Een visch teeltenen
Prinsesje Edelweis.
De bestolene kwam
er goed af.
EEN VLAGGENPUZZLE
Een voorspoedige reis.
Een aftel-
spelletje.
DE VERGEETACHTI
GE INBREKER.
door
Carly Vos.
Er gebeuren dage
lijks grootere en klei
nere dingen en de cou
ranten staan er dan
ook vol van. Natuur
lijk wordt aan de groo
tere voorvallen meer
aandacht geschonken,
dan aan de kleinere,
doch niet alleen bij de couranten, maar
overal in het Teven is dat het geval.
Soms kan dit echter tot eigenaardige toe
standen leiden en een daarvan willen wij
hier vertellen.
Op zekeren avond werd er ingebroken
in de villa van een rijken heer, die naar
een tooneelvoorstelling was gegaan. Toe
vallig was een inbreker dit te weten ge
komen en daar ook het personeel dien
avond uit was, wist hij, dat het groote huis
onbeheerd stond. Hij ging er dus heen om
zijn slag te slaan. En dat deed hij grondig.
Alles haalde hij overhoop en inderdaad
vond hij, wat hij zocht. geld, veel geld,
goud, zilver, sieraden, zelfs effecten. Hij
stopte zijn buit zorgvuldig in de zakken
van zijn overjas en terwijl hij verder
zocht, keek hij op zijn horloge. O, hij had
nog een half uur den tijd voor de schouw
burg uitging, dus hij kon nog best even kij
ken wat er in dien grooten kast zat, in den
slaapkamer van den eigenaar van het huis.
kleeren aan te raken, overwon hij zijn af
keer, maar stel je zijn verbazing voor, toen
hij in de zakken van den versleten over
jas, al zijn eigendommen terug vond.
Dit deelde hij aan de inmiddels gearri
veerde politie mede, en lachend verzeker
de hij, dat er niets ontbrak als een costuum
en een overjas, zoodat hij er nog goed was
afgekomen.
Zoo was de inbreker in beslag genomen
geweest door zijn spiegelbeeld, dat hij hee-
lemaal vergeten had zijn oude overjas met
de daarin verborgen buit mee te nemen.
Hier zien jullie een groot aantal stuk
ken van vlaggen met een aanduiding van
welke kleuren ze zijn. Knip nu de ver
schillende stukken zorgvuldig langs de
randen uit en probeer ze zoo tegen elkaar
te leggen dat je de volledige vlaggen
krijgt. Weet je nu ook, van welke landen
deze zijn? Als je de stukken goed tezamen
hebt gevoegd, kunnen de vlaggen met
kleurpotlood worden gekleurd, zooals op
het schema is aangegeven.
Meteen gaf het wonderlijke mannetje
haar een zilveren fluitje. En voor Edelweis
van haar verbazing bekomen was, bleek het
kaboutertje verdwenen te zijn.
„Hoe vreemd", dacht Edelweis. „Waar
kan hij me van kennen? Zou hijzou hij
misschien.
Maar lang bleef zij niet denken. Zij zet
te het fluitje aan haar mond en drie lang
gerekte zilveren tonen klonken door de
stilte van het bosch. Daar gebeurde het
vreemde al.
Door het bosch ging een geruisch, alsof
er storm in aantocht was. Edelweis voelde
de lompen van zich afvallen en daar stond
zij weer in het mooie kleed van prinsesje.
En vlak voor haar op den grond daalden
de arenden met de gouden schelp, waarin
de Elfen-koningin de teugels hield. Zij
wenkte Edelweis en toen het meisje naast
haar had plaatsgenomen, begon de luchtreis
weer.
De Elfenkoningin sprak geen woord.
Eerst toen de gouden schelp in den tuin
van het kasteel was gedaald, zei ze:
„Leef gelukkig, kleine Edelweis, en houd
je hartje goed en vol medelijden!"
Voor het prinsesje haar kon bedanken,
was zij verdwenen.
Van dien dag af werd prinsesje Edelweis
de hulp en de troost van de armen en zie
ken. En door het heele land roemde men
haar goedheid.
Hier zien jullie hoe een visch geteekend i
kan worden. Wat eenvoudig, vinden jullie
niet? Als de visch de vereischte vorm
heeft gekregen, kun je de schubben en
vinnen lichtblauw verven, zijn kop rood
en zijn staart eerst blauw en daarna wat
rood er over heen. Het lijkt dan net een
visch uit een sprookje, die spreken kan.
Zij jaagt een oud vrouwtje ruw weg.
Wat de elfen-koningin nu deed.
Hoe het prinsesje gelukkig werd.
GSBT
door
Violette Carr.
Zonder veel moeite opende hij met een
looper het slot en daar zag hijminstens
wel zes mooie costuums hangen en twee
bijna nog nieuwe overjassen.
