WAAR U DAGELIJKS MEE OMGAAT
BRENGT SFEER IN UW WONING
voor de Uames
EEN FLATTEUSE BLOUSE
Hoe kleedt U Uw kinderen op hun voordeeligst?
Belangrijk Nieuwr
De nieuwste Wandeljapon
EEN DISCRETE VRAAG!
LEUKE NIEUWE HERFSTHUEDJES
Zijden kousen als toe
ken van vernuft
Voor de komende
Herfstdagen
Volgens modern patroon
Hoeveel wegen Uwe hersenen?
WAT EENS EEN
En toch de herkomst niet van weet.
fêl ODEDWAASHEID WAS!!
WAT MOET EEN VROUW DOEN:
om mooie handen te krijgen
Een drietal modelletjes voor Uw kleine kleulers
Een gezellige huiskamer Uw ideaal
Hollandsche huiselijkheid en
Fransche interieurkunst vormen
tezamen een „prettig home"
De patronen van de in ons blad afge
beelde japonnen en blouses blijken bij onze
lezeressen bijzonder in den smaak te val
len, getuige de tallooze bestellingen en vele
loftuitingen, welke wij geregeld hierover
ontvangen. Dit heeft ons doen besluiten
om den prijs belangrijk te verlagen. In het
vervolg kosten de patronen (in de maten
4050) in plaats van 70 cent slechts 36
cent plus 6 cent verzendkosten. Zij kunnen
worden besteld per giro (125025), per post
wissel of per brief met bijgesloten postze
gels aan de Redactrice Damesrubriek,
LAAN VAN MEERDERVOORT 45a
DEN HAAG.
Maat en nummer van het gewenschte model
s. v. p. duidelijk vermelden (dan hoeft de
afbeelding er niet bij te worden ingesloten).
De bestelde patronen worden onmiddellijk
aan de aanvraagsters toegezonden.
I
N. 770 toont
u een keurige
wand el japon
meer bestemd
voor de ko
mende herfst
dagen. Want al
denken we
nog niet gaar
ne aan het
herfstseizoen,
plotseling zal
het voor onze
deur staan en
de zomer ja»
ponnetjes-,
-hoedjes en
-schoentjes
worden weer
voor 'n jaartje
opgeborgen.
No. 770 dan
is een wollen
japon van don
kere kleur, ge
garneerd met
wollen stof
overtrokken
knoopen, die
schuinsgewijze
op het lijfje
komen te zit
ten. De halfs-
afwerking ge
schiedt door
een half op
staand kraagje. Vooraan in 't lijfje komt
'n opening, welke met de knoopsgatensteek
wordt afgewerkt en waarin het kraagje
wordt daargestoken. De mouwen zijn tot
even over den eleboog tamelijk wijd, doch
loopen naar den pols toe nauwer uit,
waarop eenige knoopen worden aange
bracht. Dezelfde stof als voor het kraagje
gebruikt, wordt aangewend voor de man
chetjes. De japon bezit geen ceintuur om
het geheele middel, doch loopt alleen van
achteren, om van voren in een knoop te
eindigen. Een paar stolpplooien zorgen
voor de vereischte wijdte van den rok.
Een blousemodel van wollen kant toont
u no. 771. De blouse mag niet strak zit
ten, maar vrij wijd vallen. Van achteren
loopt het lijfje gewoon recht. Van voren
bestaat het lijfje uit twee deelen. Het
rechtergedeelte is veel breeeder als het
linker. Het linkerdeel bezit een 5-tal knoo
pen, die evenwel niet behoeven te worden
gebruikt, daar men drukkers kan aanwen
den vo^r de sluiting. Deze drukkers kun-
De hersenen der Europeesche vrouw we
gen in doorsnede ongeveer 120 gram min
der dan die van den man. Dit onderscheid
ls reeds bij de geboorte merkbaar. De her
senen van een pasgeboren meisje wegen
doorgaans 50 gram lichter dan die van een
jongen. In den regel .wordt aangenomen,
dat groote denkers ook grootere hersenen
bezitten. De onbeschaafde volkeren, zoo is
wetenschappelijk vastgesteld, bezitten een
kleiner gewicht aan hersenen; hun herse
nen zijn ook kleiner dan die der beschaaf
de volkeren. Physiologen hebben geconsta
teerd, dat een mensch met hersenarbeid
aan de hersenvorming te kennen is. Van
af den tijd van het nog slechts half be
schaafde Europa tot aan het einde der 19e
eeuw hebben Fransche geleerden de sche
delontwikkeling van den doorsnee Euro
peaan bestudeerd en daarbij een beduiden
de toename der schedelgrootte vastgesteld.
