Dit nummer bestaat uit 2 bladen De Grootmoeder. Und van alteha Uitgave FIRMA L. J. VEERMAN - HEUSDEN. FEUILLETON. No5442 Woensdag 13 Juni 1934 De nieuwe Burgemeester van Heusden, Binnenland. Dit blad verschijnt WOENSDAGMORGEN en VRIJDAGMIDDAG. Abonnementsprijs per 3 maanden f 1.10, franco per post beschikt f 1.25. Bij onze Agenten 10 cent per week. Afzonderlijke nummers 5 cent. Int. Telefoon no. 19. Postrekening no. 61525. Advertentiên van 16 regels 90 cent. Elke regel meer 15 cent. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiên worden tot Dinsdagmiddag 1 uur en Vrijdagmorgen 9 uur ingewacht. Zij, die zich op dit Blad wenschen te abonneer en, ontvangen de tot 1 Juli verschijnende nummers GRATIS De Heer W. j. N. Wijs te Oisterwijk, bi> Koninklijk besluit van 8 Juni be noemd tot Burgemeester der gemeente Heusden en wel met ingang van 16 Juni a.s. De Heer Wijs is in 1889 in Den Helder geboren. Is o.m. een 20-tal ja ren in Indië werkzaam geweest bij ver schillende cultuur-maatschappijen, waar bij hij eervolle po si tie's bekleedde. In 1929 keerde de heer Wijs in Nederland terug en werd in 1931 volontair ter Se cretarie te Oisterwijk, waar hij door zijn aangenamen omgang veel vrienden heeft verworven. De heer Wijs is o.m. Secretaris van het streekplan voor Oost- en West- Brabant en Secretaris van het Noord- Brabantsche Landschap. De nieuwe burgemeester is gehuwd1, doch heeft geen, kinderen. (Dit bericht maakten wij in Heusden reeds pier bulletin bekend.) 71. Het jaar vóór den dood' van den graaf, had men onder de genoodigden van de mooie mevrouw Charlotte een jongen man gezien, die ongeveer vijf en twintig jaar oud kon zijn; hij zag er gedistingeerd uit, en was, wat men een mooien jongen noemt; maar hij scheen al goed geleefd te hebben. Zijn grijze, koude oogen en de har de, onbeschaamde uitdrukking in zijn gezicht, boezemden een soort van vrees in. Die jonge man was de baron de Septème, en millioenen rijk, zooals men zeide. Ik heb van mijnheer de Septème hooren spreken, zeide de markies ja, toen was hij heel rijk. Hij was gaarne bij mevrouw de gravin, die zoo lief voor hem was, zulke lieve glimlachjes voor hem had, dat men begon te zeggen, dat de mooie mevrouw Charlotte den baron de Sep tème lief had. Mijnheer de Prémorin sprong op. Die ellendeling! zeide hij. Mijnheer de graaf Sosthène merk te niets, ging de boer voort; ja, men zou gezegd hebben dat hij blind Zoodra dit bericht Vrijdagmiddag be kend werd zijn wrij terstond naar Ois terwijk getogen, hebben den heer Wijs onze gelukkwenschen aangeboden en hebben met onzen nieuwen Burgemees ter een onderhoud gehad', waarbij, wij kunnen dit hier volmondig verklaren, deze op ons een zeer sympathieken in druk maakte. Als het waar is, z!ooaIs weieens wordt beweerd, dat de eerste indruk beslissend is, dan meenen wij de ge meente Heusden met den nieuwen bur gemeester te kunnen gelukwenschen. De heer Wijs deelde ons mede, dat hij zich tot Heusden aangetrokken ge voelde en hier reeds meermalen heeft vertoefd. Hij vindt Heusden met zijn mooi stadhuis een mooi plaatsje en vooral de wallen met zijn mooie ri vier en vergezichten, oefende groote bekoring op hem uit, terwijl ook de bewoners van ons stadje, voor zoover hij reeds met hen in aanraking kwam, een aangenamen indruk op hem maak ten. Moge in de toekomst de verwach ting, die van onzen nieuwen burge meester gekoesterd wordt, bewaarheid worden en moge bij in werkelijkheid blijken te zijn, de burgemeester, die den drang, die in de bevolking naar boven komt, om Heusden uit zijn slaap op te wekken en omhoog te werken, in de goede banen weet te leiden tot heil en bloei van d'e plaats waaraan, wij allen zijn gehecht. Moge dit zoo zijn, dan zal de heer Wijs ook bij voorbaat kunnen rekenen op de medewerking van alle welden kende ingezetenen en zal hij ook mogen rekenen op den dank en de w aardeering van deze ingezetenen, o Hieronder laten wij het Huisgezin) over den persoon van onzen nieuwen burgemeester aan het woord: De gemeente Heusden