BIJDRAGEN Geschiedenis van liet Land van ileusden en Aitena en den Bouimeler waard. FEUILLETON. DE HEKS. kwetste arbeiders, die ter plaatse ver bonden konden worden, ter obser vatie in het ziekenhuis zijn Opgeno men. o HET NOODLOTTIG VLIEGON GEVAL TE SOESTERBERG. Slachtoffers waren op slag dood. Vermoedelijk motordefect oorzaak. Omtrent het noodlottig vliegtuigon geval, dat Vrijdagmiddag onder Hil versum heeft plaats gehad, en waar bij twee personen om het leven kwa men, wordt nader gemeld, dat de verongelukte militaire machine een Fokker C. 5 is;. Behalve deze bevond zich nog een tweede vliegtuig, eveneens een C. 5 in de lucht. De inzittenden van laatstgenoemde machine zagen tot hun groote ont steltenis dat nabij Hollandsche rading het andere vliegtuig plotseling met groote snelheid omlaag dook en zich met een klap, die tot ver in den omtrek hoorbaar was. in den grond boorde. De inzittenden van het andere vliegtuig hebben daarop onmiddellijk aan Soesterberg kennis gegeven van de ramp van waaruit auto's naar de onheilsplaats werden gezonden. Het bergen van de slachtoffers, die geheel bekneld zaten, en onmiddel lijk dood moeten zijn geweest, heeft nog geruimen tijd gevergd. Het waren de reserve-sergeantvlie- ger-Koeze, en de reserve-siergeantvlie- ger Lemstra. Koeze woonde te Micl- delharnis, Lemstra te Den Haag. —o GROENTEN NAAR DE MESTVAALT. Het feit, dat nagenoeg geen groenten meer naar Duitschland kunnen worden uitgevoerd en geen voldoende afzetge bied in het binnenland plaats heeft, is oorzaak, dat groote hoeveelheden eer ste kwaliteit groenten de minimumprij zen niet halen en naar de mestvaalt worden gebracht. Deze week zijn op de Venlosche iVeilingvereenigiutg van Maandag tot en met Donderdag zonder bod gebleven 350.000 K.G. augurken, 160.000 K.G. tomaten, 61.000 K.G. spekboonen en 30.000 st. kroppen sla. Terwijl op de coöperatieve veilingvereenigiing te Ven- la alleen Vrijdag 150.000 K.G. spekboo nen onder de klok doorgingen. De minimutnprijzen voor deze arti kelen zijn: augurken fl, tomaten f3, spekboonen f3 per 100 K.G. en sla 10.50 per 100 stuks. LEIDEKKER OMLAAG GESTORT. Een leidekker uit Sittard, die bezig was met herstellingswerkzaamheden aan den toren en het torenkruis van de parochiekerk te Guttecoven, heeft om streeks half zes het ongeluk gehad met 'het torenkruis omlaag te storten. De toestand van den man is hopeloos. o VERDRONKEN. Te Roermond is 'het 2-jarig doch tertje van den heer G. v. d. Eertwegh aan de 'Kapellerlaan in een in de keu ken staande tobbe met water geraakt en verdronken. Het ongeluk geschiedde, terwijl de moeder zich even verwij derde naar de voordeur, waar gebeld werd. o DE BEENEN AFGESNEDEN. Jongen viel in een/dorschmachine. Te Amstenrade gebeurde een zeer ernstig ongeluk. Een jongen uit Lim- bricht bij Sittard, de circa 18-jarige E. C. was aldaar bij zijn familie op va- cantie en hielp in het boerenbedrijf mede aan verschillende werkzaamhe den. Vrijdag was men bezig met dor- schen, waarbij men gebruik maakte van een moderne, electrische „Dampf"-ma- chine. Vanuit den zolder werd het ko ren in de machine gegooid, die op het erf stond. 