TWEEDE BLAD Vrijdag 27 Juni 1941 No. 6171 PANNEN Elecirisch Koken IJZERHANDEL WILLEM DE BRUIN Overal verkrijgbaar! KOFFIE, THEE EN TABAK De Beste sinds 17601! FEUILLETON HET RAADSEL YAN DE ROTS Rondom de nieuwe Belastingen. N.V. v /h M. Ravenswaay Zonen GORKUM. /fr - I mtö*»* BEHOORENDE BIJ HET VOOR HET LAND VAN HEUSDEN EN ALTENA, DE LANGSTRAAT EN DE BOMMELERWAARD ge- VIII. In het algemeen gesproken kan men de belasting zien als een bepaal de en merkwaardige soort van ger meen schapsverplichting, waarbij een ieder ervan overtuigd moet zijn, dat het noodzakelijk is in een geordende samenleving belasting te betalen. Dientengevolge moet de Staat de beschikking hebben over een zeer bet- langrijke bron van. inkomsten, wat wij kennen als belasting, in welke vorm dan ook', waaruit de geldmiddelen ge put worden om al die vele en soms zeer groote kosten' te kunnen be strijden. Hoe meer uitgaven de Staat zal moeten doen, des te meer moet er be lasting betaald, dus geofferd worden! lm tegenwoordige tijden, wordt de (belasting1 vrijwel immer in den vorm Van „geld' 'betaald, maar het kan ook ook' anders zijn, de Staat kan, het ook opleggen in den vorm van arbeid! Grijpen wij in voorgaande eeuwen terug, dan zien wij' telkenmale, dat ide laatste vorm, t.w. arbeid een zelfs veel voorkomende vorm was. Deze belastingen, men zou - deze kunnen noemen in natura, zijn ook heden ten dage niet overal verdwenen, want fn sommige gemeenten kent men nog de z.g. hand- en spandiensten. Lag oorspronkelijk het teeken van onderdanigheid jegens den, vorst of andere machthebber ten grondslag, later is in name dit karakter gewijc zigd en bijdragen in, 's lands midde len geworden! Het ligt in de lijn van. de ontwilé- keling, dat de behoefte aan meer geld, tot h,et bedenken van steeds nieuwe belastingen aanleiding gaf, en zoo' zijn er in den loop der tijden soms wel wat eigenaardige belastin gen geweest, als hjoofd-, neusr en adembelastingen Vermoedelijk zullen meerdere le zers dit wel wat zonderling vinden en geneigd zijn dit naar"h|et rijk der fabelen te verwijzen, doch, bijv. in Ierland werd een neusbelasting ge heven voor lederen neus der onder danen! Hij of zij die de belasting niet kon of wilde betalen was er zeker van, dat tot straf de neus in twee'ën werd gespleten, hetgeen wel animee- rend werkte om deze zonderlinge be lasting maar te voldoen. In Tibet had men de nog veel ergere ,oorbe lasting, waarbij ieder oor met een bepaalde som werd belast, gevolg, dat vele Tibetanen de ooren maar lieten verwijderen of met 'één oor rondliepen, om op deze wijze belas tingvermindering te verkrijgen. De Byzantijnsche keizer Michael liet de beruchte belasting op dien adem, heffen, waar voor iedere ade-mi- toCht en zélfs voor de ingeademde lucht een fiscaal offer verd vraagd Iu Engeland heerschte in de 17e eeuw ook al geldgebrek bij den Staat, en voorgesteld werd naar het voor beeld van den hiervoren vermelde keizer ook dezse belasting in te vod- ren de vorm werd evenwel iets an ders, want er kwam een „raami-be- lasting", dus hoe kleiner het raam, hoe minder zonlicht in huis en zou men tot op zekere hoogte van een „zonlicht"belasting kunnen spreken. En zoo zien wij de geheele ge schiedenis door, motieven om belas ting te heffen zijn er altijd wel te vinden, sommige verdwijnen weder, zooals bij ons kortgeleden het Rij- wielplaatje, andere bandhaven zich jaar op jaar. Ook