De wraak van de electronen Dingen die je nooit moet doen Zorg dat je boeken er netjes uitzien! 4V» De reuzen van Californië HOEPLA! BOLLEBOZEN in de dierenwereld door TOM RADERSMA EEN HONINGRAAT RAADSEL De turbo-dynamo No. 1 van de Electri- sche Centrale zoemde tevreden. „Kinderen", zei ze tegen de electronen, die zij in gesta dige stroom door de leiding joeg, „kinderen, zo is 't naar m'n zin. Gelijkmatige belasting, goed gesmeerde lagers, regelmatige span ning. Zo heb ik plezier in m'n werk. Heb ben jullie geen nieuwtjes te vertellen?" „Ja, jammer genoeg wel," zeiden de elec tronen. „We hebben wat moois gehoord van den monteur bij Uw zuster Nr. II! De ke rel heeft weer eens te veel plezier gemaakt en nu is hij zo slaperig, dat hij haast niet weet wat hij doet. Eén lager is al helemaal heet en als de ingenieur het niet gauw merkt, dan gebeuren er nog ongelukken. Ach, zuchtte dynamo Nr. I, dat zou dan de derde maal zijn binnen twee maanden. Ar me Nr. II! Als nu de ingenieur nog maar op tijd komt." Gelukkig ging deze wens in vervulling. De bedrijfsingenieur kwam juist controleeren. Hij ontdekte de hete la ger en daar dit de derde keer was binnen twee maanden, vloog de monteur er op staande voet uit. Dynamo Nr. II was wat in haar schik! „Gelukkig dat die vervelende kerel weg is", zei ze opgelucht. „En nu durft hij den ingenieur nog na te roepen, dat hij 't hem betaald zal zetten. En 't is alles zijn eigen schuld. Dan moet hij maar beter werken!" Een paar uur later kwamen de electronen opgewonden op dynamo I afgerend. Nr. I was hun vertrouwde. Ze noemden haar daarom tante I. „Tante I, tante I!" riepen ze en waren zo opgewonden, dat ze alle maal door elkaar renden en schreeuwden, zodat tante I hen eerst tot bedaren moest brengen en één van hen aanwijzen om te vertellen wat er nu eigenlijk wel gebeurd was. „Tante I. stel U voor! Daar komen we zo juist in de leiding langs de buitenmuur en daar staat de wontonr. die vanmorgen ontslagen is, te praten met een anderen man." „Nu, wat zou dat, moeten jullie je daar zo over opwinden", zegt tante I een beetje afgemeten. „Ja, maar U moet horen wat die man zei", roepen de electronen weer opgewonden door elkaar. „Stilte", ge biedt tante I nu streng. „Eén mag vertellen wat er nu wel aan de hand is." En dan krijgt ze te horen, dat de ontslagen mon teur wraak wil nemen op den ingenieur. Hij wil 's nachts langs de leiding van de bliksemafleider klimmen, om dan langs de dakgoot op 't dak te klimmen. Van daar wil hij door 't zolderraam 't huis van den ingenieur binnendringen en de boel in brand steken. „Die kerel brand ik z'n huis boven z'n hoofd af", heeft hij gezegd. En de andere man zou op de uitkijk staan om te waarschuwen als er soms onraad zou dreigen." Tante I keek zeer ernstig en dacht een ogenblik na. „Kinderen", zei ze dan. „Dat ziet er slecht uit. Wat kunnen we daarte gen doen? Rennen jullie nog eens vlug door de buizen en let goed op, waar de leiding van de bliksemafleider loopt en waar de lichtleiding van 't huis uitkomt en of die leiding blank is of geïsoleerd." Met electronensnelheid kwam 't ant woord. „De leiding van de bliksemafleider komt onder 't dak samen met de lichtlei ding. De dakgoot steekt wat uit en de lei ding van de bliksemafleider loopt er met een grote hoog omheen. De lichtleiding is blank." „Zo, zo," zei tante I. „Nu moet ik nog weten of de dakgoot een volwassen mens kan dragen." Onmiddellijk kwam 't