Bijna alle geleerden gaan uit van het stand
punt, dat de menschelijke hersenen in den
loop der eeuwen, zoowel wat gewicht als
grootte betreft, zijn toegenomen.
En zij zijn 't er ook over eens, dat een
verdere toename van hersengewicht en
-grootte slechte gevolgen zal kunnen heb-
bèn. De Noord-Amerikaansche neger bezit
lichtere hersenen dan de Europeanen, doch
dit licht gewicht is in de laatste tientallen
jaren verzwaard. Men beweert, dat zulks
het gevolg is van den gestadigen vooruit
gang der beschaving onder de inboorlingen.
Opmerkelijk is het evenwel, dat het aantal
onder de negers voorkomende gevallen van
krankzinnigheid sedert de afschaffing der
slavernij belangrijk is toegenomen. Geval
len van krankzinnigheid tijdens de slaver
nij kwamen bijna niet voor. Dit feit heeft
reeds menig geleerde bezig gehouden en
naar een oplossing hieromtrent wordt nog
steeds gezocht.
Ongetwijfeld zult ge ze reeds gezien
hebben in de étalage's der groote mode
magazijnen, die leuke nieuwe herfstmodel-
len. Vaak zijn ze van fluweel en zijde
velours, maar ook vilt is weer in eere
hersteld.
De hoeden, wat betreft de modellen,
toonen veel gelijkenis met de zomerhoe
den; ze bezitten nog steeds den platten
onpraktischen, hoewel sierlijken bol. Maar
er valt iets heel nieuws te constateeren.
Men wendt, evenals vóór den oorlog, op
nieuw opgezette vogeltjes op de hoeden
aan. En dat, terwijl vele vogelliefhebbers
van meening waren, dat deze mode nu
wel voor goed vaarwel had gezegd! Ter
geruststelling voor deze vogelvrienden
kan nog worden vermeld, dat de vogeltjes
voorloopig nog maar op de zeer dure en
zeer elegante hoeden zullen worden ge
hecht....
Iedere vrouw en ieder meisje heeft graag
mooie, zachte handen. Er is niets, waaraan
men sneller kan zien of 'n vrouw haar uiter
lijk verzorgt, dan aan haar handen. Het be
roep, dat wij uitoefenen, heeft met de
verzorging al heel weinig te maken. Velen
zeggen: „Ja, maar met mijn werk kan ik
geen mooie handen houden". Niets is min
der waar. Niemand behoeft grove, ruwe
handen te hebben al zou men den geheelen
dag handenarbeid hebben en met de han
den in het water zitten. De verzorging der
handen behoeft niet tijdens, doch na den
arbeid te geschieden. Op de eerste plaa.s
zijn er maar weinigen, die, wanneer zij
haar handen hebben gewasschen en. fiink
afgedroogd, de handen een weinig insme
ren met vaseline of glycerine. Dit behoeft
niet altijd in de wintermaanden te geschie
den, maar behoort het geheele jaar door te
worden gedaan. De vocht, welke dan nog
op de huid ligt, wordt ingezogen door het
laagje vet, dat op de handen wordt ge
smeerd. Vaseline of glycerine beschermt
uw huid ook tegen regen, wind en verder
ruw weer. Wendt de gewoonte aan uw na
gels tweemaal in de week goed „onder
handen" te nemen. Dit voorkomt i.scheu
ring, te ver doorgroeien der nagelriemen
en kloven in de nagels. Bij een dergelijice
behandeling, welke tweemaal per week
geschiedt, behoeft men natuurlijk niet
steeds weer opnieuw nagellak te gebruiken.
