TWEEDE BLAD Vrijdag 18 April 1941 No. 6151 EenToodig Boerenkasboek Lied van de week Land- en Tuinbouw Overal verkrijgbaar! KOFFIE, THEE EN TABAK De Beste sinds 1760!! FEUILLETON Binnenlandsch Overzicht Buitenlandsch Overzicht HET RAADSEL VAN DE ROTS N.V. v /h M. Ravenswaay Zonen QORKUM. Na Paschen BEHOOREHDE BU HET VOOR HET LAND VAN HEUSDEN EN ALTENA, DE LANGSTRAAT EN DE BOMMELERWAARD PARTICULIERE - LIEFDADIGHEID In den tegenwoordigen tijd, nu door allerlei oorzaken en omstan digheden zeer veel nood word t ge le den, is het vraagstuk van de liefda digheid in ons Land een der belang rijkste problemen geworden. Door het collecteverbod en de oprichting van Winterhulp Nederland, is het probleem van de liefdadigheid in Nederland opnieuw in het middel punt der belangstelling gekomen, al dus verklaarde de chef vandehoofd- afdeeling propaganda van Winter hulp Nederland in een interview met een verslaggever van het A.N.P. Bij de oprichling Winterhulp had de leiding zeer zeker voor oogen het toekomstbeeld van een coördinatie op heit gebied der weldadigheidsinstel lingen. Elk sectaristisch streven is thans uit den tijd en gaat tegen de belangen van de geheele volksge meenschap in. Winterhulp Nederland wil dan ook op het gebied der liefdadigheid tot een alles omvattende samenwerking komen en rekent daartoe op de be reidwilligheid van alle instellingen, welke zeggen het sociale belang van het Nederlandsche volk voor oogen te hebben. BETER VER DUISTEREN! Het blijkt nog steeds dat niet over al in den lande de verduisterings- sehriften in voldoende mate in acht worden genomen. Er zijn klachten ontvangen, dat deze voorschriften hier en daar verontachtzaamd wor den en dat er niet overal voldoende door bewoners van peroeelen op ge let wordt, dat er lichtschijnsel naar buiten uitstraalt. Het behoeft zeker geen betoog, dat zulks ontoelaatbaar is. Daarom wordt er nogmaals den ingezetenen op gewezen, dat de ver duisteringsvoorschriften op strikte wijze moeten worden nageleefd. OPHEFFING GEMEENTE LIJKE ARBEIDSBEURZEN De 1ste Mei zal voor de arbeids bemiddeling in ons land een belang rijke datum zijn. Dan immers treedt de nieuwe organisatie van de arbeids bemiddeling, waartoe in het najaar van 1940 het besluit is genomen, in werking. Daarmede houden de ge meentelijke arbeidsbeurzen op te be staan, om plaats te maken voor 37 over het geheele land verspreide ar- beidsbureaux, die, hierin bijgestaan door 148 bijkantoren, onder Leiding van het rijksarbeidsbureau, voortaan de arbeidsbemiddeling zullen verzor gen. Ieder gewestelijk arbeidsbureau iis er op gericht om, met behulp van een aantal bijkantoren, de behoeften te peilen van het district, dat aan zijn zorgen is toevertrouwd. Hierdoor wordt reeds aanstonds een verruiming verkregen van de mo gelijkheid tot plaatsing van werkzoe kenden. Maar er is meer: door me dische keuring, psychotechnisch on derzoek en de inrichting van een ar- beidsboek voor eiken werknemer zul len uitgebreide gegevens omtrent de werk zoekenden worden verkregen. DE VER. STATEN EN GROENLAND. De Ver. Staten hebben besloten om, op grond van zekere voorvallen, hun bescherming uit te strekken tot Groenland. In dit verband meldt het Deensche ministerie van Buitenl. Zaken het volgende: „In telegrammen uit Washington wordt gemeld, dat de Ver. Staten van Amerika, na de uitbreiding van de Duitsche oorlogszone tot de Groen- landsche wateren, hebben besloten, de bescherming van Groenland op zich