WAAR DE THEE VANDAAN KOMT.
TOON WAT JE KUNT.
Een interessant verhaal
en de feesten in Japan
MANS WIL EEN AARDBEI ZIJN
Wat er met Joke gebeurde,
Aardige voorbeelden om te kleuren.
over de theeplantages
bij den eersten pluk
EN KRIJGT EEN ROODE JURK AAN.
tosn zij niet wilde luisteren.
MOOI ZOOI
De theebladeren wor
den ongeveer een uur
•of twee te drogen ge
legd, voordat zij in hee-
te pannen, welke men
boven een houtvuur
hangt, worden gedaan.
Zij worden dan vlug
omgeroerd, daarna op
gerold op een tafel en
daarna weer geroosterd
en gerold. Door al deze
oewerkingen ontstaat de
bruine kleur, die de
thee heeft, wanneer wij
haar koopen. De nabe
handeling en het sor»
teeren der blaadjes
duurt misschien nog
wel het langst. Dit werk
Wat was 't warm! Hans had een vrijen
middag, en hij vond het te warm om bui
ten te gaan spelen. Daarom ging hij een
beetje in de tuin liggen. Fijn, zoo in de
schaduw. Daar viel zijn oog op de aard
beien. Hè, ik wou, dat ik ook een aardbei
was, dacht hij. Je hoefde niet naar school
en 's morgens hoefde je lekker niet gewas-
schen te worden.
„Zoo, wilde jij een aardbei zijn?"
„Ja", zei Hans verheugd.
„Nu kom dan maar bij ons", zeiden de
aardbeien en Hans voelde zich ineens heel
klein worden.... zijn armen en beenen
verdwenen plotseling ennu was hij
ook een aardbei en hing tusschen de andere
aardbeien in.
„Fijn", zei hij, „moeder zal me heusch
niet missen".Hij had veel broertjjes en
zusjes, dus een minder zou moeder wel niet
merken, dacht Hansje. Leuk wel zoo'n rooie
jurk aan. Net een meisje. Hans moest om
zich zelf lachen
baar kwam Jan de tuinman, die aard
beien kwam plukken. „Als hij mij nu maar
niet ziet", zei hij tegen zijn buurman. „Maar
hij zal me wel herkennen. Wat plukt hij
veel aardbeien!" Hup, daar ging Jan ook in
de hoogte! Hij huiverde er van. Wat een
angst had hij!
„Zeg, wat gaan ze met ons beginnen?"
vroeg hij zacht aan een der aardbeien, bij
wie hij in het schaaltje lag.
„Stil", was het antwoord.
Ja, Hans begreep het wel, Jan mocht na
tuurlijk niet merken, dat Hans er bij was.
Maar Jan kon toch geen aardbeientaai ver
staan. Ziezoo, de schaal scheen vol te zijn.
O, wat was 't benauwd tusschen al die
dikke vette aardbeien. Toen werd de schaal
naar de keuken gedragen.
„Hè, wat 'n mooie!" hoorde hij Fientje,
het keukenmeisje zeggen. „Kijk 'ns wat 'n
groote" en ze pakte juist Hans beet. Dat
was toch 't toppunt. Plons! Plons! Plons!
werden de aardbeien in een school met
water gedaan. Hu! wat was dat koud! Hans
rilde er van in zijn dunne aardbeien jurkje.
Gelukkig werden ze er allemael weer gauw
uitgehaald. „Ze zijn niet zoo erg vuil", hoor
de Flans Fientje zeggen. „Hemel" dacht hij,
dat is heel wat anders dan moeder 's mor
gens zegtToen werden de aardbeien op
een mooie schaal gelegd. Daarnaast stond
een schaal met heerlijke slagroom. Dan
werden ze op tafel gebracht.... „Prach
tig!" rieuen de familieleden allemaal uit.
Ze moesten eens weten, dat Hans erbij was.
