Hoe Suzie's slordigheid gestraft werd. DE WONDERBOOM. De Koekoek van dichtbij bezien KLEINE VERGISSINGEN Frederik de Groote, de schoenmaker Hoe onze Jan zich eenige dieren voorstelt. Fido wist niet met poppen om te gaan. Suzie had van moeder een lief popje ge kregen. De pop was van heel mooi zeem leer en had een leuk kopje. De pop van Suus had geen gewoon haar van vlas, maar écht menschenhaar, waarvan een leuke krullenpruik was gemaakt. Je be grijpt,'dat Suus trotsch was op haar pop je en haar vriendinnen benijdden haar, want hoeveel jurkjes die kleine Annette (dat was haar pop) wel niet had! Onge loof elijk gewoon, 'n Blauwe met een wit ceintuurtje, 'n witte voor Zondags, een roode met eenzelfde kleur mutsje en dan nog 'n korenblauwe mantel met echte bontranden afgezet. Dat laatste kleeding- stuk had grootmoe voor Suus gemaakt, toen Suus jarig was. En hoewel Suzie al tijd nogal slordig op haar speelgoed was, behandelde zij Annette toch heel voorzich tig. Zoodra zij met „haar kind" had ge speeld, legde zij Annette in de kast en zei dan zachtjes: „Morgen gaan we wandelen", of „vanavond kom ik je halen en dan gaan we samen naar bed". Nee hoor, An nette had heusch wel 'n fijn leventje bij Suus en toonde zich dan ook dankbaar, door- haar jurkjes schoon te houden en maar steeds lief te lachen, al moest ze ook in 't bad, wat ze altijd zoo naar vond. Want dan boende en wreef Suus haar al tijd zoo hard en dan werd ze zoo nat! Jammer was het echter, dat Suzie's zuinig heid-op Annette maar van voorbij gaanden aard was. Op een middag riep moeder haar aan de trap: „Suus, kom je mee, we gaan naar tante Mies!" In een wip was Suzie beneden. Ze was juist aan het spelen op haar kamertje en had Annette een nieuwe jurk aangedaan. Toen zij van moeder hoorde dat ze naar tante Mies ging, gooide ze haar speelgoed in een hoek en rende de trap af. Maar daar heeft Suzie spijt van gehad! Fido, de kleine hond, die thuisbleef om op het huis te passen, slenterde door de kamers en vond 't vervelend, dat niemand naar hem omkeek. Waarom mocht hij nu ook niet mee naar tante Mies. Hij vleide zich op het haardbankje, waar hij anders niet mocht zitten, omdat daar Suzie's plaatsje was, maar nu had hij het rijk al leen. Na een poosje, toen hij een beetje had geslapen, stond hij op, rekte zijn stij ve pootjes eens uit en drentelde de kamer uit. Eigenlijk was hij 'n beetje boos, dat de familie zoo lang uitbleef. Hij huppelde 4» trap eens op. Misschien was er boven •p Suus' kamertje iets leuks te zien, of, «oo dacht hij er ondeugend achter, iets ituk te maken! Met zijn voorpootje gooide hij de deur van Suzie's kamertje open. O! Wat een rommeltje hier! Dat Suus dat zelf niet had gezien. Hij snuffelde eens in de poppen- kleeren, haalde er een paar kousjes uit te voorschijn en snoof toen verder in den hoek. Neen maar, daar lag warempel Annette. Wat sneu, om die lieverd hier te laten lig gen. Fido rook eens aan de pop en likte haar kopje, dat nog steeds glimlachte, on danks het feit, dat Suus haar zoo achteloos in den hoek had gegooid. Hè bah! Wat kriebelden die krulletjes van Annette. Wacht, hij zou de pop wat gaan troosten. Fido nam een armpje van Annette in zijn bekje en trok de pop verder de kamer in. Niks leuk zoo'n pop. Je kunt er niet eens mee spelen. Wacht, ik zal haar leeren spe len, dacht Fido boos. Hij rukte en trok aan haar haren, maar Annette gaf geen teeken van leven. Rrrr! deed Fido kwaad en trok nog harder aan het arme hoofd van Annette, toen., krak! Het lieve kopje was er af geruktFido schroken sloop het kamertje uit.Nu net doen of niemand er iets van weet.. Stil! Daar hoorde hij de sleutel van de voordeur in het slot steken. „Heb je je speelgoed boven al opgeruimd Suus?" hoorde Fido moeder vragen. „Ach nee moeder! Heelemaal vergeten.." en meteen vloog Suus de trap op naar haar kamertje. O! Wat schrok ze.. Annette had geen hoofd meer! Het hing er bij. „Moe der, riep ze, „kijk 'ns, wat zielig!".. „Eigen schuld Suzie", bestrafte moeder. „Dat is het werk van Fido, maar jij had 't kun nen voorkomen". Suus kon wel huilen om haar slordigheid. Moeder had gelijk, 't was haar eigen schuld.. In vijf minuutjes had ze haar speelgoed in de kast kunnen