Mantelcostuum
knippatronen
Practische dingen voor
de huishouding
Aanvaarding van het
f onvermijdelijke
Voor den overgangstijd
MODE, CULTUUR EN
GESCHIEDENIS
Wat staat ons het beste?
De mode denkt steeds vooruit, moet haar
nieuwe ontwerpen gereed hebben, wanneer
een nieuw seizoen zich meldt. Het doet in
derdaad minder, prettig aan, wanneer men
in Augustus reeds moet schrijven over het
geen de herfstmode zal brengen, maar fei
ten zijn nu eenmaal te aanvaarden.
Het mantelcostuum zal hoe kan het
anders? meer op den voorgrond treden.
Naarmate de herfst verder voortschrijdt,
zullen bont en geweven bontsoorten meer
toepassing vinden. Ook de kleine bontcape-
jes zullen hun practisch nut weer bewijzen.
De mantels reiken evenals dit in het voor
jaar het geval was, tot over de h - r ^en, soms
Van de effen stof neemt men een 60 cM.
en 2 cM. breeden reep en naait hem
lengte onzichtbaar samen en beves
tigt hem aan de zijkanten van het achter
stuk, opdat hij niet in een boog zal hangen,
wordt hij 20 cM. resp. 40 cM. van den zij
kant af met eenige steken aan het achter
stuk vastgemaakt. Over dezen reep stof kan
men ceintuurs, dassen en linten hangen.
De onderste rij van kleine zakken dient
ter opberging van kousen. Ten slotte wordt
het geheele werkstuk rondom geboord.
Aan den bovenkant voorziet men het van
5 beenen ringen en men naait, opdat het
bij het openen en sluiten niet tegen de
kastdeur zal slaan, ook aan de onderste
hoeken ringen.
HUISHOUDSCHORT.
Succespatroon A 775
Prijs 35 cent.
Bijgaande teekening toont u een ruimte-
besparende bewaarplaats voor allerlei klei
nigheden, die aan den binnenkant van de
kleerenkastdeur aangebracht wordt. Alle
détails zooals bijvoorbeeld: ceintuurs, das
sen, shawls, handschoenen, handtasschen,
kousen enz. zijn goed en vooral stofvrij op
geborgen. De grootte hangt af van de kast
deur. De hier afgebeelde is 60 bij 80 cM.
groot. Men heeft ervoor noodig: 125 cM. ge
bloemde cretonne, 80 cM. breed (een niet
meer gebruikt gordijn kan dienst doen) een
effen stuk stof, dat men over heeft, voor om
te boorden; 160 cM. smal elastiek, dat men
in 3 gelijke deelen knipt en 7 beenen rin
gen.
Eerst knipt men den 60 bij 80 cM. groo-
ten achterkant en de 3 reepen stof voor de
zakken. Deze zijn 16 cM., 20 cM., 28 cM.
breed en elk 80 cM. lang.
Telkens wordt een lange kant van de 3
reepen stof ongeveer 6 mM. omgeboord en
daardoor wordt het elastiek geregen,
men aan het begin en einde van den reep
stof vasthecht. Daarna worden de reepen
volgens de teekening vastgenaaid.
De niet omgeboorde randen komen aan
den onderkant, men zoomt ze 1 cM. naar
binnen om.
Hetgeen de stof langer is dan den ach
terkant, wordt vóór het vastnaaien aan den
onderkant als plooi bij eiken zak omgevou
wen, om den zak meer inhoud te geven. Bij
de smalle reepen heeft men voor deze
plooien telkens 2 cM. stof; bij de middelste
3.3 cM. en bij de breede telkens 5 cM. stof
noodig. Daarna stikt men de vertikale na
den, die de zakken onderling verdeelen.
A 776.
van kralen, dan wel motieven in den pui
ten steek uitgevoerd.
Patronen in de maten 424446.
KNIPPATRONEN VAN DEZE MODELLEN
zijn verkrijgbaar tegen den aangegeven
prijs bij „Het Practisch Modeblad", Post
bus 36. Den Haag.