Zijn eigen kleeding was niet al te best
meer, dus dacht hij, dat hij maar eens
moest passen. Zoo gedacht, zoo gedaan. En
zie, de kleeren leken wel voor hem ge
maakt te zijn.
Vlug trok hij een zoo goed als nieuw
costuum aan en tenslotte een nieuwe over
jas, terwijl hij zichzelf nu in den spiegel
bekeek. Jongen, jongen, wat zag hij er
chique uit, het leek' wel, of hij zoo uit een
etalage was gestapt. Vlug maakte hij nu,
dat hij weg kwam, want de tijd begon te
■dringen.
Een minuut of tien later kwam de eige
naar van de villa thuis en zag onmiddellijk
dat er bij hem was ingebroken. Alles was
letterlijk overhoop gehaald en hij belde
dan ook onmiddellijk de politie op.
Terwijl hij op den komst van eenige re
chercheurs wachtte, liep hij onderzoekend
zijn huis door en belandde ook in zijn
slaapkamer, waar hij de inbrekersplunje op
een stoel zag hangen.
Hoewel hij eigenlijk te vies was om de
Onze vliegenier moet
van een groot vliegveld
terug naar zijn eigen
vliegveld, maar hij
moet over een groot
land gaan, waar hij
kans heeft te verdwa
len. Kunnen jullie hem
misschien den juisten
weg wijzen?
In een land, hier veel ver vandaan woon
de in een mooi kasteel prinsesje Edelweis.
Hoewel haar naam zou doen denken, dat
zij edel en wijs was, had de prinses één
heel erg leelijk gebrek, n.l. zij hield niet van
arme menschen.
Op zekeren dag kwam, terwijl zij alleen
in het groote park, dat rondom het kasteel
lag, aan het spelen was, een stokoud
vrouwtje naar de poort toe. In het gele rim
pelgezichtje stonden een paar groote, droe
ve oogen. Haar kleeren, die oud en ver
sleten waren, hingen ordeloos om haar ge
bogen gestalte. Haar dorre rechterhand
steunde op een stok; in de linker hield zij
een vuile bedelzak.
Moeizaam probeerde zij de poort te ope
nen en bad om een aalmoes.
Het prinsesje, dat daar juist in de buurt
was, riep: „Ga weg, vieze, oude heks, je
krijgt toch niets!"
„Och prinsesje, een kleinigheid maar, ik
heb zoo'n honger", smeekte 't oude vrouw
tje.
„Neen, geen korst brood, maak dat je
wegkomt, of ik roep een van de dienaren",
dreigde het hardvochtige kind.
Op hetzelfde oogenblik gebeurde er iets
eigenaardigs.
Het oude vrouwtje richtte zich ineens
recht op en groeide uit tot een mooie, slanke
vrouw. De lompen vielen van haar af en
om haar leden golfde een gouden kleed.
En aan haar schouders wiekten een paar
blanke vleugels.
Met den stok, die in een gouden staf
veranderd was, zwaaide zij driemaal over
het prinsesje heen. Ineens voelde Edelweis
al haar ledematen verstijven en het was
haar onmogelijk om te roepen of zich te
bewegen. Maar zij kon alles zien en hoo-
ren, wat er gebeurde.
De slanke, mooie vrouw zweefde door
de gesloten poort op haar toe en zei:
„Ik ben de elfen-koningin. Omdat je zoo
liefdeloos en onbarmhartig bent voor ar
me, oude menschen, zul je gestraft worden.
Maar je straf zal je genezing zijn!"
Meteen blies zij op een zilveren fluitje
en voor Edelweis verbaasde' oogen stond
een grooten gouden schelp met twee aren
den ervoor gespannen. Het prinsesje werd
door een paar onzichtbare handen opge
nomen en in den schelp gelegd. Naast haar
stond de Elfen-koningin, die de zijden teu
gels in de hand nam.
Een teeken enhoog door de lucht
zweefde de schelp, waarin het bange prin
sesje lag.
Hoe lang de tocht duurde wist Edelweis
niet. Maar eindelijk daalden de vogels neer
aan den zoom van een groot donker woud.
Daar stond een klein, bouwvallig hutje.
De elfen-koningin klopte met haar gou
den staf tegen het deurtje. Dadelijk kwam
er een oude vrouw te voorschijn, zoo lee
lijk en vuil, als Edelweis nog nooit had
gezien.
Hier vrouwtje, ik breng je een kind, dat
heel slecht is voor arme menschen", zei de
elfen-koningin tegen de oude vrouw. „Laat
zij bij je wonen, tot haar hart edel en wijs
geworden is!"
