BIJDRAGEN
Geschiedenis van liet Land van
ileusden en Aitena en den
Bouimeler waard.
FEUILLETON.
DE HEKS.
kwetste arbeiders, die ter plaatse ver
bonden konden worden, ter obser
vatie in het ziekenhuis zijn Opgeno
men.
o
HET NOODLOTTIG VLIEGON
GEVAL TE SOESTERBERG.
Slachtoffers waren op slag dood.
Vermoedelijk motordefect oorzaak.
Omtrent het noodlottig vliegtuigon
geval, dat Vrijdagmiddag onder Hil
versum heeft plaats gehad, en waar
bij twee personen om het leven kwa
men, wordt nader gemeld, dat de
verongelukte militaire machine een
Fokker C. 5 is;.
Behalve deze bevond zich nog een
tweede vliegtuig, eveneens een C. 5
in de lucht.
De inzittenden van laatstgenoemde
machine zagen tot hun groote ont
steltenis dat nabij Hollandsche rading
het andere vliegtuig plotseling met
groote snelheid omlaag dook en zich
met een klap, die tot ver in den
omtrek hoorbaar was. in den grond
boorde.
De inzittenden van het andere
vliegtuig hebben daarop onmiddellijk
aan Soesterberg kennis gegeven van
de ramp van waaruit auto's naar de
onheilsplaats werden gezonden.
Het bergen van de slachtoffers, die
geheel bekneld zaten, en onmiddel
lijk dood moeten zijn geweest, heeft
nog geruimen tijd gevergd.
Het waren de reserve-sergeantvlie-
ger-Koeze, en de reserve-siergeantvlie-
ger Lemstra. Koeze woonde te Micl-
delharnis, Lemstra te Den Haag.
—o
GROENTEN NAAR DE MESTVAALT.
Het feit, dat nagenoeg geen groenten
meer naar Duitschland kunnen worden
uitgevoerd en geen voldoende afzetge
bied in het binnenland plaats heeft, is
oorzaak, dat groote hoeveelheden eer
ste kwaliteit groenten de minimumprij
zen niet halen en naar de mestvaalt
worden gebracht.
Deze week zijn op de Venlosche
iVeilingvereenigiutg van Maandag tot en
met Donderdag zonder bod gebleven
350.000 K.G. augurken, 160.000 K.G.
tomaten, 61.000 K.G. spekboonen en
30.000 st. kroppen sla. Terwijl op de
coöperatieve veilingvereenigiing te Ven-
la alleen Vrijdag 150.000 K.G. spekboo
nen onder de klok doorgingen.
De minimutnprijzen voor deze arti
kelen zijn: augurken fl, tomaten f3,
spekboonen f3 per 100 K.G. en sla
10.50 per 100 stuks.
LEIDEKKER OMLAAG GESTORT.
Een leidekker uit Sittard, die bezig
was met herstellingswerkzaamheden aan
den toren en het torenkruis van de
parochiekerk te Guttecoven, heeft om
streeks half zes het ongeluk gehad met
'het torenkruis omlaag te storten.
De toestand van den man is hopeloos.
o
VERDRONKEN.
Te Roermond is 'het 2-jarig doch
tertje van den heer G. v. d. Eertwegh
aan de 'Kapellerlaan in een in de keu
ken staande tobbe met water geraakt
en verdronken. Het ongeluk geschiedde,
terwijl de moeder zich even verwij
derde naar de voordeur, waar gebeld
werd.
o
DE BEENEN AFGESNEDEN.
Jongen viel in een/dorschmachine.
Te Amstenrade gebeurde een zeer
ernstig ongeluk. Een jongen uit Lim-
bricht bij Sittard, de circa 18-jarige
E. C. was aldaar bij zijn familie op va-
cantie en hielp in het boerenbedrijf
mede aan verschillende werkzaamhe
den. Vrijdag was men bezig met dor-
schen, waarbij men gebruik maakte van
een moderne, electrische „Dampf"-ma-
chine. Vanuit den zolder werd het ko
ren in de machine gegooid, die op
het erf stond. 'Ook C. hielp hierbij.
Doordat van de zoldering echter plot
seling een voorwerp naar beneden viel,
schrok de 'jongen en stortte naar om
laag. Hij had 'het ongeluk in de oorsch-
machine terecht te komen, die hem
beide beenen afsneed. In allerijl werd
geestelijke en geneeskundige hulp ge
waarschuwd, die spoedig ter plaatse
was. In levensgevaarlijken toestand is
het slachtoffer vervolgens naar het zie
kenhuis vervoerd. Zijn toestand is zeer
ernstig. H(ij was de oudste zoon uit
een groot gezin.
o
IN ZWEMINRICHTING VERDRON
KEN.