antwoord. „De dakgoot kon onmogelijk een mens dragen." Ze zou dadelijk naar beneden komen en de mens, die 't zou wagen in haar te klimmen, zou onherroepelijk vallen." Toen lachte tante I triomfantelijk. „Dat is dan in orde. Dan behoeven wij ons geen zorgen te maken. De man zal geen brand stichten. En jullie, electronen, hebben een mooie kans om den ingenieur je aanhanke lijkheid te tonen." De electronen stonden haast stil van ver bazing, maar tante II, de zuster van tante I, begreep 't dadelijk. En opeens begrepen de electronen 't ook en wisten wat van hen verwacht werd. Als de wraakzuchtige mon teur naar boven zou klimmen langs de lei ding van de bliksemafleider en dan, boven gekomen, met zijn handen naar de dak goot zou grijpen, terwijl zijn benen nog de leiding van de bliksemafleider omklemden, en de dakgoot zou doorbuigen en de leiding van het llchtnet aanraken, dande elec tronen wisten wat hen te doen stond! „Hoera!" riepen ze uitgelaten en dansten door de leidingen, om de dakgoot te vra gen hen behulpzaam te zijn. Die wilde graag meewerken en zou beslist op 't goe de ogenblik doorbuigen en de leiding van het lichtnet aanraken. Diep in de nacht zagen zij eindelijk de beide mannen aankomen. In huis was alles donker. De electronen wachtten in uiter ste spanning hun beurt af. De ontslagen monteur klauterde naar boven. Zijn vriend stond óp de uitkijk. Voorzichtig greep hij naar de dakgoot. Zij benen omklemden nog de leiding van de bliksemafleider. De dak goot boog zich op dat ogenblik naar bene den en raakte de blanke lichtleiding. De electronen renden met dubbele spanning door 't lichaam van den man in de leiding van de bliksemafleider en vandaar naar de aarde. Een schreeuw.... een doffe slag.... De wachter beneden sloeg verschrikt op de vlucht. Alles in huis ontwaakte De electronen jaagden terug naar de Cen trale om de tantes 't nieuws te vertellen. Die zeiden: „Zo zie je, alle kwaad wordt gestraft. Als iedereen dat maar wist!" En toen werd 't stil in de Electrische Centrale. De reuzen van Californië zijn geen men sen, maar bomen, 't Zijn de sequoia's. Wat omvang, hoogte en wortels betreft, zjjn ze zonder enige twijfel de grootste ter wereld. Botanici plantkundigen beweren, dat deze reuzen afstammen van planten, die millioenen jaren geleden op aarde leefden. Lange tijd meende men zelfs, dat de Ca- lifornische sequoia's de laatste exemplaren van de soort waren en dat zij door zaaien of stekken niet meer aangeplant konden worden. Dit bleek echter een vergissing te zijn. In nietige zaadjes blijkt nog steeds een oer-kracht te schuilen. In Californië is bij 't vellen van zo'n reus gebleken, dat hij.. 3126 jaarringen telde. Deze boom moet dus meer dan 30 eeuwen hebben ge leefd. De botanici hebben nog niet kunnen vaststellen wat de hoogste leeftijd is die deze bomen kunnen bereiken, omdat.er nog nooit een is gestorven van ouderdom. Wel worden zij soms vernield door bliksem inslag, storm of door een aardbeving. Soms ook worden zij om de een of andere reden geveld. Maar vast staat, dat de boom vier duizend jaar kan leven. Dat is bewezen. Zeer waarschijnlijk is echter, dat na 70 80 eeuwen de hoogste leeftijdsgrens nog niet is bereikt. De botanici nemen aan, dat de sequoia.10.000 jaar kan worden. Het totale gewicht van een bekende se quoia, de „General Sherman", wordt ge schat op 4.2 millioen pond! 60 meter boven de grond heeft deze boom nog een omvang van 5 meter. De omvang