ber gen en was er niets gebeurd. „Suus, wacht maar even. Ik zal lijm voor je klaar ma ken", kwam moeder haar te hulp, „dan kun je het kopje er op lijmen." En even daarna zette Suus zich aan den, arbeid. On der een stroom van troostende woordjes tegenover de arme Annette die nu wel veel pijn zou hebben, plaatste zij heel voorzichtig het gelijmde kopje weer op 't halsje. Ziezoo! Nu moet 't drogen, dacht ze en legde Annette in de kast Den volgenden morgen, toen Suus ging kijken, was Annette weer heelemaal beter en lachte zelfs nog! Fido keek heel ver drietig, want Suus had 'm al dien tijd niet willen streelen. Hij liep het kind maar steeds achterna en bedelde om een aanha ling. En toen Suzie zag, dat Annette weer gezond was, was ze niet langer meer boos op Fido. En de hond was blij, dat 't zoo goed was afgeloopen en nam zich voor Suzie's speelgoed niet meer stuk te maken. Te wispelturig. Dame: Mijnheer, ik breng U de barome ter terug, die ik de vorige week bij U ge kocht heb. Bediende: Is hij niet in orde, dame? Dame: Heelemaal niet, vandaag wijst hij b.v. mooi weer aan en morgen precies het tegenovergestelde. Zoo'n barometer moet ik niet hebben. Geeft U er mij een, die al tijd op mooi weer staat. 2. Een schildpad 3. Een luipaard. 4. Een stinkdiar. en het snuiversreglement. Bij een Zondagsparade, welke Frederik de Groote commandeerde was een groote menigte op de been, die zoo dicht bij den vorst stond, dat zij den koning zelf haast in het gedrang plaatste. Terwijl de vorst nu een snuifje uit zijn gouden doos nam, had een toeschouwer de brutaliteit zijn hand over de schouders van den vorst uit te steken en ook een snuifje te nemen. Ver baasd keek Frederik naar den onbeschaam- den man, maar kon hem in het gedrang niet ontdekken, waarom hij de omringende menigte toeriep den man op te sporen en hem naar zijn paleis te brengen. Spoedig had men den dader, die bleek een oude schoenmaker te zijn. Hij werd voor den koning gebracht en was daarbij uit zijn heele doen, hij beefde over al zijn ledematen Toen Frederik verscheen, vroeg deze hem: „Hoe kwam je zoo brutaal je hand naar mijn snuif uit te steken?" „Wel, Uwe Majesteit," antwoordde 'de man, die intusschen zijn tegenwoordigheid van geest weer had teruggekregen, „dat is immers volgens het snuif reglement?" „Wel, bestaat er ook al een snuifregle- ment?" vroeg de koning, half boos omdat hij, de koning, dat niet eens wist en die ar me schoenlapper wel. „En welke wetten bevat dat reglement dan?" vroeg hij nieuwsgierig. „Deze, om Uwe Majesteit te dienen, dat als de snui ver voor het openen van zijn doos een maal daarop klopt, hij daarmee wil zeg gen, dat hij alleen wil snuiven; klopt hij er tweemaal op, dan is de buurman ook uitgenoodigd mee te snuiven." „Dat is iets nieuws voor mij", sprak de koning. „Het mag zoo zijn, maar ik heb volstrekt geen behoefte een ander mee te laten genieten van mijn snuif. Ik snuil niet met Jan en alleman uit één doos en opdat gij nooit weer in de verzoeking zal raken in mijn geopende doos met uw vin gers te wroeten, geef ik U deze doos, waar uit gij reeds een snuifje-zonder-permissie hebt genomen pak U weg en kom mij niet weer onder de oogen" bij de merkwaardigste ziekten en meestal met succes. De wonderboom, die de olie geeft, is ve le eeuwen reeds bekend. Caillaud vond het zaad er van in Egyptische graven, die minstens 4000 jaar oud waren, volgens schatting van deskundigen. De oude Grie ken en Romeinen kenden de heilzame uit werking van de wonderolie ook. De plan ten in de koudere landen, zooals in Enge land, Frankrijk en Duitschland, worden lang niet zoo hoog als in de tropen. Deze worden ongeveer drie of vier voet hoog en blijven maar een jaar leven. In Spanje, waar 't klimaat weer veel warmer is dan bij ons, blijven de planten langer leven; hier worden ze drie a vier jaar. In Sicilië worden de boomen ontzettend hoog. Jul lie hebt zeker wel eens 'n hoogen eiken boom gezien? Nu, zulk een hoogte kunnen de wonderboomen daar ook bereiken. Op het eiland Creta, (jullie weet natuurlijk van je atlas, waar dat eiland ligt), hebben de landbouwers ladders noodig om in de boomen te klimmen. In den oogsttijd, als de zaden uit de basten moeten worden ge