MEEUWEN op 't STRAND MEEUWEN OP 'T LAND Wij willen werken! Koos leert commandeeren 1 P K 75 mkg/sek 0,736 kw. verleden met (Polygoon). door Jaap Veerman. Hoe ik er bij kom, nu, hartje zomer, over meeuwen te schrijven? Meeuwen, die je, al zijn 't dan strandvogels, toch aan den win ter doen denken, die meeuwen, die thuis- hooren op wijde stranden, die gedwongen door sneeuw en ijs, soms diep het land in trekken, maar toch altijd blijven: fiere, krachtige, durvende meeuwen, met bree- den, indrukwekkenden vleugelslag. Zoo klein als ze eigenlijk zijn, maakt hun vlucht hen groot, die blanke meeuwen van het strand Zoo klein als ze eigenlijk zijn, maakt hun vlucht hen groot, die kleine meeuwen van 't land. Misschien is je de grootheid van de vlucht van die kleine Jandmeeuwen nog nooit opgevallen ofmisschien was je zelf te klein van binnen om die groot heid van de landmeeuwenvlucht op te mer ken. Wat voel je, wat denk je, als je daar zoo'n kleinen landmeeuw ziet gaan, in z'n blauw hemd of haar blauwe bloese met hun mutsen van oranje en zwart? Wat je denkt is dit: „Ik zou daar wel méér van willen weten en 't zou toch wel fijn zijn als ik ook.... en dan zie je je zelf al.... ook zoo in 't blauw, ook met een muts in zwart en oranje met het meeu wen-embleem. Want wat zoo fier langs de straten trekt, kan niets anders zijn dan iets om trots op te zijn! Toch zeg je in het voorbijgaan mis schien iets leelijks of misschien draai je je hoofd wel om., want ze zeggen de meeu wende JeugdstormMaar wat ze zeggen GELOOF JE EIGENLIJK NIET. Want je voelt veel te goed, dat zulke fiere jongens en meisjes, iets moois in de we reld tot stand willen brengen. Maar ze zeggen., de meeuwen., de Jeugdstorm., maar geloof je dan niet aan de stem van je hart? En geloof je dan wel wat anderen, ouderen, zeggen, die niet denken om jou, maar. aan zichzelf! Kom nou! Zeg! Hoe dikwijls luister je niet naar de ouderen en nu, n u zou je het doen? Terwijl je eigenlijk bij de landmeeuw en zou willen behooren! Zeg, hoe dikwijls zeur je de ouderen niet aan hun hoofd om dit of om dat gedaan te krijgen? Waarom doe je 't dan niet om tot de nieuwe jeugd te behoo ren? Hou je dan zoo van slapheid? Wil je dan zoo graag tot de gichel-jongens en meisjes behooren, die alles wat ze niet ken nen, die alles wat ze niet begrijpen, die alles, wat anders is dan ze tot nu toe heb- Kannen- (Polygoon). (Polygoon). Tinnen kannen, koperen kannenIn eindelooze rij staan ze in de verzamelloka- len voor metalen. Roodkoper, geel koper, tin, lood, verwerkt tot allerlei mooie en minder mooie gebruiksvoorwerpen, vinden wij daar bijeen. Een verbluffende hoeveel heid. Nu onze misbare metalen gebruiks- en siervoorwerpen opgevorderd zijn en wij dikwijls tot onze eigen verbazing nog zooveel metaal in onze huizen hebben ge vonden, komen we er vanzelf toe aan die metalen en de bewerking ervan wat meer aandacht te geven. Mooi waren die rood koperen bloempot ten, die wij daarstraks hebben wegge bracht. En die schaal leek wel brons en toch bleek het koper te zijn. En die vaas, die koperen vaas was geel en we hadden ook nog dat bruine aschbakje. Dat het geen brons was, hadden we wel gedacht, maar voor alle zekerheid hadden wij het maar meegenomen en eigenlijk hadden we ver wacht er wel weer mee thuis te komen. Mis! Dat bruine aschbakje bleek warempel ook koper te zijn. Vanzelfsprekend hielden we toen een heel kopergesprek en de een