thans, in tijden welke vele finantieele offers vragen en veel ei- schen van het Staatkundig Huishou den, moeten bevredigd wtorden, om alles tot algemeen welzijn te latein functioneeren, zijn bepaalde soorten van belastingen aan de orde, al mo ge deze thans wel wat van ander ka rakter zijn en niet direct aanvallen doen op 'het menschelijk schoon. Doch laten zij, die meenen steeds te moeten praten van een goeden oui- den tijd toch ook bedenken, dat men toendertijd zeker eveneens had te maken met allerlei belastingen en dit geen uitvinding of iets dergelijks is van den laatsten tijd! Nog een enkel "Woord naar aan leiding van bet (artikel in No. 17 van van bet Amsterdamsch Effectenblad. Hierin werd, een Zekere richtlijn geëntameerd betr. loon "zonder tegen prestatie en wel in het bijzonder bij uitkeeringen op zgn. (oprichters- en winstbewijzen der N.V.'s!. „Het is (dit uit het bedoelde no, aangehaald) de bedoeling, dat die in komsten belast wOrden, 'die verkre gen worden zonder teen evenredige, tegenprestatie, waarvan de belasting ojp het oommissarisloon teen uitge sproken voorbfeeldi fs. 'Nu mag van een commissaris eener 'N.V. aange nomen .of Verondersteld "worden;, da,t hij inderdaad, hetzij '"meier, hetzij min der, arbeid en 'diensten verricht, doch waar baseert de, 'bezitter van een winstbewijs zijn rechten k>p? Noch op eenige prestatie, noch op een bepaald1 risico! Hij toch geniet als het ware een zichzelve toe.geke.Qd of eein van an(- deren gekocht pen sioe,n en heit zou voor in alle maten GORINCHEM TELEF. 2840. wel in de lijn vpn de huidige fiscale opvattingen passen, wanneer "dit „pensioen", want dat is het toch in feite, even zwaar belast werd als het oommissarisloon". Tegen deze stealing ós wel eenilg bezwaar ingebracht, men 'kan vinden, dpt de vorm van oprichters óf winst bewijs een minder juiste, is, doch men onderschrijve ook, dat gezien het' feit, dat zulke bewijzen meestal ter Beur ze worden verhandeld als van de Paketvaart, e.d. instellingen, deze niet zonder meer kunnen aangemerkt wor den als te beboeren tot risicoloos inkomen. Daaromi is het gevaarlijk deze inkomsten uit oprichters1 |of winstbewijzen op een lijn te stellen met de inkomsten van h.h. .commis)- sa ris sen in een vennootschap. Bezit een stuk1, hetzij! het is een aandeiel of een winstbewijs! een. koerswaar de en circuleert het als privéi-bezit, dan zou het zeker onbillijk zijn, de daaruit voortvloeiende inkomsten op fiscaal gebied miet andere maatstaf ven te gaan beoordeelen en besch.oui- wen. Dit zou licht kunnen leiden tót onbillijkheden van niet te overzienen aard. Mjeer dan ooit, moet het pu bliek zlóh in dezen Zelve bescherm men, door goed bij' een emissie op te letten hoe de kapitalisatie en hoie de winstverdeeling is, teneinde later niet volgens eigen gevoelens bedro gen uit te komien. i Trouwens de odmimissarissenbe- lasting heeft op zichzelve aajileiding gegeven tot het houden van uitvoe rige beschouwingen, waarbijf vraagt stukken aan de orde gesteld .worden als i Om welke motieven deze wordt geheven en of men deze belasting als een noodzakelijjké aanvulling op de winstbelasting moet zien. i Dit laatste is niet 't geval, de. winstbe lasting legt toch den druk oj> de tof- tale winst, met als gevolg], dat jdfi „overwinst" daardoor wordt vexj- kleind. Waar trekken de oomimissa,1- rissen hun tantièmes uit? Juist pit die overwinstindien