Goede nagellak blijft er acht dagen keurig
opzitten. Nagellak slijt het eerst aan de
toppen. Wanneer ge nieuwe nagellak ge
bruikt, verwijder dan het oude vliesje.
Wenscht ge witte handen te hebben, wrijf
dan iederen avond geregeld met een koude
gekookte aardappel op uw handen. Citroen
sap geeft een zachte huid, niet alleen voor
uw handen, maar ook voor uw gelaat.
nen onder de knoopen worden aange
bracht en alzoo onzichtbaar worden ge
maakt. Een aangezette strook valt langs
de knoopsnrij. Zulk een strook vindt men
ook terug aan de polsen, even boven het
manchetje. De mouwen zijn niet nauw en
worden bij den pols ingehaald door middel
y_an het smalle manchetje.
Op onze gedekte tafel liggen mes en vork
zoo vreedzaam naast elkaar, alsof ze altijd
samen waren. En omdat zij mes en vork
in één adem noemen, zijn wij er ons aller
minst van bewust, dat er een enorm ver
schil van leeftijd tusschen beide voorwer
pen bestaat. Het mes, aldus het vakblad
voor goud- en zilversmeden, bestond reeds
in het eerste stadium der menschelijke be
schaving en heeft dus de geheele mate-
rieele en geestelijke ontwikkeling der
menschheid meegemaakt. Eerst werd het
van steen of hout, van beenen en schelpen,
soms van bamboe of hoorn gemaakt, daar
na van koper en brons, nog later van ijzer
en staal. Het heeft in den loop van vele
duizenden jaren in een misschien wel hon
derd keer veranderden vorm dienst gedaan
als vernielingswapen, als gereedschap, als
nuttig voorwerp. De geschiedenis van het
mes voert ons terug tot in de grijze oud
heid. De holbewoners en de eerste jagers
gebruiken het om de buit stuk te snijden
en te bereiden, maar duizenden jaren
moesten nog verloopen voor de mensch
heid mes en vork aan tafel gebruikte. De
gewoonte om met een vork te eten, stamt
uit Italië, waar zij tegen het eind der mid
deleeuwen ook bij de volksklasse in zwang
kwam. Van dien tijd af plantte de mode
zich langzaam voort naar Zuid- en Noord-
Europa. In Engeland werd het nieuwe ta
felgereedschap pas geregeld gebruikt op
het laatst van de 17e eeuw. De Engelsche
wereldreiziger Coryat, die in het begin der
17e eeuw Italië bereisde, schrijft: „Ik heb
zoowel in de groote, als in de kleine ste
den een gewoonte opgemerkt, die ik nog
nergens anders op mijn vele reizen heb
waargenomen en die, naar ik geloof, be
halve in Italië, in geen ander Christelijk
land bestaat. De Italianen en ook de meeste
vreemdelingen, die daar te lande vertoe
ven, gebruiken bij hun maaltijden, als zij
vleesch snijden, steeds een kleine vork.
Terwijl zij met de eene hand het vleesch
op den schotel snijden, houden zij met da
andere hand, door middel van een vork,
het vleesch vast. Wie in gezelschap, bij ta
fel het stuk vleesch, waar iedereen afsnijdt,
met de vingers aanraakt, zondigt tegen de
etiquette, en geeft blijk, geen goede manie
ren te hebben. Men zou hem dit stellig, zoo
al niet met woorden, dan toch zeker met
blikken, duidelijk te laten voelen."