wiet dit en de ander wist dat van koper en om heel zeker te weten of al die beweringen nu wel juist waren en om er nu eens heel precies achter te komen hoe dat zat met al die kleuren koper, hebben wij natuurlijk z^> hier en daar ons licht opgestoken. Eerst in boeken, maar toen ons bleek, dat die boeken zóóveel over koper wisten te vertel len, dat we er dagen over zouden moeten doen om dat wat wij wilden weten er uit te visschen en wij, eerlijk gezegd, geen ge duld hadden om tot kopergeleerde te wor den opgeleid, hebben wij een koperdeskun- dige aangeklampt en binnen een half uur wisten we wat we weten wilden. Nu, die inlichtingen van den koperdeskundige heb ben ons zooveel leestijd uitgespaard, dat wij nu ruim tijd hebben om jullie wat van onze koperkennis over te doen. Wij hoorden dan in de eerste plaats dat koper uit ertsen gesmolten wordt en maar heel weinig in gedegen" toestand voor komt. Natuurlijk zeiden we: „O juist," maar één van ons was nog wel zoo eerlijk en zoo dapper om te zeggen, dat hij wel van ko- pererts afwist, maar van „gedegen" koper deen flauw begrip had. Nu, toen de dap- e-eerlijke dat eenmaal gezegd had, wer- we allemaal dapper-eerlijk: we wisten |Hn van allen wat gedegen" koper was! 9* Parade weinig voor. Bij de Canadeesche meren in Amerika wordt het zoo wel gevonden. De koperertsen, de overheerschende verschij ningsvorm van koper, vinden we in Ame rika, Japan en in een groot deel van Euro pa. Maar dat behooren jullie te weten! Als je tenminste oplet op school en je lessen leert! Die koperertsen worden gesmolten. Bij de eerste smeltingen ontstaat dan „ruw- steen" of „kopersteen", dat hoogstens 14 pet. koper bevat. Verdere smeltingen doen vervolgens een product ontstaan „zwart"- of „ruwkoper" genoemd, dat hoogstens 95 pet. koper bevat. De overige 5 pet. worden gevormd door andere bestanddeelen als ijzer, lood, zink, antimonium, zwavel en soms zelfs zilver. Toch kan dit metaal nog niet bewerkt worden. Het moet eerst nog de „gaarmaking" ondergaan. De „gaarma- king" is een reinigingsproces, waarbij nog zooveel mogelijk vreemde bestanddeelen worden uitgedreven. Het aldus gereinigde koper wordt „gaarkoper" genoemd. Nog maals wordt dit „gaarkoper" gesmolten en is dan eindelijk geschikt om bewerkt te worden. Dit voor bewerking geschikte ko per heet „hamerkoper". Rood koper is zuiver koper, geel koper of messing is een samensmelting van rood koper en zink. Die samensmelting noemen wij „legeering". Zink is dat blauwachtige witte metaal dat we alle maal kennen van dakbedekkingen en goten. De bronskleur en diep bruine kleur van koper wordt verkregen door oxydatie. Ocy- datie is de verandering die het metaal on dergaat door zuurstofverbinding. Op deze wijze is het dus mogelijk koperen voorwer pen om zich heen te hebben, die men voor brons aanziet en soms voor géén metaal! Mooier dan al die koperen voorwerpen vonden wij de tinnen kannenparade, die kannen, die veel minder opdringerig aan doen dan de glanzend koperen voorwerpen en ook veel minder gewichtig zioh voor doen dan al dat brons en bruin. Ze hebben de stille schoonheid van donker zilver en doordat tin een zoo handelbaar metaal is, kan er zeer veel mee bereikt worden wat vorm en versiering betreft. Een tinnen kan met korenbloemen, dat is een stukje Oud-Holland mét een stukje eeuwigheid van korenlanden, §n een kan- aar st$ brandende ben gaaien. ..gefc" vinden? Wil je nu heusch