Nieuwsblad
Ho. 5441 Vrijdag 8 Juni
De Grootmoeder.
Voorden Boerenstand
Ijzerhandel
WILLEM DE BRUIN te GOÜCHEM,
het vertrouwd aaDgewezen adres.
TWEEDE BLAD
UoofdfUfH,
Ifliftthacdl's P/>edecs
voor het Land
van Heusden en Altena,
de Langstraat
en de Bommelerwaard.
Buitenland.
FEUILLETON.
BEHOORENDE BIJ HET
HITTE EN DROOGTE.
Een derde gedeelte van de Ame-
rilcaansche bevolking zucht onder 'n
hittegolf, welke den oogst met vol
ledige vernietiging dreigt. De weer
berichten geven geen hoop op een
spoedige afdrijving der hitte. Vooral
de staten van het midden en Noord-
Westen worden bedreigd. Tallooze
personen bezwijmden en verschillende
werden gedood. Het ligt voor de
hand dat de oogst thans volkomen
dreigt onder te gaan.
De geschatte opbrengst van de tar
weoogst is aanmerkelijk gedaald.
Deskundigen verwachten de klein
ste tarweoogst sinds 1907. Het vee
komt van dorst om. Vele steden heb
ben gebrek aan water.
De Federal Relief Administrator
Hupkins heeft 5.476.000 dollar ter
beschikking gesteld van tien der door
de hitte getroffen staten, ter, bestrij
ding der gevolgen. Dit bedrag zal
voornamelijk worden besteed voor le
vensmiddelen, veevoer en zaad voor
snelgroeiende veldvruchten. Tevens
zal een bedrag worden uitgetrokken
voor bevloeiïng.
Ook groote gebieden van het zui
den van Britsch-Indië worden getei
sterd door een hittegolf. Op verschil
lende plaatsen is de temperatuur ge
stegen tot 47 gr. Celsius. In Ellore
zijn 8 personen omgekomen. In Ma-
sulipatam zijn de straten bezaaid met
de lijken van dieren, vooral vogels,
die door de hitte zijn gestorven.
Over de geheele wereld is er haast
geen regenval.
In Londen heeft het al in 48 uur
geen druppel geregend, evenzoo in
een groot gedeelte van Engeland.
Volgens het weerbericht schijnt er
in het Zuid-Westen kans te zijn op
een verandering in de droogteperi
ode. Uit Zuid-Amerika daarentegen
komen weer andere berichten. Daar
regent het wel, maar deze regenval
is ook weer abnormaal. De regen, die
daar viel, de eerste in dit jaar, was
zoo hevig, dat zij groote schade aan
richtte, en honderden dakloos maakte.
In Australië, Canada, Duitschland en
Frankrijk heeft de te velde staande
tarweoogst onnoemelijk veel schade
van deze droogteperiode. Het fruit
droogt op en valt van de boomen.
In Canada staan erwten en boonen,
evenals het hooi, er slecht voor. De
eenige uitleg, die meteorologen voor
het gebrek aan regen in Engeland
kunnen geven, is, dat na een twintig
tal jaren met tamelijk zwaren regen
val, er nu een periode van droge ja
ren op komst is.
o
70.
En, >alsi ik denk, dat ik kan sterven,
zonder bekend te hebben, beef ik over
mijn geheele lichaam. Wat een ge
wicht, fnijnheer def markies, wat een
loodzwfear gewicht heb: ik getorst! Ik
ben er dopr verpletterd!
Hetgeen ik weet h'ad ik anderen' ook
kunnen zeggen,- m'aar ik wilde niet...
U, mijnheer, u (alleen wil ik alles beken
nen. Jaren lang1 heb ik gewacht, maar
gij kw'aamt niet!... O, a>ls ik had kun
nen schrijven! Gij' kunt begrijpen, hoe
blij 'ik w'as, toen ik hoorde, dat ge hier
waart. Ikj haalde^ vrijer adem; de last
op mijne schouders werd lichter. Voor
d'ag eni dauw ben ik opgestaan,, en
hierheen gekomen, om mijnheer de
markies te spreken.
Na een korte stilte hief de grijsaard
de oogen tot mijnheer de Prèmorin1 op,
en hernam:
Mijnheer de markies, herinnert gij
u mij?
f
Ja, Bourl)Ot.
Vroeger heb ik in de tuinen v'an
het kasteel! gewerkt.
Dat weet ik.
In d'ien tijd w'as ik nog jong en
krachtig.
