KAREL DE GROOTE.
Waar „brood" aan de boomen groeit.
'T IS REGEN....
En wat er van ge
maakt wordt.
>;-w
Een zwevend ei.
WAT BETEEKENEN DE
LETTERS OP AUTO'S?
Zeetuinen,
De waarde van het water in
warme landen.
DE MIEREN OP ST. HELENA.
DE MACHTIGE KEIZER
DER FRANKEN.
OM NA TE TEEKENEN.
Van meloenschijf
tot neger.
In de Keerkringlanden kennen de bewo
ners den broodboom even goed als wij den
kastanjeboom. De broodboom draagt een
heel smakelijke vrucht. Cook, de beroemde
Engelsche zeevaarder, maakte op zijn reis
naar de Zuidzee, kennis met den brood
boom er. at toen ook voor het eerst zijn
smakelijke vruchten.
De broodboom bereikt een hoogte van een
eik, maar de boom groeit zoo langzaam, dat
hij wel zeventig jaren noodig heeft om die
hoogte te krijgen. De bladeren van den
broodboom zijn heel mooi. Zij hebben
zeven jf soms wel negen diepe tanden, zoo
als je trouwens wel op bijgaand prentje
kunt zien. De bladeren kunnen heel lang
cn breed worden, zij zijn soms een halve
meter lang. Het hout van den broodboom
is niet geschikt voor meubelhout, daarvoor
is het veel te zacht en hierdoor ook weer
ongeschikt tot polijsten. Maar men ge
bruikt het hout van den broodboom wel
dikwijls tot het vervaardigen van allerlei
kunstvoorwerpen, want als snij hout voor
de beeldhouwers is het prachtig.
De groote bladeren van den boom ge
bruikt men om de vruchten er in te wik
kelen en ze dan zoo te laten stoven boven
een vuur. Ook als tafellaken of servet wor
den deze bladeren gebruikt, omdat zij zoo
sterk zijn.
De bewoners van Otaheite, waar de
broodboomen dikwijls in een dicht bosch
groeien, verstaan de kunst om uit de
schors van den boom een kleedingstof te
vervaardigen. Dit doen zij zoo: wanneer de
boomen een hoogte van ongeveer zes meter
hebben bereikt, worden zij uit den grond
gehaald en de stammen van de takken en
wortels gescheiden, vervolgens wordt de
schors van de stammen af geschild en in
een beek te weeken gelegd. Enkele dagen
daarna scheiden de meisjes de schors van
de binnenste huid, want alleen de vezels
van de huid kunnen tot het maken van de
stof dienen. Eindelijk worden deze vezels op
plataanbladeren en in rijen, drie op elkaar,
aan den oever uitgespreid. Deze rijen zijn
20 meter lang en een halve meter breed.
Over die rijen wordt water gegoten, dat
des nachts van zelf wegloopt.
Den volgenden morgen vindt men de
vezels door 'n kleverig sap, dat zij bevatten,
zoo nauw verbonden met het water, dat
is blijven liggen, dat het een stof vormt, die
heelemaal kan worden bewerkt en verknipt.
Deze boomstof kan zoo dik gemaakt wor
den als de inboorlingen het wenschen, maar
ook zoo fijn als neteldoek. De stof wordt
gebleekt en geverfd, liefst in roode kleur,
want daar houden de bewoners vor. Ota
heite van.
Nu iets over de vruchten van den brood
boom. De vruchten worden eerst geplukt
als zij door en door rijp zijn. En wanneer
zij zijn geplukt, dan nóg moeten de vruch
ten een tijdlang blijven liggen in de zon,
zoodat ze tenslotte heelemaal week zijn. Is
dat het geval, dan wordt de inwendige
weeke massa in een met steen bevloerden
kuil of kelder gelegd, waar de vruchten
aan het gisten raken, door dat de zon op
dien kelder staat en alles natuurlijk heel
warm maakt. Hebben de vruchten nu een
paar dagen lang gegist, dan wordt er van
de weeke massa, die op heel dikke sap ge
lijkt, brooden gemaakt, welke op heeten
steenen worden gebakken. De oven, welke
de bewoners van de Zuidzee tot de berei-
Een zwevend ei in het water, ik wed, dat
geen van jullie dit ooit hebt gezien. Als een
ei in het water wordt gedaan, dan zal het
altijd direct naar den bodem zinken, niet
waar en het is daarom een kunstje een ei
in het water te doen zweven.
Om dit kunstje uit te voeren, moet je
twee soorten vloeistof in een glazen stop-
flesch doen. Het onderste deel wordt gevuld
met water, waarin veel zout is gedaan.