haald, klimmen de arbeiders dan ook bij tientallen in de hooge boomen en werpen de stekelige noten eenvoudig naar bene den, waar zij, als de noot goed rijp' is, vanzelf wel openslijten. De koekoek, die bij de geleerden bekend staat als „cuculus ca- norus", is de eenige re presentant van de boomkoekoeken in Ne derland. De koekoek, en dit zullen vele on der jullie, vooral dege ne, die buiten wonen, wel eens hebben be merkt, is een heel schu we vogel, van boven grauw, van onderen lichter met donkere dwarsbanden. Omdat heel weinigen onder jullie de koekoek wel eens van dichtbij zullen hebben gezien, willen wij hier in het kort een beschrijving geven, een beschrij ving van een vogel, die heusch wel de moeite waard is van naderbij te worden bekeken. De koekoek heeft een eigenaardig pootje en een nog eigenaardi ger voetje. Twee tee- nen aan dit voetje staan naar voren en twee naar achteren; de buitenste teen wordt de „draaiteen" genoemd. Met deze teen kan de koekoek reusachtig veel doen, want zou hij deze teen niet hebben, dan zou hij zich nauwelijks aan een boomtakje kun nen vasthouden, hetgeen nu gemakkelijk gaat; feitelijk doet de koekoek alles met zijn draaiteen! De mSeste klim vogels heb ben trouwens zoo'n draaiteen, die voor de vogels onmisbaar zijn. De koekoek, tenminste de normale, is tamelijk groot, bijna dertig c.M. lang en zijn prachtige staart is ongeveer zeventien c.M. lang. Nu, dat is een respectabele leng te. Haal je liniaal maar eens voor den dag en kijk hoe groot de koekoek ongeveer kan zijn. De koekoek bouwt nooit een nest, zooals de andere vogelsoorten dit doen. Het wijf je legt wel eieren op een zorgvuldig uitge zocht plekje, maar.in een andermans wo ning. De koekoekseieren worden n.l. altijd in het nest van een andere vogelsoort ge legd en door de pleegouders uitgebroed. De jonge koekoek wordt ook door de pleeg ouders gevoed, maar de kleine koekoek is aooit dankbaar voor de zorg, die men hem gaf, want zoodra hij wat grooter wordt, (hij groeit sneller als een ander vogeltje), probeert hij met zijn vinnige pootjes de andere dieren uit het nest te gooien Er zijn evenwel ook soorten koekoeken, die hun eieren zelf uitbroeden en dit niet aan vreemden overlaten. De koekoek is bijna in alle landen te vinden. Hij bewoont geheel Europa en Noord-Azië, trekt tot diep in Afrika en zelfs tot de Soenda- eilanden. De wonderboom, welke jullie kunt zien op bijgaand plaatje, is een gewas, dat in de warme klimaten vaak een hoogte van tien - twaalf me ter bereikt, maar in de kou de klimaten maar een één jarige plant is, dat wil zeg gen, dat het gewas maar één jaar kan bloeien. De Wonder boom groeit in Griekenland, Oost- en West-Indië, Zuid- Amerika, Afrika en ook op de rots van Gibraltar. Het zaad, hetwelk uit den boom voortkomt, is grijs van kleur met bruine strepen en vlek jes, en bevat een groote hoe veelheid vette olie. Het zaad en de olie liggen in een ruwe stekelige noot, welke open barst als de noot rijp is. Dan komen er drie zaden te voor schijn. De wonderboom-olie, ook wel wonderolie genaamd, wordt op Java kasserolie ge noemd. Deze olie werd vroe ger verkregen door de zaden in water te koken, maar te genwoordig geschiedt dit door uitpersing; door die bewer king krijgt men een vierde van het gewicht der zaden aan olie. Wonderolie is licht geel van kleur, taai, zonder reuk en flauw zoetachtig van smaak met een bitteren na smaak. Misschien hebt een van jullie wel eens wonder olie van den dokter moeten slikken? Nu, een pretje is dat niet hoor! Hoewel de wonderolie zoowel voor zieke als gezonde menschen heil zaam is, omdat ze veel ge neeskrachtige bestanddeelen bevat. Wonderolie zou een der voornaamste middelen van den apotheek kunnen De wonderboom. zijn, indien de smaak niet zoo vreeseiijk onaangenaam was, waarom vee! i door de olie; aan kinderen wordt de olie menschen haar niet willen innemen. Om den smaak niet zoo erg te proeven, doen de dokters wel eens alcoholhoudende dranken wel gegeven, gemengd met melk. Bij de Inlanders in onze koloniën wordt de won derolie, dan kasserolie geheeten, altijd en overal gebruikt als geneesmiddel, soms ook

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1936 | | pagina 7