'Ook C. hielp hierbij. Doordat van de zoldering echter plot seling een voorwerp naar beneden viel, schrok de 'jongen en stortte naar om laag. Hij had 'het ongeluk in de oorsch- machine terecht te komen, die hem beide beenen afsneed. In allerijl werd geestelijke en geneeskundige hulp ge waarschuwd, die spoedig ter plaatse was. In levensgevaarlijken toestand is het slachtoffer vervolgens naar het zie kenhuis vervoerd. Zijn toestand is zeer ernstig. H(ij was de oudste zoon uit een groot gezin. o IN ZWEMINRICHTING VERDRON KEN. De 12-jarige G. A. Polder, wonende te Nieuwer-Amstel, is in het ondiepe bassin van de zweminrichting ^De Poel" verdronken. Niemand1 'heeft iets van het verdwijnen van den jongen gemerkt. De knaap moet reeds eenigen tijd op den bodem van het bassin heb ben gelegen, toen enkele badende jon gens hem ontdekten. Onmiddellijk heb ben zij den badmeester gewaarschuwd, die naar den drenkeling dook en een dokter liet. komen. Pogingen om de levensgeesten van den jongen op te wekken bleven zonder resultaat. 51 13. VAN DRONGELEN. De beschrijvinge van Dordregt schijnt an te wijsen, den oorsprong van dese Naam, zonder dat ik zijne meeninge regt verstaan kan, hij spreekt aldus, pag. 69: ,,Zommige Steeden en Dorpen, hou- ,,den zonder its bij te voegen de sim- ,,pele Naam van de aenspoelende Ri- vieren, als Delft, Goude, Alblas, Die- ,,men, Drimmelen, Drongelen, Dussen, ,,Flaerdinge, Spange. Het schijnt dat den Autheur wil zeg gen, datter een water is, genaamt Dron gelen, en dat het voorn. Dorp daer van zijnen Naam zoude gekreegen heb ben. Omtrent het jaer 1303 is Jan de VII van dien naame Heer van Heusden overleden, agterlatende uut zijne eerste huijsvrouwe de Dogter van den Heere van Witgensteijn een jonge zoone ge naamt Jan, en omdat hem Drongelen gegeven was, van de Heere van Heus den te Leen te ontfangen, genaamt Heere van Drongelen; hij voerde in zijn waapen een silver Rad in een blau veld; hij was Oom van den laat ste Heere van Heusden, en word in de cronijk divis 21, cap. 23, gestelt on der de vermaerde Heeren van dien tijd. Wanneer den laatsten Heer van Heus den overleeden was, zonder kind oft kinderen na te laaten, zoo heeft hij hem gepretendeert als erffgenaam van de voorn. Heerlijkheijd. Het welke niet heeft willen succe- deren, hij heeft een soon nagelaaten, die zoo het schijnt tot geen ouder dom gekoomen is, en die weder vijff zoonen, met naamen Robbert en Jan voerende beijde den titel van Heer van Drongelen, als ook Herbert, Dirk, en Een verhaal uit de Pyreneeën. Aarnoud van Drongelen, en van dese komt het geslagt van Drongelen; Rob bert is tegen d!ie van den Bosch strij dende off van de quetsure die hij ontfangen hadde gebleven, en zoo is Jan zijn Broeder alleen heer van Dron gelen geweest, en heeft mede bcnëf- fens andere ondertekent de handveste van het stapel-regt der Stede van Dor dregt gegeven bij Margareta Gravinne van Holland int jaer 1355, en daer staat: ,,heer Jan van Drongelen. heer van Meeuwen, Ridder;" zijnen naam werd gestelt inde hand veste gegeven bij Aalbregt Grave van Holland int jaer 1358 an die van Heus den, zijnde een quijtscheldinge van eenii- ge penningen en daer staat Justu Do- mini Ducis Albert! presentiaris Domitus Domine etc. et Johanne de Dronge len. Daer na is gekoomen zekere Rob bert van Drongelen, dewelke getrout heeft Ord'iliia eenige erfdogter van hr. Dirk van Merwede heer van Eeten en Meeuwen, gelijk int XlVe cap. na der aengewesen zal werden. Daer na is gekoomen zekere Cor nelia Vrouwe van Eeten en Meeuwen, Drongelen en, Waalwijk, en heeft ge- troud Jonker Jan van Leefdaal. Ao. 1567 is Drongelen afgescheijden van de Heerlijkheijd Eeten en Meeu wen en daer mede verlijt Juffrou Ma- na van Hargen bij doode en maekinge van Jan Milling haren man Heere van Waalwijk. Daer na is met de