A 4 u B k 1 1 kk X E D L E H N E Z I V B K N E N X O 0 H R A A M K L A M A J> R P T S M Recept Puzzle t /a. De piccolo uit een groot warenhuis was ►en echte grappenmaker en hij was ook TEEKENVOORBEELD: limonade van haar. Je begrijpt, dat de slimmerd ieder oogenblik een boodschapje lol ep limonade. De juffrouw uit de lunch- i verzint om in de lunchroom te komen. Ik room wist dit, en iederen keer als hij in de j heb hem eens uitgeteekend. Probeer het xmchroom moest zijn, kreeg hij een glas 1 ook eens. DE VIJFDE ZILVEREN STER. Spellen vond Frits toch zoo vreeselijk noeilijk. Als hij thuis de woordjes, die hij ►as op school had geleerd, zorgvuldig op schreef, dan had hij ze altijd allemaal goed, naar als hij ze op school weer moest op schrijven, dan verwisselde hij heel dikwijls ie ei en de ie en hij vergat ook wel eens »en letter te schrijven, die hij niet hoorde. 2o» schreef hij dan wel een sgaap, ja, en lat is natuurlijk verkeerd. Er hing in de klas een groote kaart en !>p die kaart stonden de namen van alle kinderen. Als een kind nu de woordjes, die le juffrouw had voorgezegd, allemaal goed had opgeschreven, mocht het voor de klas komen en kreeg dan van de juffrouw een zilveren ster, die het zelf achter zijn naam mocht plakken op de kaart. Wie vijf ster ren had, kreeg een mooi plaatje. „Frits", had moeder Zondag tegen hem gezegd, „als jij deze week iederen dag een ster verdient, en je hebt er dus Vrijdag vyf achter je naam geplakt, dan gaan wij Zaterdag naar oom Jan en dan krijg jij een klein hondje". „Ik zal het probeeren, moeder", zei Frits. want hij was dol op hondjes en vooral van die kleine hondjes, want daar kon je zoo fijn mee spelen. En hij deed ook erg zijn best. Maandag had hij alles goed en achter zijn naam prijkte een mooie zilveren ster. Dinsdag lette hij goed op, of hij geen enkele keer de ei en de ie verwisselde en gelukkig, weer was alles goed en weer kreeg hij zijn zilveren ster. Hij verdiepte er zich onder het naar huis gaan in, dat hij zijn hondje zou leeren een bal naar hem toe te gooien, die het hondje dan naar hem terug moest brengen. Woensdag waren de woorden vreeselijk moeilijk. Hij leerde ze eerst thuis, schreef ze op om vooral te zorgen, dat hij ze op school zou kennen en gelukkig, ook een derde ster kwam er achter zijn naam. En tegen zijn moeder zei hij: „Ik ga zelf een hokje voor mijn hondje maken, moeder". En Donderdag was hij zoo zeiter van zijn zaak, dat hij er over na dacht of hij een heel wit hondje zou kiezen of een met vlekken, daardoor lette hij niet precies op en hij schreef „sgaap", zonder het te merken. Toen de juffrouw de woordjes herhaalde, zag hij gelukkig zijn fout, vlug veegde hij het met vlakgom uit en schreef het woord goed. Daar had hij by na zijn hondje niet gekre gen, hij schrok er van en lette verder zoo goed op, dat er 's middags vier sterren achter zijn naam stonden. Nu nog maar een, en hij had een hondje. Hoen hij Vrijdag op school kwam, vond hij vlak bij zijn bank opeens een zilveren ster. Hij dacht, „ik zal het gauw achter mijn naam plakken, dan heb ik mijn hond je, maar dat ging niet, want zij hadden nog niet geschreven. Hij stopte nu de ster weg en dacht, ik kom vanmiddag wat vroeger, als er nog niemand is en dan plak ik hem achter myn naam. De les vlotte dien mor gen niet erg. Diep in zijn hart wist Frits, dat hij een leelijke daad wilde doen, maar hij suste zijn geweten, omdat hij zoo graag zijn hondje wilde hebben. Door zijn onrust kon hij bijna niet schrijven en hij moest alles wel driemaal overlezen, voor hij wist of de woorden goed waren. Maar o hemel, daar zei de juffrouw, dat zij vanmiddag nog eens al de woordjes zouden schrijven. Vlug kwam Frits 's middags op school en haalde de ster te voorschijn. Hij zat er mee in zijn hand en vocht met zichzelf om hem achter zijn naam te plakken, toen de juf frouw binnenkwam. En ineens wist Frits wat hij moest doen. Hij stond op, ging naar de juffrouw en zei: „Juffrouw, hier is een zilveren ster, die lag op den grond". De juffrouw knikte vriendelijk tegen hem en zij wist hoe graag hij de vijfde ster wilde hebben. De les begon, de kinderen schreven en de juffrouw haalde daarna de les op. Zij