Opeens werd hij bang, hij begreep, dat er
met hem ging gebeurenHij zou wor
den opgegeeten!Daar werd hij al op
genomen en op een bordje gelegd, met nog
andere aardbeien. Maar geen was er zoo
mooi als hij. Hij wilde hard gaan huilen,
maar er kwam geen geluid uit zijn keeltje.
Het bordje werd naar Oom Koos geschoven.
O, oom Koos, die strenge oom Koos! Met
dien verschrikkelijken grooten mond! Toen
viel er een laag slagroom op hem.... hap!
ging het in den groQten mond van oom
KoosHans gilde, enopende de
oogen.... Gelukkig maar gedroomd/dacht
hij. En hij was blij, dat hij geen aardbei
was
Het had een heel klein beetje 's nachts
gevroren. Toen Loek des morgens naar
school ging, zag ze haar vriendinnetje Jo
op het dunne ijs staan. O! gilde ze angstig,
kom er af, je zakt er straks door! Nee hoor,
klonk het van het ijs af. Veel te leuk. Een
oude dame, die passeerde, riep verschrikt:
„Ondeugend kind! kom er af!" maar de
stoute Joke lachte haar uit. „Ik ga naar
school hoor! riep Loek nu. „Best, ga maar",
gilde Joke terug en ze begon met haar voet
op het ijs te hakken om te probeeren of
het ijs goed bleef. Loek ging met een ang
stig hart naar school, steeds maar weer
roepend: „Kom toch Jo". Maar het onge
hoorzame kind stak haar tong uitOm
negen uur was Jo nog niet op school. „Weet
jij ook, waar Joke is?" vroeg de juffrouw
aan Loeki, want ze wist, dat Loek altijd
met haar naar huis ging. Loek wilde het
gaan vertellen, wat zij 's morgens had ge
zien, toen de juffrouw uit de hoogste klas
met een verschrikt gezicht binnen kwam.
Eerst zei ze zachtjes iets tegen de klasjuf
frouw. En dan vertelde ze aan de kinde
ren het vreeselijke, wat er dien morgen
was geschied. Joke was verdronken
Loeki kon zich niet langer inhouden en be
gon luide te snikken. Ze had Joke toch
nog zóó gewaarschuwd en de schrik was
voor haar het grootst. Arme Joke! En heel,
heel stil was het dien ochtend in de klas.
Ik ben een klein studentje,
Ik leer al wat ik kan,
Want ik wil later worden
Een flinke groote man!
Ik kan al sommen maken,
Ja, sommetjes tot tien.
En heusch, al zeg 'k 't zelf,
Ja mag mijn schriften zien!
M'n moe zegt, goed zoo jongen
Leer jij maar vlijtig vent,
Ik hoop, dat je eens later
Zoo knap als vader bent!
Hierbij een prent, waarop zeven verschil
lende dieren zijn afgebeeld. De bedoeling is,
dat jullie deze prent eens mooi kleurt. Niet
zoo maar raak, maar nauwkeurig en kies je
kleurtjes goed.
Bovenaan links zien jullie een vlinder.
Houd je van witte vlinders, met gele stip
peltjes op den rug, maak deze vlinder dan
wit en geel. De kop kan een klein beetje
bruin zijn, want let maar 'ns op. 'n Witte
vlinder heeft toch altijd nog een donker
kopje.
Nu kijken we naar de zwaluw. Een
prachtbeest, vind je niet? Weet je de kleur
van zoo'n mooie vogel? Meestal blauwzwart,
je weet wel van dat fluweelachtig blauw.
over het algemeen zwart.
Dan volgt de kreeft. Brr! Wat ziet hij er
gevaarlijk uit! Maar wij zijn niet bang voor
'm hoor! We durven 'm zelfs wel te kleu
ren. Wat dachten jullie van rood? Juliie
hebt toch zeker wel 'ns 'n kreeft voor de
ramen van een vischwinkel zien liggen. En
dan hebben jullie zeker ook wel opgemerkt
dat de kreeft meestal rood is. Maak zijn rug
dan rood met zwarte stippen er op. Zijn
pooten kunnen heel licht rood zijn, bijna
rose. De snavel kan iets donkerder rood zijn
en zijn lange scharen ook.
