TAFELTENNIS
Voor de Natuurliefhebbers
Een vliegtuigreisje.
De Pinksterbloem
DE KLEINE SCHILDER
(5~\
1
door
Carly Vos.
Het verdwenen geld.
Het eekhoorntje, dat praatte.
De klok, waar de ring in zat.
Er was eens een klein meisje, dat haar
ouders had verloren. En daar zij geen fa
milie bezat, kwam ze bij vreemde men-
schen in huis, waar zij moest werken en
waarvoor zij eten, een kamertje en eerf ka
rig loon ontving. Deze menschen waren
erg rijk, maar heel gierig en gunden zich
zelf noch de bedienden meer dan het nood
zakelijke. Al het geld, dat zij in den han
del verdienden werd in huis gehouden en
's avonds als de dienstboden naar bed wa
ren haaiden zij het te voorschijn en telden
het na. Op zekeren dag ontbrak er een
klein bedrag aan en na lang zoeken kwam
het nog niet terecht. Dat moest dus gesto
len zijn. Maar door wie? Zij peinsden zich
moe en tenslotte waren zij er van over
tuigd, dat het moest zijn gestolen door
Greetje, het weeskind, dat den ganschen
dag alleen thuis was geweest, terwijl de
andere bedienden aan het werk waren op
het land. Niemand anders kon het dus ge
daan hebben. Den volgenden morgen ging
de familie naar het kamertje van Greetje
en doorzochten alle kasten en laden. En
waarlijk, zij vonden geld. Hoe kon Gree
tje, die zoo weinig verdiende, dit hebben
opgespaard? Zoo spraken zij en riepen het
kind ter verantwoording. Niettegenstaan
de het meisje op haar eerewoord verklaar
de niets van den diefstal te weten en zei,
dat het haar eigen verdiende geld was, dat
zij had opgespaard, geloofde men haar niet.
De koopman en zijn gierige vrouw joegen
haar de deur uit en gaven haar zelfs haar
eigen geld niet terug. Daar stond Greetje
nu, zonder een cent, zij had zelfs haar klee-
ren niet mee mogen nemen.
Huilend liep zij het dorp uit het groote
bosch tegemoet en dwaalde daar rond, zon
der eenig doel, tot zij in de verte een huisje
zag staan. Zij wilde er heen gaan, maar
wat moest zij zeggen? Dat zij werd be
schouwd als een dievegge, maar dat zij
heusch onschuldig was. Zij begreep dat
men haar toch niet zou gelooven. Daarom
zette zij zich op een boomstam in de na
bijheid van het huisje neer en bleef daar,
niet wetende, wat te doen. Hoe lang zij
EEN HANDWERKJE
VOOR 'T SCHORTJE
VAN KLEINE ZUS.
Hier zien jullie een
aardig handwerkje, dat
de wat grooteren on
der jullie gemakkelijk
zullen kunnen maken.
Het kan dienen op een
schortje voor je zusje
of op de jurk van haar.
Je zoudt het ook kun
nen benutten als tee-
kening op een kruip-
pakje of slab.
De steekjes, welke hiervoor worden ge
bruikt, zijn heel gemakkelijk; het gewone,
kleine borduursteekje, dat jullie allen wel
op school of van je moeder geleerd zult
hebben. Het aardigste is het, als je er ver
schillende kleuren voor gebruikt.
Je houdt het mutsje van het meisje wit,
haar bkuse lichtblauw en het rokje b.v.
donker )d. De kousjes worden zwart en
de klompjes wit. Het gras, waarop de kin
deren staan, wordt natuurlijk groen, gras
groen. De bloempjes in het midden zijn
weer rood of wel geel en met een groen
geleden voor heilig is gehouden. De sterke
geur van den Aloë gebruiken de Indiaan-
sche vrouwen bij de bereiding van reuk
waren. De heidenen gebruikten die reuk
werken voor hun tempels en dankoffers.