krijgt een uitnemend hoofd'. De heer Wijs is 14 September 1889 te Helder geboren en vertrok in 1910 naar Nederlandsch Indië, waar bij lan gen tijd in verscheidene groote cul tuurondernemingen werkzaam was. Hij maakte daar een eervolle en zeer ge slaagde carrière o.a. bij Engelsche cul tures en was er laatstelijk in dienst van de Handels Vereeniging Amster dam. Aldus verwierf bij een veelzij dige ervaring op financieel en econo misch gebied en leerde hij zich wij den aan de economische belangen van de "Europeesche en inlandsche bevol kingsgroepen. In 1929 rep.atrieerde de heer Wijs en besloot n,a eenigen tijd zijn loop baan in Nederland te kiezen in de ge meentelijke administratie. 'Hij werd in November 1931 volontair ter gemeen te-secretarie Van Oisterwijk, om in de bekende „school" en onder de directe leiding van burgemeester VerwieL zich voor een bestuurstaak nader te bekwa men, zoowel theoretisch als practisch. Zijn kunde en ervaring trokken de aan dacht, zoodat hij spoedig al aange wezen werd voor bestuursfuncties van belangrijke provinciale instellingen. In Mei van het vorig jaar werd de heer Wijs aangesteld tot secretaris van het Streekplan de Meierij en van het Streek plan Midden- en West-Brabant. In het- zelfde jaar werd hem nog het secre tariaat van de vereeniging het Bra- bantsch Landschap opgedragen. In al zijn functies deed d'e heer Wijs zich kennen als iemand, wien een ver- antwoordeüjke bestuurstaak geheel kan j worden toevertrouwd. Zijn superieuren hebben niets dan lof over zijn per soon en arbeid, een lof, die in zijn uitstekende kwalificaties geenszins is overdreven, want de heer Wijs gaf steeds blijk van volkomen betrouw baarheid en van zijn hooge opvattingen omtrent rechtvaardigheid, plichtsbe trachting en activiteit. Hij ondersteunde zijn werkzaamheid met een groote wilskracht en verrichtte den arbeid in een onveranderlijk aangenaam humeur en met voorkomendheid voor zijn me- i dewerkers. Ook in den persoonlijken omgang verwierf bij veler sympathie door zijn belangstellend medeleven niet een ieder en zijn hoffelijkheid. Zoo heeft burgemeester Wijs alle eigenschappen, die doen verwachten, dat hij een goede en voortreffelijke opvolger zal zijn van oud-burgemeester van Eggelen, die immers ook een hoof- sche, zeer kundige en krachtige ma gistraatsfiguur was. Wij meenen dan ook, dat zoowel de gemeente Heusden als haar nieuwen burgemeester ten volle geluk mag wor den gewenscht met zijn onderschei dende en verdiende benoeming. Tot slot een uittreksel van wat de Prov. Noord'brab. 's Bossche Courant schreef over deze benoeming. Man van karakter en groote burgerdeugd. Heusden heeft zijn nieuwen burge meester gekregen. Een feit van be- teekenis vioor het stadje, welks be volking in steeds stijgende spanning de benoeming reeds wekenlang beidde. De benoeming van den heer W. J. N. Wijs tot burgemeester is voor Heus den een hartelijke felicitatie waard. was. Maar misschien deed hij alsof hij niets zag. Het volgende jaar was de baron de Septème niet onder de genoodigden. Mijnheer de graaf de Sosthène was op de la Pomelière teruggekomen en was veel veranderd; men zag dikwijls, dat hij treurig was, alsof hij een voor gevoel had van wat er op het einde der week zou gebeuren. Eens toen de tuinman zijn jongen en zijn twee dagwerkers had uitgenoo- digd koffie bij hem te drinken, waar bij ook ik tegenwoordig was, trad mijn heer de graaf het paviljoen binnen. „Beste jongen," zeide hij, ,,laat ik u niet storen; blijf maar stil uw koffie drinken." Hij was nog treuriger, dan de vorige dagen en scheen moeite te doen om de droevige gedachten te verdrijven. Hij zag om zich heen, bezag alle meu belen en vroeg daarna plotseling aan de vrouw van den tuinman: „Zijt ge gelukkig?" '„Ik heb mijn man lief", antwoordde zij, „en mijn man heeft mij lief; boven dien zijn wij in dienst van mijnheer den graaf; waarom zou ik dan niet gelukkig zijn?" „Goed", zeide hij, „goed"'. Hij bekeek zich in het spiegeltje, dat vóór hem hing, glimlachte bitter en hernam: „Vindt ge mij veel veranderd?" Hij zuchtte en ging voort: }iHet gebeurt dikwijls in het leven, dat jaren dubbel tellen." Hij ging zitten en begon de bladeren, die van de boomen vielen, te bekij ken. Na een oogenblik zeide hij opnieuw tot de vrouw van den tuinman: j „Gij hebt niemand iets te benijden, gij hebt het beste van het leven: een rustigen haard, liefde voor elkaar, dat is geluk!" Hij stond op, zeide ons allen adieu en ging weg. Mijnheer de markies, Ring Bourlot voort eenige dagen later, tegen vier uur, toen hij op een haas stond te loeren, dien de honden reeds op het spoor waren, werd hij doodelijk door een kogel getroffen. Dat weet ik, zeide mijnheer de Prémorin. Een kwartier later vond mén mijn ongefukkigen zoon in een zee van bloed uitgestrekt. Men nam hem haastig op en vervoerde hem naar het kasteel, in deze kamer, en legde hem op het bed neer. Na langen tijd kwam hij' bij kennis en kon zijn moordenaar aangeven; hij zeide, dat hij den jachtopziener Lapret had gezien, die op hem had geschoten. Ja, mijnheer de markies, ja, dat heeft mijnheer de graaf gezegd, voor dat hij stierf. Zegt gij dan, dat hij het Lapret niet heeft zien doen? Aanstonds, als mijnheer de mar kies zijn meening over de misdaad heeft gezegd, zal ik de eer hebben Persoonlijk hebben wij den heer Wijs ieeren kennen in Oisterwijk waar hij woonachtig is en groote verdiensten; heeft gehad door zijn werk op het ge meentehuis. Zijn ijver voor Oisterwijk's belangen is niet verborgen gebleven en in een vvaardeerend speechje heeft de burgemeester van Oisterwijk in de raadszitting van Vrijdag het heugelijke feit aan de leden medegedeeld. Dat had aller oprechte instemming. Doos 30en 60ct. rc\tt In zijn diverse functies, en ook tij dens excursies richtten de schreden; van den heer Wijs zich bij herhaling naar Heusden het pittpresque stadje dat voor hem zoovele herinneringen) wekte aan Hellevpetsluis, het stadje pp de Zuid-Hollandsche Eilanden waar hij zijn jongensjaren sleet. Speciaal de aardige wallen van Heusden, het m,ocie stadhuis en de landelijke pm ge ving hadden zijn sympathie en trokken hem sterk aan, zpodat hij onwillekeurig steeds dikwijlder naar Heusden tr,ok pm in het stadje en zijn omgeving te verwijlen. Vele inwoners zullen, als straks de nieuwe burgemeester zijn intrede djoet, zich zijner dan ook wel herinneren. Veel van het oude stads- schjoon, zoo vertelde ons de heer Wijs, maakte grpoten indruk op mij en! voor al in de nabijheid van het fort, heb ik dikwerf vertpefd. De weinige om gang die Lkl met het volk van Heusden had heeft mij djoen weten, dat hier een goedaardige bevolking huist met welke het goed moet zijn samente leven. Zóó had ik dan mijn hart aan Heusden verloren en het contact met de men- schen had mij ten yolle bevredigd1.. Ik ging er graag heen. Dit was dan ook de reden waarom ik gepoogd] heb hier benpemd te worden toen ik ver nam dat de tot dusverre daar gewoond hebbende burgemeester afscheid had genomen. Het groot verleden van deze histo rische plaats was voor den nieuwen burgemeester reden pm te vertrouwen, dat in eendrachtige samenwerking in de toekomst nog veel bereikt kan wor den ter bevordering van Heusden,'s welvaart. De levensmogelijkheden moe ten pok nu nog groot zijn. Hoe de burgervader ,zich voorstelde in Heus- hem te antwoorden. Wat, het geweer van Lapret werd toch dicht bij de plaats van misdaad gevonden, in een hut, waar hij het dikwijls bewaarde. Dat is waar, mijnheer de markies. Lapret heeft voorgegeven, dat hij dien dag is uitgegaan, gewapend inet een pistool en een jachtmes en dat hij zijn geweer had thuisgelaten, op de gewone plaats. Maar hij heeft wel moeten bekennen, dat hij het zelf met kogels had geladen. Daarenboven was het hem onmogelijk te ontkennen. Toen men hem vroeg, waarom hij zijn geweer met kogels had geladen, antwoordde hij, dat hij dat twee dagen tevoren ook had gedaan, voor een wolf die in de buurt rondzwierf. Dit antwoord zou als waarschijnlijk kunnen aangenomen worden; maar de verklaring van