Tenslotte komt de visch aan de beurt.
Wat een mooie vette visch is dit hè, Wat
zou 't zijn? Een karper of 'n schelvisch. In
iets lichter, maar niet veel.
Verder gaan we: We zien 'n kip. 'n Heel
mooie dikke kloek. Maak haar bruin met
goudgeel en geef haar een helroode kam.
De poot kunnen geel zijn en de start iets
donkerder bruin.
De slak ig ook een leuk diertje om te
kleuren. Het huisje is grijachtig bruin en
heeft meestal de kleur van den grond
waarop de slak loopt. De slak zelf kan geel
bruin worden gemaakt. Haar hoorntjes z"
ieder geval is deze mooi genoeg om ge
kleurd te worden, maar nietwaar, een visch
hééft eigenlijk niet veel keur. Maak de
rug blauwachtig grijs en de romp van on
deren iets lichter om tenslotte over te gaan
in wit. Het oog kan rood zijn, want vis-
schenoogen zijn meestal rood. De bek is
ook wit en de kop van boven weer wat
blauwachtig. De vinnen zou je grijs kunnen
maken en de staart eveneens. Nou, veel
succes met de prentjes en knoei niet te veell
I2AAR EERSTE B-OOOSCHAP
Klein Tineke is drie jaar. Aardig klein
dik meisje. Schattige kleine krulletjes
dansen om haar rose snuitje. Ze heeft een
paar heldere blauwe oogen, zoo blauw als
vergeet-me-nietjes. Aan haar kleine voet
jes heeft ze een paar gele klompjes met
aardige bloemetjes erop geschilderd. Klots,
klots, klots, gaan de klompjes op de kei
tjes. Tineke gaat voor 't eerst een bood
schap doen, 't kleine ding. De knop van de
winkeldeur is wel een beetje te hoog. V/at
wordt ze er moe van, zoo lang op d'r
teentjes te blijven staan. „Dag meneer".
„Dag Tineke" kom jij alleen, wat wil je
beste meid? En Tineke doet haar handje,
dat ze steeds heel dicht geknepen had,
open. Dan komt er uit het knuistje een
papiertje waar Moe de boodschap heeft
opgeschreven, en het geld. Behalve haar
boodschap krijgt ze nog een suikerkaakje.
„Dank U" zegt ze. Ze is eigenlijk nog wel
wat te klein om de boodschap van de
toonbank te nemen. De kruidenier helpt
haar dan ook. „Dag Tineke". „Dag me
neer". Kling, gaat de winkeldeur. Klots,
klots, klots, gaat het op de keitjes.
Reeds de vorige week hebben wij over
de oorsprong en het gebruik van de thee
gesproken. Nu willen we iets vertellen
over de plantage en de verzending der
thee. De grootste en rij leste theeplantages
vindt men op het eiland Ceylon. De grond
cn het klimaat is hier uitstekend en de
thee, die van Ceylon komt, is van de aller
beste kwaliteit.
De handel op Ceylon draait dan ook voor
namelijk om de thee. De oogst levert hier
in een jaar ongeveer 250.000 pond thee op.
De thee komt van theebladeren, en de thee
bladeren komen van de boompjes, die niet
zoo groot worden. De hoogte kun je eenigs-
zins bepalen wanneer je naar nevenstaande
prentje ziet, waarop een theeplantage is
afgebeeld en op den voorgrond 'n plukker,
die de akkers bewerkt en de plantjes, wan
neer ze rijp zijn afplukt. In de eene hand
houd hij een theeplantje. Je ziet: ongeveer
30 c.M. hoog is deze plant. De vruchtjes zit
ten in de stengeltjes, die eveneens op het
prentje te zien zijn. De kleine theeboompjes
worden tamelijk ver uit elkaar ge
zoodat ze een heeleboel kunnen dragen.
