Van zon en zomer. IM'tV! 1 w t - In raw^ zijde. Afwisseling in het menu EEN GEZELLIG HAAKPATR00NTJE. Een wandeljapon voor ouJere tif-mes. IETS OVER BIJZIENDHEID. Uit den tijd van het Romeinsch keizerrijk. EENVOUDIGE PEIGNOIR. HET IS ONHEUSCH... van somm.ge vrouwen om te beweren, dat de nieuwste snufjes op modegebied haar niet aangaan, omdat zij toch niet over de noodige financiën beschikken om aan de nieuwste mode „mee te doen". Wij weten hier wel raad op. Heeft U wel eens uitgere kend, hoeveel geld het bespaart, wanneer ge Uw eigen kleeding maakt? Bewijzen? Bestel een patroon aan ons patronenkantoor Re- dactrice Damesruibriek, Laan van Meerder- voort 45a, Den Haag. Doe Uw bestelling per brief (met bijgesloten postzegels (36 ct. 6 ct. voor verzendkosten), ofwel per giro (125025) ofwel met postwissel en bin nen enkele dagen ontvangt U het bestelde. Ruwe zijde, dat in den handel wordt ge bracht onder den naam van pure zijde of wel zomerzijde, is een stof, welke in dit zo merseizoen zeer veel wordt gezien. Deze zijde is dan ook gemakkelijk te verwerken, zij kleedt goed en heeft het groote voor deel van goedkoop en tevens sterk te zijn. Hierbij laten wij een tweetal zomer japon nen zien, vervaardigd uit ruwe zijde. De eerste japon, no. 931, is een combi natie van beige en lichtrood, een combi natie overigens, welke vooral donkere en zwartharige vrouwen bijzonder goed staat. De japon is aan den hals hooggesloten en bezit een heel aparte sluiting, n.l. uit leeren gespriempjes, welke, maar dan als garneering, ook op de manchetjes van de korte mouwen worden aangebracht. Om het middel komt een rood-leeren ceintuur. De rok loopt recht naar omlaag, heeft van voren, zoowel als van achteren een tweetal inspringende plooien. Bij deze beige japon wordt een roode hoed, half- roode handschoenen en een roode wandel- tasch gedragen. Het tweede model is een meer sportieve japon en zal vooral onze jongedames goed staan. De jurk heeft feitelijk tweeërlei doeleinden. Zonder de groote mouwen kraag, feitelijk een kqrt jasje, kan de jurk voor tennissen en andere sportbeoefening worden gebruikt, met het jasje is zij een wandeltoiletje, wanneer men tenminste te vens een goede combinatie handschoenen, hoed en tasch uitzoekt. De jurk is feitelijk nauwelijks een be spreking waard, daar zij geheel recht loopt, zooals het prentje wel te zien geeft. Deze japon behoeft slechts korte mouwen, die de mouw van het jasje niet kunnen hinderen. De halsopening is vierkant en behoeft geen garneering. Ceintuurgesp en knoopjes van voren zijn blauw, in de kleur van het jasje. Witte handschoenen met blauw afgebiesde schulpranden voltooien het wandeltoiletje. Jurk en jasje kunnen afzonderlijk wor den besteld, dus afzonderlijk wordt voor beide kleedingstukken betaald. HET SCHOONMAKEN VAN SPORT SCHOENEN. Bij tennissen, zeilen, roeien, gymnastiek en bij andere sport zijn speciale, voor deze doeleinden gemaakte schoenen, veelal met gummizolen onmisbaar. Heel veel worden witte schoenen gekozen en deze moeten regelmatig schoongehouden worden, willen zij geen groote tegenstelling vormen met de lichte sportkleeding. Men kan dit doen door dq schoenen af te wrijven met een brei van magnesia en een beetje benzine, maar ongevaarlijk is deze behandeling niet en zij moet ook absoluut buitenshuis plaats vinden. Een ander eenvoudig middel is om de schoenen eerst schoon te borstelen, ze daar na in warm zeepwater te leggen; met lauw water (sodawater) naspoelen in de schaduw laten drogen, echter niet dan nadat men de natte