De 12-jarige G. A. Polder, wonende
te Nieuwer-Amstel, is in het ondiepe
bassin van de zweminrichting ^De
Poel" verdronken. Niemand1 'heeft iets
van het verdwijnen van den jongen
gemerkt. De knaap moet reeds eenigen
tijd op den bodem van het bassin heb
ben gelegen, toen enkele badende jon
gens hem ontdekten. Onmiddellijk heb
ben zij den badmeester gewaarschuwd,
die naar den drenkeling dook en een
dokter liet. komen. Pogingen om de
levensgeesten van den jongen op te
wekken bleven zonder resultaat.
51
13. VAN DRONGELEN.
De beschrijvinge van Dordregt schijnt
an te wijsen, den oorsprong van dese
Naam, zonder dat ik zijne meeninge
regt verstaan kan, hij spreekt aldus,
pag. 69:
,,Zommige Steeden en Dorpen, hou-
,,den zonder its bij te voegen de sim-
,,pele Naam van de aenspoelende Ri-
vieren, als Delft, Goude, Alblas, Die-
,,men, Drimmelen, Drongelen, Dussen,
,,Flaerdinge, Spange.
Het schijnt dat den Autheur wil zeg
gen, datter een water is, genaamt Dron
gelen, en dat het voorn. Dorp daer
van zijnen Naam zoude gekreegen heb
ben.
Omtrent het jaer 1303 is Jan de VII
van dien naame Heer van Heusden
overleden, agterlatende uut zijne eerste
huijsvrouwe de Dogter van den Heere
van Witgensteijn een jonge zoone ge
naamt Jan, en omdat hem Drongelen
gegeven was, van de Heere van Heus
den te Leen te ontfangen, genaamt
Heere van Drongelen; hij voerde in
zijn waapen een silver Rad in een
blau veld; hij was Oom van den laat
ste Heere van Heusden, en word in de
cronijk divis 21, cap. 23, gestelt on
der de vermaerde Heeren van dien tijd.
Wanneer den laatsten Heer van Heus
den overleeden was, zonder kind oft
kinderen na te laaten, zoo heeft hij hem
gepretendeert als erffgenaam van de
voorn. Heerlijkheijd.
Het welke niet heeft willen succe-
deren, hij heeft een soon nagelaaten,
die zoo het schijnt tot geen ouder
dom gekoomen is, en die weder vijff
zoonen, met naamen Robbert en Jan
voerende beijde den titel van Heer van
Drongelen, als ook Herbert, Dirk, en
Een verhaal uit de Pyreneeën.
Aarnoud van Drongelen, en van dese
komt het geslagt van Drongelen; Rob
bert is tegen d!ie van den Bosch strij
dende off van de quetsure die hij
ontfangen hadde gebleven, en zoo is
Jan zijn Broeder alleen heer van Dron
gelen geweest, en heeft mede bcnëf-
fens andere ondertekent de handveste
van het stapel-regt der Stede van Dor
dregt gegeven bij Margareta Gravinne
van Holland int jaer 1355, en daer staat:
,,heer Jan van Drongelen. heer van
Meeuwen, Ridder;"
zijnen naam werd gestelt inde hand
veste gegeven bij Aalbregt Grave van
Holland int jaer 1358 an die van Heus
den, zijnde een quijtscheldinge van eenii-
ge penningen en daer staat Justu Do-
mini Ducis Albert! presentiaris Domitus
Domine etc. et Johanne de Dronge
len.
Daer na is gekoomen zekere Rob
bert van Drongelen, dewelke getrout
heeft Ord'iliia eenige erfdogter van hr.
Dirk van Merwede heer van Eeten
en Meeuwen, gelijk int XlVe cap. na
der aengewesen zal werden.
Daer na is gekoomen zekere Cor
nelia Vrouwe van Eeten en Meeuwen,
Drongelen en, Waalwijk, en heeft ge-
troud Jonker Jan van Leefdaal.
Ao. 1567 is Drongelen afgescheijden
van de Heerlijkheijd Eeten en Meeu
wen en daer mede verlijt Juffrou Ma-
na van Hargen bij doode en maekinge
van Jan Milling haren man Heere van
Waalwijk.
