TWEEDE BLAD
U>
Woensdag 25 Juni 1941
No. 6170
Gemeenteraadsverslag
FEUILLETON
HET RAADSEL
AAN DE ROTS
Het merkwaardige
schip van Capelle.
BEHOORENDE BIJ HET
VOOR HET LAND VAN
HEUSDEN EN ALTENA,
DE LANGSTRAAT EN
DE BOMMELERWAARD
•Vergadering van den raad der ge
meente HEUSDEN op Zaterdag 21
Juni 1941 des v.m. 10 uur.
Voorzitter: Ed.Achtb. Heer G. H.
J. Steemers.
Secretaris: WelEd. Heer A. van
Delft.
Afwezig wethouder A. de Haan,
als de Voorzitter de vergadering met
het formuliergebed opent.
De notulen worden gelezien en
vastgesteld.
Ingekomen stukken
Processen-verbaal van kasopneming
bij den Gem.-Ontvanger en Admini
strateur van het vleeschkeuringsbe-
drijf, waaruit blijkt, dat alles in be
hoorlijke orde is bevonden.
Verslag 1940 van den Vleeschkeu-
ringsdienst.
Goedkeuring" door Ged. St. van ee-
lnige raadsbesluiten tot wijziging der
gemeente - begrooting 1910.
Bericht van den heer C. J. M. Merkx
dat hij zijn benoeming tot regent-
der Godshuizen onder dank voor het
i'n hem gestelde vertrouwen, aan
neemt.
Machtiging door Ged. St. tot het
doen van uitgaven tot de helft der
bedragen op de begrooting voor 1940
geraamd.
Op de door den raad in zijn ver
gadering van 27 Jan. j.l. vastgestel
de verordening op de heffing van
keurloon zijn door Ged. St. eenige be
merkingen gemaakt, die van dien aard
zijn, dat B. en W. een geheel nieuwe
verordening hebben samengesteld, die
de raadsleden is thuisgezonden. Het
voornaamste in de bemerkingen is
wel, dat vlees ch in bevroren toestand
voortaan aan keurloon onderworpen
zal zijn, iets wat voorheen niet het
geval, was.
Met algem. stemmen hecht de raad
zijn goedkeuring aan de nieuwe ver
ordening.
Naar aanleiding van een schrijven
van den Commissaris der Provincie,
wordt de in de raadsvergadering van
27 Maart vastgestelde verordening, re
gelende de eischen van benoembaar
heid en de bezoldiging van de veld
wachters, gewijzigd en wel in dier
voege, dat de verhooging der kinder
toelage van f 60 tot f 75 slechts een
tijdelijk karakter zal dragen. Op een
vraag van den heer H. Verhoeven,
antwoordt de Voorzitter, dat deze ver
hooging zoolang zal duren als zal blij
ken noodig te zijn. Van het Hoofd
bestuur van den Ned. R. K. Bond van
Overheidspersoneel ,,St. Paulus" te
's-Gravenhage is een schrijven inge
komen, betreffende het loon van den
gemeente-arbeider de Bruijn.
Verzocht wordt dit te willen stel
len op het vaste bedrag van f 18 per
week in verband met het pensioen
van den gemeente-arbeider. In het
schrijven wordt verder gezegd, dat
het in het geheel niet de bedoeling
is, dat 't bestuur zich op de plaats van
den raad wil dringen, doch alleen, dat
't meent, dat de arbeider recht op dit
loon kan doen gelden en het daarom
'niet billijk is, zijn loon met een tij
delijke toelage te verhoogen.
B. en \V. zijn het met dit laatste
niet eens, wij leven in bijzondere tijds
omstandigheden, die tijdelijke verhoo
gingen alleszins wettigen. Het is ook
niet de bedoeling van het college
de Bruijn te kort te doen, want B.
en W. stellen voor een regeling, waar
bij hij komt aan een bedrag van f 19,70
per week, terwijl hij volgens de voor
gestelde regeling van den bond
slechts aan een bedrag van f 17.70
per week zou komen. Dat de verhoo
ging in de door B. en W. voorgestel
de regeling slechts een tijdelijk ka
rakter zou dragen en dus niet zou
meetellen bij de berekening van het
pensioen van den gemeente-arbeider,
behoeft ook geen bezwaar te vor
men, omdat als later werkelijk mocht
blijken, dat 'de voorgestelde verhoo
ging gehandhaafd moet blijven, de
pensioensgrondslag altijd nog daar
mede in overeenstemming kan wor
den gebracht.
steLing dus worden uitgevoerd.