schoenen met papierproppen heeft op gevuld, opdat zij in den vorm blijven. Door te snel drogen in de zon zou de bovenstof krimpen. Zijn de schoenen droog, dan worden ze met gips of fijn krijt bestrooid, dat voor het aantrekken met een zachten borstel wordt afgeveegd. v'U'Cö I „Verandering van spijs doet eten". Wij zouden deze uitspraak met grooten grond van waarheid ook kunnen omdraaien en zeggen: „eentonigheid van. spijs doet den eetlust verloren gaan". De spijzen mogen nóg zoo voedzaam zijn en nóg zoo smakelijk bereid.... als we ze dagelijks in denzelfden vorm op tafel vin den, dan vermindert geleidelijk onze be langstelling voor het voedsel en tenslotte kunnen we het niet meer naar binnen krij gen. Het behoort daarom tot de plicht van de huisvrouw om te zorgen voor de noodige afwisseling, niet alleen bij het kiezen van de levensmiddelen, maar ook bij hun be reiding en bij hun samenstelling tot maal tijden. In een gezin b.v. waar „soep" gelijklui dend is met „vermicellisoep" die men hoog stens eens een keer afwisselt met groente soep, zal men dit gerecht niet langer als tractatie beschouwen; een huisvrouw daar entegen, die dank zij de gemakkelijke Maggi's soeptabletten nu eens een voed zame windsorsoep, dan een geurig rijst- juliennesoepje, een volgenden keer een aantrekkelijke pikante soep en den daarop volgenden een zachte Konniginnesoep ter tafel brengt, die kan er zeker van zijn, dat in haar gezin het bordje soep met vreugde wordt begroet. De kooaster, die niet beter weet of het hoort zoo, dat andijvie „gebonden" wordt, dat bloemkool onafscheidelijk is van een melksaus, dat savoye kool slechts in den vorm van stamppot kan worden opgediend en dat men van resten vleesch en aardap pelen verplicht is „een filosoof" te berei den, die kookster onthoudt aan haar gezin heel wat verrassingen, die met weinig moeite te voorschijn geroepen konden wor den, zonder dat ze meer tijd, meer geld of meer handigheid zouden eischen. Laten wij U aan de .hand van een paar recepten, eerst eens laten zien, hoe ver schillende bekende huiselijke groenten in een nieuw gewaaa opgedaan kunnen wor den en laten wij U daarna leeren, hoe de zelfde bestanddeelen "van het „filosoof - schoteltje" in den vorm van vleeschkoekjes een plaats op dezen disch zeiker waard zyn. Andijvie „au jus" (4 pers.). 4 struiken andijvie, 2 1/2 d.L. (2 1/2 thee kopje) overgehouden jus, ook uitstekend te vervangen door 2 1/2 d.L. water, 2 bouil lonblokjes, 40 gr. (2 afgestr. eetl.) boter. Maak de andijvie schoon; snipper ze niet, maar wasch ze schoon, zoodat ze volkomen zandvrij zijn; bind ze met een touwtje dicht en kook ze in wat water met zout gaar (ongeveer 1 uur, n.l. tot de stronk gaar is). Schik de struiken in een vuurvasten scho tel, giet er de jus over, strooi er een lepel paneermeel (of gestampte beschuit) over en laat de groente in den oven (af bij ge bruik van de stoofpan, op kachel of gas stel) nog een half uurtje zacht stoven, af en.toe de jus of bouillon er over schep pend. Breng de groente in een vuurvaste schotel op tafel en schik ze, als een stoofpan is gebruikt, op een vleeschschotel, met de jus er over. Bloemkool zonder saus (4 pers.). 1 Groote bloemkool of twee kleine, 60 gr. boter, 2 eetl. azijn, 1 theel. Aroma, 1 eetl. fijngehakte peterselie. Maak de bloemkool schoon en kook ze op de gewone manier gaar in ruim water met zout. Braad intusschen de boter lichtbruin, hak de peterselie fijn. Leg de kool, goed uitgelekt, in een verwarmde schaal en over giet ze met de gebruinde boter, waardoóï' de peterselie en de azijn zijn geroerd. Bloemkool met tomatensaus (4 pers.). 