Daer na is met de voofn. Heerlijk
heijd verlijt OtteMjn van Hargen dog
ter van hr. Splinter van Hargen Ridder,
mitsgaders huijsvrou van Jonker Huij-
bert van Malsen, Heer van Tilburg, en
dan bij overlijden en maekinge van
Juffrou Maria van Hargen hare moetje.
Ao. 1603 Jonker Johan van Wittcn-
horst en jonker Herman van Witten-
horst, heer van Sonsveld, eertijds Gou
verneur van den Prince Mauritius, bij
overlijden van haer beijder Vader, dog
anno 1645 den 26 Julij is de voorn.
Johan alleen, terwijl de voorn. Her
man int jaer 1608 overleden was oud
zijnde 74 jaaren, uut kragte van zekere
Donatie en erft scheijdinge gedaan bij
Vrouwe Adriana van Schaagen, en dat
met consent van hare andere kinderen
opgedraagen de hooge heerlijkheijd van
Drongelén, met de Zeelanden, etc.
Alhier staat nog een oude vervalle
kapelle an den dijk; de huijsluijden
hebben hare kerkgang off te Eeten off
te Doveren.
Wat aengaat de zeelanden etc. daer
mede is ook begiftigt geweest Graaf
Henrik van Nassau.
14. VAN EETEN EN MEEUWEN.
Dese twee Dorpen zijnde beijde twee
heerlijkheden van hooge jurisdictie,
maeken t'zaamen een Drossart amptv
gelijk Vlijmen en Engelen, zij leggen
buijten den Mosterddijk hebbende oost-
waerts Genderen, westwaerts Dussen,
zuijdwaerts de Oude Maze, en noord-
waerts Babilonienbroek.
Int land van Heusden zijn geen
Dorpen, dewelke zulke privilegiën heb
ben, als dese twee heerlijkheden, over
mits dat zij regt hebben brieven van
opdragt en verband te zegelen, het
welke ten aensien van andere Dorpen
geschiet bij de Schepenen van Heus
den, dog alsoo dat de jonger brieven
van Heusden voorn, geprefereert wor
den voor de brieven bezegelt bijde Sche
penen van de 'twee voorn. Heerlijk
heden niettegenstaende dat zoodanige
brieven zouden moogen ouder zijn.
15.
„Ja. 'tis ver, maar ik wou liever
niet met vader mee in het karretje,
ilk voelde mij heel ongelukkig, tot
ik jou zag... nu ben ik niet ongeluk
kig meer."
Benita keek hem aarzelend aan, als
of ze niet wist of ze hem zou geloo-
ven of niet.
„Nu weet-je alles, Benita," zei hij
zacht. „Wil-je mij nu in genade aan
nemen
„Het was toeval, dat je mij hier
ontmoette, Guido... of nee..." ver
volgde ze, met verhoogde kleur. „Het
was misschien de Heilige Maagd, die
'mijn gebed heeft verhoord."
„Bad-je dan voor mij... om mij te
rug te hebben vroeg hij stralend.
iMaar zij schudde het hoofd.
De Heks van Panticosa was te
trotsch om te liegen; zij sprak al
tijd de waarheid, ook nu.
„Nee, dat niet, maar ik smeekte
haar zich over mij te ontfermen en
toen zond ze jou..."
„En ben-je daar blij om
Ze boog 't hoofd en hij nam 't
antwoord van haar lippen.
Ze gaven zich beiden over aan het
igenot van 'toogenblik en dachten aan
toekomst, noch verleden.
Eindelijk zei Guido: „Wij kunnen
In elk Dorp een bijzondere Kerk,
zijnde bij tijde van trouble», als verre
van de Stad van Heusden afgeleegen,
beijde ongeschend gebleeven, en nadat
het 12-jarige bestand begonnen was
zijn beijde dese plaatsen ten aansien
van den kerkendienst bedient bij com
binatie, maer jegenwoordig heeft elk
Dorp zijn eijge predikant.
Jakob van Oudenhoven maekt in zij
ne beschrijvinge van Heusden gewag
van den Heere van Drongelen en zegt
pag. 26, part. 1
,,Om den Heere van Heusden ook
,,te vreden te stellen, heeft Hertogh
Willem van Beijeren voorn, den selve
gegeven de heerlijkheijd van Etten
,,en Meeuwen tot een Hollands erff-
,,leen, mits dat hij tot des Graaven
,,van Hollands behoef zoude quiteren
,,en affgeven zijn regt opde Stad. Slot
,,en Heerlijkheijd van Heusden, het
welke de Heere van Drongelen ook
,,deede, en stelde Hertogh Willem van
Beijeren ook heer Jan van Dronge
len tot Balliu van Zuijdholland', om
,,den selven ten vollen te vrede te
stellen.
