So. M Vrijdag 19 Juni
ifacantie in 't verschiet...
M. NORT, Gorinchem
\lwi
REX~Glazen
jtet inraaakgUs dn zuinige JCutsvrouw!
Willem de Bruin.
RAVENSWAAY'S ZWARTMERK-, GEELMERK-, GROEMERK- ORANJERERK KOFFIE.
HETKLAVERBLAD VAN VIER!
TWEEDE BLAD
Het NIEUWSBLAD
van Heusden
Zusterhuis 6.
Schuldig of niet schuldig?
Binnenlandsch weekoverzicht
loindds
PITTIG KRACHTIG GEURIG EXTRA FIJN I
voor het Land
van Heusden en Altena
de Langstraat
en de Bommelerwaard
HET BLADÜ
Gediplomeerd Opticien.
f 0.18 f 0.25 f 0.32 f 0.37 pep l\t pond.
VRAAGT UW WINKELIER.
OVERAL VERKRIJGBAAR
FEUILLETON.
BEHOORENDE BIJ HET
is voor het Land van Heusden en
Altena en zijn omgeviDg
Het heett in de dorpen Doeveren,
Heesbeen, Aalburg Wijk, Veen,
Andel, Giessen, Rijswijk, Uitwijk,
Waardhuizen, de Werken en Sleeu-
wijk, Werkendam, Nieuwendijk, Alm-
kerk, Dussen, Meeuwen, Eethen,
Genderen, Drongelen, Babyloniën-
broek, Sprang-Capelle, Aalst en Poe
deroijen z ij n eigen agenten en
bezorgers
In geen blad vindt men zulke
uitvoerige berichten en verslagen
uit genoemde plaatsen. Om deze te
kunnen geven, worden kosten noch
moeiten gespaard Dat de bewoners
dit waardeeren, blijkt uit bet groot
aantal abonné's in iedere plaats
Een »antal, d«t ondanks de slechte
tijdsomstandigheden nog geregeld
■tijgt
HF* De nieuwe abonné's
ontvangen de tot 1 JULI
a s. verschijnende nummers
GRATIS.
Reorganisatie der Nederland
sche Spoorwegen. S.S. en H.S.
zullen worden opgenomen in een
nieuwe N.V. de Nederlandsche
Spoorwegen. De Nieuwe
Waalbrug geopend en een stuk
Nederlandsche historie dat ver
dwijnt. De Nederlandsche
paardenfokkers pleiten voor her
stel van den totalisator. Le
ger- en Vlootdag te Rotterdam.
Sinds het jaar 1930 zijn de Neder
landsche Spoorwegen tot een van de
grootste zorgenkinderen onzer regee
ring geworden. Het vervoer van per
sonen zoowel als van goederen nam in
sterke mate af en daar er in de jaren
1921—1923 reeds grondig bezuinigd1
was, vielen nieuwe besparingsmogelijk
heden moeilijk aan te wijzen. Daarbij
komt, dat door het graven van nieuwe
kanalen en het ontstaan van autobus- j
diensten de spoorweg maatschappijen
S.S. en H.S. een concurrentie werd
aangedaan, tengevolge waarvan de
spoorwegen een nadeel, dat iin de mil- j
hoenen liep, leden. Bovendien werd
er in de goede jaren 19241930 te
weinig afgeschreven, zoodat er een
enorme overkapitalisatie ontstond. Door
dit alles was een, -e rnstig ingrijpen
noodig geworden en men moet de re-
geering dankbaar zijn, dat zij niet aar
zelt, het mes in een onhoudbaren toe
stand te zetten. De regeering heeft
thans voorgesteld S.S. en H.S. in een
nieuwe N.V. de Nederlandsche Spoor- j
us^eojds
wegen samen te voegen. De staat zal
de S.S., ter waarde van i03 millioen,
in de nieuwe N.V. inbrengen tegen
10 millioen gulden aan aandeden. Daar
door komt op de balans f90 millioen.
beschikbaar, welk bedrag aan de af
schrijvingsrekeningen kan worden toe
gevoegd. Bovendien zullen de obliga-
ti'éhouders in de gelegenheid worden
gesteld hun papieren in te ruilen tegen
staatsobligaties. Door deze financiëe-
le maatregelen zal het spoorweg tekort
echter geenszins nog gedekt zijn, zoo
dat nog een verdere besparing zal moe
ten komen uit maatregelen, zooals b.v.
het opheffen van de meest verliesbren-
gen.de lijnen. Naast deze inkrimping zal
het bedrijf gemoderniseerd en beter
moeten worden toegerust met snellere,
economischer vervoermiddelen, dan de
meer en meer verouderde stoomtreinen.