1 Groote bloemkool, 1/2 L. kooknat van de bloemkool (met desverkiezend 2 bouil lonblokjes), 4 eetl. tomatenpurée, 40 gr. (4 afgestr. eetl.) bloem, 40 gr. (2 afgestr. eetl.) boter. Kook de bloemkool op de gewone wijze gaar met zout. Verwarm intusschen roe rende de boter met de bloem tot een gelijk mengsel, voeg daarbij langzaam de aange geven hoeveelheid bloemkoolwater (al of niet toevoeging van bouillon), meng er ook de tomatenpurée door en laat de saus even doorkoken. Leg de bloemkool goed uitgelekt in een verwarmde schaal en bedek ze ge- heed met de saus. V-*"1 dit fraaie patroon kan mèn desge- wemmt ieder motief haken om, zooals men zich kan voorstellen, een kussen in ruit- figuren er mee te versieren, of om er een hoek van een vingerdoekje mee te garnee- ren. Men kan de vierkanten ook aan elkaar haken, wanneer men een entre-deux wenscht, dat natuurlijk bijzonder geschikt is voor gordijnen. Wanneer men een enkel vierkant wil ver vaardigen, gaat men als volgt te werk: Men begint links bovenaan, bij punt A met een ketting van 18 steken, A-B. 6 ketting steken van B-C, omkeeren, 11 kettingste ken, waarvan de laatste wordt vastgehaakt in den zesden kettingsteek vanaf den eer sten opzetsteek, omkeeren, 15 vasten haken in de laatste 11 kettingsteken, omkeeren, 19 vasten haken, omkeeren, 24 vasten, 2 ket tingsteken voor de hoogte van den volgen den toer, die als volgt wordt gehaakt: 3 los sen, 1 stokje, (1 steek overslaan), 3 los sen, 1 stokje (twee, steken overslaan), en- zoovoorts; omkeeren aan het einde van den toer, 32 vasten met 3 picots in het mid den. Tusschen de picots: 4 steken. De om lijsting van het vierkant wordt nu gehaakt met 2 X 18 kettingsteken. Vasten haken langs de vier zijden. Het volgende motief wordt wanneer men het entre-deux haakt op de volgen de wijze er aan vast gehaakt: men begint weer bij A, haakt vasten in de 18 steken, tot aan D., den hoek omgaan met 6 ketting steken van D-E, 11 kettingsteken, de laat ste vasthaken aan den zesden steek, om keeren, enz. enz. Wanneer het entre-deux tamelijk lang wordt gehaakt, verdient het aanbeveling langs de lengtezijden een toer vasten te haken, daar men anders al gauw een onge- lijken rand krijgt. No. 933 toont de lezeres een wandel- japon voor ouiere dames. Deze japon is gemaakt van soe pele crepestof en gegarneerd met vrij sobere middelen. De japon is blauw grijs. terwijl de kwasten, die ter garneering aan schouder en elie- boogmanchetten zijn aangebracht, zilvergrijs zijn. De japon heeft mouwen van rag- lansnit; deze mou wen zijn driekwart lang, maar kunnen desgewenscht oox geheel lang of half lang worden geko zen. De prapperie van voren dient als halsgarneering. Om het middel komt geen centuur, maar een ingehaald strook, welke de draagster slanker zal doen schijnen, dan zij wellicht is. De rok heeft een tamelijk bewerke lijke klok; deze n.l. bestaat uit verschillende schuin-gesneden banen. De rok moet goed lang zijn en zeker, als de japon speciaal voor visitejurk of wandeljapon geldt. Bij deze japon worden handschoenen ge dragen, welke iets donkerder kunnen zijn dan de kleur van de japonstof, terwijl een gekleed hoedje uw toilet zal voltooien. V^'iV'/'AYiWiW Enkele raden voor bijziende menschen. Bijziendheid kan men zoowel aan zich zelf als aan anderen ontdekken. Bij het lezen van gewoon schrift of drukwerk brengt de bijziende het papier of het boek dicht naar de oogen. Op straat of elders in de open lucht neemt hij