Daarna moet je de pot bijvullen met ge
woon water, maar voorzichtig en niet te
vlug, want anders worden de twee water
soorten toch één. Het zoute water is veel
zwaarder, en daarom blijft het onder in de
l'lesch zitten. Nu neem je een ei, laat het
voorzichtig in het water glijden en je zult
zien, dat het ei tot op de helft in het wa
ter valt, dan een beetje op en neer danst
en tenslotte kalmpjes blijft liggen op het
zoute water. Probeer het eens, het is de
moeite waard!
Ja, dat hebben al meer kleine lezeresjes
cn lezers me gevraagd. Nu, laat ik je dat
dan eens uitleggen. Het is natuurlijk altijd
leuk aLs er een auto voorbijsnelt, waarop
I N staat en je weet, dat dit Indië betee
ken t. En zoo hebben al die letters op de
kleine ronde borden achter de auto's een
beteeken is: België B, Britsch-Indië'
B I, Duitschland D, Frankrijk F, En
geland GB, Griekenland GR, Mo
naco MC, Nederland N L, Noorwegen
N, Polen PL, Roemenië R M,
Zweden S, Spanje E, Tsjecho Slowakije
-CS, Zwitserland C H, Ruslaind R,
Oostenrijk A, en Luxemburg L. Er
zijn natuurlijk nog een massa meer landen,
waar de automobilisten een nummerbord
dienéh' te hebben, maar wij kunnen natuur
lijk niet al die letters op gaan noemen. De
voornaamste hebben wij in ieder geval hier
boven genoemd.
Tuinen in de zee, dat lijkt wel onwaar
schijnlijk, maar toch worden er op den
bodem van de zee mooie, levende planten
aangetroffen, welke buiten het water dood
zouden gaan. In enkele zeestreken zijn de
planten en bloemen zoo talrijk, dat men
met recht van zeetuinen kan spreken.
Maar, die planten, waarvan wij zouden
denken, dat zij werkelijk niets anders zijn
dan planten, zijn dikawijls dieren of dier
lijke planten. Zoo b.v. de zee-anemonen,
sponzen, zeekomkommers, enz.
De bloembladeren van de zee-anemoon,
welke veel lijkt op een chrysant, werken
als vingers en grijpen het benoodigd voed
sel aan, om het in een holte te leggen, welke
de maag voorstelt en waar het voedsel ook
werkelijk verteert.
De zeekomkommer heeft een plat
lichaam. Als een slak kruipt zij over den
grond en tast met haar armen in het rond
om voedsel te zoeken. Hiermee krijgt zij
ook heel wat modder en zand naar binnen.
De zeekomkommer kan steken en houdt
daardoor vijanden op een afstand. Van vis-
schen houdt de zeekomkommer niet, kleine,
sappige planten, insecten, watervliegen, dat
is voor haar het juiste voedsel.
De zeelelie lijkt veel op een gewone lelie
en het is haast niet te gelooven, dat zij geen
plant, maar een dier is. Zij heeft een heel
langen stengel, op die stengel ligt een soort
van schijf, die een mond heeft, waar het
voedsel in gaat en rondom dien mond lig
gen de grijparmen. De zeelelie wordt be
schouwd als de oudste vorm van dierlijk
leven, dat op de aarde is geweest, want de
geleerden hebben deze plant, of eigenlijk
gezegd dit dier, in versteende substantie
gevonden, ihetgeen duidt op duizenden
jaren ouderdom.
In ons land kunnen wij nauwelijks besef
fen hoe een groote waarde het water kan
hebben in de warme landen. In sommige
Oostersche lainden wordt veel geld uitgege
ven voor uitvindingen en machineriën.
welke de menschen in staat stellen geregeld
versch water te drinken.
In sommige streken van Engelsch-Indië
loopen de Hindoes honderden mijlen ver
om water te halen bii de bronnen en bee-
ding van de brooden gebruikt, is heel anders
dan bij ons. Een oven is het eigenlijk niet
eens. Het is een kuil, waarin netjes naast
elkaar een rij steenen liggen, die door de
broeiing van de zon zoo heet zijn geworden,
dat je je hand er op zou branden bij aan
raking. Op die $teenen wordt nu het brood
gelegd en na enkele minuten is het al ge
bakken. Om de brooden nog sneller gaar
te krijgen, steekt men er boven nog een
houtvuurtje aan. Ook heete asch doet bij
het bakken van brooden dikwijls goede
diensten.
In den Broodboom heeft men verschillen
de soorten. De broodboom kan zooveel
vruchten geven, dat een mensch voor zijn
geheele leven genoeg voedsel zou hebben,
als hij eigenaar was van drie groote brood
boomen! Men vindt den broodboom vooral
aan de Markiezen-eilanden in de Stille
Zuidzee. Men heeft wel eens geprobeerd de
broodboomen ook in de koudere landen te
laten groeien, maar dat is niet mogelijk ge
bleken.
