DE BEWAARSCHOOL
Mijnheer Kramer legde een nfëuwén
oand om zijn oude Ford, doch plots staak
te hij zijn arbeid en keek naar den ingang
van zijn erf. Toen begon hij hartelijk te
lachen. Hij riep zijn vrouw, dat ze even
moest komen kijken. Zij stak dadelijk haar
hoofd om de keukendeur en begon even
eens te lachen. „Daar heb je de bewaar
school", zei mijnheer Kramer. „En de juf
frouw is er ook bij! En ook nog een an
dere dame". Mevrouw Kramer veegde
vlug haar handen af en liep snel de juf
frouw met de kinderen tegemoet. Marietje
liep de rij uit en gaf haar moeder vlug
sen kusje. Marietje was op school altijd
een beetje verlegen maar thuis bij moeder
stond haar mondje geen oogenblik stil.
Iedereen sprak door elkaar. Eindelijk kon
de juf zich verstaanbaar maken en zei
tegen mevrouw Kramer: „Wij komen even
tiaar de jonge geitjes kijken als u het ten
minste goed vindt". „En naar de kuiken
tjes en naar de duiven en naar alles", juich
ten de kinderen opgewonden. „Ik hoop, dat
wij niet ongelegen komen", zei de juf
frouw, hoewel zij bemerkte, dat ze allen
hartelijk welkom waren. „Mag ik u even
de moeder van twee der kinderen voorstel
len?" vervolgde de juffrouw. „Ik was zoo
vrij haar mee te brengen en hoop, dat u
daar niets op tegen hebt". „Welnee, komt
u binnen en jullie ook kleintjes", ant
woordde mevrouw Kramer hartelijk.
Zij ging haar bezoekers voor naar de
geitjes, die, het eerst werden bewonderd.
Mama Geit had veel te vertellen tegen
haar kleintjes, die door de kinderen opge
tild en geliefkoosd werden. Zij maakte zich
wel een beetje ongerust, dat een der kin
deren haar kleinen misschien zou laten
vallen en blèrde onrustig. Maar mijnheer
Kramer klopte Mama vertrouwelijk in
haar hals en zei, dat zij niet ongerust be
hoefde te zijn, want dat alles wel in orde
zou komen. Hij zou er zelf wel bij blijven
en toen was Moeder Geit gerustgesteld en
terwijl zij zag, dat haar kinderen het pret-
ting vonden zoo vertroeteld te worden,
sprak ze nu eens met het eene dan weer
met het andere kind. De kleine geitjes dar
telden en sprongen om de kinderen heen,
die uitgelaten waren van de pret over de
dwaze sprongen van de kleine dieren.
Toen de kleuters verder gingen om naar de
kuikens te zien, sprongen ze weer naar
hun moeder toe, die dadelijk in een druk
gesprek was gewikkeld met haar kroost.
De kuikentjes verwelkomden de kinderen
met hun blij gepiep en hoewel ze in het
begin erg schuw waren en bij het klok-
klok van hun moeder gauw onder van
daan. Mevrouw Kramer nam een paar kui
kens in haar hand en liet ze aan de kinde
ren zien, ja zelfs even vasthouden. De
kloek klokte eerst aanvallig evenals de
moeder geit had gedaan, maar nu stelde
mevrouw Kramer de kip gerust en weldra
had ieder kind heel voorzichtig een kui
kentje in de hand. Daarna ging de heele
„school" naar de duiven. Hier mochten ze
de kleine diertjes in het nest zien liggen,
maar er niet aankomen, want deze waren
nog të klein. Ze waren pas geboren en had
den bijna nog geen veertjes. De kinderen
vonden die kleine duiven wel lief, maar 'n
beetje viezig. Daarna nam mijnheer Kra
mer een groote postduif uit een hokje en
liet de kinderen zien, hoe deze duif brief
jes kon overbengen. „Ja", zei hij, „deze
duif heeft al zelfs prijzen gewonnen door
het vlugst een briefje over te brengen". De
kleuters mochten weer even over de vleu
geltjes strijken en de duif scheen dat wel
prettig te vinden, want zij liet het rustig
toe. Daarna liet mijnheer Kramer haar
los en even later klapwiekte hij hoog in
de lucht. „Nu moeten we weer terug naar
school, kinderen", zei de juf tenslotte.
Maar geen der kinderen wilden er iets
van hooren. Zij vonden het veel te pret
tig in den tuin bij al die jonge dieren. „Ik
weet wat", zei mijnheer Kramer plots.
„Jullie mogen in mijn auto klimmen, de
juffrouw en ik gaan voor zitten en dan
rijd ik jullie terug. Is dat niet leuk?" Op
gewonden stemden klein en groot hierin
toe. Mijnheer Kramer had moeite ze uit
elkaar te halen, zoo vlug mogelijk kroop
ieder in de groote auto. Hij beweerde zelfs,
nog nooit geweten te hebben, dat er zoo
veel kindertjes in zijn wagen gingen. Vlug
bracht hij hen allen veilig voor de school
deur. De juf en de kinderen bedankten
hem hartelijk en nog lang praatten zij
over den heerlijken morgen dien zij had
den gehad, de prettigste van allen in het
heele jaar.... „En nog honderd er voor!"
zei kleine Jan. Alle kinderen vonden, dat
hij volkomen gelijk had.