voofn. Heerlijk heijd verlijt OtteMjn van Hargen dog ter van hr. Splinter van Hargen Ridder, mitsgaders huijsvrou van Jonker Huij- bert van Malsen, Heer van Tilburg, en dan bij overlijden en maekinge van Juffrou Maria van Hargen hare moetje. Ao. 1603 Jonker Johan van Wittcn- horst en jonker Herman van Witten- horst, heer van Sonsveld, eertijds Gou verneur van den Prince Mauritius, bij overlijden van haer beijder Vader, dog anno 1645 den 26 Julij is de voorn. Johan alleen, terwijl de voorn. Her man int jaer 1608 overleden was oud zijnde 74 jaaren, uut kragte van zekere Donatie en erft scheijdinge gedaan bij Vrouwe Adriana van Schaagen, en dat met consent van hare andere kinderen opgedraagen de hooge heerlijkheijd van Drongelén, met de Zeelanden, etc. Alhier staat nog een oude vervalle kapelle an den dijk; de huijsluijden hebben hare kerkgang off te Eeten off te Doveren. Wat aengaat de zeelanden etc. daer mede is ook begiftigt geweest Graaf Henrik van Nassau. 14. VAN EETEN EN MEEUWEN. Dese twee Dorpen zijnde beijde twee heerlijkheden van hooge jurisdictie, maeken t'zaamen een Drossart amptv gelijk Vlijmen en Engelen, zij leggen buijten den Mosterddijk hebbende oost- waerts Genderen, westwaerts Dussen, zuijdwaerts de Oude Maze, en noord- waerts Babilonienbroek. Int land van Heusden zijn geen Dorpen, dewelke zulke privilegiën heb ben, als dese twee heerlijkheden, over mits dat zij regt hebben brieven van opdragt en verband te zegelen, het welke ten aensien van andere Dorpen geschiet bij de Schepenen van Heus den, dog alsoo dat de jonger brieven van Heusden voorn, geprefereert wor den voor de brieven bezegelt bijde Sche penen van de 'twee voorn. Heerlijk heden niettegenstaende dat zoodanige brieven zouden moogen ouder zijn. 15. „Ja. 'tis ver, maar ik wou liever niet met vader mee in het karretje, ilk voelde mij heel ongelukkig, tot ik jou zag... nu ben ik niet ongeluk kig meer." Benita keek hem aarzelend aan, als of ze niet wist of ze hem zou geloo- ven of niet. „Nu weet-je alles, Benita," zei hij zacht. „Wil-je mij nu in genade aan nemen „Het was toeval, dat je mij hier ontmoette, Guido... of nee..." ver volgde ze, met verhoogde kleur. „Het was misschien de Heilige Maagd, die 'mijn gebed heeft verhoord." „Bad-je dan voor mij... om mij te rug te hebben vroeg hij stralend. iMaar zij schudde het hoofd. De Heks van Panticosa was te trotsch om te liegen; zij sprak al tijd de waarheid, ook nu. „Nee, dat niet, maar ik smeekte haar zich over mij te ontfermen en toen zond ze jou..." „En ben-je daar blij om Ze boog 't hoofd en hij nam 't antwoord van haar lippen. Ze gaven zich beiden over aan het igenot van 'toogenblik en dachten aan toekomst, noch verleden. Eindelijk zei Guido: „Wij kunnen In elk Dorp een bijzondere Kerk, zijnde bij tijde van trouble», als verre van de Stad van Heusden afgeleegen, beijde ongeschend gebleeven, en nadat het 12-jarige bestand begonnen was zijn beijde dese plaatsen ten aansien van den kerkendienst bedient bij com binatie, maer jegenwoordig heeft elk Dorp zijn eijge predikant. Jakob van Oudenhoven maekt in zij ne beschrijvinge van Heusden gewag van den Heere van Drongelen en zegt pag. 26, part. 1 ,,Om den Heere van Heusden ook ,,te vreden te stellen, heeft Hertogh Willem van Beijeren voorn, den selve gegeven de heerlijkheijd van Etten ,,en Meeuwen tot een Hollands erff- ,,leen, mits dat hij tot des Graaven ,,van Hollands behoef zoude quiteren ,,en affgeven zijn regt opde Stad. Slot ,,en