begon met blauw potlood fou ten te verbeteren en Frits beefde van op winding. Eerst kregen de kinderen, die fouten gemaakt hadden, hun werk terug, en tenslotte zij die een ster hadden. En daarbij was ook onze Frits. Hij was toen zoo blij, want niet alleen, had hij nu eer lijk verdiend zijn vijf sterren achter zijn naam en daardoor een plaatje verdiend, maar hij had geen leelijke daad gedaan en zijn hondje kon hij nu met een gerust ge weten morgenmiddag met moeder gaan halen. „En", dacht hij bij zichzelf, „toen ik vanmiddag de ster had teruggegeven, was alles ineens veel prettiger om mij heeu" en hij nam zich voor, nooit een leelijke daad te verrichten. Het verloren vogeltje. Een klein meisje was met haar moeder boodschappen aan het doen. Plotseling bleef ze staan en raapte een veertje van de straat op. Na er een oogenblik in ge dachte naar te hebben gekeken, zei ze ten slotte „Kijk eens moeder, dat arme veertje heeft zijn vogeltje verloren!" EEN REGENMIDDAG. O, wat waren Ab en Wim vanmiddag vervelend! Het regende wel maar daarom behoefden zij toch niet zoo te kibbelen en elkaar te slaan. Moeder was ten einde raad en had al een paar maal getracht met goede woorden de jongens tot rede te bren gen. Maar zij had de kamer nog niet verla ten of het was weer heelemaal mis. Ein delijk had zij iets bedacht. Juist toen het bijna tot een vechtpartij zou komen kwam moeder binnen met een paar oude tijdschriften en zei: „Jongens, willen we eens wat moois gaan maken voor Sint Nicolaas? Zij haalde nu mooi gekleurd papier voor den dag, een paar scharen, de lijmpot, een potlood en allerlei andere benoodigdhe- den en zette haar jongens aan het werk. Dat hielp! Dadelijk waren zij heele maal in hun spel verdiept en knipten bloe men uit de tijdschriften en randjes en hartjes en van allerlei, dat zij op het pa pier lijmden en plakten, dat het een lieve lust was. Ab de kleinste van de twee sme.erde zichzeif ook heelemaal vol met gluton en zijn handen en gezicht zagen er lekker vies uit, maar dat was niet zoo erg, want toen moeder na een half uurtje eens naar haar kinderen kwam kijken, moest zij wel even om Ab lachen en zei, dat hij zijn handen en gezicht eens moest gaan wasschen, dan zou zij hem leeren hoe hij plakken moest zonder alles vol te sme ren. Zij zouden dan hetgeen hij al gedaan had maar als een proefje beschouwen. Zoo gezegd, zoo gedaan. Moeder wees hem, hoe je heelemaal geen HET TEEKENEN VAN EEN KUNSTSCHILDER. A e c D E F G H I L M N 0 P Q R 5 T U V w X y z AA BB CC DD EE FF GG HH 1 I LL dM NN OO PP QQ RR SS TT UU vv jVW XX YY Cj A. A f 4» A C D E F G H t L M M O P 0 R S T IT V W X AA BB CC DO EE FF GG LL MM NN OO PP QQ RR SS TT UU VV VVV» xx YY ZZ STEDEN VAN NOORD-HOLLAND. Jan logeerde eens in het Gooi en stond op zekeren dag voor een wegwijzer. Hij wilde lezen waar hij alzoo naar toe kon, maar aan al die letters was geen touw vast vijf plaatsnamen, die allemaal in Noord- Holland liggen. Je moet alleen de letters niet in de gewone volgorde lezen, maar pre cies heelemaal andersom",-. I te kncopen. Hij ging naar zijn tante en vroeg of zij de plaatsnamen lezen kon. Zij bekeek het bord eens en zei toen: „Natuur lijk Jan. het staat er toch duideliik. ik lees Jan bekeek het bord nu nog eens, en op eens had hij de oplossing. Jullie hebben die zeker ook al gevonden, is het niet? Om den schilder te teekenen begin je de volgende hokjes te verbinden: begin met B 51, vervolg, naar X50, X 51. Y 51,Y 50 BB 50, Z 48, Q 48, N 31, O. 30. P 28, N 29, O 28, L 12, KK 12, I 4, H 5, O 49, F 50, L 29, K 25, E 50, B 50, B. 51, eind. Begin M 18, W 20, X 19, Z 19. AA 20, EE 20, II 17, KK 14, KK 12, II 12. GG 10, GG 8, JJ 5, NN 5, PP 6. PP 8, OO 9, OO 8, MM 7, KK 7, II 8, II 9, HH 10, II 10, II 12, KK 12, KK 14, NN 13, MM 12, NN 10, 00 9 eind. Begin W 20, X 21, AA 21, AA 22, CC 22, FF 23, II 21, II 20, II 23, DD 35, JJ 37, OO 36, SS 38, XX 34, TT 27, WW 25, YY 22, YY 17, UU 15, RR 15, LL 19, II 22, II 23, HH 26, HH 23, JJ 29. KK 29, LL 27, NN 26 NN 27, MM 28, MM 29. PP 29„ TT 27 eind. Begin II 37, II 38, KK 46, II 50, KK 50, GG 51, KK 51, NN 44, MM 40, MM 37. eind. Begin QQ 37,QQ 42, RR 45, RR 52,MN 52,RR,51 KK 51, MM 51, JJ 