DE AVONTUREN VAN RICHARD.
Eindelijk waren ze in Nederland; Richard
had Grauwtje opdracht gegeven voor een
mand met etenswaren te zorgen en legde
zelf voorzichtig de öesch onder in de mand.
Hij bond Grauw 'n stevig touw om den nek
en liet hem als souvenier de plank mee
nemen, waardoor Grauwtje bij hem in
dienst was gekomen. Fiej- liep Richard,
de vlag omhoog houdend, voorop, maar
zoo vlug, dat die arme Grauwtje hem haast
niet bij kon houden, zoodat hij alle brood
jes uit de mand verloor .Schuw keek hij
naar Richard, doch deze bemerkte er ge
lukkig niets van!
DE BLAUWE DUIFJES.
Bij boer Jansen op het erf stond een
groote duiventil en daarin woonden zes
groote duiven, die ieder een nest hadden,
waarin twee jonge duiven waren. De va
der en moeder der jonge duifjes zorgden
heel goed voor hun kinderen en gaven hen
zooveel eten, dat de kleintjes spoedig groot
genoeg waren om uit het nest te vliegen.
En al gauw mochten zij eens een eindje op
het erf vliegen. De boer, die veel van zijn
duiven hield, lokte de jonge dieren met een
handjevol zaad naar zich toe. Eerst durfden
zij niet in zijn nabijheid komen, maar na
veel gelok en nog meer geduld waren zij
zóó aan hem gewoon geraakt, dat zij op
zijn armen en schouders kwamen zitten en
de zaadjes van zijn hand pikten.
Op zekeren dag had de boerin gewasschen
en de paar klearen van haar dochtertje, die
leelijk en verschoten waren geworden, ge
verfd. Het verfje had zij even op het gras
veld neergezet en was de andere kleeren
aan de waschlijn gaan hangen. Dofje, een
der witte jonge duiven, had het teiltje met
water zien staan en was er vlug naar toe
gehuppeld om een bad te nemen. Heerlijk
spartelde en plaste hij in het water. Toen
hij er genoeg van had, vloog hij op de lijn
tusschen zijn neefje en nichtje in, die naar
hem hadden zitten kijken. Maar beiden
schoven zij een eind van hem vandaan en
vroegen, wat hij wilde. Dofje begon te
lachen en schudde zich eens flirnk uit. De
anderen wilden hem te lijf en zeide, dat hij
een vreemde duif was en dat zij niets met
hem te maken wilden hebben. Dofje be
greep er niets van, maar toen hij een der
dieren hoorde zeggen, dat er alleen witte
duiven in hun hok woonden, toen begon hij
te lachen en riep „Nu ik ben toch ook wit!"
„Nee" schudden zij met hun kopje, „Gy
bent blauw!"
Dat was toch te erg voor Dofje en begon
zichzelf eens goed te bekijken. Stel je zijn
verbazing voor, toen hij ontdekte, dat niet
alleen zijn vleugels, doch ook zijn rug en
borst heelemaal blauw waren! Daar be
greep hij niets van Hij was evenwel nog wat
nat en schudde zich weer eens flink uit,
waardoor de druppels in het rond vlogen
en ook op de andere duifjes vielen, die nu
de blauwe druppels op de blanke vleugels
kregen. „O! riep Dofje, „dat komt natuur
lijk van het water, dat nu afgeeft. Ik heb
een bad genomen. Gaan jullie ook baden,
dan ben je net zoo mooi blauw als ik!"
Dat deden zij en even later zaten er drie
duiven bij elkaar op de lijn.
Maar van al dat baden en spartelen had
den ze honger gekregen en toen zij goed
en wel droog waren, vlogen zij naar hun.
nestje terug, maar och lieve deugd! hun
eigen vader en moeder herkenden hen niet!
Pas toen bijna huilend werd verteld, wat
ze hadden gedaan, herkenden de ouders
hun kinderen. Zij ontvingen alle drie een
geducht standje, dat zij zoo dom waren ge
weest om te gaan baden in iets, waarvan je
niet eens wist, wat het was.
Maar weten jullie, wie het meest het land
had? Dat was de boerin, deze was boos op
zichzelf, omdat ze de blauwe verf niet had
weggehaald en de duifjes waren bovendien
nat en wel op het witte goed gaan zitten,
dat daar te drogen hing en hadden nu over
al groote blauwe vlekken op het waschgoed
achtergelaten. Maar er was niets aan te
doen en haar spijt kwam te Laat.