Betaling steeds vooruit per giro (port
rekening 203203) per postwissel of in post
zegels, mits deze een waarde hebben van
1%, 3 of 7V? et
wel of niet een japon doet staan.
Hebben we een gewoon gevormden hals,
dan kunnen we alles dragen. Is echter onze
hals wat kort, dan staat ons een diepe uit
snijding het beste.
Zijn we bedeeld met een buitengewoon
langen hals, dan moeten we de lijn trach
ten te breken door een hoog boord of op-
staanden kraag, een lage uitsnijding moe-
tén we vermijden, daar we anders te ma
ger schijnen en daardoor onze hals nog lan
ger schijnt.
Bij korte, dikke halzen zal mooi zijn een
uitsnijding, die zijdelings tegen den hals op
staat en zoodoende het teveel aan breedte
wat maskeert.
Een lage uitsnijding is toegestaan, want
die doet den hal« weer langer schijnen.
zelfs r.og langer, terwijl de modellen der
rokken althans bij de sportieve costumes
zeer verschillend zijn. Nu eens zijn het
twe<4>aans, dan weer vier of meerbaans
rokken, terwijl ook gedeeltelijk opgestikte
plooiengroepen aan de voorbaan veel ge
dingen worden. Deze laatste modellen zal
n»«n zoowel bij het tailleurcostuum als bij
de sportieve modellen zien dragen. Blouses
maken zich in de komende maanden weer
onmisbaar, doch ook aan jumpers wordt een
groote plaats in het modebeeld toegekend»
De sportieve mantels bieden veel afwis
seling wat materialen zoowel als details be
treft. Passen, zakken, knoopen en stiksels
spelen een groote rol en geven blijk van
veel fantasie. De tailleur handhaaft zijn
eenmaal ingenomen standpunt, en behoudt
zijn klassieke effect en is hèt costume dat
b(j iedere gelegenheid op zijn plaats is. In
tegenstelling met fantasie-costumes kan
men den tailleur completeeren met eenvou
dige zoowel als zeer gekleede blouses.
Onze schets geeft een sportieven mantel
weer van geruite stof gemaakt, waarvoor
eventueel een niet meer gedragen najaars
mantel van tweed of noppé het materiaal
kan bieden, zonder dat een puntenoffer
noodig is. We leven in een tijd, dat we meer
aan vermaken dan aan nieuw maken kun
nen denken en daarom zal het oog hierop
gericht moeten blijven.
De reverskraag als halsafwerking vormt
een kleine opening, die een lichte blouse te
zien geeft of op koude dagen met een ef
fen shawltje aangevuld kan worden. Slui
ting middenvoor. Opgestikte zakken.
Teneinde dit model een meer aansluiten
de lijn te geven," zijn aan rug en voorpan
den groepjes plooitjes aangebracht, die aan
den binnenkant gestikt worden.
(Nadruk verboden).
G. C. M.—S.)
We maken veelal plannen voor de toe
komst, stellen ons de dingen zus of zoo voor
en de omstandigheden doen ze menigmaal
totaal in duigen vallen. Ervaren wij dit feit
niet allen ontelbare malen in het leven, zoo
wel met de groote als met de kleine din
gen? Wat kunnen we dan beter doen, dan
ons schikken in het onvermijdelijke?
We hebben ons den geheelen dag voorge
steld den avond in prettig samenzijn met,
man en kinderen door te brengen en ver
heugden er ons reeds bij voorbaat op. Op-j
.verwacht bezoek of een noodzakelijke be
spreking met zaken-relaties van onzen echt
vriend doen den avond geheel anders ver-
loopen. Kleine gebeurtenissen, die er even
wel op wijzen, dat we geen uren vooruit
kunnen denken en dat we ons moeten
schikken in den loop der dingen.