te nemen en daar vloot-en lucht- bases in te richten. In deze aangele genheid is volgens telegrafische rap porten van het Deensche gezantschap te Washington een overeenkomst on- derteekend door den Arnerikaanschen minister van Buitenlandse he Zaken Huil en den Deenschen gezant von Kauffmann. De Deensehe minister van Buiten- landsche Zaken heeft er in ieen no ta aan den Arnerikaanschen zaakge lastigde te Kopenhagen tegen gepro testeerd, dat de Amerikaansche re geering in een kwestie van de uit oefening van het souvereine recht van Denemarken op Groenland met den Deenschen gezant te Washing ton heeft onderhandeld, zonder dat deze krachtens zijn positie of door een speciale machtiging bevoegd is geweest om voor de Deensche re geering te: onderhandelen. De Deen sche minister van Buitenlandsche Za ken heeft er in dezelfde nota reeds ön middel 1 ij k tegen ge pr ote s teerdd a t de regeering der Ver. Staten de inde overeenkomst neergelegde plannen tot oprichting van militaire steunpunten op Greenland etc. verwezenlijkt. DEENSCH GEZANT TERUGGEROEPEN. Tenslotte, wordt er in de nota op gewezen, dat de gesloten overeen komst zonder bindend effect is voor Denemarken. Gezant Kauffmann is naar aanleiding van zijn optreden in deze aangelegenheid, bij koninklijk besluit,, met ingang van Dinsdag 15 April teruggeroepen uit zijn functie van Deensch gezant te Washington, waarna hij opdracht heeft gekregen zich naar Kopenhagen te begeven en de leiding der ihkén over te dra- voor de landbouwbevolking ten dienste van hunne boek houding. Een zeer duidelijk kasboek, aanbevolen door H H, Rijks ambtenaren der Belasting. Prijs per post 7 5 cent. Boekhandel Firma L. J. VEERMAN, Heusden. gen aan den gezantschapsraad Ble- chingsberg, die als zaakgelastigde zal optreden. Zooals te voorzien was, heeft de Deenschen gezant, von Kauffmann, officieel aan Huil medegedeeld, dat hij geen gevolg zal geven aan zijn terugroeping door de Deensche re geering. DE OORLOG IN NOORD AFRIKA Op het front in Noord-Afrika heb ben de Duitsche colonnes het Egyp tische grondgebied bereikt. Nadat de haven van Bardia aan de Oostgrens van Gyrenaica was bezet, werd ver der opgerukt naar Fort Capuzzo,dat veroverd werd en vervolgens naar Solloem, dat naar men beweert even eens in Duitsche handen kwam. Het Engel sche garnizoen te Tobroek, dat omsingeld is en voortdurend door de luchtmacht wordt bestookt, biedl nog weerstand. Volgens van Duitsche militaire zij de uit Griekenland ontvangen be richten begint het Engel sche expe ditiecorps in Griekenland zich thans reeds op talrijke plaatsen aan de Grieksche kust in te schepen. Dit geschiedt niet slechts in de havens, maar de Engelschen begeven zich 'zelfs gewoon aan die kust als destijds aan het strand van Duin kerken aan boord van de ledige transportschepen, die al dagen in de Grieksche wateren gereedliggen. De Italiaansche ambassadeur heeft op het ministerie van Buitenlandsche Zaken te Washington een nieuwe no ta overhandigd in zake het beslag op Italiaansche schepten. De inhoud de zer nota is nog niet bekend gemaakt. Het wordt niet waarschijnlijk geacht, dat deze nota meer resultaat zal hebben dan de vorige. alleen voor heerenü) door Guus Betlem Jft Lezer, is bij U na Paschen Oók de rust weer neergedaald? i Waren ook voor Uwe glazen De gordijnen weggehaald? Hebt U óók weer fijn genoten Van het jaarlijksch schoon maakfeest En wel twintig keer besloten: 'k Ben vandaag voor 't laatstgteweesH