Heerlijkheijd van Heusden, het welke de Heere van Drongelen ook ,,deede, en stelde Hertogh Willem van Beijeren ook heer Jan van Dronge len tot Balliu van Zuijdholland', om ,,den selven ten vollen te vrede te stellen. Welke de voorn, heeft uut Gout hoeve, dog dat de voorn. Balliu soudie geweest zijn is mede conform de regis ters die Gouthoeve daer van stelt. Omdat de voorn. Jan van Dronge len mit en is geweest omtrent dien tijd Balliu van Zuijdholland, volgens de beschrijvinge van Dordregt en Gout- lioeves kronijk pag. 76, alwaer aldus staat: Jan van 'Sassenhem anno 1330. Ndie om de weggevoerde koeije uut Henrik ijden ambagt te Va- lentijn? onthooft werd 1336. Zom- mige meijnen dat hij was van zee- ker geslagt Queerel genoemt. Heer Herbooren van Riede, Ridder 1348 getrout met Machtild van Oud heusden. Tielman Jan Gilliszoon knape 1358. En den Grave Willem van Beije ren is de Heerlijkheijd van Heusden overgedraagen int jaer 1357. den 29 Maert, binnen Bergen opten Zoom, ge lijkt int 14e cap. 'zal aengeweesen wer den, en niet lange, daer na is de voorn. Willem van zinnen onmagtigh gewor den, gelijk de voorn. J. v. Oudenhoven pag. 33 bekent, volgens de brab. cro nijk pag 46, alwaer aldus staat: ,,Dese Hertogh Willem van Beije ren Graaf van Holland korts daer ,,na hij dit te zeggen gezegt hadde, ,,werd hij jammerlijk geplaagt als sin- ,,neloos te zijn." De eerste Heer van Etten en Meeu wen is geweest Jan Heer van Dron gelen omtrent het jaer 1414 tot 1421, en daer staat bij Heer van Etten en Meeuwen; deselve is ook Kasteleijn ge weest tot Heusden en heeft zekere Ordonnantie gemaëkt aengaande den Dijk op het jaer 1437, welke Ordon nantie aldus begint: ,,Wij Dirk van de Merwede Ridder ,,Heer van Etten en Meeuwen, Kaste- ,,leijn tot Heusden, etc." Daer na kaft hij ook de heerlijkheijd van Baerdwijk voor eenen natuerüjken zoon die hij hadde genaamt Claas van Merwede als te vooren aangeweesen is. Ik bevinde ook dat hij geïntituleert werd heer van 'sGravemoer, en is overleden zeer oud zijnde, anno 1459, en legt te Meeuwen begraaven onder een verslete Tombe met zijne 4 quar- tieren daer op, zijne huijsvrou was Catharina van Ranst hr Castijns Dog ter uut Brabant, hij liet na een erff- dogter genaamt juffrou Odilia van Mer- hier niet blijven, Benita. Het is zoo koud voor je en de nachten zijn kil." Hij zelf had vaak den nacht on der den blooten hemel doorgebracht, maar zijn ingeboren gevoel van rid derlijkheid wilde er cle geliefde niet aan blootstellen. „Waar moet ik heen vroeg Be nita, op eens tot de nuchtere werke lijkheid terugkeerde. „Waar ging-je naar toe, toen ik je hier vond „Ik weet 't niet. Ik liep weg, ik wilde niet in Panticosa blijven, na 't geen ik van morgen gezien had en ik had toch al lang weg willen gaan," voegde ze er, eerlijk, bij. En tóen vertelde ze hem alles. Hoe hun eerste ontmoeting een geheelen om mekeer in haar leven en denken had gebracht, hoe jaloers'ch ze was ge weest op Violante, omdat deze de hulp der Heilige Maagd had willen inroe pen en hoe zij zelve besloten had naar Lourdés te gaan... maar ze wist niet hoe. „Zal ik je er brengen stelde hij voor. „Is 'tniet veel te ver?" vroeg ?e, angstig. „Niet per trein; wij kunnen naar Cauterets loopen en van daar per spoor... maar wat is er?" informeer de hij, van toon veranderende. „Je beeft en je bent koud. Wat lreb-je „Honger," antwoordde Benita, met flauwe stem. In 't eerst had ze alles vergeten in cle zaligheid van Guido's omhel zing, maar