De mieren hebben op het eiland St. He
lena, eenmaal het gevangenisoord van den
grooten Napoleon, in de vorige eeuw ont
zettend veel schade aangericht. Zij werden
een ware landplaag. Te Jamestown vraten
deze lastige diertjes al het hout in de ge
bouwen uit en van de kleinere huizen moes
ten er zelfs vele worden afgebroken, omdat
zij door de vermolming van het hout abso
luut onbewoonbaar waren geworden door
hun bouwvalligheid. De eigenaars en de
bewoners van de huizen waren radeloos.
Een geheele wijk in Jamestown moest wor
den- gesloopt. De mieren werden tenslotte
zoo brutaal, dat zij bij honderden uit hun
nesten in de woningmuren te voorschijn
kwamen en aan het houten meubilair gin
gen knagen. Ook linnengoed, boeken, kaar
ten. ja alles, wat niet van steen of metaal
was, werd door de mieren vernield. De
eilandbewoners gingen tenslotte eenparig
een krachtigen strijd tegen de dieren aan.
Met behulp van giftige vloeistoffen werden
de mieren bij groote hoeveelheden gedood.
Van Karei den Groote, den zoon van Pe
pijn den Korte, hebben wij reeds in de
lagere klasse van de school geleerd. Karei
de Groote was Koning van Frankrijk en
werd geboren te Aken op 2 April 742. Na
den dood van zijn vader in 768 moest Karei
de Groote de bezittingen van zijn vader
deelen met zijn broer Carloman.
Karei de Groote was dikwijls in oorlog
met de Saksen en andere volken, hij kwam
meestal aLs. overwinnaar uit den strijd.
Karei de Groote vertoefde vaak in de
stad Nijmegen en als het Paaschfeest weer
daar was, ging hij steeds naar Nijmegen,
zijn geliefde stad. Karei had een prachtig
hof doen bouwen in de nabijheid diier stad
en bracht de zomerweken in dit slot door.
Karei de Groote stond in binnen- en
buitenland bekend als een rijk man. Toen
hij 60 jaar was, overtroffen zijn bezittingen
in uitgebrêidheid al de bekende rijken dei-
wereld.
Karei de Groote had drie zonen, Karei,
Lodewijk en Pepijn. Volgens het oude ge
bruik moesten die bezittingen van Karei
den Groote onder de zonen worden ver
deeld, maar Karei, die bang was, dat zijn
kinderen na zijn dood over de verdeeling
van zijn bezittingen zouden gaan twisten,
was zoo verstandig zijn bezittingen reeds
bij zijn leven te verdeelen.
Karei, die dacht, dat hij thans na de ver
deeling van zijn rijkdommen onder zijn
zoons een rustig leven kon slijten, moest
echter opnieuw ten strijde trekken, thans
tegen de Friezen, die veel te hooge belas
tingen lieten betalen door de leenheeren
en degenen, die een landgoed bezaten. Ka-
rel, die deze handelwijze niet eerlijk vond,
verzamelde zoo snel mogelijk een machtig
leger en een groote vloot en begaf zich, on
danks zijn bijna 70 jaar, in eigen persoon
naar de rivier de Aller, om den Deenschen
Hertog Godfried af te wachten, die zich er
op beroemd had met Karei den Groote ten
strijde te trekken en bij voorbaat al reeds
had medegedeeld, dat hij als overwinnaar
uit den strijd zou treden. De Hertog zou de
Friezen wel eens van dien lastigen Karei
den Groote afhelpen, maarer kwam
iets anders tusschen. Enkele weken, vóórdat
het groote gevecht zou plaats vinden kwam
de trotsche Hertog te overlijden en de strijd
behoefde daarom niet door te gaan. Karei
de Groote sloot een vriendschapsverbond
met de Friezen, die blij waren, dat de twist
zoo goed afliep, omdat zij bang waren voor
de groote vloot van Karei.
In 812 vertrok Karei de Groote naar
Aken en stierf daar twee jaar later, in den
ouderdom van 70 jaar.
ken. Komen zij dan vreemdelingen tegen,
die dorst lijden, dan voorzien zij die men
schen van watervoorraad. Zoodoende ver
richten zij goede werken, welke zij volgens
hun geloof moeten doen.