van de stam van deze reuzebomen bedraagt soms 30 meter aan de voet. Merkwaardig is, dat deze bo men zich ontwikkelen uit een zaadje, niet groter dan dat van een tarweplant. Het wortelgebied van deze bomen omvat 2 a 3 morgen land per boom. Wanneer in een sequoiabos brand zou ontstaan, zouden de vlammen gerust negentiende van de schors kunnen vernietigen en de hele kroon weg branden zonder dat de boom sterven zou. De sequoia is een reus met reuzenkracht! Na een paar jaar zou hij zich hersteld heb ben en kalm verder groeien. Eén hand aan de beugel, De andere getSTTekt als een vleugel, Spring ik over deze bok van leer, Telkens en telkens weer! Ja, 't spring-ding dat je hier ziet, Heet „bok". Wist je dat of wist je dat niet? Door proefnemingen heeft een geleerde uitgemaakt, dat de volgende acht dieren de bollebozen van de dierenwereld zijn te noe men. Hier volgen de namen van die bolle bozen: de mensaap, de olifant, de hond, de bever, het paard, de zeeleeuw, de beer en de kat. De kat neemt gemakkelijk iets in zich op, maarhij past 't geleerde alleen toe als hij er belang bij heeft en.als hij zin heeft! Maar daartegenover staat, dat de kat graag leert, omdat hij een ietwat eigenwijs en ijdel dier is. Olifanten noemt de geleer de de denkers en wijsgeren van de dieren wereld. De olifant heeft een groot aanpas singsvermogen en merkt snel op, dat hij van de mensen niets te duchten heeft als hij maar doet wat ze zeggen. Bovendien ontdekt hij gauw, dat zijn bestaan dan veel gemakkelijker wordt dan in de vrijheid. En dat schijnt de olifant te waardeeren! EEN HOND REDT EEN MENSENLEVEN. 't Is nog niet zo heel lang geleden, dat een kleine terrier een mens redde, door een ander mens te dwingen met hem mee te gaan. Hoor maar! In welke stad 't geweest is weet ik niet meer, maar 't zou in elke stad gebeurd kunnen zijn. Want in elke stad is wel een gracht en politieagenten zijn beslist overal! Op een avond dan deed agent B zijn ge wone ronde, toen opeens een kleine drifti ge terrier op hem afschoot en hem haast aanviel. Hij sprong hoog tegen hem op, trok hem aan zijn jas, rende dan een eind weg, rende weer terug en begon dan weer te springen en te trekken. De agent, die wel begreep, dat dit alles iets te beduiden moest hebben, volgde de hond. En jawel, de hond bracht hem bij een gracht en in die gracht lag een man, die zich nog maar net boven water kon houden. De agent, een goed zwemmer en flink mens, gooide onmiddellijk z'n jas en schoenen uit en sprong in 't water. De ter rier stond opgewonden blaffend op de kant. En toen de agent met de geredde op 't droge stond, toen sprong 't beest weer tegen hem op en likte zijn handen. Net alsof hij wilde bedanken voor de redding van zijn baas. bVJLlCll. V Ctll Z.JJI1 UdÜÖ. Buig niet te ver over de leuning van 66n bru£ t altijd leuk in kastjes rond te kijken, j)oe je jat wel, kan je opeens niet 11 /l 1 K n AM t n AVI MVA 1 1 A t A *-i A 1 A t Al n I 11 Ir AM Misschien is er wel iets dat je zou lijken Maar 't is een groot, heel groot gevaar En de gevolgen zijn soms heel naar! - meer terug. Dan ben je in een groot, heel groot gevaar En de gevolgen zijn soms heel naar! Je loopt van de trap, zo vlug als je kunt„ Een lucifer aanstrijken is een dol leuk spel Waarom, je niet even wat meer tijd gegund? Alleen 't is gevaarlijk, wat ik je vertel, Lucifers zijn een groot, heel groot gevaar En de gevolgen zijn soms heel naar! Want zo hard lopen is een