Wanneer we ons dit steeds voorhouden,
Zullen de kleine teleurstellingen, die zich
telkenmale voordoen minder diep op ons
gemoed inwerken. Het gaat zoo met aller
lei dingen, want welke huisvrouw die aan
het begin van de maand haar begrooting
van inkomsten en uitgaven opmaakt, ver
heugt zich niet, wanneer ze bemerkt, dat de
financiën er goed voor staan en zelfs wat
overgehmden kan worden?
Blijkt dan niet heel dikwijls, dat er van
'die onverwachte uitgaven komen, waardoor
slechts met overleg het inkomen toerei
kend zal zijn voor de loopende maand?
Herhaaldelijk spelen de omstandigheden
ons parten en worden we verhinderd onze
plannen voor 100 pet. uit te voeren, zooals
we ons dit dachten....
Maken we plannen orn met man en kin
deren een Zondag naaf buiten te gaan,
blijkt het dan niet in negen van de tien
gevallen dat de weersgoden niet goed ge
mutst zijn en onze plannen verijdelen?
Doch ook een regenachtige Zondag heeft
zijn bekoring laten vre dit bedenken en niet
den ganschen Zondag jammeren over den
mislukten uitgaansdag, maar er het beste
van maken.
Zou het leven niet eentonig worden, als
alles verliep, zooals we het ons dachten?
Zeker we hadden dan wellicht minder te
leurstellingen, doch werden ook nooit eens
aangenaam verrast! Aan den anderen kant
gebeurt het meermalen, dat de dingen waar
we „als tegen een berg" opzagen, zoo veel
beter verloopen, dan we aanvankelijk ge
dacht hebben. Denken we eens aan deze
keerzijde van de medaille!
Rustig en kalm de kleine teleurstellingen
des levens aanvaarden en ook de grootere
moedig te overtvinnen, ze te aanvaarden,
kan ons slechts op een hooger plan bren
gen.' Met een zekere levenswijsheid zullen
we ons afvragen: „Wie weet, waar het goed
voor is, dat dit of dat niet gebeurt zooals ik
het graag gehad zou hebben!"
We moeten trachten ons leven zóó in te
richten, dat we niet in de eerste plaats den
ken, wat we graag zelf willen, doch ook re
kening moeten houden met onze omgeving,
hun eischen en hun wenschen.
Moeilijkheden zijn er om te trachten ze
te overwinnen en wordt menigmaal uit het
kwade niet het goede geboren? We zijn
meestal te overijld in onze jacht naar het
geluk en weten ons dan niet te schikken,
indien we het niet veroveren. Schikken in
de omstandigheden, in het onvermijdelijke,
dan komen we langzaam maar zeker heen
over de vele oneffenheden, die op ons le
venspad verspreid liggen en aanvaarden we
ten slotte ook 'teleurstellingen.
Onze afbeelding toont een zeer aparte
gebreide blouse, die men uit twee verschil
lend gekleurde resten wol kan maken. Heel
aardig is de samenvoeging van zandkleur
met rood, beige met bruin en zilvergrijs
met marineblauw. Het knippatroon wordt
op ware grootte gemaakt aan de hand van
de aangegeven cijfers. Al breiende verge
lijkt men het werk hiermede, zoodat men
minderen of meerderen kan n&ar gelang
het patroon dit aangeeft.
Fig. 1 voorste deel en rug (telkens de
helft), II mouwenhelft.
Men begint het voorste deel van den rug
elk apart, aan den benedenrand mèt de
lichte wol en breit allereerst een 6 cm. hoo-
ge" boord afwisselend 2 recht, 2 averecht
en verder in tricotsteek, dat wil zeggen de
eene toer recht de andere toer terug ave
recht. Volgens de stippellijnen wordt de
donkere wol begonnen. Van hier af aan
L wordt het voorstuk door het split in twee
helften gescheiden. De kleinere halsopening
is van het ruggedeelte.
De mouwen worden met de donkere wol
gebreid. Men rijgt-ze van onderen in en
naait er afwisselend 2 recht, 2 averecht ge
breide boordjes aan.