De Turken zijn door alle- eeuwen heen
al zeer bekwaam geweest in het aanleggen
van kunstbronnen en fonteinen. De bou
wers van de Turksche bronnen worden al
tijd hoog in eere gehouden. Nooit zal een
Turk water gaan halen aan een bron, zan
der den naam van den ontdekker der bron
eerbiedig uit te spreken. Is er in de nabij
heid van een dorp of stad geen waterput
of bron te vinden, dan leggen de Turken
bronnen aan, welke water toevoeren door
middel van pijpen in den grond. Meestal
vindt men een blikken of ijzeren drinkbe
ker, naast de fontein aan een ketting op
gehangen, of wel ligt er in een nis van den
muur, een houten schroef, voorzien van een
oor of handvat.
In sommige streken in Azië is het bier
bijna goedkooper dan het water. Een reizi
ger schreef eens in zijn reisbeschrijving
over Azië: „Ik had een verschrikkelijke
dorst en daar ik nergens een bron of put
kon ontdekken, liep ik een herberg binnen
en vroeg om een glas water. De vrouw van
den kastelein haalde hierop een groote sleu
tel uit haar zak te voorschijn, liep er mee
naar een kastje in den muur, opende het
deurtje ervan, nam een waterkruik eruit
en schonk mij een glas vol heerlijk koel
water in"Hieruit kan men opmaken,
dat het water in sommige landen» heel kost
baar is. Laten wij daar eens aan denken,
als wij het water noodeloos uit de kraan
laten soroeien
Ja, nu moet je niet denken, dat alle ne
gers vain die rare groote lippen hebben
hoor! Da.t zegt ons prentje nu wel, maar
zulke dikke lippen is natuurlijk overdre
ven. Jullie hebt allemaal wel eens een ne
ger gezien, nietwaar? Wij blanken, vinden
een neger altijd een beetje „griezelig", voor
al de kleine kinderen, die beginnen er vaak
om te huilen, maar jullie toch zeker niet,
groote jongens en meisjes. Jullie durven
den negér wel na te teekenen als het moet!
Nu, probeer het maar eens. Maar denk er
om, dat je hem netjes maakt, dan wordt hij
tenminste niet boos op je. Volg maar pre
cies de vier voorbeelden, dan gaat het van
zelf. Succes hoor en maakt 's negers gezicht
maar zoo zwart als het kan.
't Is regen, 't is regen,
't Is stroomende regen
Wie kan daar nu tegen!
De vogeltjes niet:
Je ziet ze niet buiten,
Ze hebben verdriet.
Het regent, dat 't giet!
't Is regen, 't is regen,
't Is aldoor maar regen
Wie kan daar nu tegien!
De bloemetjes niet:
Ze kijken zoo treurig,
Ze lijken niet fleurig,
Ze hebben verdriet
't Regent, dat 't giet!
't Is regen, 't is regen,
't Is stroomende regen
Wie kan daar nu tegen!
De kindertjes niet:
Ze kunnen niet buiten,
Niet dansen en springen,
Geen vroolijke liedjes
Hoor je ze zingen
Ze hebben verdriet.
't Regent, dat 't giet!
OM TE LACHEN.
Mijnheer Dikzak was op bezoek en .4
kleine zoon des huizes was ongewoon zoet
en zat als een model jongetje op zijn stoel.
,Wel wel, Dickie zei mijnheer Dikzak,
zich eindelijk eens tot het ventje wendend.
„Ben jij altijd zoo zoet, mijn jongen?"
„Neen mijnheer, bekende Dickie, „maar
moeder heeft me een dubbeltje beloofd als
ik niets zou zeggen over uw dikte.
„Annie", zei moeder, „je moet ook netjes
de korstjes van je brood opeten".
„Hè, moeder, die vindt ik niet lekker".
„Toch netjes opeten kind. Later zul je er
misschien nog eens naar verlangen". „Mag
ik ze dan voor later bewaren?"
„Ja", zei mijnheer Zuinig, tegen den win
kelier, die hem een radiotoestel had ver
kocht, „ik héb maar één aanmerking op het
tweedehands toestel".
„En dat is, mijnheer", informeerde de
ijverige winkelier, „Dat de lampen niet ge
noeg licht geven om bij te lezenwas het
antwoord van mijnheer Zuinig.
Vader: „Wat zeg je jongen? Heb je last
van rheumatiek? Maar dat is onmogelijk.
Zoo'n jonge vent als jij!" „Ja, toch is het
zoo pa, het woord komt in mijn thema
voor en ik weet niet hoe ik bet schrijven
moet". t
Ontevreden gast, die de rekening heeft
gekregen: „Het is zeker wel goed, dat ik'
nog even blijf zitten?" Keliner: „Natuurlijk'
mijnheer!" „O merci, ik heb namelijk de
goede gewoonte, mij de gelegenheden goedi:
in het hoofd te prenten, waar ik voor den,1'
laatste maal ben geweest".