Welke de voorn, heeft uut Gout
hoeve, dog dat de voorn. Balliu soudie
geweest zijn is mede conform de regis
ters die Gouthoeve daer van stelt.
Omdat de voorn. Jan van Dronge
len mit en is geweest omtrent dien
tijd Balliu van Zuijdholland, volgens
de beschrijvinge van Dordregt en Gout-
lioeves kronijk pag. 76, alwaer aldus
staat:
Jan van 'Sassenhem anno 1330.
Ndie om de weggevoerde koeije
uut Henrik ijden ambagt te Va-
lentijn? onthooft werd 1336. Zom-
mige meijnen dat hij was van zee-
ker geslagt Queerel genoemt.
Heer Herbooren van Riede, Ridder
1348 getrout met Machtild van
Oud heusden.
Tielman Jan Gilliszoon knape 1358.
En den Grave Willem van Beije
ren is de Heerlijkheijd van Heusden
overgedraagen int jaer 1357. den 29
Maert, binnen Bergen opten Zoom, ge
lijkt int 14e cap. 'zal aengeweesen wer
den, en niet lange, daer na is de voorn.
Willem van zinnen onmagtigh gewor
den, gelijk de voorn. J. v. Oudenhoven
pag. 33 bekent, volgens de brab. cro
nijk pag 46, alwaer aldus staat:
,,Dese Hertogh Willem van Beije
ren Graaf van Holland korts daer
,,na hij dit te zeggen gezegt hadde,
,,werd hij jammerlijk geplaagt als sin-
,,neloos te zijn."
De eerste Heer van Etten en Meeu
wen is geweest Jan Heer van Dron
gelen omtrent het jaer 1414 tot 1421,
en daer staat bij Heer van Etten en
Meeuwen; deselve is ook Kasteleijn ge
weest tot Heusden en heeft zekere
Ordonnantie gemaëkt aengaande den
Dijk op het jaer 1437, welke Ordon
nantie aldus begint:
,,Wij Dirk van de Merwede Ridder
,,Heer van Etten en Meeuwen, Kaste-
,,leijn tot Heusden, etc."
Daer na kaft hij ook de heerlijkheijd
van Baerdwijk voor eenen natuerüjken
zoon die hij hadde genaamt Claas van
Merwede als te vooren aangeweesen
is. Ik bevinde ook dat hij geïntituleert
werd heer van 'sGravemoer, en is
overleden zeer oud zijnde, anno 1459,
en legt te Meeuwen begraaven onder
een verslete Tombe met zijne 4 quar-
tieren daer op, zijne huijsvrou was
Catharina van Ranst hr Castijns Dog
ter uut Brabant, hij liet na een erff-
dogter genaamt juffrou Odilia van Mer-
hier niet blijven, Benita. Het is zoo
koud voor je en de nachten zijn kil."
Hij zelf had vaak den nacht on
der den blooten hemel doorgebracht,
maar zijn ingeboren gevoel van rid
derlijkheid wilde er cle geliefde niet
aan blootstellen.
„Waar moet ik heen vroeg Be
nita, op eens tot de nuchtere werke
lijkheid terugkeerde.
„Waar ging-je naar toe, toen ik je
hier vond
„Ik weet 't niet. Ik liep weg, ik
wilde niet in Panticosa blijven, na
't geen ik van morgen gezien had
en ik had toch al lang weg willen
gaan," voegde ze er, eerlijk, bij. En
tóen vertelde ze hem alles. Hoe hun
eerste ontmoeting een geheelen om
mekeer in haar leven en denken had
gebracht, hoe jaloers'ch ze was ge
weest op Violante, omdat deze de hulp
der Heilige Maagd had willen inroe
pen en hoe zij zelve besloten had
naar Lourdés te gaan... maar ze wist
niet hoe.
„Zal ik je er brengen stelde hij
voor.
„Is 'tniet veel te ver?" vroeg ?e,
angstig.
„Niet per trein; wij kunnen naar
Cauterets loopen en van daar per
spoor... maar wat is er?" informeer
de hij, van toon veranderende. „Je
beeft en je bent koud. Wat lreb-je
„Honger," antwoordde Benita, met
flauwe stem.