béhobren tó't die jongens, die als ze de kans krijgen stiekum sigaretjes rooken of 'tot de mêisjes, die er op gesteld zijn de allercaooiste jurk van hun kringet-je te be zitten? wil je een flinke jongen en 'een flink meisje zijn, die loopt als een kieviet, die zwemt als een rat en die lie ver op een appel bijt dan op sigaretjes en snoepgoed? Een jongen en een meisje die échte vrienden hebben, waarmee ze praten en niet kletsen! Als je een tent opzet of iets anders met je handen tót stand hebt gebracht, dan weet je toch wel, hoe tevreden en blij je je voelt? Nou, hoe denk je dan wel dat je je voelen zult, als je meebouwt aan zoo iets groots als een toekomst, als je daaraan meebouwt met daden! Weet je hoe je je dan voelt? Dan voel je je trots en blij, dan voel je je dankbaar en., klein. Trots voel je je. omdat je meedoet aan iets geweldigs en blij ben je omdat je dat mag! Dankbaar ben je omdat er zulke i mooie dingen bestaan, die 't beste van je zelf in je wakker maken en klein voel je je, omdat er zulke groote dingen bestaan als Eer en Trouw en Plicht, die samen het Geluk vormen van ons nieuwe Nederland. Vind jij 't' dan eerlijk, dat de een altijd in de zon kan leven en een ander altijd in de schaduw moet staan? Dat de een iede- ren dag een andere jurk of een ander pak kan aantrekken en eên ander soms niet naar school kan gaan omda^, hij geen klee- ren heeft? Neen, dat vinden jullie »niet eerlijk en jullie hebben er al dikwijls over gedacht om met die anderen te deelen, maar ja, je hebt nu nog niets te vertellen thuis! En daar zeggen ze immers: „Dat kan nu een maal niet anders en dat is altijd zoo ge weest!" En dan denk je er verder niet over en wat later zeg je misschien ook: „Dat is altijd zoo geweest en dat kan nu eenmaal niet anders!" Maar weet je wat er ook altijd is ge weest? En dat kan ook al niet anders! Er zijn altyd dappere menschen geweest, die hielden van eerlijke woorden en eerlijke daden. Menschen, die den moed hadden nieuwe paden door het Leven te hakken. Die paden hakten ze in de eerste plaats voor jullie en zouden jullie er dan niet over willen gaan? Hoe kan ik zoo iets toch eigenlijk vragen! Ik wéét immers, jullie staan al aan de kanten van den Nieuwen Weg. Maar van nieuwe wegen moet je eerst goed op de hoogte komen, anders. neen, dat is juist het fijne ervan! Al die nieuwe wegen komen uit in de Nieuwe Toekomst, verdwalen kun je niet. Want de paden die de dapperen van heden voor je gehakt hebben, zijn geen kronkelpaden, ze loopen recht-toe, recht-aan in de zonnige toekomst en waar je ook staat aan den kant van zoo'n weg, één stap en je kunt mee marcheeren, want alle paden zijn eenvoudig en eerlijk en veilig voor alles wat jong is. Want Eer en Trouw en Plicht bewaken die wegen. Waar kun je dus veiliger zijn? Begrijp je nu, waarom ik hartje zomer, over meeuwen moest schrijven? Over die kleine strandmeeuwen, die zoo groot zijn in hun vlucht? Begrijp je nu, waarom ik ook een paar woordjes moest zeggen over die kleine land- meeuwen in 't blauw met oranje en zwart? Sta je nog lang aan den kant van de Nieuwe Wegen of marcheer je morgen al achter den Jeugdstorm aan? delaar van tin met een kaarsen, dat is een een glans van hoop. Wat staat hier? Ja, wat staat hier! Niets meer en niets minder dan een technische formule. Nu zijn jullie natuurlijk ineens klaar wakker. Want techniek is voor jullie wat een wonderverhaal is voor je kleine broer tjes en zusjes. Techniek is iets waar alles uit voort kan komen! Techniek is het won derverhaal van het verstand. 