De heer v. Bommel vraagt hoe of
-iet staat met de verbetering der straat
te Hedikhuizeik.
Dee Voorzitter zegt dat deze ver
betering is opgenomen in het tweede
De heer Schmiehusen vraagt, waar- plan voor de vernieuwing van stra-
om de mindere arbeider een tijdelij
ke verhooging moet worden toege
kend, terwijl dit met de hoogereniet
het geval is. Uit principe is spreker
tegen tijdelijke verhoogingen en hij
zou het loon geven, dat wordt ge
vraagd.
Wethouder A. W. Verhoeven merkt
op, dat de Bruijn er dan op teruggaat.
De heer Verhoeven acht het voor-
stél van B. en W. het juist.'
De heer Joh. Vos wenscht het voor
stel van den heer Schmiehusen om het
loon vast te stellen op f 18 per week
zooals gevraagdte steunen, welk voor
stel met 4 tegen 2 9temmen wordt
verworpen, alleen de twee voorstel
lers stemden voor.
Verzoek van O. v. Heemskerk, in
zake Vergoeding reiskosten voor zijn
zoontje dat een school voor buiten
gewoon onderwijs te 's-Bosch be
zoekt.
Op voorstel van B. en W. wordt
met algemeene stemmen besloten de
ze reiskosten geheel voor rekening
van de gemeente te nemen.
De gemeente begrootingen voor '40
en '41 worden gewijzigd overeenkom
stig de voorstéllen van B. en W.
De rekening 19401941 der Gods
huizen wordt voor onderzoek ge
steld in handen der commissie, die
daarvoor in een vorige vergadering
is aangewezen.
Reclames hondenbelasting, rioolbe
lasting en schoolgeld zullen in be
sloten vergadering worden behandeld.
Rondvraag.
De heer Schmiehusen informeert,
hoe of het zit met de verbetering der
beschoeiing van den Demert, die ten
gevolge van het boomrooien is be
schadigd.
De Voorzitter antwoordt dat de ge
raamde kosten door den kooper der
boomen reeds aan de gemeente zijn
afgedragen, binnenkort zal de her
ten in deze gemeente, welk plan
reeds is goedgekeurd. Het wachten is
op het beschikbaar stellen van de be-
noodigde gelden. Is de toestand wer
kelijk van dien aard dat langer uit
stellen van voorzieningen gevaar zou
opleveren, dan zullen B. en W. daar
in tijdelijk doen voorzien.
De heer H. Verhoeven vraagt wat
de oorzaak is van de stagnatie in het
beschikbaar stellen der gelden.
De Voorzitter antwoordt dat deze
stagnatie een gevolg is, van het feit,
dat het rijk op het oogenblik zooveel
geld noodig heeft voor andere doel
einden.
De openbare vergadering wordt
hierop door den Voorzitter gesloten,
de raad gaat over in geheim comité.
In het begin der vorige eeuw heeft
een zekere Glavimans, onderconstruc
teur der marine te Rotterdam, op last
van den Minister voor de Marine,
nasporingen gedaan, inzake een ge
vonden schip in de Langstraat (1822)
Dat schip schrijft hij in zijn verslag
was 18.665 el lang, wijd in het mid
den buitenwerks 4,16 el, hol van den
bovenkant des bodems, tot den bo
venkant van het bord 1,88 el. Het was
platboomd en rechtzijdig, en liep van
voren en achteren iets rond toe.
Daar de vereeniging van den bo
dem met de opstaande zijwanden zeer
zwak was, was het schip niet ge
schikt om lasten op den bodem te
kunnen dragen.
Het bovengedeelte was echter sterk
samengesteld, zoowel door zware bal
ken, als door een verbindingsgang,
die het geheele schip omvatte.
Git alles bleek, dat dit schip niet
oor gewone doeleinden, maar tot
een bijzonder oogmerk had gediend.
Lr moet ook een mast op het schip
hebben gestaan, zoodat zeilen moge
lijk was, maar alleen vóór den wind,
omdat het geen zwaarden had, om
bij wind te kunnen varen. De vorm
was daartoe eveneens niet geschikt. t
Toen men het schip ontgroef, vond
men er enkele tegeltjes in, die van
roodachtige stof waren gebakken.
Aan den achterkant en aan de zij
den waren ze gedeeltelijk verglaasd.:
Enkele waren van figuren voorzien.
Er stond de volgende spreuk op* in
gedrukt: alle dinc heeft siinen tijd.
