T
5
i-.
F"
LOEKIE.
Lang geleden woonde er een postbode
•p het platteland. lederen morgen bracht
hij de brieven en postpakketten van het
dorpspostkantoor naar het groote postkan
toor in de dichtstbijgelegen stad. Daar het
een lange afstand was, had hy een fiets
gekocht en des ondanks kwam hij pas te
gen den avond weer in het dorp terug. Op
een avond, dat hij weer terug fietste werd
zijn opmerkzaamheid getrokken door een
klagend geluid, ergens vanuit het veld. Den
heelen dag had het geregend, zoodat de
postbode door en door nat was en er zich
op verheugde thuis te komen, doch daar
hij een goedhartig mensch was stapte hij
van zijn fiets, zette deze even tegen een
boom, nam zijn lantaarn, klom over de heg
en liep door den omgeploegden akker.
Naarmate hij verder liep werd het gejank
luider en het scheen nu al heel dicht bij
hem te zijn. Hij liet het licht van zijn lan
taarn in het rond schijnen en wat denk je
dat hij vond? Een heel klein hondje, dat
in de modder lag. Toen hij zijn hand uit
strekte en het diertje uit de modder trok,
werd de kleine dadelijk stil, kwispelde
met zijn kleine staartje en likte de vriende
lijke hand. De postbode nam het hondje
Dnder zijn jas mee en fietste vlug naar huis.
Thuis gekomen gaf hij allereerst den hond
een lekker bad en daarna zei hij: „Zoo,
laat nu eens zien, wat voor een menschen-
redder ik gevonden heb". Daar stond een
witte magere terrier, met kleine zwarte
oogjes, vol misérie. „Nou, nou, je bent een
schoonheid", zei hij, „ik geloof, dat je het
verstandigst doet hier bij mij te blijven
wonen. Ik zal je Loekie noemen, hoor
kleintje". Nadat Loekie flink had gegeten
ging hij in zijn mandje, dat zijn baas voor
hem in orde had gebracht, hij sliep direct
In en van dien nacht af waren Loekie en
zijn baas onafscheidelijke vrienden. lede
ren morgen als de brievenbesteller zijn fiets
te voorschijn haalde stond Loekie klaar om
mee te gaan. In het begin was het heel ver
moeiend voor hem, doch de goede zorgen,
wélke de baas aan hem besteedde deden
hem opgroeien tot een flinken stevige.n
hond, hij was onvermoeid en rende en
sprong den heelen weg om zijn baas heen.
Eens op een morgen was het zóó donker,
dat de baas zich versliep en toen hij op de
klok keek was het juist tijd, dat hij de deur
uit moest. Hij haastte zich reusachtig met
zijn toilet en rende de trappen af. Tijd om
te ontbijten had hij niet, nog minder om
even met Loekie te spelen, hij zei alleen:
„Het spijt me Loekie, maar vandaag kan
je niet met me mee" en weg was hij. On
der de brieven, die hij bij zich had was een
„aangeteekende brief" een zeer belangrijke.
De afzender had extra er voor betaald om
vooral zeker te zijn, dat de brief niet ver
loren zou gaan. Over de enveloppe stond
een groot blauw kruis met een letter R in
het midden. „Ik zal er speciaal op letten",
had de postbode tegen den afzender gezegd.
Hij holde naar zijn fiets, reeds vlug weg
en was nog juist op tijd aan het groote
postkantoor. "Ik heb een aangeteekenden
brief', zei hij tot den ambtenaar, toen nij
zijn tasch leeghaalde. Alle brieven vielen
op de tafel, maar de ééne met het blauwe
kruis was er niet bij. Hij keek in iederen
hoek van zijn tasch, keek tusschen de brie
ven, voelde in zijn zakken, maar tevergeefs,
de aangeteekende brief was verdwenen.
Hij had zoo hard gereden, dat hij hem be
paald verloren was. Iedereen was ontsteld!