groot, heel groot gevaar, En de gevolgen zijn soms heel naar! DECEMBER-BOMEN. Onze Kerstdennen. Tegen Kerstmis zie je ze in grote getale op straten en pleinen verschijnen, die Kerstdennen, die veelal geen dennen, maar jonge sparretjes zijn. Die altijd groene, stil le bomen, die zo trouw ieder jaar in onze huizen verschijnen. Van hen wil ik hier wat vertellen. De Spar. De spar is in ons land niet inheems, zij komt uit midden- en Noord Europa, maar toch, als de grond maar los is en vochthou- dend, dan wil de spar ook bij ons wel zijn best doen en al zie je dan ook in ons lage land geen echte sparren-bossen, verspreid telt ons land er heel wat, vooral op uitge strekte landgoederen vinden wij haar veel. Zij hebben behoorlijke afmetingen en doen niet onder voor hun familie in 't buiten land! Buitengewoon mooi zijn de sparren van 't Asser-Stadsbos. Grote, breed uitge groeide exemplaren zijn daar bij. Het hout van de spar kennen jullie allemaal, al weet je dat misschien niet eens. Sparrehout is het z.g. vurenhout, je weet wel, dat witte hout, waarvan allerlei eenvoudige dingen gemaakt worden, kisten, tafels, banken. Voor zover nodig wordt 't hout geverfd. Dat voorkomt bederf. Een bijzondere spar, die ook in ons land wel groeit is de Sitka- of Menziësspar. Zijn vaderland is Brits-Columbia (eiland Sitka) Vandaar zij naam Sitka-spar. Gewoonlijk echter geeft men hem de naam van zijn ontdekker: Menziës. De naalden van de Menziës-spar zijn blauwgroen en zeer ste kelig. De Pijnboom. Dit is de voornaamste naaldboom in ons land. „Naald-bomen" noemen wij die bo men, die geen bladeren, maar „naalden" dragen. Het zijn de sparren, de pijnbomen en de dennen. Onze bossen bestaan voor 54 pet. uit naaldbomen. Het zijn gemakkelijke bomen, die al tevreden zijn met een beetje goede grond en dan al hun best doen om prach tig hout te leveren. De zilverden. De gewone- of zilverden groeit in het bergland van Midden- en Zuid-Europa. Maar ook op onze zandgrond groeien mooie dennen. Prachtig kunnen zij zijn, met hun beschermend gespreide takken, hun donke re kronen, die bij de oude bomen sterk af geplat zijn, bij de jongere daarentegen uit lopen in een ijle piek. De naalden van de zilverdennen zijn donkergroen en plat, met aan de onderzijde witte strepen. De kegels die zij dragen zijn eivormig. Zij vallen niet in zijn geheel af als de kegels van pijnbo men en sparren, de dennen-kegels bladeren langzaam af tot eindelijk de spil eenzaam op de twijgen staat. HANSJE'S PLEZIER WORDT BEDORVEN. Op de markt in K. werd vroeger elke week veemarkt gehouden. De meeste hui zen op 't marktplein hadden daarom korte ijzeren kettingen met een ring aan hun muren, waaraan een deel van de dieren op marktdag werd vastgelegd. Een klein, ongeveer driejarig jongetje, dat in de omtrek woonde, had ontdekt, dat één van die kettingen een fluitgeluid gaf, wanneer hij er aan ging hangen en dan heen en weer schommelde. Dat vond hij reuze-leuk, zó leuk, dat hij 't iedere dag deed. Vlak tegenover 't huis met de fluitende- ketting was de apotheek. Van de apotheek uit kon je 't hele marktplein overzien. En de oude apotheker, een echte kindervriend, wist allang van 't kettingspel en keek iede re morgen naar Hansje uit. Maar op een dag besloot de apotheker, de fluitende ket ting eens te oliën. Hij wilde eens zien. wat er zou gebeuren als de ketting niet meer floot. Zo gezegd, zo gedaan! De volgende morgen kwam Hansje, als steeds, om bij