Zij offerden deze aangename geuren aan
de Goden om gunsten te verkrijgen en ze
gen af te smeken. De reukwerken van den
Aloë zijn niet alleen bijzonder aangenaam,
zij zijn ook als versterkend geneesmiddel te
gebruiken. De Indianen-dokters gebruiken
deze reukwerken ook voor hun zieicen.
stengeltje. Het middelste struikje heeft
groene bladeren, oranje bloemen en een
bruine stam. De vlinder wordt wit met
geel, maar je kunt hem ook heel bont ma
ken, want bonte vlinders bestaan er ook.
De jongen heeft een gelen grooten stroo-
hoed, een lichtbruine kiel en een donkeren
broek, waarop een donker blauw voor
schoot. De schop heeft een bruine steel en
de rest wordt grijs. Zijn kousen zijn zwart
en zijn klompen wit. Nu, ik hoop, dat jul
lie er iets leuks van maakt.
daar gezeten had wist zij niet, maar plot
seling werd haar aandacht getrokken door
een eekhoorntje dat op den grond voor
haar voeten speelde en schijnbaar haar aan
dacht trachtte te trekken. Toen het diertje
zag, dat Greet naar hem keek, ging hij
recht overeind zitten en sprak: „Greetje,
ik weet dat je verdriet hebt omdat je on
schuldig wordt verdacht. Jij bent een eer
lijk meisje geweest en toch hebben de men
schen je de straat op gestuurd. Daarom wil
ik je helpen. Hier is een gouden ring, neem
hem en ga er mee naar dat huisje. Daar
vind je een oude vrouw. Je moet haar
vertellen, dat je een anderen ring, die in
de hangklok hangt, moet hebben. Zij zal
weigeren je dien te geven, maar dan moet
je doen of je hem zelf wilt pakken, dan
zal ze je hem wel geven. De rest komt wel
in orde.... Sprakeloos had Greetje geluis
terd naar de woorden van den eekhoorn.
Wie zou kunnen denken dat zoo'n klein
diertje zulke woorden kon zeggen. Werk
tuigelijk liet zij den ring in haar handje
glijden en trad op het huis toe. De eek
hoorn was intusschen weer verdwenen. En
precies zooals het dier gezegd had, zag zij
een oude vrouw in het huisje zitten. Toen
begreep zij, dat het inderdaad waar was en
zij sprak tot het vrouwtje: „Geef mij dien
WIE KAN HIER DEN
WEG VINDEN?
N0VISS1MA
De Moskee van Brah-
ma-Poetra is een gewei
dig heiligdom. Daarom
is de weg er heen zoo
aangelegd, dat ec
vreemdeling er bijna
niet in kan doordrin
gen. Toch willen wij
probeeren uit het wir
war van wegen wijs te
worden. Helpen jullie
allemaal mee? Natuur
lijk mogen wij niet
over de muren heen
klimmen, wij moeten
van die mooie poorten
gebruik maken. Veel
succes hoor en zorg
vooral dat je niet ver
dwaalt.
ring, die in de klok geborgen is." De vrouw
beweerde, dat zij niets van een ring af
wist, maar Greetje zei: „Als U mij den
ring niet geeft, zal ik hem zelf pakken. Zij
liep naar de klok, maar nu stond de vrouw
op en liep zelf naar de klok, haalde de ring
er uit en gaf die aan Greetje. Deze deed
den ring aan haar ringvinger van haar
linkerhand, zooals het eekhoorntje gezegd
had en trad weer naar buiten. Maar wat
was dat? De omgeving was veranderd. Een
prachtig park met schitterende bloemper
ken en lanen zag zij, een weelde voor het
oog. Aarzelend en er niets van begrijpend
liep Greetje in de heerlijke bloemengeur
rond. Opeens stuitte zij op een slapende
jongeman, die door het geluid van haar
voetstappen wakker werd. Greetje werd
verlegen en liet het hoofd hangen, want zij
dacht aan haar vuile kleeren, die zij droeg.
Maar toen zij haar oogen op de jurk ves
tigde, zag zij, dat haar kleeren heelemaal
niet vuil waren, integendeel, zij droeg een
mooi kleedje van goud-brocaat en zijde. Nu
wist zij waarlijk niet wat zij er van den
ken moest en vragend keek zij den jongen
man aan, die zich over haar heen boog en
zei: „Luister dit park hier mag alleen be
treden worden door een meisje, dat altijd
eerlijk is geweest en dat den ring van het
oude vrouwtje heeft gekregen. Ik zie, dat
je dien aan hebt, dus moet je wel eerlijk
zijn. Welnu, mijn ouders zochten voor mij
een eerlijk meisje, omdat ik niet anders
dan met een eerlijke vrouw wil trouwen.