Het is heel erg een gewonen brief te ver
liezen, maar een aangeteekende, dat is ont
zettend. „Ik zal naar den directeur gaan en
het vertellen", zei hij, toen men tegelijker
tijd een gekrabbel aan de deur hoorde. Een
der ambtenaren opende de deur en daar
sprong Loekie naar binnen. In zijn bek
droeg hij den aangeteekenden brief met
het blauwe kruis en de letter R. in het mid
den. Hij was het huis ontsnapt, zijn baas
achterna gehold, doch toen hij op den weg
den brief had zien liggen, had Loekie bij
zichzelf gedacht: „Dit moet uit de tasch
van mijn baas zijn gevallen". En daar was
hij nu met den brief. Iedereen was blij, de
baas niet het minst. Loekie werd van alle
kanten aangehaald. Hij van zijn kant was
blij, dat hij zijn baas zag en sprong vroo-
lijk in het rond. Toen het werk afgeloopen
was en de baas en Loekie weer naar huis
konden gaan, nam de baas hem mee naar
een winkel, waar hij een prachtige halsband
voor Loekie kocht. Op een zilveren plaatje
liet de baas Loekie's naam en adres gra-
veeren. Zoo beloonde hij den trouw van
zijn hond.
EEN MUIZENBUUILOFT.
Familie Piepmuis was rijk, de rijkste fa
milie van het dorp. Daar de zoon plannen
maakte te trouwen, waren natuurlijk alle
muizendochters erg opgewonden. Den ge-
heelen dag stonden zij voor den spiegel
zich mooi te maken om den jongeheer
Piepmuis toch maar goed te bevallen. Maar
zij deden alle moeite voor niets, want jon
geheer Piepmuis had reeds zijn keus ge
maakt en wat 't ergst was, hij haalde zijn
bruid uit een ander dorp. Wat waren de
muizenmoeders en -dochters boos! Zij na
men zich voor het bruidje niet aan te kij
ken en zeker niet met haar in gezelschap te
verkeeren. Misschien vond ze dat wel ver
velend en ging ze naar haar dorp terug,
en dan zop de jonge Piepmuis zeker een
der hunnen kiezen. Zoo trok de jonge bruid
naar haar nieuwe dorp. Achter de gordijn
tjes gluurden de dames naar haar. Schoon
was ze! die jonge bruid, dat moest men
toegeven zij was lieftallig en slank en had
een zilvergrijs vel, dat in de maneschijn
glom. In de schuur zou een groot feest wor
den gegeven door den ouden heer Piep
muis, maar de vrouwen spraken af, dat ze
WAAR KIJKEN DE TWEELINGEN NAAR.
de zoo graag weten, boe het daarbinnen
isEerst wilde de moeder er niets van
weten, maar zij was zelf veel te nieuws
gierig en daarom stemde zij toe. Daar ston
den zij nu, maar konden niets zien en al
die lekkere dingen niet ruiken. Plots werd
mevrouw Krulstaart met geweld in de
hoogte getild en tot haar grooten schrik
zag zij, dat nachtwaker Kater haar tus
schen de tanden had en haar met wildfin-
kelende oogen aanstaarde. „Ik zal je lee-
ren", zeide hij, „zoo'n lawaai te maken".
Luidschreeuwde moeder Krulstaart cn
haar dochter om hulp. De muziek daar
binnen verstomde en angstige gezichten
doken van alle kanten op. Toen riep de jon
ge bruid: „Wij zijn met zoovelen, waarom
helpen wij haar niet", en zonder op ant
woord te wachten, sprong ze op den kater
toe en kneep hem in de staart. Au!
schreeuwde hij en liet mevrouw Krulstaart
los om op de kleine bruid af te gaan. De
muizen, nu moedig geworden, gingen allen
tezamen met messen en vorken gewapend
op de kat los, die wild om zich heen sloeg
maar tegen zoovele niet veel kon doen.