Het gebruik van de vork bij tafel moge
dan al in hoofdzaak als gezondheidsmaat
regel bedoeld zijn, uit den aard der zaak
bracht de nieuwe gewoonte ook andere ge
volgen met zich. Hoe vreemd en merk
waardig het gebruik van een vork was,
blijkt wél uit het feit, dat het ding langen
tijd de algemeene belangstelling op zich
vestigde. Zoowel aan het hof, als in andere
kringen hield men zich er mee bezig. Som
migen bewonderden en prezen de gewoon
te, anderen bespotten haar. Ook de lit+e-
ratuur uit dien tijd houdt zich met het ac-
tueele onderwerp bezig, vooral in tooneel-
stukken. In het toentertijd bekende blij
spel „Tre Devil is an Ass" vraagt iemand
„Vorken, wat zijn vorken?" En het ant
woord luidt: „Vorken worden in Italië ge
bruikt om de servetten schoon te houden".
In Heylius Kosmografie van het jaar
1652 staat: „De gewoonte om zilveren vor
ken te gebruiken is onlangs door eenige
verwaande fatten aangenomen". Alle be
strijding ten spijt heeft de vork toch het
terrein veroverd en wel zoo radicaal, dat
het ons vreemd aandoet, te lezen, dat ko
ningin Elisabeth b.v. nog geen vork ge
bruikte en dat ernstige mannen ten tijde
van Molière en Shakespeare, het hantee-
ren van een vork beschouwden als een be
lachelijke modedwaasheid.
Linnen, organdi en mousseline zijn het
gemakkelijkst materiaal voor het vervaar
digen van kinderkleeding.
Onze afbeelding toont u eenige model
len voor onze kleintjes.
Het eerste modelletje laat een jongens
pakje zien voor jongens van den leeftijd
van 37 jaar. Het pakje kan zoowel van
mousseline, van linnen of, indien men het
een kleedingstuk voor bepaalde gelegen
heden wil houden, van fluweel, worden
gemaakt. De halssluiting geschiedt door
een opening aan het witte pikée befje,
waarop eenige knoopjes zijn aangebracht.
Het broekje wordt apart van het lijfje ge
maakt en met eenige groote knoopen er
op vastgehecht. De mouwtjes zijn vrij
wijd en sluiten br den pols door middel
van een wit manchetje, van hetzelfde ma
teriaal als het kraagje.
Het tweede modelletje is
een kinderjurkje van ge
kleurde organdi.
Dit modelltje is geschikt
voor kinderen van 35
jaar, en heel gemakkelijk
te vervaardigen. Een lijfje
apart bezit dit jurkje niet,
omdat het geheele kleedje
aan één stuk wordt ge
knipt. Het jurkje wordt
rondom geheel geplooid
en indien men organdi
als materiaal aanwendt,
zal men een fleurig, lief
modelletje verkrijgen,
want organdi houdt goed
plooitjes en staat zoo lief
wijduit onder aan het rok
je. Het kraagpe is even
eens van hetzelfde mate
riaal; alleen de mouwtjes
worden in een andere
kleur genomen en kun
nen ook van een andere
stof zijn. Maar wanneer men aardige
mouwtjes wil hebben, neme men ook de
mouwtjes van organdi. Deze mouwtjes
sluiten met een klein, smal boordje, dat
niet te strak mag zitten. Voor kinderklee
ding wende men geen elasctiek aan. Dit is
ongezond voor het kind en belemmert den
bloedsomloop.
Het derde modelletje is een herfst- of
wintermanteltje voor meisjes van 6—10
jaar. Het manteltje wordt gemaakt» van
blauwe, ruine of giijze stof en bezit aan
weerszijden van dc beide voorpandjes in
gezette geplooide stukken. Roekplooitjes
heeft dit jasje niet noodig, wanneer de
voorpanden, zoowel als het achterpand,
dat gewoon recht is, iets klokkend worden
geknipt. Een drietal groote met dezelfde
mantelstof overtrokken knoopen zorgen
voor de sluiting. Aan weerszijden van het
manteltje komen ingezette zakjes. Een
randje bont of astrakan komt zoowel aan
den hals als aan de manchetten,
den hals als aan de manchetten. Van al
deze drie modelletjes zijn patronen ver
krijgbaar
De Franschen staan bekend om hun hui
selijkheid. Dit kenmerkt ook het karakter
van den Franschen stedeling. De Fransch-
man vertoeft na zijn dagtaak het liefst in
zijn eigen gezellig home en de Fransche
vrouw doet niets liever dan haar woning
aangenaam inrichten.