NOG STEEDS KRIJGSGEVAN
GENEN IN SIBERIE.
Duizenden mannen, die gedurende
den oorlog door de Russen krijgs
gevangen gemaakt zijn, leven nog
steeds in Siberië, aldus verklaarde
de Serviër Sarvasj, die te Belgrado
is teruggekeerd, na meer dan 20
jaar in Rusland te hebben vertoefd.
Hij werd in 1915, toen hij in het
Oostenrijksche leger diende, door de
Russchen gevangen genomen en naar
Siberië getransporteerd. Na er eeni-
gen tijd in den handel te zijn ge
weest, vestigde hij zich als landbou
wer. Hij huwde een Russin en heeft
thans vijf kinderen. Daar de toestand
in Siberië echter zeer slecht werd
tengevolge van den hongersnood en
hooge belastingen, besloot hij naar
zijn vaderland terug te keeren. Zijn
landstaal is hij nagenoeg geheel ver
geten. Talrijke krijgsgevangenen, al
dus verhaalde hij, die nu nog in Si
berië zijn, geven er de voorkeur aan
daar te blijven, liever dan zich een
nieuw bestaan te veroveren in hun
vaderland.
bedaart spoedig met
Per stuk 8 ct. Doos 4-5 et Bij Uw drogist
GEHEIMZINNIGE MOORDZAAK.
Bij Thimister bij Luik vonden drie
kinderen het lijk van een jongen.
Juist toen zij de ontdekking hadden
gedaan, verscheen een auto, waarvan
de bestuurder zei, dat hij met de ge
beurtenis bekend was. De man nam
het lijk, dat een wonde aan een wang
en een been vertoonde, op, wikkel
de het in een laken, legde het in zijn
auto en verdween ermee. De politie
stelt een onderzoek in naar deze ge
heimzinnige moordzaak.
o
NIET SPUWEN.
De hoofdcommissaris van politie
te Boedapest heeft gedreigd een spe
ciale politie-afdeeling te zullen op
richten, ter bestrijding van spuwen
op straat, aangezien men zich niet
stoort aan de vermaningen op de
bordjes met „Niet spuwen."
De hoofdcommissaris is vastbeslo
ten aan deze hoogst ongezonde en
onsmakelijke gewoonte een eind te
maken en zal zoo noodig niet voor
krachtige maatregelen teru'gschik-
ken.
Vervolg Raadsverslag
SPRANG-CAPELLE,
De Voorzitter wil thans eerst punt 10
der agenda aan de orde te stellen, een
punt waarvoor op de publieke tribune
groote belangstelling bestaat, wijl het
betreft: Vaststelling steunregeling voor
werkeloozen.
De Voorzitter licht toe, dat gelijki be
kend, de werkverschaffing'op 19 Mei
stop gezet is moeten worden. In ver
band met het gerezen geschil tusschen
het Provinciaal Bestuur en het Be
stuur van het Waterschap, heeft de Mi
nister de: subsidie voor de werkver-i
sch'affing, verhooging kade in den pol
den Besoijen, ingetrokken. Nu zullen
er voorzieningen getroffen moeten wor-
Wij worden allen oud, Bourlot,
en verliezen onze krachten.
Ja, mijnheer de! markies. Ik was
d'agloioner en had nog een ander am
bacht.
ZO|OÏ
Ik whst stroop er,mijnheer.
Dat was n'iet^ goed.
Neen, d>at| wasi het ook niet, en
ik vraag er u nu vergiffenis vopr,
mijnheer.
Ga voort.
Ik heb veeli konijntjes en hazen
in def bosschen geschoten, en ik w'as
slim, heeL slim. De jachtopzichter La-
pret wist, d'at ik een straoper was, en
wij hebben het d'ikwijis daarover aan
aan den, stok gehad. Wij hielden niet
v'an elkaar, dat is licht te begrijpen.
Maar ik moet zeggen, dat hij mij' npoit
kwaad heeft gedaan. Hij had maar één
woord te spreken, en ik had mijn be
trekking aan het kasteel kwijt kunnen
zijn. Maan dat heeft hij niet gedaan.
O! mijnheer, Lapret was een heel
braaf man, en ik ben een ellendeling!
Mijnheer de Prémorin beefde en zag
den boer onderzoekend aan.
Bourlot vervolgde:
Arme Lapret. Hij is gevangen ge
nomen enj veroordeeld. i
Waar is hij nu? Dood, misschien!
