De Verjaardagstaart.
Het teekenen op kleine ruitjes
5
a
Hè, dat kostte
moeite
HET OUDE LIEDJE
A
B
C
F
c
•H
t
L
'N
0
R
;s
VT
L'
:v
'y
z
aa
'bb
'cc
jdd
ee
'ff
gg
!hh
1 I
J J
kk
ll
MM
•nn
00
pp
'OQ
rr
SS
Tr
:uu
1 w
jew"
XX
.y y
(A>A<A A M
©>oao^o«0»X"
IT
TT
NWWKUMM4i»__„__1
A
Bi
C
D
E
F
G
H
i
k
L
M'
N
O
P,
s
T,
Lf
V
M
X
Y
Z
AAI
bb,
cc!
DD
EE,
ff!
gg';
hh)
11
J J
KK
ll
MM
NNi
oo
pp
QQ
rr
SS
tt
L'U
vv
WW
XX
YY
ZZ
Hier zien jullie een veld met kleine
ruitjes afgebeeld. Langs de horizontale
kanten zijn letters geplaatst en bij de ver-
tikale kanten cijfers en wel bij ieder hokje
een. Zoo zijn dus als het ware alle hokjes
van een naam voorzien.
Voordat jullie nu hierin gaan teekenen,
begin je eerst met enkele hokjes op te zoe
ken, bijvoorbeeld hokje Z 24. Dat doe je
als volgt: Je zoekt eerst de rij van de Z.
daarna de rij van 24 en nu ga je met in
iedere hand een potlood langs de twee lij
nen, tot zij elkaar ontmoeten, dat hokje
is dan Z-24. Begrepen? Nu, dan kunnen wij
gaan teekenen. Deze keer geven wij de
hokjes aan, die met elkaar moeten worden
verbonden om een kunstschilder te teeke
nen. Op een andere keer krijgen jullie
weer eens een ander teekenvoorbeeld.
Om den schilder te teekenen begin je de
Volgende hokjes te verbinden:
Begirt met B51, vervolgens naar X50,
X51, Y51, Y50, BB50, Z48, Q48, N31, Q30,
P28, N 29, 028, L12, K12, 14, H5, 049, F50,
L29, K25, E50, B„± eind. Begin M18, W20,
X19, Z19, AA20, EE20, II17, KK14, KK12,
1112, GG10, GG8, JJ5, NN5, PP6, PP8,
009 008, MM7, KK7, II 8, II 9. HH10, II10,
IJ 12, KK12, KK14, NN13, MM12, NN10,
OO 9, eind. Begin W20, X21, AA21, AA22,
CC22, FF23, II 21, II 20, II 23, DD35, JJ37,
OO 36, SS38, XX34, TT27, WW25, YY22,
YY17, UU15, RR15, LL19, II 22, 1123, HH26,
HH28, JJ29, KK29, LL27, NN26, NN27,
MM28, MM29, PP29, TT27, eind. Begin
II37, II38, KK46, II50, KK50, GG51,
KK51, NN44, MM40, MM37 eind. Begin
QQ37, QQ42, RR45, RR52, NN52, RR51,
KK51, MM51, JJ52, NN52 eind. Begin
JJ17, OO 14, QQ15, QQ 14, OO 12, NN13
eind. Begin MM18, MM16, NN15, PP15,
QQ16, eind. Begin OO 24, MM24, MM25,
NN25, RR21, NN25, TT21, NN25, TT23,
NN25, TT24 eind. Begin II 26, II 28, JJ28,
JJ26, II 26 slot.
lachte Truus. „Ik had zelf niet gedacht, dat
ik zooveel bij elkaar had. Maar nu heb ik
er wat aan, vind je ook niet? Hoeveel heb
jij al bij elkaar gespaard?"
„Ik?" Radeloos keek Henk om zich heen.
„Ja? Wij sparen toch allemaal, jij toch
ook. Of niet soms?" voegde zij er aan toe,
toen zij zijn verblufte gezicht zag.
Natuurlijk spaarde hij ook, bevestigde
hij, maar hij werd rood bij deze leugen en
voelde zich verlicht toen Truus niet nog
eens vroeg, hoeveel hij al bij elkaar had.