Hij nam daarom een groote sprong en liep
zoo snel hij kon weg. De muizen brachten
toen een ovatie aan de kleine dappere
bruid en in de zaal teruggekeerd, dronk
men op de redding. Mevr. Krulstaart, die
intusschen was bijgekomen, schaamde zich
toen zij hoorde, dat zij haar leven aan de
bruid te danken had. Zij ging naar haar toe
en dankte en vertelde tevens, hoe slecht zi;
over haar had gedacht.. De kleine bruic
vergaf haar echter graag, blij, dat ze tham
geen enkele vijand meer had. Toen he1,
heele dorp weer in vrede bij elkaar was
liet papa Piepmuis de tafels nogmaals dek
ken en begon men opnieuw met eten, drin
ken en dansen en de vroolijkheid nam geer
einde.en als ik goed ben ingelicht, vier'
men in de schuur nóg feest....
EEN VLIEGTUIG-REISJE.
Welken weg zouden jullie kiezen om het
vlugst en het veiligst naar den vlieghaven
DE AVONTUREN VAN RICHARD.
Buiten Rotterdam, waar zij met de boot
waren geland, aangekomen, op den weg
naar Der. Haag, stond een groot bord met
alle mogelijke inlichtingen. Richard bestu
deerde alles heel aandachtig, want hij
wilde niet graag de wetten van het land
overtreden en dan misschien door de poli
tie worden gevangen genomen om naar
Artis te worden gebracht. Hij ging dan ook
eerst alle papieren, die hij noodig had, in
orde laten maken, waarna hij zijn weg ver
volgde.
•w
Broer en Zus hoorden een geluid, dat zij
niet kenden en liepen gauw naar het lage
steenen muurtje om er over heen te kij
ken en te ontdekken, wie dat geluid had
gemaakt. Wilt je weten, wat ze zagen?
Verbindt dan de cijfers van 1 tot 21 en je
hebt een vriendje van de kinderen getee-
kend.
er niet heen zouden gaan. De heeren kon
men moeilijk tegen houden.... Zoo zaten
ze dan alleen bij elkaar en hoorden in de
verte de vroolijke muziek en het luide
lachen en zingen van de feestvierders. Ze
konden zich van nieuwsgierigheid niet meer
bedwingen en toen de wind hun de geur
van al die heerlijkheden in de neus bracht,
sprong mevrouw Langneus op en riep: „Ik
moet toch 'ns zien wat men daar uitspookt!"
Met deze woorden liep zij met haar doch
ters naar buiten en met groote passen op
de schuur af. Zij durfde echter niet zoo
maar naar binnen en overlegde met hen
wat te doen. Toen kreeg de oudste dochter
een idee en toen zij het eens waren, liepen
zij plots met grooten haast de feestzaal bin
nen. Verschrikt vroeg men, waarom zij zoo
naar binnen kwamen stuiven en er zoo op
gewonden uitzagen: „Ach denk toch eens
aan! Bijna had de kat ons te pakken. Wij
konden nog juist hier binnen vluchten".
Men bracht de verschrikte dames naar de
beste plaatsen en zette hen de lekkerste
beetjes voor, om de schrik te vergeten.
Spoedig vonden zij het zoo gezellig in de
schuur, dat de vijandschap met de bruid
werd vergeten en vriendschap werd ge
slotenIntusschen zaten de overige da
mes te samen en verveelden zich, maar
durfden dit tegen elkaar niet zeggen. De
jongedames kwamen de tranen in de oogen
en dachten: eindelijk eens 'n deftig bal en
nóg niet erheen! Men kan zich niet meer
rustig houden en liep de kamer rond. Plots
zei een der dames: „Zeg vinden jullie 't
niet heerlijk buiten, laat ons wat gaan wan
delen. Dit voorstel sloeg in! „Blijf niet te
lang weg, vermaanden de moeder... Zoo
als te begrijpen, ging de wandeling naar
de schuur. Eenige muizenheeren stonden
aan de deur en met veel gelach en druk
gepraat werden de meisjes binnen gehaald
en spoedig danste eenieder. Ze vergaten,
wat hun moeders hadden gezegd.... De
oude heer Piepmuis zag lachend, hoe de
dames elkaar aantroffen en verzocht zijn
vrouw ook de moeders der meisjes te ha
len. Deze sloeg een das om en ging naar
mevrouw Krulstaat, waar de dames waren
vereenigd. Ze vertelden hen, dat de doch
ters op het feest waren en zich kostelijk
amuseerden en voegde erbij, dat het haar
genoegen zou doen als ook zij kwamen. De
dames voelden zich vereerd en gingen mee.