negenen naar z'n ketting ge stapt. Maar de ketting zweeg, geen fluit- toontje liet zich horen! Onmiddellijk hield Hansje met schomme len op. Hij bekeek de ketting van alle kan ten en begon opnieuw te schommelen. De- verwachte muziek bleef echter uit! De kleine Hans keek vreselijk teleurgesteld en kon maar niet begrijpen, waarom de ket ting nu zo zwijgzaam was. Nog een paar maal probeerde hij 't, toen ging hij met een verdrietig gezicht naar huis. Neen, een „stomme" ketting war niet aardig! Op de hoek aarzelde hij nog even. Zou hij 't nog eens proberen? Hij scheen zelf te begrijpen, dat 't ook nu niet zou lukken en na nog even naar de ketting te hebben gekeken, verdween hij om de hoek. Achteraf had de oude apotheker echt spijt er van, dat hij Hansje zijn plezier had af genomen. Juist de boeken waar je 't meest van houdt, die je telkens en telkens weer in je handen neemt, gaan er dikwijls erg slordig uitzien. Vooral als ^e niet gebonden, maar inge naaid zijn. Toch kun je, met een beetje moeite, die gehavende boeken nog weer netjes opknappen. Je neemt een reep boek binders- of ander linnen. Die reep moet aan de boven en onderzijde 1 cm. langer zijn, dan de rug van 't boek dat je gaat opknap pen. Wat de breedte betreft, moet je er voor zorgen, dat aan elke zijde van de rug 2 cm. overschiet. Heb je nu een reep van de juiste grootte, dan g^ef je in de breedte zijden twee knippen aan weerszijden van de rug van 't boek. 't Stukje linnen tussen de twee knippen, vouw je naar binnen, op dezelfde wijze als je doet, wanneer je een boek kaft. Ben je daarmee klaar, dan vouw je de reep weer even uit om hem te besme ren met gom of een ander plakmiddel. Maar denk er om, 't plakmiddel moet goed zijn, anders gaat 't mis! Nu buig je 't los geknipte stukje weer naar binnen, 't plakt dan vanzelf vast. 't Boek met opengesla gen omslag leg je daarna op de gegomde reep, vouwt de uitstekende stukjes om de omslag en de nieuwe rug is aangebracht! Vooral stevig aandrukken met de vingers! De bewerking is heel eenvoudig, dat merk je wel, maar je moet 't wel nauwkeurig doen, anders ziet je boek er uiteindelijk nog slordiger uit als 't was! Doe 't netjes, dan geeft dit werkje echte voldoening. De hoeken van 't boek zullen we ook nog even onder handen nemen. Je knipt van 't Ain- nen vier flinke driehoeken, dan kijk je naar 't voorbeeld en 't werk is gedaan! Ook bij de hoekjes 't linnen stevig aandrukken en zorgen dat er geen rimpeltjes komen. Ziezo, nu kun je voor een keurige boeken plank zorgen! -• Begin bij de puntjes en ga steeds in een kring rond in de richting van de wijzers van een klok. Dan vult de honingraat zich vanzelf met de juiste woorden. Als je goed raden kunt tenminste! In de vier cellen van 1 schuilt een ge vaarlijk insect. De cellen van 2 geven iets, dat het tegen gestelde is van laag en gemeen. De cellen van 3 geven een getal. Die van 4 noemen een ander woord voor signaal. In de cellen van 5 stroomt een grote bui tenlandse rivier. In die van 6 zit een drank verborgen. De cellen van 7 houden geheimzinnig de titel van de oude koningen en prinsen van Peru verborgen. De cellen van 8 vertellen van een kleine wond, die lelijk pijn kan doen. En die van 9 houden een toespraak. Nu is de honingraat vol! Eet en denk smakelijk! 3qi3 '9 apay -6 uiag saus '8 e Nd "8 B^I -g xapa z ratg -9 dsaM 'I "laSQWH LVVHDNINOH DNISSOGdO

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1941 | | pagina 4