Kijk, daar staat ons kasteel...."
Greetje was nog steeds sprakeloos en be
greep niet, wat zij hoorde.
„Wil je mijn vrouw worden, Greetje,
dan word je een prinses!.." En Greetje
aarzelde niet langer, en knikte toestem
mend.
De ouders van den prins, die intusschen
kwamen aangewandeld, glimlachten vrien
delijk tegen haar en des avonds was er
een groot feest op het kasteel ter eere van
het bruidspaar.... En zoo werd Greetje's
eerlijkheid beloond.
Het Aloë-hout wordt weinig gezien, om
dat het zoo zeldzaam en kostbaar is; de
Maleiers noemen het hout Garrü. De beste
soort van Aloë-hout komt uit Malakka en
Siam. Het hout is zwart met asch-kleurige
aderen doorweven. Het hout is eenigszins
bitter van smaak en brandt als pek, wan
neer men een splinter van het hout op een
vuurtje zou gooien. De rijken in Siam
gooien wel eens kleine stukjes van dit hout
op hun houtvuur, omdat deze dan een fijne
geur verspreiden en heel lang branden. De
meeste kruidkundigen beschrijven nog een
andere Aloë-soort, die niet zwart is, en die,
volgens onderzoekingen op het eiland So-
cotora in de Roode Zee groeit. Het hout
van de Aloë, welke op dit eiland groeit is
geelachtig van kleur en heef: een mooie
glans, vooral als het hout heel droog is.
Niet als het nat is, dan wordt het heel dof
en schijnt wel te verschrompelen.
De bladen van den Aloë zitten heel on
der aan de steel, zooals je op het plaatje
kunt zien. De bladen zijn vleezig en dik
en 50 a 60 c.M. lang. Zij zijn getakt aan
den rand, dof groen van kleur en hebben
hier en daar'stekelige knobbels. De stengel
van deze bladeren, welke ongeveer 50 cM.
hoog kan worden, is met rechtopstaande
schubben bedekt; de bloem, die ver in de
lucht steekt, is rood. Men kent vier soorten
van Aloë's, n.l.: de Socotrinische-, de Le
ver-, de Kappsche- en de Paarden Aloë.
Kleine Zus, van roemboemboem,
Die zoekt naar een Pinksterbloem,
Zij loopt maar in het rond te kijkenv
Waar zou zoo'n bloem nu toch wel prijken?
Een bloemenelfje springt op den grond,
Kijkt met Zusje mee in het rond,
Zij loopt met haar vleugeltjes te klappen.
Bang dat Zusje op de bloemen zal trappen.
Zusje zoekt reeds vele uren,
Haar oogjes zijn moe van het turen,
Daarom zal zij onder de boomen,
Eventjes gaan liggen droomen.
Daar is het elfje zeer verheugd,
En danst om haar heen van louter vreugd.
Zij plukte een ruikertje Pinksterklokjes
En legde die vlak bij Zusje's rokjes.
Toen kleine Zus daarna ontwaakte,
Omdat de kikker zoo hard kwaakte,
Heeft zij het ruikertje genomen,
En is er mee naar huis gekomen.
SLIM.
Tafeltennis is een
prettig spel voor regen
achtige dagen, en het
materiaal, dat er voor
noodig is, kan men ge
makkelijk zelf maken en daar wij met die
lichte balletjes geen schade kunnen aan
richten, zal moeder er wel niets op tegen
hebben, dat wij het tennisveld op de -tafel
maken.
Het eerst hebben wij een klein net noo
dig. Om het net neer te kunnen zetten
heeft men twee houten kruisjes noodig,
die op een plankje worden vastgemaakt,
"waardoor het net de tafel in twee helften
overdwars verdeelt. Het net, dat uit ge
knoopt touw bestaat, maken wij van bo
ven aan een roede vast, zooals op de tee-
11
li'
stevigs, zoodat wij
hanteeren kunnen.
de steel gemakkelijk
Nu nog iets over de spelregels.