Alleen mevrouw Kruilstaart, die met haar
dochters om de tafel zat, weigerde de uit-
noodiging aan te nemenToen gingen
de overigen met mevrouw Piepmuis mee
en in de feeststemming vergaten ook zij
het voornemen, om niet met de bruid te
spreken. Deze was ook zoo lief, dat zij
niet hadden kunnen weigeren. Steeds vroo-
lijker en gezelliger werd het en aan het
feest kwam geen einde. Mevrouw Krul
staart was nu met haar dochters heelemaa'
alleen achtergebleven. Ze hadden geen zin
om te gaan slapen en daarom besloten ze
nog te gaan wandelen. Met een grooten
bocht ging men om de schuur heen, om niet
in verzoeking te komen om binnen te gaan.
Ach moesje, bedelde de jongste, laten we
tenminste even door 'n kier kijken. Ik wil-
EEN GRAPPIG
Hiervoor heb je noodig wat bontgekleur
de lapjes, die je ieder om een steentje of
knikker bindt. Dit zijn dan de poppen. Nu
neem je b.v. een oud laken en laat dit door
vier kinderen ieder aan een punt vasthou
den. Op het laken zet je al je poppen.
POPPENSPEL.
je nu het laken beweegt, gaan de pop
per. dansen en ik weet zeker, dat jullu
het zullen uitschateren van het lachen ah
je ziet, wat een dolle sprongen die popper;
maken kunnen.
EEN AVIATEUR TEEKENEN.
A O O UKt. O X - -Ü J S 2 O Q. O V) f- P
I
a
■i
4
J
6
n
8
9
10
11
1}
J3
.14
15
16
17
18
119
.20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
43
46
47
48
49
50
51
57
•K"-<(HUQUü.OÏ--,7:JÏZO«.Oe:isl-3>5X>N
E-
i_
11
T
o emu. oxrjstf -»2 z o^.o«
J-b
1 j 50
I I 5*1
X N S *-> Q "1 O X 'SC -> Z. O f" O X v> - CJ X
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
14
17
18
1»
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36'
37
38
39
40
41'
42
43
44
45
40
47
48
49
50
Hierboven zien jullie een vierkant, heele-
maal met kleine ruitjes bedekt, aan den
linker- en rechterkant staan de cijfers van
1 tot 52, voor ieder ruitje 1 en boven en
beneden staan de cijfers az en aazz. Op
die manier is het dus gemakkelijk een be
paald ruitje aan te duiden. Om een avia-
teur te teekenen beginnen we bij N 39, ver
volgen dan naar D 38, I 49, FF 45, LL 40
GG 34, DD 34, EE 35, EE 38, FF 39 EE 4l'
W 46, F 43, Y 36, T 39, R 39, P 37, X 33
Y 27, T 23, CC 31, BB 31, BB 32, DD 34
BB 32, U 37, R 37, Q 36, Q 34, O 32, O 27
N 24, eind. Begin M 40, Q 45, P 46, K 42.
K 39, N 34, O 32, eind. Begin P 33 Q 33.
Q 34, S 34, T 33, T 33, S 32. Q 33, eind.
Begin Q 30, R 31, S 30, Q 30, eind. Begin
V 33, V 31, U 30 V 30, W 31, W 32, eind.
Begin X 26, V 25, T 25, S 26, eind. Begin
T 26, U 27, W 27, eind. Begin Q 26, P 25,
N. 25, eind. Begin O 26, P 27, Q 27, eind.
Begin KK 37, VV 10, JJ 29, VV 10, 11, 24,
QQ 12, EE 25, eind. Begin Z 16, HH 1,
X 13, Z 11, BB 4, U 14. De teekening is nu
klaar, je ziet nu, dat je een vliegenier
hebt geteekend.