VOOR HET EERST NAAR SCHOOL
Wim was zeven jaar geworden; nu
moest hij voor 't eerst naar school. Toen
moeder hem 's morgens kwam roepen,
sprong hij vlug uit bed en was binnen een
korten tijd klaar, zelfs zoo vlug, dat vader
er verwonderd van stond te kijken, daar
Wim anders zoo lang werk had om zich te
kleeden. Hij at vlug zijn boterhammen en
toen hij gereed was, sloeg de klok kwart
voor negen. Vader zou hem achter op de
fiets naar school brengen. Terwijl vader
met de juf stond te praten, was Wim al in
de klas gegaan en stond daar met een jon
gen. die bij hem in de straat woonde, te
praten. De juf vond dat zeer aardig en zei
tegen vader, da1 zij wel geen last van hem
zou hebben, want hij voelde zich nu al op
zijn gemak. Om kwart voor elf mochten
de kleinen buiten spelen en Wim vroeg
aan juf of zij mochten doen wie het hardst
kon loopen. Dat vond juf goed, zij zette
de jongens op een rij naast elkaar en toen
zij tot drie had geteld, gingen de jongens
hard loopen. Zij had de grootste schik,
want er waren 'n paar echte dikkerds bij,
die bijna niet hard konden loopen. Wim
was het eerst aan de andere schutting van
de speelplaats. Nu zouden zij ook de terug
reis ondernemen. Weer gingen allen op een
rij staan en na drie leek het weer op een
harddraverij. Ofschoon Wim dë eerste
keer reeds moe was, won hij het de tweede
maal ook. Voor belooning kreeg hij van juf
eten koekje, en voortaan was hij de held
van zijn klas. Toen hij 's middags thuis
kwam, vertelde hij alles en zei, dat hij
niet meer thuis wilde biijven. Moeder was
blij, dat hij zich zoo geamuseerd had, want
zy was bang geweest, dat hij niet kon
wennen, daar hij een verwende jongen was
EEN PERZISCH SPEL.
Maak een sterke papieren steek of als je
het hebt neem dan een ouden hoed; maak
een eikel van 50 c.M. middellijn. Kies nu
een jongen als leider. Hij legt den hoed in
den cirkel en tracht dezen te bewaken, doch
hij moet 30 c.M. van den cirkel afstaan. De
andere jongens trachtten nu den hoed uit
den cirkel te wippen: De leider mag de
jongens een tik geven. Zoolang hij ze 'n tik
kan geven, blijft hij leider, ziet een der
jongens kans den hoed uit den cirkel te
halen zonder te worden getikt, dan wordt
hij de leider en de gewezen leiider wordt
een der aanvallers. Dit is een typisch Per
zisch spel.
Willie komt weer 'ns te laat op school.
„Ben je al weer te laat Willie", vraagt de
onderwijzer. „Ja mijnheer, ik ben van de
trap af gevallen". „Zoo, dan had je juist
eerder hier kunnen zijn!" was het ant
woord van den meester.
EEN GEHEIMZINNIGE MAP.
Ik zal jullie een geheimzinnige map lee^
ren maken, waarin het net schijnt alsof een
papiertje, dat wij er in doen, vanzelf ach-
ter de bandjes gaat zitten. Knip twee stuik*
ken karton van 7 x 15 c.M. Leg die tegen
elkaar aan met de lange kanten en plak ed
twee banden op horizontaal en kruiselings
waarvan de einden aan den rechterkant
worden geplakt op de wijze als de teeke-
ning aanduidt Daarna plak je er aan den
1-
t
...;i v
HMMHian
*2
JtJ\
MUS"
achterkant een stukje aardig papier over
heen, zoodat je de gelijmde stukjes band
niet kunt zien. Als alles droog is leg dan
een stukje papier in het mapje, zoo maai
los er tusschen, doe het mapje dicht, en
open het nu aan de rugzijde. Je zult zien,
dat het papier achter het kruisband je zit,
zie fig. A. Doe nu de map weer dicht, zoo-
als fig. B, daarna weer aan den rugkant,
dus aan den anderen kant als daarnet ope
nen en dan zit het papiertje achter de beide
andere bandjes, zie fig. C. Zoo kun ja na
tuurlijk doorgaan en steeds zal het papier
tje aan den anderen kant zitten, als je de
map iedere keer aan den anderen kant open
maakt.
'S-ZOMERS BIJ DE ESKIMO'S.
De temperatuur aan de Pool is in den
zomer wel eens minder dan 19 graden on
der nul, maar dan stelt de Eskimo ook let
terlijk alles in het werk om koelte te vin
den.
Wat hangt aan den wand en geeft mjj
de hand?
Oplossing: de handdoek.
HET AANKLEEDEN VAN EEN POP.
Hierboven zien jullie een pop afgebeeld in
haar onderjurkje. Als je de pop eerst mooi
kleurt met kleurpotlood of waterverf, na
dat je de heele teekening op karton hebt
geplakt en laat drogen, knip je al de figu
ren dan voorzichtig precies langs de om
treklijn uit.
Als je nu de jurk voor het meisje houdt,
buig je de drie lipjes om haar schouders en
arm heen, dan blijft de jurk zitten en is de
pop ineens aangekleed. Ook het hoedje kun
je haar opzetten. Je ziet in het midden een
klein stippellijntje. Daar maak je een gleuf
je en steekt het hoofd van de pop er door.
De lipjes worden nu om haar krullen ge
vouwen en ook de hoed blijft netjes zitten.
Hoe mooier alles gekleurd hoe keuriger j|
po® er natuurlijk uitziet, -