1 PK 75 mkg/sek 0,736 kw Eén van die geheimzinnige formules, die we hier van alle geheimzinnigheid zullen ontdoen door de volgende uiteenzetting: Wanneer een last van 75 kg. in één se conde één meter omhoog wordt geheven, is er een prestatie van 1 PK (1 paarden kracht) geleverd. Nu komt er iets eigen aardigs! Een geoefend gewichtsheffer zal zonder moeite een gewicht van 75 kg. in één seconde een meter opheffen, maar een paard zal gemiddeld tot deze krachtpresta tie zij het dan ook in anderen vorm niet in staat zijn! Toch is de krachtprestatie van het heffen van 75 kg. in één seconde als 1 PK aangenomen. Het paard kan dus tevreden zijn! Nu komen we aan de eenheid, die wij al lemaal van naam kennen, want allemaal weten wij dat de lampsterkte van onze lichtpeertjes wordt uitgedrukt in Kilowatt en Watt. 1 PK nu is gelijk aan 0.736 kw of 736 watt. Kijk nu maar op alle goede licht- peren en ga dan eens aan 't rekenen, wat voor krachtprestaties er noodig zijn voor de lichtkracht van gloeilampen. Een andere formule voor de atmosferen luidt: 1 At. (Atmosfeer) is gelijk aan den druk van 1 kg. op een oppervlakte van 1 cm2. Leggen wij nu een blokje hout met een grondvlak van lcm2. op onze hand en zetten wij op dit blokje een gewicht van 1 kg., dan kunnen wij door dezen waarneem baren druk ons gemakkelijk voorstellen aan welke geweldige spanningen stoomke tels zijn blootgesteld, -die som6 meer dan 20 at. moeten weerstaan. PK. Kilowatt Atmosferen„alle maal termen die wij, vooral wat de tweede betreft, dagelijks om ons heen hooren en. napraten zonder er het rechte van te we ten. PK-kw-at., zijn de technische maatsta ven, die den grondslag vormen voor het kunnen van de technische arbeiders en constructeurs, die deze maatstaven hantee- ren als de timmerman zijn duimstok en die wij, zooals gezegd, maar napraten! Maar wéten is beter dan napraten, zelfs al praten wij bevoegden na. Daarom doken we van daag eens een oogenblik in de techniek. Óm voortaan te wéten en niet na te praten f Ja waar is 't. Een hark en een hooivork kunnen nu eenmaal niets zeggen. Maar als je nu die foto eens bekijkt met die reus achtige harken en die geweldige hooivork, die zoo maar recht overeind staan zonder eenigen steun, wat toch eigenlijk niet kan, aan is het ook niet mal meer om die har ken en die hooivork te laten zeggen: „Wij willen werken!" Want zooals ze daar staan, h o o r je ze 't haast zeggen! En niet alleen roepen ze: „Wij willen werken!" maar ze schijnen zich opeens bewust te zijn gewor den, wat ze eigenlijk wel te beteekenen hebben. Vroeger legde je je boek heel pedant op de tafel, zoodat ieder het kon zien en je hark. die zette je in een hoekje van de schuur en je dacht er niet aan je vrienden die hark te vertoonen, maar dat boek, dat duwde je ze onder hun neus. Nu er zooveel is veranderd en zooveel schijn wordt weg geveegd door menschen met open oogen en zuiver inzicht, ja, nu komt de hark wel niet op de tafel en het boek in de schuur, maar dc hark krijgt nu toch een veel beter plaatsje en je laat je hark net zoo goed zien aan je vrienden als je boek! Daarom staan die harken en die hooivork nu zoo triomfantelijk op dat plaatje. Ze zijn blij dat ze uit hun hoekje werden gehaald en dat ze daar nu zoo groot en hoog opgericht staan is niet omdat ze op de