het slachtoffer was sterker. Hij had mooi roepen: „Neen, neen! mijnheer de graaf de Prémorin heeft mij niet kunnen zien, omdat ik op het uur, waarop hij ge troffen werd, aan het andere einde van het bosch was." Ja, Lapret heeft beweerd, dat hij niet op de plaats was geweest; maar hij zocht een uitvlucht, om zich te kun nen redden; dat was hem echter on mogelijk; noch op het oogenblik van den moord, noch daarvoor, noch daar na, had iemand hem gezien op de plaatsen, die hij aangaf. den te arbeiden en de stad te leiden? Een kort en veelzeggend antwoord was het bescheid. „Door georganiseerdovesy leg moet het mogelijk zijn alles te re;-: gelen en mogelijke geschillen op te lossen. Daarmede moet elk conflict tot een oplossing kunnen komen". Dit antwoord zegt toch wel heet veel, zoo niet alles, voor de mentaüi teit van dezen magistraat. Wij voegen daar nog aan toe, dat wij voorzichtig] informeerden naar mogelijk reeds ge-; vormde plannen en een nieuwe zin! luidde ten antwoord: „,Het is niet mijnf bedoeling aan den weg te timmeren! en ik wensch geen verwachtingen te wekken, doch vertrouw de bevolking] te laten ondervinden wat in onder!inn ge Samenwerking bereikt kan worden.'8 Het 'antwoord op deze moedwillig gen stelde .vr'aag is toch ook wel teekeH nend voor den eenvoud van den nieuH wen bewindsm'an die in zijn gesprek-! ken en door zijn verleden getoond heeft een wereldbeschouwing te heb ben die getuigt yan helder inzicht in! de nooden van 'het volk en de moei-) lijkheden v.an dezen tijd', een sociaaj voelend mensch, die ongetwijfeld voofl Heusden nog veel zal weten te ben reiken. Deze nieuwe burgemeester vera heelde zich inmiddels niet, dat hij voor] vele groote moeilijkheden zou komen te staan, te meer, zoo zeide hij, ,,'mi mijn voorganger, burgemeester Van Eg-i gelen, zulk een illustre persoon was, zoodat ik) haast niet zo'nder schrpom! daar kom. Mijn erinsfïg streven zal >ecf op gericht zijn, als hij, de harteh der] mensch en te winnen en de plaats van mijn voorganger op waardige wijze tel vervullen. Dat zal echter geen ge makkelijke taak zijn." DE KONINGIN EN DE PRIN SES IN FRIESLAND. Op ondubbelzinnige en spontane; wijze heeft de bevolking van Fries land Vrijdag blijk gegeven van de lief de voor en het medeleven met H.M. de Koningin en H.K.H. Prinses Juli ana. Om ongeveer 9 uur kwamen de Vorstelijke Bezoekers met den trein te Wolvega aan, waar ter begroeting aanwezig waren de Commissaris der Koningin in de provincie Friesland, mr. Baron Van Harinxma thoe Slo ten, de heer J. J. G. S. Valkena, bur gemeester van Schoterland en Rijks inspecteur van de werkverschaffing en mr. Maas, burgemeester van West- vstellingwerf. Luide door de bevolking toege- Vervolgens was Lapret, die zijn vrouw vurig beminde, heel erg jaloersch; eens had hij, waar vele menschen bij wa ren, gezegd: „Wanneer iemand mijn vrouw het hof zou maken, zou ik hem d00den!"1 Iedereen wist, dat mijn ongelukkige zoon veel bezoeken bij Marthe Lapret aflegde, wanneer haar man weg was. Kortom, de jachtopziener is veroor deeld! En nu, Bourlot, wat hebt gij mij te antwoorden? Ik yal 'mijnheer eerst antwoorden^, dat, hoe dikwijls mijnheer Sosthène ook bij de vrouw van Lapret kwam', hij daarbij 'geen slechte bedoelingen! had. Die bedreigingen, door Lapret uitgeSn sproken, waren niet tot mijnheer den gr,aaf gericht, maar tot den baron de Septème, die zijn vrouw eens schtané delijke voorstellen had gedaan. O! goed, prevelde mijnheer de Fhémorin. De boer hield een oogenblik op erf vervolgde d,aarna: Den d,ag, waarop de misdaad plaats had, werkte ik niet in de tuinen! van het kasteel en op het uur, waar op de gr,aaf doodelijk gewond neer viel, was ik in het bosch, in den omtrek! van de grotte aux Loups. Ik had beloofd, drie dagen daarna een konijn en drie hazen voor een brui loft te leveren, die te Mortagne zou plaats hebben. (Wordt vervolgd) voor bet Land van liensden en Altena, de Langstraat en de Bommeferwaard

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1934 | | pagina 1