Neen, Bourlot, Lapret leeft.
Zijt gij daar zeker van mijnheer
de markies?...
Ja.
O, dat isgoed!
den. B. en W. geven de voorkeur
aan werkverschaffing en hebben in
overleg met den Inspecteur een voor-
loopige regeling getroffen.
De heer Verheijden heeft het be
vreemd, dat de werkverschaffing stop
is crezet. Door vooraanstaande perso
nen in Waalwijk is spr. verleid, dat
B. en/ W. van Sprang-Capelie buiten
hun boekje, zouden zijn gegaan, hoe
zit dat vraagt spr.
De Voorzitter zegt, dat er verschil
is gerezen over den eigendom van de
kade. Het vorig jaar hebben B. en W.
zich in verbinding gesteld met het be
stuur Van het waterschap en is de
permissie voor de uitvoering van het
werk gekomen en is goedgevonden de
kade te verhoogen. De technische amb
tenaar uit Heusden werd aangewezen
om er toezicht op te houden. Toen
den Haag zijn toestemming gaf is de
acte er bijgezonden, waarin de scha
devergoeding die door het waterschap
moest worden, gegeven was vermeld.
Toen eenmaal met het werk was be
gonnen kwarm er een schrijven van
het gouvernement, dat ten onrechte de
kade als eigendom van het rijk werd
beschouwd en nfoesten de werkzaam4
heden worden stopgezet. B. en W. zijn
toen naar de provinciale griffie gegaan
en d'aar bleek, dat er verschil
blijkt te bestaan over de kwestie van
het Oude Maasje of dit eigendom van
het rijk of wel van de provincie is.
N11 is er bovendien van Waalwijk uit
een streven gekomen, om de kaden,
met te verhoogen, wijl men bevreesd
isj dat men dan daar last van het wa
ter zal krijgen. Tot slot is de minister
gekomen, die heef ij gezegd, ge krijgt
geen subsidie meer.
De heer Verheijden dankt den Voor
zitter voor. zijnj toelichting en uiteen
zetting, waaruit voldpende blijkt, dat
B. en W. niet, zopals er wel beweerd
wordt, geboudeerd zouden hebben.
Vroeger heeft men In Waalwijk de ka
de gesloopt,, spq heeft toen reeds er
op gewezen, d'at het verkeerd was,
doch de b'innenpofder van Waalwijk
had toestemming ve.rleend._ Spr. vindt
het diep treurig, er werd toen om ge
lachen, doch nu kan het water niet
weg. 1
De Voorzitter zegt," dat men B. en
W he.eft verteld, dat als de stand aan
de mond van het Oude Maasje 3.70 me
ter is,, de kade 10 c.M. te laag is.
De heer Verheijden zegt, dat bijeen
hoogen vloed van; de Maas heel Waal
wijk en. Capelle onder loopen.
De Voorzitter me^kk op, dat men af
dwaalt, het gaat nu eerst over de
vraag werkverschaffing! of steun?
De heer Verheijden verklaart voor
werkverschaffing te zijn, alleen in den
uitersten nood zou hij steun verleenen.
De heer de Bas vraagt of er geen
andere objecten, irij de gemeente zijn.
Naar zijn meening komt de haven te
Capelle zeker voor verbetering in aan
merking, bij laag water is het een ben
de ,,men gebruikt een gedeelte gewoon
als vuilnisbelt. Zou men dat gedeeite
niet kunnen dempen.
De Voorzitter1 zegt er wel voor te
zijn het goed in orde te doen maken,
door het aanbrengen van een beschoei
ing en het aan te doen sluiten aan
het nieuwe haventerrein,' maar dit is
maar een! betrekkelijk klein object.
De heer de Boer voelt er veel voor
als het werk in eigen beheer kon wor
den uitgevoerd, het grootste bedrag
gaat anders naar de Heide Maatschap
pij-
De heer Verheijden gelieft er geen
De markies! zag twee dikke tranen
uit de oogen1 van den grijsaard rollen,
die hernam:
De ongelukkige Lapret had een
vrouw, een charmante vrouw; maar gij
hebt haar gekend, mijnheer.
Ja, ik| heb haar gekend.
Dan moet ge ook weten, dat zij
een kincjj hadden.
Een zoon.