wel alle voor werpen, die zich in zijn nabijheid bevin den, waar, maar de meer verwijderde kan hij niet nauwkeurig onderscheiden. Zoo ziet hij natuurlijk wel den verwijderden to ren, ook wel de klok of de wijzerplaat, maar hij is niet in staat het uur, waarop de wijzer staat, te herkennen. In de meeste gevallen is het oog van den bijziende iets meer uit de oogholte naar buiten gedrongen en sterker gewelfd, ter wijl de oogleden ver van elkaar staan. Om te zien heeft de bijziende slechts een mati gen graad van licht noodig. Sterk licht of dat van een vlakte, b.v. van een met sneeuw bedekt land, teruggekaatst, doet zijn oog pijnlijk aan. Hoe gevoelig de' bijziendheid in eenige gevallen ook zij, zoo is zij over het alge meen toch nog een dragelijke toestand. Ge woonlijk vermindert 2ij ook met de jaren, terwijl bij de verziendheid juist het tegen overgestelde plaats heeft. De bijziende ver- lieze zijn gebrek nooit uit het oog en ver- ergere het niet door de voorwerpen steeds dichter bij het oog te houden; beweging in de vrije lucht is heilzaam, verder moet hij zijn oog al meer en meer op verre gezichts afstanden vestigen, maar hij vermijde bij deze oefeningen tegelijk elke te groote in spanning, opdat de zienskracht daardoor niet te veel wordt gebruikt. Bijziende personen moeten zich wachten om tot het bezichtigen van nabij geplaatste voorwerpen van een bril gebruik te maken; voor meer verwijderde voorwerpen is een brfl onmisbaar, doch zoodra men de glazen niet meer noodig heeft, legge men ze af; niets is n.l. schadelijker voor bijziende per sonen dan het onophoudelijk dragen van brillen, wanneer dit niet noodig is. Wat er zooal behoorde tot het toilet der dames. In dit artikeltje willen wij een kijkje nemen in het boudoir van een Romeinsche dame ten tijde van Poppaea en Agrippina (van het Romeinsche keizerrijk en zijn ver val). ,Toen ter tijd stond een dame van rang tusschen tien en twaalf uur des morgens op, om zich terstond in het bad te begeven. Hier liet zij zich door slavinnen wasschen en met puimsteen de huidschuren, borste len en polijsten. Vanuit de badkamer werd zij aan de handen der Kosmeten, dat wil zeggen, der schoonheidsslavinnen, overge leverd. Deze Kosmeten (van het Grieksche „kosmos" schoonheid) waren in het bezit van vele geheime middelen tot verfraaiing en verjonging van de huid en de tint, en tot bevordering en instandhouding der gezond heid. Zoodra de dame het bad verliet, were haar gezicht met een soort van pap bedekt wélke tot masker diende en door de keize rin Poppaea uitgevonden wa?- (waarvar nog de naam der kinderpoppen enz. afkom stig is). Dit masker nam zij alleen af, als zi; uitreed en bezoeken wilde maken, zoodal haar man en haar kinderen haar zelden van aangezicht tot aangezicht te zien kre gen. Zij behoefde niet voor haar huisge- nooten, maar slechts voor de buitenwereld schoon te zijn, om haar boven andere schoonheden bewondering en huldiging af te dwingen. Als zij des avonds naar huis terugkeerde bedekte zij het gelaat weer met het masker ja het werd niet zelden ook des nachts ge dragen. Dit ochtends nam een slavin reeds vroegtijdig dit „schild der schoonheid" af om het gezicht van haar meesteres met ezelinnenmelk te wasschen: daarop kwam (volgens Plinius) gewoonlijk een andere slavin, om het „verezelde" gelaat door het met asch van verbrande slakken en mieren in te wrijven, te verfraaien; dit geschiedde vaak ook met honing, waarin de bijén ge smoord waren geworden, ofwel met hoen- dervet en uien en tenslotte met zwanenvet waaraan