Heel diep boog de oude vrouw. Daarna
nam zij het prinsesje bij den arm en duw
de haar de hut in. Op hetzelfde oogenblik
vielen de mooie kleeren van het kind af
en was zij gekleed in bedelaarslompen,
grauw en vuil waren haar blanke handen,
en vol vieze strepen haar roze gezicht.
Prinsesje Edelweis begon te huilen. Maar
de oude vrouw snauwde haar toe, dat ze
dadelijk den vloer moest gaan vegen en
het haardvuur verzorgen. En toen de avond
viel, sliep Edelweis huilend en doodmoe op
een bedje van bladeren in.
Er brak nu een verschrikkelijke tijd aan
voor het verwende kind. Eiken dag werd
zij het bosch ingejaagd om er hout te sprok
kelen. Het vuilste werk moest zij doen en
zij kreeg meer slaag dan eten.
En toen leerde zij, wat armoede en hon
ger beteekende.
Op een kouden wintermorgen joeg de
oude vrouw haar al vroeg het bosch in om
hout te sprokkelen. Er was geen ontbijt
voor haar klaargemaakt, een homp brood
werd haar voor onderweg toegeworpen.
De scherpe wind deed Edelweis ineen
krimpen van kou en pijn. Haar oogen vul
den zich met dikke tranen en tevergeefs
trachtte zij haar blauw-verkleumde hand
jes met haar adem te verwarmen.
Gelukkig was zij gauw in het bosch, waar
de dichte boomen haar een beetje be
schermden tegen het geweld van den wind.
Ijverig ging ze aan het hout sprokkelen en
dat verwarmde haar een beetje.
Plotseling hoorde zij uit een greppel een
zachte stem, die om hulp riep. Eerst wou
ze angstig vluchten, maar toen won haar
medelijden het van haar angst. Vlug
sprong zij in den greppel en.... vond er
een kabouter.
Het arme kereltje zat met een been ver
ward in een braamstruik. De scherpe
doornen hadden zijn kleurige kousjes open
gescheurd en hij bloedde uit vele diepe
schrammen. Dadelijk bukte Edelweis zich
om het ventje uit zijn stekelige boeien vrij
te maken. Zij lette er niet op, dat haar
eigen handen gewond werden, het arme
mannetje moest gered worden.
Na veel moeite gelukte het haar einde
lijk, den kabouter vrij te maken. Zij wiesch
zijn wonden uit met wat versche sneeuw
en droeg hem naar een groote beuk. Daar
wilde zij hem nog een stuk van haar brood
geven, maar het kaboutertje schudde van
neen en begon toen voor het eerst te spre
ken:
„Omdat je je goede hartje hebt getoond
en mij geholpen hebt, zal ik je beloonen.
Hier is een zilveren fluitje, als je er op
blaast, zal er iets wonderlijks gebeuren.
Maar denk er om, blijf ook in je verdere
leven goed voor arme en oude menschen,
prinsesje Edelweis!"
OPLOSSING AFTELSPELLETJE.
Met 10.
MOPPEN.
De reden vergeten.
Kleine zus huilde. Haar moeder trachtte
haar af te leiden en riep: „Lieveling, kom
eens hier, kijk eens, een vliegmachine."
Zus holde naar het raam en keek naar
het vliegtuig, tot het heelemaal verdwenen
was. Daarna drukte zij haar zakdoek weer
tegen haar oogen en wilde weer doorgaan
met huilen, doch keerde zich plotseling om
en vroeg: „Moeder, waarom huilde ik daar
straks ook weer?"
Leep.
Als je dertien aardappelen hebt en
je moet ze tusschen drie personen verdee-
len, hoe doe je dat dan?" vroeg de onder
wijzeres.
„Dan maak je er eerst purée van," ant
woordde een van de meisjes.
De uitlegging.
„Jimmy, je moet je aan tafel beter ge
dragen, zijn dat nu manieren, je lijkt wel
een big.
Jimmy zweeg. Vader, die dacht, dat
Jimmy hem niet heelemaal begrepen had,
en het nog een beetje erger wilde maken,
vroeg:
„Jimmy, je weet toch wel wat een big
is?"
„Ja vader, dat is het kind van een var
ken."
Boosaardig.
Ontevreden gast: (die de rekening ge
kregen heeft): Het is zeker wel goed, dat
ik hier nog even blijf zitten?
Kellner: Natuurlijk, meneer.
Ontevreden gast: Merci. Ik heb namelijk
de gewoonte, mij de gelegenheid goed in
het hoofd te prenten, waar ik voor den
laatsten maal ben geweest.
Vijftien jongens en
meisjes staan in een
kring, zooals de tee-
kening laat zien. Je
>egint af te tellen
bij het meisje, waar
aet peilt je A bij
«taat. Met welk cij
fer moet je aftellen
om eerst alle jon
gens en daarna alle
meisjes „af" te laten
zijn?
OPLOSSING:
de legplaat om
zelf te maken.