Pauls fiets en Truus' reis hadden hem
echter tot nadenken gestemd. Het moest
toch wel heerlijk zijn, zooveel geld bij el
kaar te hebben, nu, hij wilde er ook mee
beginnen, vast en zeker.
Heel onverwachts kwam dienzelfden mid
dag een van zijn lievelingsooms op bezoek.
„Hier, mijn jongen., voor je spaarpot!"
zei de oom en Henk zag met schitterende
oogenj dat hij twee kwartjes kreeg. Het
geld brandde hem als vuur in zijn vingers.
Twee kwartjes! Daarvoor kon hij een half
pond pralines koopen en nog twee reepen
gevulde chocolade.die zoo heerlijk smaak
ten.
Hup! Daar was hij al op straat en even
later had hij zijn zakken vol met heerlijk
heden. En daar hij al het lekkers achter el
kaar opat, moest hij natuurlijk 's avonds
weer met buikpijn naar bed.
Toen bedacht Henk. dat hij weer niet dat
gedaan had, wat hij zich had voorgenomen,
en voor het eerst schaamde hij zich
schaamde zich voor zichzelf....
Was hij dan werkelijk zoo willoos? Ja,
zoo was het: hij had geen wil. Hij dacht
alleen maar aan het oogenblik zelf en niet
aan later. Waarom had hij niet minstens de
helft van het geld weggelegd?
Een paar dagen later had hij voor moe
der iets gedaan en verdiende 30 cent. Weer
stond hij voor de chocoladewinkel, maar
toen de gedachten aan sparen bij hem op
kwamen, beet hij de tanden op elkaar.
„Ik wil sparen!" ging het door hem heen.
„Ik wil! Ik wil!"
„Halve gare!" lachte er een stem binnen
in hem, „sparen? Waarom? Hier, kijk eens
wat een heerlijke dingen
Hij was in twijfel. De zin om te snoepen
vocht tegen den zin om te sparen. En zoo
waar: de zin om te sparen won. al was het
op aan kwam als er eens gemorst werd,
maar als je zes jaar bent geworden, ja, dan
hoort er een mooie jurk bij.
Tegen twee uur kwamen de eerste vrien
dinnetjes aanzetten en om kwart over twee
waren zij er allemaal. Dat was een kabaal,
zoo zes van die pratende en lachende meis
jes. Eerst moesten zij natuurlijk zien wat
Annie allemaal voor mooie dingen had ge
kregen en daar zij van ieder harer vrien
dinnen ook nog een presentje had ontvan
gen, duurde het een heelen tijd voor dat
alles bekeken was.
Het tooverwoord,
waardoor Henk
genas. Wat an
dere jongens met
hun zakgeld de
den.
door
CARLY VOS.
Henk was een aardi
ge, goede jongen, maar
vreeseiijk snoeplustig.
Iedere cent die hij
Kreeg, ging naar den
snoepwinkel en als hij
door een of andere ge
lukkige omstandigheid eens een dubbeltje
kreeg, dan holde hij naar de chocolade
automaat, om den hoek, want' daar waren
reepen met allerlei heerlijke vullingen er
in.
Natuurlijk had Henk minstens eens in de
week een bedorven maag. Dan zat hij in
elkaar gekrompen als een hoopje ongeluk,
huilde van de buikpijn en besloot nooit
meer zoetigheid te eten. Maar met het
voorbijgaan van de pijn verdween ook het
goede voornemen en alles bleef bij het
oude.
Op zekeren dag gebeurde er iets, dat
hem tot nadenken stemde. Zijn vriend Paul
had plotseling een nieuwe fiets, ja heusch,
een fonkelnieuwe, schitterende fiets. Henk
was verbaasd, toen hij zijn vriend zoo door
de straat zag rijden.
„Paul, is die fiets van jou? Die zal wel
een hoop geld gekost hebben?"
„Veertig gulden!"
„Veertig I" Henk kon bijna geen adem
dan ook met veel moeite. En zoo was het
mogelijk dat er 's avonds in de 'spaarpot
van Henk drie blanke dubbeltjes lagen.
