervan gelikt had.
Goed opgevolgd.
Moeder: Ik heb je toch gezegd op te
letten, wanneer de melk kookte.
Tom: Dat heb ik gedaan moeder, het was
vijf minuten over zes.
EEN KLEEDJE BORDUREN.
Hier zien jullie een afbeelding, die je
met doordrukpapier op een mooie lap of
op wit karton kunt overtrekken, waarna
een klein puntje bij de streepjes staan.
De kleuren moeten jullie zelf maar uit
zoeken, want misschien hebben jullie nog
//WW
-J&
IN DEN DIER"
w* ".Vib
a *3 K
33 )1 -1»
- 'IX
"Sf>
2»
T>l
het p'entje kan worden geborduurd. Als
jullie wit karton gebruiken, prik dan de
naald van achteren naar voren en omge
keerd, iederen keer waar op de teekening
wel wat restantjes zijde van een vroeger
handwerkje. Ilex is niet zoo erg veel werk,
misschien kan je er nog een aardigheid
met St. Nicolaas van maken.
Bovenstaande teekening moet op een
dun stukje karton of een oude briefkaart
worden geplakt. Als de lijm droog is pro
beer dan al de stukken precies langs den
omtrek uit te knippen en zoo samen te
leggen, dat er een dier ontstaat. Welk dier
is het?
Kleine Trees was laatst in den dieren-
1 tuin en wat denk je dat zij daar zag? Hier
is het portret van het dier en het,is een
heel eigenaardig beest. Als je de cijfers van
135 verbindt, dan kan je het dier ook
zien.
Oplossing Knipprent: Een neushoorn.
MOPPEN.
Gehoorzaam.
Moeder: Als je voor de tweede keer ge
vraagd wordt of je nog een stuk taart wilt
hebben, dan moet je zeggen: Neen, dank
u. Vergeet het niet hoor!
Frank ging naar zijn tante, die jarig was,
en alles ging goed tot zijn tante hem vroeg
Frank, wil je nog een tweede stuk taart?
Frank: Neen Tante, dank u, vergeet het
niet hoor!
Stilte.
Onderwijzer: Kinderen, ik wensch, dat
het zoo stil is in de klas, dat jullie een
speld kunnen hooren vallen. Een halve mi
nuut werd er geen geluid gehoord, de kin
deren zaten zoo stil, dat zij hun adem bij
na inhielden. Opeens klonk er een stem
van achter uit de klas, die zei. „Meneer,
wanneer laat u de speld nu vallen?"
EEN HEERLIJKE MIDDAG.
Moeder had het haar dochtertjes al lang
beloofd, dat zij vlak voor St. Nicolaas met
hun drieën de stad in zouden gaan, dan
mochten de meisjes de mooie winkels be
wonderen en misschien, als moeders por-
temonnaie dik genoeg was, zouden zij wel
iets moois krijgen.
Annemarietje, de oudste was al acht
jaar, terwijl Fientje pas zes was. Anne
marietje voelde zich dan ook veel ouder,
trouwens zij zat al in de derde klas, terwijl
Fientje pas op school was gekomen en
druk aan het leeren lezen was.
Eindelijk dan had Moeder op een
Woensdagmorgen gezegd, „nu vanmiddag
zullen wij de stad in gaan", en toen de kof
fietafel voorbij was hielpen de twee zus
jes moeder vlug met afwasschen en op
bergen en een half uurtje later gingen zij
op stap.
Moeder moest eerst een paar noodzake
lijke boodschappen doen en daarna ging zij
met haar kinderen naar een groote bazar,
waar in de speelgoedafdeeling allerlei
moois tentoongesteld stond. De kinderen
raakten niet uitgekeken, hier stond een
doos met een prachtig serviesje er in,
daar weer mooie poppen, heele bergen pop-
penkleertjes en schoentjes lagen er in
groote vakken en toen moeder zei, dat zij
ieder iets mochten uitzoeken, wisten zij
werkelijk niet, wat zij kiezen zouden.