Hij was bijna acht jaar oud, toen
het ongeluk gebeurd is; maar hij was
daar niet; bloedverwanten, die veel van
hem hielden, hadden hem bij zich ge
nomen. Na.' de misdaad verdween de
arme vrouw Lapret, en sedert dien tijd
heeft men nooit meer van haar; ge
hoord. O! ongeluk!... Zie, mijnheer, ik
zou gaarne de laatste jaren, die ik nog
te leven heb ,willen geven, om te we
ten, wat er van mevrouw Lapret en
en h;aar zoon, geworden is.
Dat kunt gij weten, Bourlot.
Vro.uw Lapret en haar zoon wonen
te Parijs, en leiden een rustig, zo;o
niet gelukkig leven; zij heeft haar zoon
een goede opvoeding kunnen geven
en hij is een knappe, brave jongen
geworden. i j
Dus zijn zij] niet van honger en
verdriet gestorven! riep de boer
uit, stralende van vreugde; God
dank!
God is rechtvaardig,. Bourlot, hij
heeft niet gewild, dat het ongeluk ook
de vrouwf en, het kind trof, twee on-
schuldigen. 1
bal van te gelooven wat de heer de
Boer daar zegt. Kunnen de polder
besturen ten Oosten der Capelsche
haven de slopten niet in werkverschaf
fing laten graven, evenals dit op den
Hill in 'tland van Altena is gebeurd,
waar hij zelve i ngeland is? Hier is met
betrekkelijk weinig kosten door de
Ned. Heidemaatschappij keurig werk
verricht. Hij vermeent dat het pol
derbestuur eene leening van plm. f2503
sloot met langen looptijd. De eige
naren hebbeni op deze manier goed
koop werk verkregen en de werkloo-
zen nutt'igen arbeid.
I Indien de polderbesturen of inge
landen te Capelle weigeren medewer
king tö verleenen, kunnen dan Ged.
Staten niet dwingend ingrijpen. Het
zelfde spelletje wordt weer gespeeld
als bij den Maasmond 'in zijn jeugd.
De sluis aan 't Keizersveer werd ge
bouwd, doch de afsluiting der polders
Onderbroken. L'ater kon, men alle ka
den g'aan verhoogen en had dus zel
ve de kosten te dragen. Nu kan men
goedkoop 1'aien graven en weigert men
weer. L'ater betalen de ingelanden de
kosten alleen. B. en W., laat door Ged.
Staten toch ingrijpen, aldus spr.
De Secretaris licht toe, dat 25 pCt.
der kosten ten laste van de eigenaren
komt.
De Voorzitter belooft opdracht te
zullen geven om een plan voor de
verbetering van de haven te maken.
Spreker vervolgt, dat B. en W., als
de raad van oordeel is, dat een steun
regeling noodig is, de steunbedragen
met fl.zouden willen verhoogen
en daarvoor den minister goedkeuring
verzoeken.
Georganiseerde uitgetrokkeiï werke
loozen ontvangen thans f7,per week
steun, plus 50 cent voor ieder gezins
lid boven de twee, georganiseerde kost
gangers f5.50. Voor ongeorganiseerden
zijn deze bedragen f6.en f4.50 voor
kostgangers,
B. en W. zouden willen probeeren
deze met een gulden verhoogd te krij
gen. In Kaatsheuvel zijn de bedragen
op f9,gesteld, aangezien er ver
schil moet, blijven, durven B. en W.
niet hooger te gaan dan zij voor
stellen, aangezien, de minister anders
zijn goedkeuring niet zal willen verlee
nen.
De Secretaris leest het schrijven van
den minister voor,, waaruit blijkt, dat
de minister, verlangt, dat zij die een
eigen woning bezitten met een waarde
van f 2000, voor twee jaar van steun
moeten worden uitgesloten. Verder,
verlangt hij, dat een onderzoek wordt
ingesteld naar de spaargelden van de
werkeloozen, waartoe hij machtiging»
zal verleenen. Verder^ wenscht de mi
nister personen van 60 jaar van steusn
uit te schakelen.
Wethouder v. Willigenburg acht de
eischen van den minister onredelijk.
Als iemanti een huis heeft met een
waarde van flOOOi kan hij geen, f500
hypotheek daarop krijgen. Ook zouden!
B. en W. willen trachten personen
I van 60 jaar wel in de steunregeling te
krijgen, omdat zij ook wel in de werk
verschaffing te werk gesteld mogen
worden.
De heer Kerst vraagt welke gronden
men bij den 'minister wil aanvoeren.