boeken willen neerkijken, o neen! Maar ze zeggen: „Dat wat wij kunnen, kunnen jullie niet en wat jullie kunnen, kunnen wij niet, dus zijn we allebei evenveel waard. En uit blijdschap hierover zijn ze op het puntje van hun steel gaan staan en dansen een harkendans. Het kan ook wel zijn, dat de fotograaf dat alles gedacht heeft en toen het harkenplezier heeft willen vereeuwigen door eenvoudig de stelen van de vreugdelingen een eindje in den grond te steken en toen ze eenmaal stonden was de foto er zoo! Als dat zoo is, dan is dat nog veel beter! Want als men schen zoo beginnen te denken, zijn ze op den goeden weg! Vroeger hadden we een hark om de pa den van ons tuintje netjes te houden en dat was geen belangrijke harkentaak. Mis schien zetten we haar daarom in een afge legen hoekje, want haar taak was ook niet van erg veel belang. Maar nu we onzen tuin als moestuin gaan gebruiken omdat geen plekje grond voor voedsel verloren mag gaan, nu bekijken we de hark met an dere oogen! Nu wordt onze hark een zeer gewaardeerde kameraad. En zij niet alleen! Ook de schop en de greep! De schop heb ben we noodig om ons tuintje goed om te (Sherl). spitten en de viertandige vork of greep komt ons ook goed van pas. Die vork en die schop moeten vooral stevig zijn, de mooi uitziende, gelakte exemplaren met de glim mend geverfde stelen, dat zijn maar val- sche vrienden! Die deugen niet als arbeids kamer aad! De ware zien er niet zoo aan trekkelijk uit, maar als je ze leert kennen, merk je vanzelf: ze zijn je vriendschap waard! Verder heb je voor het planten van groenten een pootijzer noodig, een poot- hout, een pootschopje en bovendien een verplantvorkje. Een pootijzer ziet er uit als een plat mes met; een kruk. Een poothout heeft den vorm van een lange sigaar. Van een verplantschopje valt niet veel te ver tellen. 't Is een min of meer spits toeloo pend schopje met een handvat. Je herkent het zoo. Een verplantvorkje is een drietan- dige vork met haast geen steel. Het hand vat sluit bijna onmiddellijk aan bij de vork. Ook deze kleine gereedschappen hebben het recht met den harkendans mee te doenl Ook zij liggen niet meer in een hoekje. Integendeel, wij zijn in ons schik als we ze bezitten, want we hebben immers reuze- plannen met onzen tuin? door Jan Seventig. Het was. in het laatste zomerkamp. Wat ze daar niet allemaal beleefd hebben! Met geen pen te beschrijven! Maar één voorval dat moet ik toch probééren te beschrijven, want dat is zoo dol, dat jullie het allemaal moeten hooren. Koos was de kampleider, een reuzejog, een donders leuke kerel. Ze zouden voor hem door een vuur zijn gegaan! Alles kreeg hij voor elkaar. Koos kon alles! Alles.... op één ding na. En dat ééne ding was: commandeeren. Dat kon Koos niet. En ge commandeerd worden, daar kon hij niet tegen. Dat hadden ze wel gemerkt bij de kampcontróle, toen de jeugdleider Koos een opmerking had gemaakt. Toen wist Koos, die altijd overal raad op wist met zichzelf heelemaal geen raad! Neen. Koos kon alles zijn, daar hield hij stil en keek naar de schooven zooals hij dat gewoon was te doen naar zijrt jongens. Zijn „spion" zag het met verbazing. Maar diens verbazing zou nog stijgen! Want plotseling nam Koos de hou ding aan en flink klonk zijn stem over het stille akkerland: „Geeft acht! Schooven.. Voorwaarts.Marsch!" Koos liet de schoo ven marcheeren en rust houden. Koos com mandeerde de schooven aanmerkelijk beter