In deze overzichten is reeds meer
malen gewezen op de tekortkomingen
van de Nederlandsche wegen- en brug-
genbouwpolitiek. Van de meeste nieu
we Nederlandsche wegen en soms ook
bruggen moet gezegd worden, dat zij
geenszins aan de eischen van een mo
dern verkeer voldoen. Een uitzonde
ring moeten wij echter maken voor
de nieuwe Waalbrug te Nijmegen, die
op 16 Juni is geopend. In deze schitte
rende brug kan men weer eens het
bewijs vinden, dat Nederland nog
steeds iets weet te presteeren op wa
terbouw ku n d itg ge bi ed.
Met de opening van de nieuwe brug
verdwijnt intusschen een eeuwenoud
stukje vaderlandsche geschiedenis, n.l.
het Waalveer, een van de meest drukke
overzetten van ons land. Reeds in 1357
was er sprake van het Nijmeegsche
Veer! Het is dan ook geen wonder,
dat de Nijmegen aren, hoe blij zij, dan
ook overigens zijn met hun nieuwe
brug, de opheffing van het veer met
eeniige plechtigheden hebben doen ge
paard gaan.
Het rapport van de commissie voor
het Vreemdelingenverkeer, dat wij kort
geleden te dezer plaatse hebben bespro
ken heeft tot gevolg gehad, dat er thans
een Comité tot herstel van den, To
talisator is gevormd, waarin vooral vele
paardenfokkers vertegenwoordigd zijn.
Terecht wordt er door het nieuwe Co
mité op gewezen, dat meer animo voor
de renbanen een, zegen voor de Ne
derlandsche paardenofkkerij zou zijn,
waarvan niet alleen vele werkwilligen,
doch ook de militaire remonte zou
kunnen profiteeren.
Inderdaad is het juist, dat het her
stel van den totalisator niet alleen aari
het Vreemdelingenverkeer, doch ook
aan onze paardenfokkers ten goede zou
komen, die meer verdiensten zeer goed
zouden kunnen gebruiken. Er lijkt dan
ook voor d-e regeering wel aanleiding
te bestaan, stappen in deze richting
te ondernemen. Tenslotte is het zoo'n
misdaad ook niet, indien een toerist
eens een paar gulden op een paard zet,
waardoor hij met meer spanning de
courses zal; volgen. Dat er in het ge
heim voor tienduizenden guldens ge
wed wordt, is toch overbekend en aan
deze clandestiene wedderij zijn heel wat
meer gevaren verbonden, dan aan het
instituut van den totalisator.
In het stadsbeeld van Rotterdam, de
tweede stad: van Nederland, is het mi i-
taire element zoo goed als onbekend.
En daar onbekend dikwijls onbemind
maakt is het een goed idee geweest
hier eens een leger- en vlootdag te or
gan! seeren, waardoor de Rotterdammer
in staat werd gesteld eens een, goed
overzicht over de verschillende deelen
van ons leger te krijgen. Landsverde
diging is, zeker op het oogenblik, een
landsbelang van den eersten rang. Door
vele abstracte pacifisten en, lieden, die
meen en, dat het voor een, kleiin. land!
als Nederland toch onmogelijk is, zich
te verdedigen en dus elk leger over
bodig is, wordt dit helaas n.og niet
voldoende ingezien, Speciaal voor deze
laatste categorie menschen is een leger
en vlootdag een zeer goed. middel,
om hen eens te overtuigen, dat het Ne
derlandsche leger er inderdaad mag
2ïjn en werkelijk geen bij elkaar ge
raapte troep is, die zich in een oogen
blik door dert vijand van ons land1
onder de voet zou laten, loopen.
(Nadruk verboden).
Vragen op Rechtskundig gebied.
(Abonné's kunnen in deze rubriek
GRATIS vragen stellen).
Ik heb een jongen die den leef
tijd van 13 jaar bereikt heeft en de
7 klassen doorloopen heeft, zijn w-ij
nu nog verplicht de jongen naar
school te sturen, of 6 uur in de week
huisonderwijs te geven
v. A. Abonné N.
De verplichting om uw kind naar
Laat nu tijdig Uw Bril nazien of
Laat een reserve Brilletje klaarmaken.
Natuurlijk bij
ne~
Koopt geen glas van onbekende herkomst, waar later
geen los deksel of gummiring van is te leveren,
R EX is het beste merk van jaren,
sluiten als een bus en springen nimmer.
ZEER STERK VERLAAGDE PRIJZEN.