Alsof het alleen maar op het begin had
gewacht, vermeerderde het geld nu bijna
vanzelf. Wel viel Henk zoo nu en dan te
rug, maar hij overwon die fouten snel. En
bovendien behoefde hij zich het genot van
de zoetigheden niet heelemaal te ontzeg
gen, alleen kocht hij er nu niet te veel van.
En merkwaardig, dat „ik wil" werd voor
Henk steeds meer een tooverwoord.
Als hij geen zin had
om zijn lessen te leeren,
was het voldoende, als
hij tegen zichzelf zei:
„ik wil!" en dan ging 't.
Met vreugde stelde
Henk vast hoe prettig
hij het vond. En toen
hij op zekeren dag een
boek in handen kreeg,
met de levensgeschie
denis van een groot
man, las hij, dat ook
die man zijn opkomst
alleen te danken had
aan „ik wil!". Waar een
goede wil voorhanden
is, daar gelukt alles. Ook
jullie, wil ik vertellen,
dat Henk dank zij zijn
tooverformule het tot
iets groots in het leven
heeft gebracht. En dat
is toch wel het beste,
wat men van 'n mensch
kan vertellen!
meer halen. „En heeft je vader zooveel geld
voor je uitgegeven?"
„Welnee", riep Paul lachend. „Ik heb van
mijn vader vijftien gulden gehad, de rest
heb ik in anderhalf jaar bij elkaar ge
spaard."
Dat was de belevenis met Paul.
Een dag later kwam hij Truus, zijn buur
meisje tegen. Truus huilde haast van blijd
schap, toen zij Henk vertelde, dat zij met
een bevriende familie mee naar de zee
mocht in de vacantie. „Drie weken achter
elkaar, is dat niet fijn?" vroeg zij.
„En hoef je daar niets voor te betalen?"
vroeg Henk.
„Natuurlijk wel, ik betaal natuurlijk
mijn aandeel in de kosten en het reisgeld.
Mijn moeder en mijn tante hebben mij
nog wat extra gegeven, maar ik heb vijf
en twintig gulden uit mijn spaarpot ge
haald."
„Vijf en twintig gulden....?"
„Ja, allemaal stuivertjes en dubbeltjes",
ACH, DIE POES.
Poes zag door de heining in den tuin
van de buren een groote veldmuis zitten,
die heel brutaal riep: „Kom maar op, als
je durft". Dat liet de poes zich niet wel
gevallen en hij schoof door de latten heen.
Maar lieve help! daar zit hij nu gevangen
en kan niet meer voor- of achteruit. Er
is een fout in dte teekening, kunnen jullie
die vinden?
Daarna werd er moedertje gespeeld en
toen schooltje, later werden allerlei aardi
ge spelletjes bedacht en als zij niets meer
wisten, dan kwam de moeder van Annie
en begon, zonder dat de kinderen 't eigen
lijk merkten, iets te vertellen, waaruit dan
weer een spelletje volgde. Het was een
heerlijke middag, dat vonden de kinderen
allemaal. Eindelijk begon het donker te
worden en nu kwam de groote verrassing
aan de beurt, de verjaarstaart. Daarvan
had Annie niets aan haar vriendinnen ver
teld, want dan zou de aardigheid er af we
zen. Moeder stak de zes kaarsjes aan en
vroeg de kinderen of zij gezamenlijk eens
een versje wilden zingen bij de piano. Nu
stond de piano natuurlijk in de kamer,
waar ook de taart op een tafeltje stond, en
jullie kunnen wel begrijpen wat voor uit
roepen daar allemaal gehoord werden.
Moeder ging voor de piano zitten, de kin
deren zouden nu gezamenlijk een aardig
versje zingen en dan mocht Annie de taart
in zes deelen snijden en ieder kind een
deel met een brandende kaars geven.
Uit volle borst zongen zij een paar
schoolversjes, maar opeens slaakte Annie
een gilletje! Plotseling hielden zij allemaal
op en wat was het geval, daar kwam een
heele groote spin naar beneden aan een
stevige draad. Hij was vlak achter de taart,
maar Annie dacht dat hij dadelijk in den
vlam van een der kaarsen terecht zou ko
men. Moeder zag het gevaar, maar begreep,
dadelijk, dat de spin onmogelijk zoo dicht
bij den vlam kon zijn. Vlug stond zij van
haar stoel op en trok de taart naar voren.