In 't eerst had ze alles vergeten
in cle zaligheid van Guido's omhel
zing, maar nu deed de natuur haar
I rechten gelden.
„Ik heb van van ochtend zes uur
wede Vrouwe van Etten en Meeuwen
en Waalwijk en troude hr. Robbert
van Drongelen, door welk huwelijk Et
ten, Meeuwen en, Drongelen weder an
malkanderen ge voegt zijn. Dese Rob
bert van Drongelen is Dijkgraef ge
weest van den Nieuwen dijk int jaer
1435, ziet de handveste vant voorn,
jaer gegeven an die van Heusden.
De voorn. Robbert van Drongelen
en zijne huijsvrou hebben nagelaaten-
1. Hr. Jan van Drongelen, Landcom
mandeur binnen Uutregt overleden 1492.
2. Juffrou Hordewij? van Dronge
len, Vrouwe van Drongelen, Etten,
Meeuwen en Waalwijk, dewelke troude
Roos van Bokhoven, maer het schijnt
dat zij zonder kinderen overleed'.
3. Juffrou Odilia van Drongele»,,
Vrouwe van Drongelen, Etten, Meeu
wen en Waalwijk, dewelke daer na
troude Philips van Ranst, en kreeg
dese kinderen
1. Daniel van Ranst.
2. Hendrik van Ranst, beijde on-
getroud gestorven.
3. Vrouwe Cornelia van Ranst vrou
we van Etten, Meeuwen en Babilonien
broek, getrout met hr. Jan van Leef
daal Ridder van Brabant.
4. Juffrou Adriana van Ranst vrou
we van Waalwijk getrout met een
Eedelman uut Gelderland genaamt Jan
Mill ink.
De voorn. Cornelia heeft nagelaaten
dese kinderen
1 Juffrou Margariet van Leefdaal,
ten derde mael getroud zijnde niet
eenen Dirk van Kroonenburg.
2. Rhilips van Leefdaal hr. van Et
ten en Meeuwen.
3. Jan van Leefdaal Drossaert van
Montfoort; Philips van Leefdaal voorn,
hr. van Waalwijk, Etten en Meeuwen,
troude 1516 Juffrou Anna van Ga
veren van Lieftinge en won 8 zoonen
en 6 Dogters, en onder andere hr. Ro
gier van Leefdaal hr. van Waalwijk,
Etten en Meeuwen, die troude Juffrou
Janne van Schoonhoven en won be
neffens meer kinderen Philips van Leef
daal hr. van Etten, Meeuwen en Ba
bilonienbroek, zijn broeder Jan werd
heer van Waalwijk.
Gouthoeve noemt eenen Andries Mil-
link heer van Waalwijk, Etten en Meeu
wen, zonder dat ik weet, hoe dit met
het voorgaande accorderen kan, hij was
getroud met zekere Juffrou Alijd van
Assendelft omtrent het jaer 1530 a
1540.
Ao. 1644 is met het Slot en heer
lijkheijd van Etten en Meeuwen verlijt
Jonker Philips van Leefdaal hr. Jakobs
zoon bij overg*ifte van Jonker Philips
zoon van Rogier van Leefdaal.
In dese voorn. Heerlijkheden zijn
veele goederen geleegen dewelke plag-
ten toe te koomen die van het Ge-
slagte genaamt van der Sluijs, volgens
het Leenboek dat te Meeuwen daer van
is, en dit geslagt komt van een jonger
zoon van den Heere van Heusden ge
naamt Arnoud van d'er Sluijs off vrij
heer van der Sluijs, als te vooren aen
gewesen is.
DUSSEN.
Het driejarig dochtertje van
den heer P. de Ronde trok in een
onbewaakt oogenblik een pan koken
de melk omver, met het noodlottige
gevolg, dat zij de vloeistof over ar
men en beenen kreeg. Met ernstige
brandwonden werd de kleine opge
nomen.
af niets gegeten," bekende zij.
„Ik heb ook honger," zei Guido la
chend. „Wij moesten zien iets te eten
te krijgen; wij zijn hier vlak bij Sal
ient. Daar is1 een herberg. Zullen
wij er samen heen gaan
„Ik durf niet... met jou."
„Waarom niet, liefste Ik ben er
bekend."
„Maar ik niet... en... ik ben bang,
dat ze je zullen uitlachen, als je met
mij komt. Je zult je misschien weer
voor mij schamen, evenals van och
tend."