Te Gorinchem alléén verkrijgbaar in den Ijzerhandel
ÓP zekeren avond had ik1 mij met
(Wordt vervolgd
Kictiwsblail
•ua^sibojD 3|]B (ig
}Od U33 JOOp
Bipaods U3U(lMpj3A
-J0OIO2
i
school te zenden eindigt in ieder ge-1
val indien het kind den dertienjarigen
Leeftijd heeft bereikt en de klasse, i
waarin het bij het bereiken van dien
Ceejtijd igeplaatst was, heeft 'doorloo
pen. Dat wil dus zeggen, dat wanneer
uw jongen b.v. in de maand Maart
13 jaar is geworden en hij zit 1 onver
schillig in welk'e klasse, hij de school
toch niet vóór het einde van den cur
sus. die in den regel in de maand
Juli valt, mag verlaten.
Ik' bezoek reeds geruimen tijd met
bloemen de weekmarkt te Heerlen.
Iki houd dan verk'ooping van bloe
men in het openbaar bij afslag waar
voor ik! tot heden niets dan markt-
geld behoefde te betalen.
Nu 'krijg ik op eens een schrijven
van den heer Ontv. der Reg. te Heer
len om voor iedere vefklooping een
verklaring te teekenen en de totale
opbrengst te vermelden. Ingevolge
art. 56 van de Reg. wet, zou ik!
li
>1.
De heerlijke omstreek, het gezon
de klimaat en de aangename con
versatie deden mij, verscheidene ja
ren geleden, besluiten, eenigen tijd
in de hoofdplaats van eene der zui
delijke provinciën van Frankrijk te
vertoeven. Ikl had het genoegen door
vele familiën vriendelijk1 ontvangen te
worden. Onder hen, die ik' al zoo aan
trof, bevond zich een zekére heer
Eugéne Lancreville. Het was ie
mand, die terstond belang inboezem
de door zijn innemend voorkómen.
Bij den eersten oogopslag maakte hij
een gunstigen indruk', die echter bij
nadere waarneming zijner gelaatstrek
ken verzwakt werd. Een diepe naad
van het voorhoofd tot den mond liep
over zijne wang en gaf ziijn gelaat
eene onaangename uitdrukking. Soms
was hij stil en in gedachten ver
diept, ja bijna knorrig en vervelend,
terwijl op een anderen tijd een ge
sprek! met hem levendig en onder
houdend was, en van eene uitge
breide belezenheid en groote onder
vinding getuigde. Hij kón niet ou
der dan 40 jaar zijn, en terwijl de
bruine kleur van zijn gelaat en de
naad pver zijne rechter wang mij de
den vermoeden, dat hij tot den mili
tairen stand behoorde, ontweek! hij
echter elke vraag, welke daarop be
trekking had.
De heer de Merac, een welgesteld
en geacht grondbezitter, Jeefde met
een zoon en eene dochter in de na
bijheid der stad. In zijn huis had
ik' Lancreville altijd aangetroffen. Hij
dong naar de hand van Josephine
de Merac, en zijne aanzoeken wer
den gunstig ppgenomen. Hoe hij met
deze familie in kennis was geraakt
weet ik' niet, alleen had ik toeval
lig eens gehoord, dat Lancreville
August, den zoon van den heer de
[Merac, in eene gewichtige aangele
genheid, toen beiden in Parijs wa- j
ren, eene belangrijken dienst had be
wezen. De jonge de Merac werd
voor lichtzinnig: en verkwistend ge
houden, en zou aan zijne betrekkin
gen veel verdriet en kommer berok- j
e'knd hebben. Zijne zuster Josephine
was. een beminnelijk, yroolijk meis
je. Het was mij onverklaarbaar hoe
Lancreville hare genegenheid verwor
ven had, daar verschil in leeftijd en
karakter gewoonlijk beletselen voor
eene wederkeerige genegenheid op
leveren. Hij was een ernstig, achter
houdend man, bij wien onaangename
ervaringen een buitengewonen indruk
hadden achtergelaten, welke hem1
somwijlen terugstootend en geheim
zinnig scheen te doen zijn; zij! daar
entegen een levendig meisje, bloei
end in „alle schoonheid van jeugd
en onschuld. De diepzinnige, stille
Lancreville was echter met betrek
king tot Josephine de iM:erac een
hartstochtelijk! minnaar. Ook! was het
in zijn voordeel, dat vader en zioon
hem blijkbaar zeer hoogschatten.