Op een ander: eedracht heeft groote
créicht. Ook vond men er een kopie-
ren plaatje in, waarop enkele figuren
in bas-relief waren aangebracht.
Verder werd nog een anker opge
graven en wat ijzerwerk.
Waartoe dit schip gediend moest
hebben, was moeilijk na te gaan en.
hoe het in een griend akker aan de
Westzijde van de Nieuwvaart (een
wetering voor het uitwateren van de
polders, die zich, na zich met de ha
ven van het dorp Capelle vereenigd
te hebben, in het Oude Maasje (nu
Bergsche Maas) ontlast), is gekomen
eveneens. De bovenkant van dit schip
lag vóór maar 0.3 el onder de opper
vlakte, aan de achterzijde 3,44 el.
Volgens de onderzoekingen van Gla
vimans, moest het schip gediend heb
ben als schipbrug of bruggenhoofd,
waarvan het middengedeelte alle ken
merken droeg. De vóór en achter
plicht waren zoodanig gebouwd, dat
daar gemakkelijk een kanon of ietsi
dergelijks op geplaatst kon worden..
Als grond voor zijn gissing voer
de hij aan dat door Prins Maurits,
volgens den „Nassauwschen Lauwer
krans", bij het beleg van Geertrui-
denberg, in deze streken, dus in de
buurt van Capelle, schipbruggen zijn
gebruikt.
Wegens het tijdstip, waarin dit schip
in den grond geraakt zou zijn, zou'
men eerst tot de gissing komen, dat
het daar door den St. Elisahethsvloedi
van 1421 gekomen is. Glavimans ge-
23.
VII.
Een ongeluk komt nooit alken.
Lit gezegde mogle oud en versleten
zijn, het is maar al te dikwijls waar.
Er werd een telegram naar Parijs
gezonden om aan Geoffry Dane te
melden, dat zijn broeder gestorven
was en een brief met nadere medei-
deeling volgde op de depêche, maar
toen een en ander aan zijn adres be
zorgd werd, was de jonge lord Dane
er niet. Geoffry had Parijs verlaten,
zonder dat iemand met juistheid kon
zeggen waar hij zich bevond. Hij had
gesproken van Italië, Malta en ver
scheidene andere plaatsen. Lord Dane
schreef daarop aan de bankiers der
familie, die gewoonlijk om goede re
denen nog al op de hoogte waren
van de reizen van den erfgenaam, en
hij verzocht hen om hem een brief
te doen toekomen.
Inmiddels trók Herbert van de om
standigheden partij, door zijn goede
betrekkingen van vroeger met lord
Dane weer aan te khoopen en op
vertrouwelijken voet op het kasteel
te gaan leven. Hij had niets gedaan,
dat hem in de achting zijner bloed
verwanten had kunnen doen dalen.
De oudie lord had van lieverlede de
gewoonte aangenomen om de luiheid
van het jonge me.nsch te berispen;
lady Dane was bang geworden dat
haar nicht Adelaide te veel van zijn
dagelijksch gezelschap zou gaan "hou
den en zoo hadden zij bei die tege
lijkertijd het jonge mensch doen mer
ken dat zij n veelvuldige bezoeken hun
niet bijzonder aangenaam waren. Lord
Dane, die een vriend was van den
minister, had zijn neef een betrekj-
king in den vreemde aangeboden,
maar Herbert had geantwoord, dat
hij niet uit Engeland wilde gaan,
«en dat antwoord had den toestand
niet beter gemaakt, zoodat zijn bet-
zoeken ophet kasteel in den laat-
sten tijd zeer zeldzaam waren gewor
den.