„Nee, dat zal ik niet, want nu
ken ik je beter en nu ben je meer
voor mij dan Juanita."
„Och! spreek niet van haar, Gui
do! Als ik aan haar denk, clan word
ik woedend en dan geloof ik je niet
en dan zou ik 't kunnen uitschreien
van verdriet. Och! laat mij maar...
ik zal wel een steen vinden om te
gen te slapen."
„Foei, Benita," zei hij, op zacht be-
straffenden toon. „Je moogt zoo* niet
spreken. Ga maar met mij mee; je
zult zien, dat ze mij niet zullen uit
lachen en dat ik mij niet voor je
schitnen zal."
Ze liet zich meevoeren en tien mi
nuten later zat zij in een warme ka
mer.
Guiclo was terstond naar de vrouw
van den waard gegaan en had haar
gevraagd, of zij voor de senorita wil
de zorgen.
De vrouw had haar een schotel
vol linzensoep voorgezet. Benita had
nog nooit zoo iets heerlijks geproefd
en ze had zoo'n honger, dat cle schaal
leeg was% voor ze het wist.
De vrouw had haar ook nog een
groot stuk wit brood gegeven en een
karaf met landwijn. Vooral het wit
te brood was iets bijzonders, dat kreeg
ze nooit bij moeder Franchita en ei
genlijk had ze het nog maar zelden
gegeten. Ze dacht, <Jat Guido wel
heel rijk moest zijn om zulk een over
vloedig maal voor haar te bekosti
gen.
Ze zag hem dien avond niet meer;
na het souper bracht de vrouw van
den waard haar naar een slaapkamer
tje en, zoodra ze in bed was, sliep
ze in.
Eerst begreep ze er niets van den
volgenden ochtend, toen ie in zulk
een vreemde omgeving wakker werd,
en toen de herinnering aan wat er
den vorigen dag al zoo gebeurd was,
bij haar terug kwam, wist ze niet.
of ze zich er over verheugen of be
droeven zou. Het was wel heerlijk
geweest, toen Guiclo haar liefkoosde
en haar vertelde, dat hij meer van
haar hield en haar mooier vond dan
Juanita Aysaguer, maar eigenlijk was
haar leven nu nog moeielijker en nog
samengestelder geworden.
Ze had altijd gehoopt, dat liefde
iets zonnigs, iets prettigs, iets luch
tigs was, dat alles mooier en gemak
kelijker en duidelijker maakte, maar
nu scheen 't wel het tegenovergestel
de.
Sedert ze Guido kende, had ze nog
meer verdriet ondervonden dan vroe
ger. Alleen, als hij bij haar was, voel
de ze iets van het verhoogde levens
genot, dat ze er van had verwacht,
j Ze haastte zich dus om zich aan
1 te kleeden en naar beneden te gaan.
In haar kamertje stond een wasch-
tafel, een ongekende weelde voor het
eenvoudige natuurkind. Bij haar
pleegouders had ze op een vliering
geslapen, waar niets stond dan een
kist met oude kleeren van Franchi
ta. In een der hoeken lag de matras
op den grond, welke haar, zoolang
ze zich kon herinneren ,tot bed had
gediend. Ze had zich altijd, evenals
Franchita en vader Gaston, aan de
pomp gewasschen; ze wist niet be
ter of dat deed iedereen.
's Zomers had ze, een enkelen keer,
een bad genomen in het helderblau
we meer, dat bij de badplaats Pan
ticosa was, het elegante gedeelte,
waar ze zelden kwam.
Benita keek haar kleeren na, om
te zien .of ze erg vuil waren. Dat
was wel cle eerste maal van haar
leven, dat ze dit deed, maar het was
i dan ook voor 't eerst, dat er iemand
j op haar wachtte, die haar aankeek
zooals; Guido Iragola 't gedaan had.
Ze ging weer naar het kamertje
achter de gelagkamer, waar ze den
vorigen avond geweest was.
De vriendelijke waardin had reeds
voor haar gedekt. Ze kreeg een heer
lijken kop café-au-lait, een groote
weelde voor haar en al weer wit
brood.
Ze lachte er zelve om en vond
dat ze vreeselijk werd verwend. Ter
wijl ze nog aan 't ontbijten was, kwam
Guido binnen.
In 't eerst was ze erg verlegen, doch
hij zette haar spoedig op haar ge
mak. „Ik ga nu weg, Benita," zei
hij, na, een poos.
(Wordt vervolgd).
TOT DE