men het vermogen toeschreef om rimpels te kunnen verwijderen. De eerste zorg was nu roode vlekken door het wrij ven met rozenolie weg te maken en zomer sproeten met een Corsica-olie gedoopt schapenvet in te smeren. Thans kwam het derde bedrijf. Een an dere slavin trad op met een pincet in de hard. cm de fijnste, onzichtbare haartjes uit het gelaat te trekken en de tandeiji van haar meesteres te poetsen, eerst met wa ter. vervolgens met puimsteen en eindelijk met marmer. Een vierde slavin moest haai tanden nanretsen met een harder schuier tje. enz. enz. Op de bewerking van de tanden volgde het uitstrijken van de wenkbrauwen oog haren en van het hoofdhaar, welk werkje ook alweer,deor slavinnen werd verricht maar meestal door Grieksche slavinnen omdat deze bijzonder bedreven waren iir het blond verven van het hoofdhaar. Nu kwam de beurt aan de lippen, welke vooraf met de asch van verbrande muizen, vermengd met venkelwortel, werden inge wreven. Als de dame geheel gekleed en opge poetst was, trad de favorite der slavinnen naar voren, die haar meesteres een kostbare met aan de randen ingelegde diamanten spiegel voorhield, waarin de dame de resul taten van haar mishandelingen kon bezien Iedere dame hield er een spiegel op na welke even groot was als zij zelf, liefst nop grooter, zoodat zij zich zelf van het hoofd tot de voeten kon aanschouwen. Als men weet welke groote sommen geld."; er door één voorname Romeinsche vrouw voor haar uiterlijk werd uitgegeven, dar kan men begrijpen, dat de Romeinen wel genoodzaakt waren de geheel wereld te veroveren en te plunderen, ja zelfs niet te ontzien, waar geld of goud te halen was, zedelijkheid, eer, natuur en welvoegelijk- heid met de voeten te treden en op deze wijze zich en den eens zoo roemrijken er* bloeiende Romeinschen staat ten gronde te richten. Dit alles was de schuld van de voorname toiletten der Romeinsche da mes HET WASSCHEN VAN HET GELAAT. Bij het wasschen van het gelaat gebrui- ke men geen heet water, daar de poriën zich dan openen en de rimpeltjes teveel zichtbaar worden; beter is het koud water te gebruiken, waardoor de poriën zich slui ten en de huid dus langer vast en friseh blijft. Een peignoir is een kleedingstuk, dat door vele dames gemaakt wordt aangeschaft. Men vindt in de groote magazijnen dan ook een prachtkeuze peig noirs en kamerjapon nen, maar toch zijn er onder ons, die er de voorkeur aan geven, een dergelijk gemak kelijk kleedingstuk zelf te maken. En voor diegene willen wij hier een model geven van een gemakkelijk zit tende peignoir. Deze peignoir, no. 930 zooals men ziet, heeft driekwart lange mouwen, hetgeen Vooral bij een derge lijke kleedingstuk praktisch is, want niet waar, lange mouwen vallen zoolicht ergens in of ergens tusschen, wanneer men aan het wekr is in de slaapka mers. Als materiaal voor deze peignoir kieze men dunne, zachte, wollen stof, doch is het kleedingstuk voor M? de zomermaanden be doeld, schaf u dan craquelé o'f zomerl.n- nen aan. De stof moet vroolijk gebloemd of ge* biesd zijn, terwjjl de garneering besta»€ uit de geschubte, zwart afgebiesde kraag en de geschubte manchetten. Een ceintuur komt om het middel en sluit eenvoudig met een lus of strik. Twee diepe, opge stikte zakken maken het u mogelijk het een en ander, dat ons des morgens te pas kan komen, in de peignoir te steken. Denk u er om, dat de voorpanden goed ver over elkaar heen slaan, zoodat bij het loopen de peignoir niet geregeld open valt.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1935 | | pagina 8