Bovenstaand prentje geeft een typisch
voorbeeld van het interieur eener Fran
sche woning.
Let eens op die heerlijke open haard,
waarom eenige gemakkelijke stoelen wor
den gerangsclv' t.
In Frankrijk vindt men veel open haar
den en geen wonder ook! Een open haard,
waarin de houtblokken zoo gezellig kun
nen smeulen, verhoogt immers de intimi
teit van de huiskamer.
In tegenstelling met onze w'oonkamer
vindt men bij de Franschen geen groote
tafel in het midden. Hoogstens een klein,
laag tafeltje, waarop een theeblaadje
wordt geplaatst. Toch ziet men in de laat
ste jaren ook bij ons de groote vierkante
tafel hoe langer hoe meer plaats maken
voor een klein, praktisch tafeltje en eenige
groote gemakstoelen, welke de plaats heb
ben ingenomen van de stijve, rechte stoe-
u.v. o-.i vid v'.».-kante of ron-
de tafel werden geschaard.
De spotnaam „Blauwkous" heeft in den
loop der jaren een gansch andere beteeke-
nis gekregen, dan hij aanvankelijk had.
Omstreeks 1780 begonnen eenige intelli
gente edelvrouwen, die zich in de hoogste
kringen van Engeland bewogen, een strijd
tegen het ledige, nietsnutte gezelschapsle
ven van dien tijd. De vele uitspattingen
van dobbelarij en dronkenschap vervulden
hen met afschuw en zij walgden tenslotte
ook van de ijdele, popachtige vrouwen, die
niets anders kenden, dan flirten, dansen en
zingen. Zij wilden het leven van de vrouw
nuttiger maken. Vooreerst trachtten zij een
hoogstaander conversatie te brengen in het
gezelschapsleven. Zij ontwikkelden zichzelf
door het lezen van goede, nuttige boeken.
Zij trachtten haar echtgenooten bij te staan
in zijn zakenleven en hen te helpen in hun
moeilijkheden. Doordat deze vrouwen alle
van goede afkomst waren, konden zij zich
de weelde van zijden kousen veroorloven
en al spoedig werden zij betiteld als
„Blauwkousen". De conversatie der
„Blauwkousen" waren ware oases van
wijsheid in de dorre woestijn der losban
digheid. Vele lieden huldigden de ideeëi
dezer vrouwen, velen ook koesterden een
haat tegenover de „Blauwkousen", omdat
zij bang waren, dat de vrouw, indien zij zoo
voort ging op den eenmaal ingeslagen weg,
langzaam, maar zeker den man zouden
verdringen in het maatschappelijk leven,
zij het dan ook ten deele.
De club der „Blauwkousen" mocht zich
al spoedig in een gestadigen bloei verheu
gen. Steeds meer leden, niet alleen in En
geland, maar ook van daarbuiten, sloten
zich bij de dames aan. Jammer was het
evenwel, dat deze vrouwenclub, met zulk
'n goed doel opgericht, geleidelijk aan be
kend werd om haar fanatisme. Geleidelijk
aan werd het woordje „Blauwkous" als een
kleineerende benaming gebruikt voor vrou
wen, die openlijk en vol enthousiasme
streefden naar een hoogere ontwikkeling
van hun persoonlijkheid. De vrouwelijke
studenten van de Universiteit te Pretoria
noemden haar studenten-tijdschrift „Blauw
kous". In dit blaadje komen de vrouwelijke
medewerkers op tegen in sommige landen
nog heerschende ideeën omtrent de posi
tie der moderne vrouw. Doch ook komen
zij op tegen het te vér doordrijven van het
feminisme, welk verschijnsel vooral in^
Sovjet-Rusland en Japan is waar te nemenJ