Hé, dat was voor al die meisjes een groo
te opluchting, voor Annie niet het minst.
Vlug deelde zij nu de heerlijkheid, en dat
ieder kind smulde, spreekt wel vanzelf.
Naar waarheid.
Rechter: Had Uw vriend de gewoonte in
zichzelf te praten, als hij alleen was?
Getuige: Om u de waarheid te zeggen,
Edelachtbare, ben ik. er nooit bij geweest
als hij alleen was.
Annie was vandaag zes jaar geworden
en nu mocht zij, omdat zij geen broertjes
of zusjes had, vijf vriendinnetjes op visi
te vragen. Moeder had haar verrast met
een prachtige taart, waarop zes kaarsjes
stonden, voor ieder jaar een, en die kaars
jes zouden des avonds worden aangesto
ken als de kinderen er waren. Het zou dus
een groot feest worden.
Annie ging dien morgen al vroeg naar
school, want zij mocht in de klas tractee-
ren en de vriendinnen mochten al voor
schooltijd zien wat er voor heerlijks in de
twee zakken zat, die Annie van haar moe
der had meegekregen.
Dien heelen morgen kon zij eigenlijk
haar aandacht niet bij de les bepalen en
de heele klas was blij, dat het dien dag
Woensdag was en eindelijk nog blijer toen
het twaalf uur sloeg. Zoo vlug waren zij
nog nooit de school uitgevlogen. De vijf
vriendinnetjes van Annie waren niet alle
maal bij haar op school, drie er van maar
en de twee anderen waren buurkinderen.
Zij beloofden allemaal vroeg te zullen ko
men en gingen vlug naar huis.
Annie vond thuis de koffietafel al klaar
en moeder zei, dat zij maar vlug moest
eten en haar mooie jurk aandoen, want
als je visitie krijgt, moet je er natuurlijk
altijd zoo mooi mogelijk uitzien.
Annie was het hier niet heelemaal mee
eens, want het was heerlijk om een jurk
aan te hebben waarbij het er niet zoo erg
EEN FIGUUR IN ééN LIJN.
Probeer jullie eens het hierbij afgebeel
de figuur te teekenen, maar zonder dat je
pen van het papier wordt gelicht en zon
der dat maar één lijn te kruisen. Gemak»
kelijk is het niet.het is een weet!
Zal ik het je eens vertellen? Je begint
bij de kleinste punt rechts onderaan, volgt
de lijn naar boven en dan weer naar be
neden, dan begin je aan de grootste punt,
rechts onderaan, naar boven en dan weer
naar beneden. Vervolgens trek je de lange
lijn, vin links boven tot rechts onderaan
en tenslotte teeken je de punt links onder
aan, van rechts beneden tot links onder
aan en dan het kleine dwarsstreepje.
Zie je wel dat de teekening in één Iftn
kan worden getrokken, zonder dat je pen
van het papier wordt gelicht of ook maar
één lijn te kruisen.
MOPPEN.
Goed verzorgd.
Moeder: Nu Tom, je lust zeker nog wel
een kaakje?
Tom: Neen moeder, heusch niet, ik he&
genoeg.
Moeder: Neem er dan een paar mee ir.
je zak voor buiten.
Tom: Dat gaat niet, mijn zakken zitten
al heelemaal vol.
Precies.
Zeg, weet je geen baantje voor mijn
zoon, waarin hij snel vooruit kan xoinen?
Jawel, laat hem chauffeur t'.mrden.
liet is tegen alle ernstige bevelen,
Om met lucifers te spelen.
En ze af te strijken in bosch en heide,
Dan is een brand bijna niet t« vermijden.
Door den wind vloog de lucifer uit
Otto's hand,
Even later stond 't heele bosch in brand.
Geboeid moeten zij hun straf nu dragen,
Was dat een spel? Neen, dat was plagen!
OPLOSSING: Ach, die poes.
De poes is met zijn breede kop getee**nc.
alsof hij tusschen de latten door kon. Dat
is natuurlijk niet mogelijk geweest, ander»,
had hij nu niet met zijn lichaam, dat ver\
slanker is, klem kunnen zitten. De fout is
dus, dat de poes heelemaal niet tusschen
de latten door kon.