"Want hoe meer blaadjes, hoe grooter de
theeoogst.
De theeplant is een altijd groene heester
welke een stam heeft, die bedekt is met 'n
grijsachtige schors; de bast van de takken
is kastanjebruin en die van de jonge twijg
jes groenachtig. De bloem van den thee
boom is wit of ook wel zachtgeel en gelijkt
veel op een wilde roes. Deze bloemen wor
den weer opgevolgd door zachte groene
peultjes, waarvan elk een tot drie zaadjes
bevat. De plantjes worden uit zaad geteeld
•en over het algemeen wachten de planters
drie jaar, voordat de bladeren worden af
geplukt. Deze blaadjes moeten met heel
veel zorg één voor één worden geplukt. De
plukkers, die in de theeeplantages werken,
moeten dus allemaal deskundigen zijn,
want ze moeten goed oplettep, dat er geen
stengeltjes en vuil®
blaadjes mee gaan naar
da fabrieken, waar de
blaadjes worden be
werkt en ingepakt om
te worden weggezonden
naar alle werelddeelen.
is heel lastig en moet
zeer zorgvuldig geschie
den.
Terwijl de bladeren
afkoelen als ze van het
vuur komen, worden zij
omgeschud en geklopt.
De zwarte blaadjes
v/orden van de andere
gescheiden. Een goede
theeplant kan driemaal
in één jaar worden ge
plukt. De eerste pluk
is altijd de beste en le
vert de fijnste kwali
teit. Van de tweede en
derde pluk komt meest
al een donkerder kleur
thee en deze is altijd
minder duur.
De Chineezen drin
ken hun thee veel ster
ker als wij; ze doen
een handjevol thee in
een steenen trekpotje,
laten dit staan en gie
ten er een paar keer
achter elkaar heel heet
water op. Soms doen ze
er zout, gember of suiker bij.
In China en Japan worden de theeplan
tages hoofdzakelijk door vrouwen en kin
deren bewerkt. Heel jonge kinderen gaan
dikwijls al aan het werk op de plantages.
In Japan is het altijd een groot feest,
wanneer de eerste pluk van de thee is ge
schiedt. Dan wordt deze eerste thee in een
houten kist gedaan, om naar het hoofd van
een of ander dorp te worden gebracht. Dit
gebeurt heel plechtig en iedereen loopt
nieuwsgierig uit zijn woning om de proces
sie te gaan zien. De houten kist wordt op 'n
draagbaar gezet en door eenige sterke
mannen gedragen. Onderweg, al is de tocht
nog zoo lang, mag deze kist niet worden
neergezet, want de kist mag geen grond
raken. Als de dragers moe zijn, wordt de
kist op de schouders van anderen gelegd.
In elk dorpje, waar doorheen de stoet gaat,
knielen de bewoners neer. Reeds van verre
hoort men de stoet aankomen, door een
omroeper.
Bij de Japanners van de minstere stan
den hangt den heelen dag een ijzerzn pot
met thee boven het vuur, waaruit eenieder
zich kan bedienen. De oude thee wordt niet
weggegooit, maar naar de fabrieken ge
bracht, om zijden stoffen lichtbruin te ver
ven.
Nog iets over de verzendig: hierbij zien
jullie op het tweede plaatje de primitie
ve transport van de inlanders op Ceylon,
die nog geen vrachtauto's kennen en
zich bedienen van de ossen en karbou-
bouwen. Deze dieren worden voor de
overvolle wagens gespannen en daar trekt
men dan 1>.: nderden mijlen het land mee
door naar de havens, waar de verzending
per schip geschiedt.
Daaronder zien jullie de verscheping
van de theekisten. De inlanders zijn erg
aandig :net de kistverzending. Ze doen
het iedere keer als er gioote schepen aan
de havens komen aanleggen. Dan gaan de
luiken van de voorraadschuren der sche
pen open en de kisten gaan bij dozijnen
naar binnen.