men de struc tuur van de uitdeelingen bestudeerd, ziet men dat juist die aandeelhouders* het eerste dividend bekomen; een be paalds reden omi die commissarissen extra te gaa,n belasten is volgens1 schrijver niet aanwezig, daar juist de overwinst en ook' de reservtes jhet kind van cLej rekening dreigen té worden en in menig g|eval Mogelijk geheel tie niet zullen gaan- i Ook kpn mie,n de oommissarissen^ belasting niet itn verhand brengen' niet een te verwachten beperking in de, dividendien? ijl Er is toch geen sprake van om overtollige koopkracht weg te nep mem, daar indien dit wel biet geval ware ook no odzakelijkerwijze de win sten van de eenmanszaken en "de tantièmes van de directeuren1 voor, bij'zondere belastingheffing "in aan- 24. I i j iMjet die woorden stond zij .op, om een einde aan het gesprek te maken en de dokter ging de trap gf om lord Dane, wiens gezondheid zeer slecht stond, een bezoek te ;gaan brengen ILady Eane ging met hem naar bene den. i i Wat ben ik' blij, dat jij je he den beter gevoelt, Adelaide! zei- de Herbert, zoodra Zijn tante gich ver wijderd had. Hij wilde de hand nemen van het meisje, maar zij trok haar terug. Maar mijn liefste, wat scheelt je toch? voêgde hij er bij. Gij zult mij plezier doen, als gij niet tot mij spreekt zeide zij, met een stem. als die ,van een be dorven kindje. Ee heer .Wild zegt, dat ik mij volstrekt niet .vermoeien mag. j Dit is de eerste maal dat wij elkander weerzien na dien moodlot- tigen avond, Adelaide hernam hij met gevoelvolle stem. Gij begrijpt niet hoeveel verdriet ik gehad heb, dat jij je voor mij aan zoo'n schrik' hebt blootgesteld. Gij moet dat trach ten te vergetende tijd wischt spoe dig uit... Ik heb u verzocht om niet tot mij ;te spreken viel zij hem op den- zelfden toon als tevoren in de rede, hoewel zij zich wel eenigszins moei lijk uitdrukte het spijt mij dat gij gekomen zijt. Het jonge mensch keek' haar op lettend aan en ging daarop naast haar zitten, maar zij stond op en ver wijderde zich van hem. Adelaide, ontvlucht gij mij? Ik' ontvlucht iedereen, u vooral zoo gij van het verleden spreekt. Ik heb eenige druppels lethe-water ge dronken zij hebben echter nog niet gewerkt, maar dat zal niet lang duf- ren. Als dan zal ik een nieuw leven beginneni, en nooit, nooit zal ik weer spreken van het verleden,. Verklaar je nader zeide hij. Ook Herbert was opgestaan, en wil de haar naderen, maar zij gaf hem een wenk, dat hij niet nader zou kot- men en ging weer op haar stoel zit ten. j Herbert bleef bij den schoorsteen staan en keek Adelaide verbaasd aan. Zij liet het hoofd een oogeriblik op de horst zakken, maar hief het toen plotseling op; zij had een hoogroode kleur. Ik kan niet lang spreken zeide zij. Gij hebt gehoord wat de heer Wild gezegd heeftdat ik voor een gedeelte heb hij gedragen tot den dood van Harry- Sprak' hij de waar heid? Ik weet het niet, maar er is nog iets anders dat mijn geweten mij verwijt, namelijk dat ik hem schan delijk bedrogen heb. Dien misslag moet ik boeten. Hoe dat? vroeg Hei-bert na een. oogenblik zwij gen- Dat zal ik zien; ik heb daar omtrent nog niets beslist; ik hoop dat gij mij zult vërgleven, wal In uw oogen wellicht een gril of wreedheid is. Maar om te beginnen mioet ik u verzoeken om mij nooit weer van... uw liefde te spreken! Adelaide!... Dat is uit! In die paar dagen heb ik' een besluit genomen, waarvan niets ter wereld mij