nu deed de natuur haar I rechten gelden. „Ik heb van van ochtend zes uur wede Vrouwe van Etten en Meeuwen en Waalwijk en troude hr. Robbert van Drongelen, door welk huwelijk Et ten, Meeuwen en, Drongelen weder an malkanderen ge voegt zijn. Dese Rob bert van Drongelen is Dijkgraef ge weest van den Nieuwen dijk int jaer 1435, ziet de handveste vant voorn, jaer gegeven an die van Heusden. De voorn. Robbert van Drongelen en zijne huijsvrou hebben nagelaaten- 1. Hr. Jan van Drongelen, Landcom mandeur binnen Uutregt overleden 1492. 2. Juffrou Hordewij? van Dronge len, Vrouwe van Drongelen, Etten, Meeuwen en Waalwijk, dewelke troude Roos van Bokhoven, maer het schijnt dat zij zonder kinderen overleed'. 3. Juffrou Odilia van Drongele»,, Vrouwe van Drongelen, Etten, Meeu wen en Waalwijk, dewelke daer na troude Philips van Ranst, en kreeg dese kinderen 1. Daniel van Ranst. 2. Hendrik van Ranst, beijde on- getroud gestorven. 3. Vrouwe Cornelia van Ranst vrou we van Etten, Meeuwen en Babilonien broek, getrout met hr. Jan van Leef daal Ridder van Brabant. 4. Juffrou Adriana van Ranst vrou we van Waalwijk getrout met een Eedelman uut Gelderland genaamt Jan Mill ink. De voorn. Cornelia heeft nagelaaten dese kinderen 1 Juffrou Margariet van Leefdaal, ten derde mael getroud zijnde niet eenen Dirk van Kroonenburg. 2. Rhilips van Leefdaal hr. van Et ten en Meeuwen. 3. Jan van Leefdaal Drossaert van Montfoort; Philips van Leefdaal voorn, hr. van Waalwijk, Etten en Meeuwen, troude 1516 Juffrou Anna van Ga veren van Lieftinge en won 8 zoonen en 6 Dogters, en onder andere hr. Ro gier van Leefdaal hr. van Waalwijk, Etten en Meeuwen, die troude Juffrou Janne van Schoonhoven en won be neffens meer kinderen Philips van Leef daal hr. van Etten, Meeuwen en Ba bilonienbroek, zijn broeder Jan werd heer van Waalwijk. Gouthoeve noemt eenen Andries Mil- link heer van Waalwijk, Etten en Meeu wen, zonder dat ik weet, hoe dit met het voorgaande accorderen kan, hij was getroud met zekere Juffrou Alijd van Assendelft omtrent het jaer 1530 a 1540. Ao. 1644 is met het Slot en heer lijkheijd van Etten en Meeuwen verlijt Jonker Philips van Leefdaal hr. Jakobs zoon bij overg*ifte van Jonker Philips zoon van Rogier van Leefdaal. In dese voorn. Heerlijkheden zijn veele goederen geleegen dewelke plag- ten toe te koomen die van het Ge- slagte genaamt van der Sluijs, volgens het Leenboek dat te Meeuwen daer van is, en dit geslagt komt van een jonger zoon van den Heere van Heusden ge naamt Arnoud van d'er Sluijs off vrij heer van der Sluijs, als te vooren aen gewesen is. DUSSEN. Het driejarig dochtertje van den heer P. de Ronde trok in een onbewaakt oogenblik een pan koken de melk omver, met het noodlottige gevolg, dat zij de vloeistof over ar men en beenen kreeg. Met ernstige brandwonden werd de kleine opge nomen. af niets gegeten," bekende zij. „Ik heb ook honger," zei Guido la chend. „Wij moesten zien iets te eten te krijgen; wij zijn hier vlak bij Sal ient. Daar is1 een herberg. Zullen wij er samen heen gaan „Ik durf niet... met jou." „Waarom niet, liefste Ik ben er bekend." „Maar ik niet... en... ik ben bang, dat ze je zullen uitlachen, als je met mij komt. Je zult je misschien weer voor mij schamen, evenals van och tend." „Nee, dat zal ik niet, want nu ken ik je beter en nu ben je meer voor mij dan Juanita." „Och! spreek niet van haar, Gui do! Als ik aan haar denk, clan word ik woedend en dan geloof ik je niet en dan zou ik 't kunnen uitschreien