Lancreville was noch bij de dames
noch bij de heeren van den om
trek zeer gezien. Niemand wilde met
hem vroeger bekend geweest zijn, en
iedereen was bereid heimelijk nadee-
lige geruchten nopens hem te ver
breiden. Dan had men eene aanmer
king over de domheid en blind
heid des vaders, die een geheel
vreemden man, welke steeds het
zwijgen over zijne familie en af
komst bewaarde, den omgang met
zijne dochter veroorloofde; en dan
weder duidde men Lancreville zijne
bekendheid met den verkwistenden
August ten kwade. Langzamerhand
begon ik aan deze geruchten ge
loof te slaan. Ik' zag Lancreville half
en half voor een fortuinzoeker aan,
die ernst veinsde en zich in geheim
zinnigheid hulde om zijn grondbegin
sels des te beter te verbergen; want
het was algemeen "bekend, dat Jose
phine de ;Merac behalve datgene, wat
zij van haar vader te wachten had,
zelve een aanzienlijk vermogen be
zat. Verschil van inzichten en soms
voorkomende woordentwisten brach
ten er het hunne toe bij, om mij nog
meer tegen hem in te nemen, en ik
geloof, dat onze afkeer wederkeerig
was. Óf hij mijne oplettendheid je
gens Josephine kwalijk nam. weet ik
niet doch hij brak' allengs den om
gang met mij af, en zou gaarne, naar
ik meen, geheel met mij gebroken
hebben, zoo hij slechts eenige aan
leiding daartoe had kunnen vinden.
Ik was in den herfst eenige dagen
bij mijnheer ;Merac, om in den omtrek'
te jagen, en ik moet bekennen, dat
Lancreville'si afwezigheid mij niet an
ders dan aangenaam was.
de familie ter rust begeven, doch de
atmosfeer was zao< drukkend dat ik
niet slapen kón; ik stond op en kleed
de mij weder aan. Nadat ik het ven
ster geopend had, plaatste ik' mij er
voor om eenige frissche lucht te
scheppen. Er was een zachte wind
opgekomen, de wolken dreven aan
den trans des hemels voort en be
dekten het licht, dat de maan bij
wijlen van zich gaf. Zoo had ik' daar
reeds tot na middernacht tusschen
droomen en waken doorgebracht,
toen ik een licht gerucht in mijne
nabijheid hoorde. Ik luisterde nauw
keurig en hoorde dat het uit de ka
mer beneden mij kwam, en het
scheen, alsof het door vijlen en an
dere dergelijke werktuigen veroor
zaakt werd. Daarop meende ik zacht
te hooren spréken, en toen werd het
doodstil. Eindelijk hoorde ik voet
stappen en het juist doorbrekende
licht der maan deed mij zien hoe
idmand voorzichtig den hoek van het
huis omging. Doch hoe groot was
mijne vèrwondering toen ik! Lancre-
ville's gelaat en gestalte herkende.
Hij zag mij' niet. In mijne verras
sing sloeg ik' echter met de hand
tegen het venster en veroorzaakte
daardoor een gerucht, dat Lancreville
hoorde en hem zijne schreden deed
verhaasten. Ik verloor mij in gissin
gen wat hem daartoe mocht gedre
ven hebben. Toen de morgen aan
brak en het gewone uur voor het
ontbijt gekomen was, stond ik in twee
strijd of ik het voorval van dezen
nacht wel mede zou deelen. Wij zou
den dien dag op de jacht gaan. doch
toen ik in de ontbijtkamer trad. vond
ik' er alleen Josephine; haar broeder
had haar door een briefje verwit
tigd, dat hij naar de stad gegaan was.
om daar den dag door te brengen.
Juist hadden wij besloten haar vader
te doen roepen, toen hij in hevige
gemoedsbeweging binnen kwam, en
ons mededeelde. dat hij dieri nacht
van eene aanzienlijke som gelds be
roofd was. De heer de Merac had
3 of 4 dagen geleden 15,000 francs!
aan schuldbekentenissen van de
fransche bank' en even zooveel aan1
goud ontvangen; dit geld, zeide hij.
heb ik in eene ijzeren kist gedaan,
die van een sterk slot voorzien en
in eene kamer onder uw1 logeerver
trek geplaatst is. Gisteren avond voor
het ter ruste gaan heb ik mij over
tuigd dat alles in goede orde was:
van zulk een diefstal kan ik' mij geen
denkbeeld vormen. De heer de
Merac besloot zich onverwijld naar
het politie-bureau te begeven. Voor
dat hij ging verhaalde ik hem1, waf
ik van den diefstal wist; alleen ver
zweeg ik dat ik Lancreville had her
kend en daarvoor had ik mijne rede
nen. Ik had een afkeer van Lancre
ville. dat wist de familie; zoo ik dusi
alles1 verhaald had, zou men mij niet
geloofd en hetgeen ik gezien had
voor een droom verklaard hebben'.
In den loop van den morgen be
gaf ik mij naar mijne woning in de
stad. en hoorde van den heer de
Merac, dien ik1 ontmoette, dat de po
litie niet wist. wien zij moest ver
denken. I