zal kunnen afh brengen. Ik zal u hier dikwijls op het kasteel moeten zien als bloedverwant der familie, ik verzoek u dus om In fiét vervolg het verleden te vergeten. Ik begin te gelooven dat de schok, dien gij hebt gevoeld, uw ver stand heeft verbijsterd. Neen, mijn verstand is even min verbijsterd als het uwe; nader mij niet, gij kunt mij niet van beL sluit doen veranderen.. In welk' opzicht heb ik je be- leedigd Persoonlijk in geen, enkel maar er is een spook tusschen ons béide verrezen en dat spook is Harry Dane. Gij hieldt immers toch niet van hem? zeide Herbert, terwijl hij haar scherp aanzag. Zoo ik van hem gehouden had, zou ik wellicht op het oogenblik min der om hem treuren. Begrijpt gij dat gevoel? De herinnering aan hem is mij] nu dierbaar. j ToCh niet zoo dierbaar, dat gij er je toekomst aan wilt opófferen"? Dat kan je voornemen niet zijn. Dat zou ik u niet kunnen zegt- gen. Ik gevóél mij zoo ongelukkig1 in dit huis dat ik, zoo iemand mij vroeg om het te verlaten, geen oogenblik zou aarzelen. Ik' begrijp zeer goed, Adelaide, wat gij op dit oogenblik gtevoelt en beklaag je van ganscber harte. Die gevoelens zullen echter van, "liever lede wel voor andere plaats maken, zoodra uw zenuwgestel maar wat be ter wordt. Ik zal je niet meer van mijn liefde spreken als je dat ven- moeit. Ik weet dat gij mij liefhebt en ik' zal geduld hebben. Hij zeide dit op een erastigen toon,, waarin de meeste liefde voor Adelai de lag. Deze hield de handen voor haar oogenzij beminde Herbert wer kelijk zooveel als zij "maar'iemand ber minnen kon. Toen hij zag, hoe aan gedaan zij was, wilde hij haar nade ren, maar nauwelijks hoorde zij dat, of zij richtte zich op, uit vree ze van zwak te worden en vlloog naar de deur van de zaal. In den gang ontmoette zij lady Dane, die weer naar bp ven ging en tot Herbert zeide Dr. Wild heeft mijn mlan nog minder gevonden, dan gisterenik ge loof dat hij: er zich zeer ongerust: overmaakt, dat er nog geen tijding van Geoffry is. Lady Dane had goed gezien. De) oude lord was niet alleen ongerust1, maar ook vertoornd; hij rekende uit dat zijn zoon allen, tijd gehad had om de brieven te ontvangen en te, antwoorden. Hij had tenminste kunnen schrijven, als hij geen lust had om hier te komen zeide hij nog Uien zelfden dag lot zijn vrouw; maar zoo is hij!. j Helaas, Geoffry Dane of liever zijii stoffelijk overschot, kwam maar al te spoedig. Hij was een reisje gaan mak ken in de omstreken van Rotme en daar het slachtoffer geworden van dé koorts. In drie dagen was hij' gezond en dood geweest. De brief, die hem door lord Dane gezonden en door de bankiers overgemaakt was, was hem: niet meer geworden en hij was ge storven, zonder het ongeluk, dat zijn broeder overkomen was, te hebben geweten. De knecht van den erfget- naaam, Wilkins, meldde de treurige tijding aan lord Dane en voegde er bij, dat hij het lijk van Civita Vec(- chia naar Engeland zou overbreni- g-en- j I (Wordt vervolgd). ff far ft tl* NIEUWSBLAD Die Staat is een lichaam, dat onze maatschappij leidt, ordent en regelt niet alleen ten opzichte van onder- wijs kunsten en wetenschappen, zou gen voor werkloozen, armlastigen, zwakzinnigen, aanleggen van wiegen, gebouwen, ed. maar ook voor het handhaven van de orde, beoordeelen en slechten van geschillen en nog veel meer, zaken. RAVENS WAAY's

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1941 | | pagina 5