van verdriet. Och! laat mij maar... ik zal wel een steen vinden om te gen te slapen." „Foei, Benita," zei hij, op zacht be- straffenden toon. „Je moogt zoo* niet spreken. Ga maar met mij mee; je zult zien, dat ze mij niet zullen uit lachen en dat ik mij niet voor je schitnen zal." Ze liet zich meevoeren en tien mi nuten later zat zij in een warme ka mer. Guiclo was terstond naar de vrouw van den waard gegaan en had haar gevraagd, of zij voor de senorita wil de zorgen. De vrouw had haar een schotel vol linzensoep voorgezet. Benita had nog nooit zoo iets heerlijks geproefd en ze had zoo'n honger, dat cle schaal leeg was% voor ze het wist. De vrouw had haar ook nog een groot stuk wit brood gegeven en een karaf met landwijn. Vooral het wit te brood was iets bijzonders, dat kreeg ze nooit bij moeder Franchita en ei genlijk had ze het nog maar zelden gegeten. Ze dacht, <Jat Guido wel heel rijk moest zijn om zulk een over vloedig maal voor haar te bekosti gen. Ze zag hem dien avond niet meer; na het souper bracht de vrouw van den waard haar naar een slaapkamer tje en, zoodra ze in bed was, sliep ze in. Eerst begreep ze er niets van den volgenden ochtend, toen ie in zulk een vreemde omgeving wakker werd, en toen de herinnering aan wat er den vorigen dag al zoo gebeurd was, bij haar terug kwam, wist ze niet. of ze zich er over verheugen of be droeven zou. Het was wel heerlijk geweest, toen Guiclo haar liefkoosde en haar vertelde, dat hij meer van haar hield en haar mooier vond dan Juanita Aysaguer, maar eigenlijk was haar leven nu nog moeielijker en nog samengestelder geworden. Ze had altijd gehoopt, dat liefde iets zonnigs, iets prettigs, iets luch tigs was, dat alles mooier en gemak kelijker en duidelijker maakte, maar nu scheen 't wel het tegenovergestel de. Sedert ze Guido kende, had ze nog meer verdriet ondervonden dan vroe ger. Alleen, als hij bij haar was, voel de ze iets van het verhoogde levens genot, dat ze er van had verwacht, j Ze haastte zich dus om zich aan 1 te kleeden en naar beneden te gaan. In haar kamertje stond een wasch- tafel, een ongekende weelde voor het eenvoudige natuurkind. Bij haar pleegouders had ze op een vliering geslapen, waar niets stond dan een kist met oude kleeren van Franchi ta. In een der hoeken lag de matras op den grond, welke haar, zoolang ze zich kon herinneren ,tot bed had gediend. Ze had zich altijd, evenals Franchita en vader Gaston, aan de pomp gewasschen; ze wist niet be ter of dat deed iedereen. 's Zomers had ze, een enkelen keer, een bad genomen in het helderblau we meer, dat bij de badplaats Pan ticosa was, het elegante gedeelte, waar ze zelden kwam. Benita keek haar kleeren na, om te zien .of ze erg vuil waren. Dat was wel cle eerste maal van haar leven, dat ze dit deed, maar het was i dan ook voor 't eerst, dat er iemand j op haar wachtte, die haar aankeek zooals; Guido Iragola 't gedaan had. Ze ging weer naar het kamertje achter de gelagkamer, waar ze den vorigen avond geweest was. De vriendelijke waardin had reeds voor haar gedekt. Ze kreeg een heer lijken kop café-au-lait, een groote weelde voor haar en al weer wit brood. Ze lachte er zelve om en vond dat ze vreeselijk werd verwend. Ter wijl ze nog aan 't ontbijten was, kwam Guido binnen. In 't eerst was ze erg verlegen, doch hij zette haar spoedig op haar ge mak. „Ik ga nu weg, Benita," zei hij, na, een poos. (Wordt vervolgd). TOT DE

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1936 | | pagina 6