Zit U ook nu, in een kamer? Die naar boenwas geurt en sop? Lijkt Uw huis U ook voornamer? Of valt mij' dat enkel op? Tja, ik moét voor Paschen klaaM zijn! Zei m'n vrouw wel hónderd keer, Zou de Uwe ook zoo gaarf-tztijn? Zegt ze ook: ik kén, niet meerl? Ach, het zal wel...! een trjéditie Daar ontkom je al niet aan: En al heb je maar zóó'n pietsie, 't Moet per jaar toch ééns „gedaan". Maar ik zit weer, met m'n krantje, Bij den haard al is die uit, Als ik rook, krijg ik een, standje Als ik asch mors op mijn huidl 't Zijn de laatste zenuwpijntjes» Ik berust maar met een zucht, En ik tuur door de gordijntjes Naar de „grijze" lentelucht. Zie! de knoppen zwellen open, 't Heerlijk voorjaar is weer daar! Kom, het is toch afgeloopen? En de schoonmaak is weer klaar! Hoofd omhoog! gij me de-lij die Want geleden is uw straf, Hoofd omhoog gij stof-verspreiders, 't Schoonste is er bijna af! Nog een weekje, nog wét dégetg En ge rookt weer (Uw sigaar, Wil ook dié nog moedig diragert En... mórs dan maar weer een jaarM (Nadruk verboden). EEN LOONENDE PRIJS. Het is toch wel eigenaardig ge steld met de prijzen van sde landp bouwproducten. De boeren, en tuin ders die het land mo$3en voeden (zoo ooit dan blijkt het yvel jn den 5. Deze persoon dien wij reeds een paar malen genoemd hebben, was acht en dertig a veertig jaar oud, maar men zou hem nog niet voor zoo oud gehouden hebben. Hij had een rijzige gestalte en een zeer inne mend en zelfs schoon gelaat, waarop altijd een hupsche glimlach zweefde. Te Danesheld begon men needs te zeggen, dat hij naar het kasteel ging om er lady Adelaide te veroveren en dat hij de hoop koesterde om er zijn tweede vrouw van te maken, in spijt van zijn mededinger Harry Da ne, die nochtans in een gunstiger positie was. Het jonge meisje stond voor het venster en praatte met sir Lester. Hij knikte met zijn schoon hoofd, terwijl hij naar haar luisterdeen in zijn hl ik lag groote bewondering. Het binnenkomen van den kapitein deed Adelaide zwijgen en de heer Lester verwijderde zich langzaam van haar. Gij komt laat, Harry zeide lady Dane. Dat is zeer wel mogelijk, ma ma ik heb papieren moeten zoe ken, welke ik aan Momcton wil me degeven, die ze voor mij naar Ame rika zal brengen. Die vreemdeling, die naar u vroeg, was dus uw vriend de kolo nel? Waarom hebt gij hem niet hier gebracht? Zijn plan was eerst om ter stond weer te vertrekken, maar hij ziet zich genoodzaakt om nog 24 uur te wachten', daar er iets aan zijn jacht te nepareeren valt. Hij zal mor gen komen. Ik eet vanmiddag bij hem. jJuist kwam Bruff, de kamerdie naar, aan den ingang der zaal, om aan te kondigen dat het diner was opgedragen. Harry Dane bood zijn arm aan Adelaide aan. Hoewel ik den avond niet met je kan doorbrengen, heb ik toch niet alles verloren zeide hij, ter wijl hij lady Dane en sir Lester volgde. Ik moet je zeggen, dat ik niet begrijp, wat gij op het oogenbliik wint zeide zij glimlachend. Wel, ik win er bij dat ik je arm ten minste één minuut onder den mijnen voel, hetgeen mij gelukkig maakt voor den geheelen avond. Hij geleidde haar tot aan de eet zaal, die aan de groote receptiezaal grensde en liet haar daar los onder liet maken van een diepe buiging. Lord Dane zat reeds aan het hoofd van de tafel waar hij gewoonlijk plaats genomen had voor de andere dischgenooten nog binnen waren ge komen. Lady Dane zat aan het an dere eind tegenover haar man, de heer Lester en Adelaide zaten ieder aan een kant van de