dan zijn jongens! Wat de ontdekking van den „spion" op de jongens voor uitwerking had, hoef ik je wel niet te zeggen! En wat voor stemming er eensklaps was, hoef ik ook wel niet te vermelden! Ze brachten het „geval" aan bij den jeugdleider en den volgenden dag.... Dat zon wat geven! Met moeite hielden erdragen en Koos kon alles als het erop nkwam, alleen met dat commandeeren n gecommandeerd worden, vlotte het niet. ;Jn toch was Koos overtuigd dat het com mando noodzakelijk was. Maar om aan 't commando te wennen, dat was makkelijker dan zélf te moeten commandeeren, als je daar geen aanleg voor had, vond Koos. Maar dat moest anders worden. Hij moest en zou commandeeren leeren. Hij wilde niet meer voor gek staan als de jeugdlei der kwam. En als Koos eenmaal iets in zijn hoofd had, werd dat beslist een daad. Eiken middag was er in het kamp „bed- rust". Dan strekten ze allemaal hun ver moeide ledematen uit en sliepen binnen een paar minuten. Maar die paar minuten voor ze indutten, waren lang genoeg om te ontdekken, dat Koos van de rust blijkbaar niets moest hebben, want de plaats van Koos werd geen enkelen middag beslapen. Eerst dachten ze dat hij zoo het een en ander op te knappen had, waardoor hij wat later aan slapen toekwam dan de anderen, maar toen dat niet-slapen zoo bleef moesten ze er meer van weten. Eén van de jongens kwam op de gedachte Koos eens te volgen. En dat was het begin van het voorval dat met geen pen te beschrijven is eigenlijk, maar ik dan toch zal probééren te beschrij ven. Daar ging dan Koos weer, toen de ande ren gingen maffen en de „spion" achter hem aan. Het was niet gemakkelijk Koos te volgen, want die ging langs allerlei on mogelijke paadjes en zijn doel scheen niet al te dichtbij te zijn. Neen, zijn doel scheen zelfs buiten het bosch te liggen, want Koos liep de velden in tot waar het koren aan sohooven gebonden stond. Daar moest Koos (Sherl). ze zich bedraard en nog meer moeite kostte het hen om den middag af te wachten! Zoo dra ze hun maaltijd verorberd hadden en de zaken aan kant gemaakt hadden, verdween de een voor den ander. En voor Koos op zijn „oefenterrein" aankwam, zaten ze al achter de schooven verborgen. Ze stelden zich al voor wat voor gezicht Koos straks zou zetten als zijn commando „Voorwaarts Marsch!" door de schooven zou worden op gevolgd! Als Koos maar niet flauw viel! Stt.Kaar kwam hij! „SchoovenGeeft acht!" Dat deden ze. Voorloopig nog ongezien. „Schooven.. rust!" Daar hielden zij zich aan. •„Schooven.. Voorwaarts.. Marsch!" De schooven gehoorzaamden. Voorbeeldig defileerden zij voor Koos. Met de seconde werden diens oogen grooter, met de secon de werd zijn gezicht langer! Daar stond de kampleider nu! Wit van schrik. Maar Koos zou Koos niet geweest zijn, als die schrik lang geduurd had! Even later draaide hij zich om als een windvlaag en als een wind vlaag vloog hij terug naar het kamp. De jongens lagen op den grond en kon den niet meer van het lachen tot.. Koos weer voor hen stond en met een werkelij ke commandostem opheldering vroeg over het verzuim van de verplichte rust! Koos had commandeeren geleerd en een goed kampleider, dat was hij altijd geweest!,* De schooven hebben ze samen met de boeren, onder commando van Koos, later op den wagen geladen en met hpt bergen ervan hebben ze ook geholpen. Alles onder ooftunando van Koos!

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1941 | | pagina 4