Na de droevige gebeurtenis waren
al die kleine veten vergeten. Herbert
bracht al het nieuws, dat hij hoorde,
gewichtig of niet, op het kasteel, en
niet alleen ontving men hem daar,
maar zélfs was hij er welkom. Hij
deed nog meer moeite dan de politie,
om den rondventer te vinden, en'hoe
wel zijn nasporingen niet het ge-
wenschte 'resultaat hadden, waardeer
de zijn oom nochtans de aangewende
pogingen. Het jonge mensch had ech
ter nog het doel niet bereikt, waar
mede hij op Dane-Castle was geko
men. Adelaide Errol, die hij zoo gaar
ne wilde zien, was en bleef onzicht
baar. Zij' hield bijna altijd haar ka
mer; zij' was bleek en werd bij den
dag magerder en schrikte op bij het
minste geraaszij scheen bang te zijn
voor haar eigen schaduw. Lady Dane,
clie meende dat de schrik, die haar
op het rotspad had getroffen, haar
zenuwgestel in de war had gebracht,
liet Dr. Wild komen. De geneesheer
was van hetzelfde gevoelen als mej-
vrouw Dane en hij beweerde boven
dien nog dat het jonge meisje zeer
gebukt ging onder het verlies van
haar aanstaanden echtgenoot, Harry
Dane. De ziekte van Adelaide was
volstrekt niet ingebeeld noch ge
veinsd, want ieder die haar zag, kon
opmerken dat haar geest even als haar
lichaam lijdend was, maar niemand
wist hoeveel moeite zij "zich gaf om
haar kwaal te verbergen door er de
verschijnselen zooveel mogelijk van
te onderdrukken en wanneer zij even
als vroeger in de zaal kwam, deed zij
haar best om* zoo bedaard mogelijk
te schijnen en te glimlachen, maar
haar bleekheid verried haar en één
woord van Dr. Wild ontnam haar de
voorgewende kalmte.
De zieke zat op een stoel, dicht bij
den geneesheer en lady Dane. Zij had
den eersten geantwoord^ dat zij zich
zeer wel gevoelde. De heer Wild
noemde, zonder erg, den naam van
kapitein Dane en terstond begon het
meisje in tranen uit te barsten.
De arts plaatste zijn stoel naast
dien van het meisje wachtte daar
op tot zij bedaard geworden was,
fegde, als om meer kracht bijl te zet
ten aan hetgeen hij! zeggen zou, zijn
nand op haar arm1 en zeide toen oip
zachten toon, terwijl lady Dane haar
nichtje angstig aankeek
"Lady Adelaide, gij hebt een
stix verdriet, volg den raad van een
man van ondervinding, mijn "kind, en
vertrouw ons het geheim toe, dat u
op het hart ligt. Droefheid, die men
aan anderen vertelt, verliest de helft
van haar kracht.
Het eenige antwoord dat het meis
je gaf, was dat zij1 er uitkwaim, dat
zij leed, maar overigens zweeg zij en
hield zij haar bevende handen voor
de oogen.
En wanneer soms de een af an
dere wroeging onder de droefheid
vermengd is hernam de dokter
hebt gij een reden te meer om er
geen' geheim van te maken, want de
wroeging wordt meestal overdreven
door de persoon, die haar ondervindt,
en zoo die jpersoon haar lang ver
zwijgt, wordt zij de gier die aanhaar
hart knaagt. Komaan, wilt gij dat ik
u tegemoet korne in uw bekentenis?
De woorden die lórd Dane 'in drift
heeft gespróken, pijnigen uw gewe
ten, mét waar?
(De heer Wild bedoelde het vér-
wijt, dat lord Dane zijn nichtje had
toegevoegd, toen zij bekend had, dat
zij bij'het gevecht tegenwoordig was
geweestj
Zoo gij gisteren gesproken,
hadt, zou men Harry wellicht hebben
kunnen redden). j
Dat is zoo .zeide Zij1, zonder!
haar handen van de oogen weg te
nemen en rillend1 over haar geheele
lichaam ik ben in een. zekér op|-
zicht de oorzaak van Harry's dood,
want ik zou hem nog bijtijds hulp
kunnen aanbrengen en ik heb het
niét gedaan. Dat is een wroeging,
die voor altijd mijn geweten zal ber
zwaren.
Zij nam daarop haar handen voor
de oogen weg en zag dat er een deïj-
de persoon in haar nabijheid stond,
die zij niet gedacht had daar te zien.
letjes binnengekomen, terwijl zij zat
Het was Herbert Dane. Hij was stil
te weenen en leunde op den armstoel
van lady Dane. De tegenwoordigheid
van het jonge mensch scheen haan
eensklaps tot bezinning te brengen,
want zij maakte zich van den heen
Wild los en zeide op beslissenden
toon
Ik zal wel spoedig weer her
steld zijn, dokter, spreek mij niet
meer van mijn gezondheid, als ik
u bidden mag. Geoffry zal over een
paar dagen hier zijn en het zal dan.
zoo somber niet meer hier in huis
zijn. J
i i
(Wordt vervolgd).
NIEUWSBLAD
De eersie bewoners van het nieuw gewonnen land, de arbeiders, die den Noord Oostpolder in cultuur zullen gaan brengen, zullen
gehuisvest worden in de barakken, welke op het oogenblik ter hoogte van Blokzijl worden gebouwd
tPax.Hollanrb