tafel. Het diner begon. Voor het was afgeloopen, ging Richard Ravenshird de groote poort van het kasteel uit om wat te wan delen. De avond was prachtig en de zon neschijn zoo helder dat men zien kon als ware het volle dag. Hij keek gedurende eenigen tijd naar 't prach tige natuurtafereel, dat voor hem lag vervolgens nam hij den anderen kant van den weg, liep het grasveld over en ging naar de ruïnen der kapel. Aan weerszijden daarvan was een opening en men kon er door heen loopen om op het strand te komen. Het ontbrak niet aan merkwaardig heden op zijn weg en zoo hij gewild had, zou hij opschriften op graf- steenen hebben kunnen ontcijferen en bas-reliefs en groote marmeren altaarsteenen hebben kunnen vinden, maar hij was waarschijnlijk niet met dat voornemen gekomen, omdat hij zelfs geen oogenblik stilstond en ter stond naar het strand ging. Na gedurende eenige oogenblikken naar de zee te hebben gekeken en naar den kommies, die op schild wacht stond op een zandbank, die aan den voet der rotsen lag en niet door de zee werd besproeid als het water laag was, keerde Ravenshird naar de kapel terug. Nauwelijks was hij daar aangekomen of hij zag van den kant van Danesheld iemand na deren, in wien hij Herbert Dane her kende. Herbert naderde al fluitend. Toen hij bij de puinhoopen was, ging hij voor een venstergat staan, dat met klimop overgroeid was, en keek in de richting van het kasteel. Daar kon hij niet worden opge merkt door hen die op den weg lis- pen. Ongeveer een uur later kwam Ade laide Errol, in haar mantel gewik keld, naar buiten en naderde met snellen pas. Herbert ging haar eenige schreden tegemoet en Ravenshird, die nog altijd in de puinhoopen ver scholen was, kon zich niet weer houden, een paar woorden te uiten, die al zeer weinig van een zegen- wensch hadden. Het jonge meisje nam den arm van Herbert en zoo wandelden zij naar de kapel en liepen herhaalde lijk langs het plekje, waar Ravens- bird verborgen was. Deze hoorde het jonge mensch tot het meisje zeggen: Is de kapitein op het oogen blik op het kasteel? Neen; hij dineert van middag aan boord van een Amcrikaansch jacht, dat in de golf voor anker ligt. De heer Lester heeft bij ons gedineerd. O, Herbert voegde Ade laide er bij die twee zulten mij| nog gek maken. Les ter wordt dage lijks lastiger. Dien ducht ik niet. Den eeni gen, dien ik vrees, is Harry. En waarom vreest gij dien? Ik verfoei hem. Zijn liefde heeft zich' als een hinderpaal tusschen ons in! den weg gesteld en ik vergeef hem1 niet, dat hij mij het leven onaange naam maakt. Dat ontneemt hem niets van zijn voordeelige positie antwoord de het jonge mensch eenigszins bit ter hij is rijk, hoe is het mogelijk dat ik voor hem niet bang zou zijn? Als gij zoo voortgaat, ga ik terstond weer naar het kasteel terug» Gij weet, dat Harry Dane voor mijj niets is en dat ik hem nooit zal trou wen, al doe ik alsof ik hem gene gen ben? Denkt gij dat ik oodt de belofte zal vergeten die ik u gedaan heb? Begrijpt gij dan niet, dat zoa ik Bern aanmoedig en genegen schijn het nergens anders om is dan omdat het niet anders kan. Wot zon Tante wel zeggen? Zoodra zij zou zien dat ik aan u of gij aan mij gehecht zijt, zou zij ons onmiddellijk scheiden. Maar dat kan niet altijd zoo blijven; er zal een dag komen, datj gij u zult moeten verklaren en be slissen. Dat is wel waarschijnlijk. (Wordt vervolgd). NIEUWSBLAD mm

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1941 | | pagina 5