De heer v. Willigenburg antwoordt
van de loonen, die in de werkver-1
schaffing worden gegeven en de steun-i
bedragen, het verschil, dat er tus
schen die bedragen in deze gemeente
en de gemeente Kaatsheuvel bestaan^,
achten B. en W. te groot, al achtenl
zij het dan niet gewettigd, deze bes
dragen gelijk te stellen.
De heer Kerst zegt, dat er weinig)
verschil in den loonstandaard bestaat^,
men heeft hier ook schoenmakers evens
als in Kaatsheuvel, hier werkt meni
volgens het collectief contract ot men'
zich daar in Kaatsheuvel aanhoudt, is
voon spreker een vraag.
Met algem.eene stemmen wordt be
sloten, de steunbedragen te verhoogen,1
als door B. en W. aangegeven ent
daarvoor de goedkeuring van den mts
nister te vragen.
Tevens wordt besloterj de huurtoes
slag van f 3.op f 2.50 terug te bren
gen en daarop; een toeslag te verlees
nen van maximum fl.inplaats vanl
50 cent.
Nota van Ged. Staten, inzake de
Gemeentebegrooting 1934.
De Voorzitter licht toe, dat de voors
1 gestelde wijziging in hoofdzaak vers,
band houden met het uitgestooten bes
drag. Met' een gedeelte der aanmers
kingen kunnen B. en W. zich vereenis
gen met een ander gedeelte echter.
Ged. Staten verlangen verhooging van!
opcenten!, op de personeele belasting
en willen deze opgevoerd zien tot 200.
Verder zouden Ged. Staten de vergoes
ding per leerling gebracht willen zieni
op f6..B. er* W. achten dit bedrag
te laag en zouden het gehandhaafd! wits
j len zien op f7.of f7.50 per leerling.
is de
van
De boer vouwde de handen; hij was
hevig ontroerd, en dreigde in snikken
te zullen uitbarsten.
Mijnheer Bourlot,! hernam de
markies, gij schijnt veel belang in den
veroordeelde, zijn vrouw en zijn kind te
stellen?
O, ja 1^ o, ja!
Gij hebt vrouw Lapret gekend;
het is dus te begrijpen, dat gij mede
lijden met de arme vrouw en het kind
hadt; maar de misdadiger zelf verdient
toch uw medelijden niet.
O! een misdadiger!' zeide de
boer hoofdschuddend.
Hij had die drie woorden op een
toon uitgesproken, die den markies
deed beven.
Mijnheer de markies, hernam
Bourlot, denkt u, dat Lapret mijnheer
Sosthène de Prémorin heeft vermoord?
Ik moet het wel gelooven, omdat
Lapret veroordeeld' is geworden.
Mijnheer de markies, de heeren
van het gerecht) hebben een onschul
dige veroordeeld! En ik, Mathurin
Bourlot, kon| u, nu zeggen: „mijnheer
de markies, de jachtopzichter Lapret
heeft den graaf Sosthène niet ver
moord."
Mijnheer de Prémorin sprong op.
Bourlot! riep hij uit het
bewijs moet ge daarvan geven!
Hebt gijl ei| de bewijzen van?
Ja, mijnheer.
Spreek dan, spreek!
II.
DE OUDE STROOPER.
Er heerschte een lange stilte, die
Bourlot gebruikte, om na te denken.
Mijnheer de' Prémorin had in eeni
fauteuil plaatsl genomen, en had ziftt
bedaardheid herwonnen.
Eindelijk hervatte de boer het woord
en zeide:
Mijnheer de markies, weet u, wat
er den 4den October 1867 op Ia Pom-f
melière is, gebeurd?
Ik heb; alles, in de kranten geten
zen.
De kranten, hebben' gezegd, wat
zij wisten, maar niet, wat ik weet;
dat zal ik u eens vertellen.
Maar eerst moet ik u van mevrouwt
de gravin spreken, van die vrouw,
die men! ook wel eens de mooie me:
vrouw Charlotte noemde.
Zij had mijnheer den graaf Sosthène
niet lief,; die zich voor haar ruïneer-!
de; ja^ ik, geloof, dat zij hem haatte.;
En dani dacht de graaf nog, dat hij
aangebeden werd! Misschien hield zij
van hemj als; hij geld had; maar het!
geld raakte langzamerhand op. Het
was treurig om te zien, op welke ma-*
nier Zij' haai) man behandelde; voort-i
durend vernederingen.
Mijnheer de graaf noodigde zijnet
vrienden niet uit in het bosch, maat
mevrouw de gravin liet de hare op
Pomelière komen.
(Wordt vervolgd.)