52, NN 52eind. Begin JJ 17, OO 14, QQ 15, QQ 14, OO 12, NN 13, eind. Begin MM 18, MM 16. NN !5, PP 15, QQ 16, eind. Begin OO 24. MM 24, MM, 25, NN 25, RR 21, NN 25. TT 21, NN 25, TT 23, NN 25, TT 24 eind. Begin II 26, II 28, JJ 28. JJ 26, II 26 slot. gom aan je vingers behoeft te krijgen en met nieuwen moed ging hij aan den gang. De versierde velletjes van Wim, die ook al een paar jaar ouder was, zagen er keu rig uit en hij vertelde moeder, dat hij eerst een randje langs het papier knipte, dan een roosje in een van de hoeken plak te en een hartje heelemaal onderaan, en bij een ander velletje had hij eerst 't hartje opgeplakt en daar we,er e,en bloemetje op. Zij gingen nu uitrekenen hoeveel van die versierde velletjes er wel noodig zou den zijn om bij elk pakje een versje te kunnen schrijven en telden: een voor opa en een voor omoes, een voor vader en een voor moeder, dat zijn er „vijf", riep Ab. Wim wilde juist snauwen: „Ach, stom merd", toen moeder hem de hand voor den mond hield, zoodat er van de scheld naam niets terecht kwam. Wim moest eigenlijk lachen, want Ab ging nog niet naar school en het was dus heelemaal geen wonder, dat hij nog niet kon tellen. Toen gingen ze verder: Een voor Ab en een voor Wim en ten slotte nog een voor oom Ab en tante Suze, die met St. Nicolaas zouden komen logeeren. Acht van die mooie vel letjes dus bij elkaar. Ab zei niets en keek moeder en Wim eens even aan. Maar er scheen toch iets met die rekening niet t8 kloppen, doch moeder begreep dat niet en ging verder: „Probeeren jullie dus maar alle acht die vellen klaar te krijgen, dan kunnen we, als het weer regent, misschien vast aan de versjes beginnen". Doch nu werd het kleine Ab te machtig en met thanen in zijn stem zei hij: „Voor mij hoef je geen vel te maken, geef dat maar aan Rietje." Moeder keek haar jongens eens aan en schaterde het uit. „Dat is waar ook", lach te zij, „daar zouden wij Rietje overgesla gen hebben, nu maak jij dan voor haar maar een prachtig papier, ik zal eens zoe ken, of ik niet een mooi poppetje heb, dat je kunt uitknippen en opplakken, dat zal zij zeker wel mooi vinden, hè?" Nu was Ab weer tevreden gesteld, maar hij kon niet begrijpen, dat moeder zijn vriendin netje, zijn eenige vriendin, Rietje, het buurmeisje, had kunnen vergeten. En toen het den volgenden dag weer mooi weer was en de jongens weer bui ten konden spelen, vertelde Ab opgewon-, den aan Rietje: „Ik zal je een groot ge heim vertellen, maar je mag er tegen nie mand over spreken hoor! „En toen zij hem dat plechtig had verzekerd zei hij: „Ik maak een prachtig versierd papier voor je om een versje op te schrijven voor je cadeautje met St. Nicolaas". Slechts één. De trein kwam voorbij een kleine stad en hield aan het station slechts een oogen blik stil. Een reiziger opende het raampje en riep tegen een kleinen jongen: „Hé jon gen, hier zijn twee kwartjes. Haal twee broodjes met kaas. Breng mij er een, dan mag jij die andere opeten. Maar vlug!" Juist op het moment, dat de trein ver trok, kwam de jongen aanhollen en riep: „Hier meneer, is uw kwartpe, ze hadden nog maar één broodje met kaas" Gelijk. Op een avond toen Annie's moeder zei, dat het tijd was om naar bed te gaan, zei Annie: „Ja maar moeder, dat is niet eer lijk, iederen avond vertelt u me, dat ik nog te klein ben om langer op te blijven en 's morgens zegt u, dat ik te groot ben om nog langer in bed te blijven!" Haast. Een man reed in een baby-auto op een buitenweg, toen een groote zware auto hem als een wervelwind passeerde en bin nen enkele tellen uit het gezicht was ver dwenen. Ongeveer twee uur later zag de automobilist van den zwaren wagen het kleine autotje aankomen en zei verwon derd tegen den rijder: „Ik passeerde u een paar kilometers hiervandaan. Hoe komt het dan, dat u nu pas hier bent?" „Wel", zei de ander onnoozel, „U passeerde mij zoo ontzettend vlug, dat ik. dacht, dat mijn auto stilstond en toen stapte ik uit om te zien wat er eipenliik aan de hand was." Slim. Mama: „Jane, heb je water bij de inkt gedaan?" j Jane: „Ja mama, ik heb aan paatje crhra jfln on wilda bam i«ex*a influiatSI

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1933 | | pagina 7