Als wij de tafel dus klaar gemaakt heb
ben, het net er midden op staat, gaan de
spelers ieder aan den langen kant van de
kening duidelijk te zien is. De einden wor
den een weinig omgebogen en het net
wordt nu eenvoudig in de kruisjes gehan
gen. *De omgebogen einden zorgen ervoor,
dat de roede er niet uitvalt. Van sigaren
kistjeshout kunnen wij verder de slag
plankjes maken, wij zagen ze in den vorm
uit en omwikkelen het handsvat met iets
tafel staan. Een begint en slaat met het
slaghout den bal over het net aan den
anderen kant van de tafel. De andere slaat
den bal terug. Wie den bal in het net of
over de tafelrand slaat, heeft een punt
verloren. Evenzoo hij, die een goedgesla-
gen bal niet terugslaat. Wie vier punten
verloren heeft, heeft het spel verloren
Wie het eerst zes gewonnen spellen heeft
geboekt, heeft een set gewonnen. Er wor
den drie- sets gespeeld, wie er twee of drie
wint, is de overwinnaar. Na ieder spel wis
selt men van plaats.
De Aloë.
De Aloë, of zooals deze plant in het La
tijn heet: Aloë Socotrina, groeit in ver
schillende deelen van Oost-Indië, maar ook
wel in Siam, Cambaye en Cochim-China
In verschillende landen en streken gaat de
Aloë onder afwisselende namen door; de
meest gewone is Columbia, doch misschien
zijn wel de diverse variëteiten niet ten vol
le te onderscheiden. Het hout van de Aloë
is bijzonder kostbaar. De boom groeit
meestal ter hoogte van 4 of 5 Meter, en
heeft, zooals jullie op bijgaand prentje
trouwens wel kunt zien, een zeer bijzonder
uiterlijk.
De Aloë wordt door de Indianen voor
heilig gehouden. De boom wordt door hen
nooit geveld, behalve tijdens een of andere
Godsdienst-plechtigheid. Die boom-velling
gaat dan met het noodige ceremonieel ge
paard en duizende Indianen, van alle stam
men, zijn bij deze plechtigheid tegenwoor
dig.
De Aloë wordt ook wel „De Paradijs
boom" genoemd, omdat hij reeds eeuwen
Er waren eenige gasten en moeder had
tegen Wim gezegd, dat hij wel aan tafel
mocht zitten, maar dat hij niets mocht
vragen, want dat hij van alles wel zou
krijgen. De maaltijd was bijna afgeloopen,
alleen de pudding moest nog worden op
gediend. Toen de pudding op tafel kwam
en alle gasten er van namen, zag hij deze
snel verminderen. Hij stootte zijn moeder
zachtjes aan en vroeg met een schel stem
metje: „Moeder is de pudding te zwaar
voor mijn maag of denkt U, dat er genoeg
is voor ons allemaal?
GEMAKKELIJK.
Twee vrienden ontmoeten elkaar. Een
van hen ziet er zeer vergenoegd uit. De
ander ziet dit en vraagt:
Wel, hoe bevalt het je in je nieuwe
werkkring, ben je er nogal naar je zin?
De ander: O, het is de gemakkelijkste
betrekking, die ik ooit heb gehad. Ik heb
niets anders te doen dan een kruiwagen
met steenen te laden, en het bij een man
neer te gooien, dan weer anuere steenen te
gaan halen. Al het werk doet hij.
.Welken weg zouden
jullie kiezen om het
vlugst en het veiligst
naar den vlieghaven
te reizen?
Opa zat verdiept te lezen
Wat er wel gebeurd zou wezen,
Hij spelde bijna heel de krant,
En hield een blad in iedre hand.
Eerst ging hij een paar keer gapen,
Legde dan zichzelf te slapen,
Dat was iets voor onze Bast,
Die haalde vlug verf en kwast.
Op Opa's gladde bol, dat gaat.
Schilderde hij een nieuw gelaat.
Ach, wat is juf daarvan geschrokken, f
Heel het servies, dat viel aan brokken.