Annemarietje had al een serviesje, zij
had ook verschillende poppen en kleertjes
had moeder al gemaakt. Daar zag zij op
eens een klein messenbakje en even ver
der lagen kleine vorkjes, lepeltjes en mes
jes. Haar keuze was nu spoedig bepaald
en moeder kocht zoo'n mooie messenbak
met zes lepels, volken en messen er in.
Annemarietje was opgetogen, dat begrijpen
jullie zeker wel.
■Voor Fientje was het nog moeilijker,
want zij vond een handwerkdoos zoo mooi,
met al die aardige lapjes er in en die ge
kleurde strengen wol, maar matjesvlech-
ten was ook een lievelingsbezigheid van
haar en tenslotte waren er prenteboeken,
die zoo verleidelijk waren, dat Fientje be
sluiteloos van het een vak naar het andere
liep. Moeder zei, dat zij nu toch een beetje
moest opschieten, want dat het al laat ge
worden was en als vader thuis kwam,
moest het eten klaar zijn.
Na veel aarzelen besloot zij de doos met
handwerkjes te kiezen. Alles werd netjes
ingepakt en ieder kind mocht haar eigen
geschenk dragen.
Terwijl zij zoo hadden staan uitzoeken,
had moeder een arm kindje zien staan, dat
met open mond naar al het moois keek,
doch het zou wel bij kijken blijven, want
haar ouders hadden zeker geen geld om
haar met St. Nicolaas wat moois te geven.
Moeder maakte de kinderen op het meis
je attent en zei, dat zij wel dankbaar
mochten zijn, dat zij het zooveel beter had
den in de wereld. Annemarietje had een
gevoelig klein hartje en nadat moeder dat
had gezegd, moest zij iederen keer naar het
arme meisje kijken. Opeens liet zij de hand
van haar moeder los, liep terug naar de
afdeeling, ging naar het meisje en stopte
haar haar eigen geschenk in de handen.
„Hier", zei Annemarietje, „heb jij ook wat
voor je St. Nicolaas".
Het meisje keek haar zoo verbaasd aan,
dat Annemarietje gauw maakte, dat zij
weer bij haar moeder kwam.
Moeder zei niets, alleen vroeg Annema
rietje haar: „Ik mocht het toch wel wegge
ven, hè Moeder?" „Ja, zeker kind", ant
woordde deze, „ik had jou het speelgoed
gegeven".
Verder werd er niet over gesproken e
toen zij weer thuis kwamen, vertelde Moe
der toen de kinderen naar bed waren aan
Vader, wat lief Annemarietje toch was.
Toen het twee weken daarna St. Nico-
laasavond was, kwam er voor Annema
rietje een heel groot pak, waarop stond:
„Uit dankbaarheid van het arme meisje
voor Annemarietje". Zoo werd de deugd
beloond.
OPLOSSING RAADSEXië DER
VORIGE WEEK.
Oplossing: Robin Hood.
Het is mogelijk zoowel 24, 27, 30, 33, 36,
39, als 42 mannen te plaatsen in den molen,
zoodat er elf aan iederen kant van het
gebouw zijn, en tweemaal zooveel boven
als beneden; zonder echter op de bepaling
te letten, dat er minstens één man, en niet
meer dan drie mannen in één kamer moe
ten zijn. Wanneer je ook hier rekening
mee gaat houden, dan vallen alle andere
getallen weg, op de 27 en 30 na, daar in
alle andere gevallen de kamers of meer
dan drie, öf geen enkelen man bevatten.
Teekening A geeft aan hoe de manschap
pen ingedeeld waren, voordat de andere
drie bandieten kwamen, dus 27 in 't ge
heel.
Teekening B geeft aan hoe de manschap
pen ingedeeld werden door Robin Hood,
toen Rooie Hein, Lange Jan en die andere
bandiet erbij gekomen waren, en het aan
tal dus 30 man was geworden.
-5 ov-gn
A*»
Be vad.
'T>
Oplossing: Een spreekwoord.
De weg naar school is geplaveid met
goede voornemens.