Nadat men het voorstuk en den rug door
arm- en zijnaden verbonden heeft, zet men"
de aan den bovenkant ingehaalde mouwen
erin en naait in het split een ritssluiting,
waarvan het schuivertje met een licht ge-
kleurden kwast versierd wordt. Voor het
kraagje breit men met 85 steken 30 toeren
in tricotsteek, rolt het om, den averechten
kant naar boven en naait de smalle kanten
met een draad stevig samen.
„Staub lieber als ein Weib sein,
das nicht reizt."
H. v. Kleist.
Mode-critici, mannelijke zoowel als vrou
welijke, geven soms door een lichte ironie
hun souvereiniteit te kennen en zijn meer
malen geneigd om de mode en al wat daar
mede samenhangt, als ijdelheid te beschou
wen.
Onder ijdelheid verstaat men evenwel
iets leegs, onbeduidends. Het verlangen, een
goeden indruk te maken, om goed gekleed
te zijn, heeft niets met ijdelheid te maken.
Een man, die trotsch is op de vruchten
van zijn arbeid, of op zijn groote spier
kracht, is vaak hoogelijk met zichzelf inge
nomen. Waarom zou men evenwel van
ijdelheid moeten spreken, indien een vrouw
op haar gebied denzelfden „trots" ten toon
spreidt als een man menigmaal in ander
opzicht?
De vrouw moet de schoonheid dienen.
Haar is nog een andere taak op de schou
ders gelegd, n.l. de schoonheid te dienen,
hetgeen niet altijd vereenigbaar is met haar
huiselijke plichten. Het meest bevredigende
vrouwelijke beroep is in dit opzicht wel
licht dat van tooneelspeelster, aangezien
haar prestatie en plichtvervulling zoo goed
samengaan met den drang naar schoonheid
en zelfbewustheid. Een man, die overdre
ven waarde hecht aan zijn uiterlijke ver
schijning, wordt „een fat" genoemd. De
vrouw, die er totaal onverschillig voor is
hoe zij gekleed gaat en niet de minste zorg
aan haar uiterlijk besteedt, wordt korter en
grover een slons genoemd.
„Staub lieber als ein Weib sein, das nicht
reizt", laat Kleist zijn Péuthefilia, 't strijd
lustige manwijf uitroepen! En nuchter
beschouwd waar zou het heen gaan,
wanneer de vrouw haar charme, haar ver
langen om goed gekleed te gaan, verloor?
De vrouw in de samenleving.
Het is evenwel niet altijd zoo geweest in
de geschiedenis. Inderdaad zijn er tijdper
ken geweest, waarin de pronkkunst en
ijdelheid der mannen grooter was, dan die
der vrouwen, hetgeen de vrouwen verhin
derde, door een overdreven kuischheidside-
aal, om haar natuurlijke individualiteit te
ontwikkelen. De mannen konden zich aan
overdreven luxe in kleedij en sieraden
overgeven.
Wanneer wij van het thans geldende
standpunt de mode zuiver als mode be
schouwen, en niet als bekleeding, dan ver
wonderen wij ons niet zoozeer over hetgeen
soms wordt voortgebracht, doch meer nog
over den omgang der menschen. Volgens
onze beschouwing is het van nature indivi-
dueele wezen in de menschelijke samenle
ving de vrouw, terwijl de man van nature
een gemeenschapsmensch is. Gaat men van
dit standpunt uit, dan ontmoet men via de
natuur toch zeer interessante gebeurtenis
sen in de geschiedenis.
Het is ongetwijfeld een axioma, dat de
man in zijn rol van krijgsman zich deel van
de gemeenschap moet voelen. De samen
stelling der oorlogsformaties bewijst reeds
van de oudste tijden tot op heden dat ge
meenschapszin, gehoorzaamheid, verant
woordelijkheidsgevoel en leiding de basis
vormen, waarop alle krijgsverrichtingen ge
grondvest moéten zijn. Individualiteit zou
tot een catastrophe, tot mislukking leiden.
Slechts de militaire eenheid kan de over-*'
winning behalen.
De vrouw is volgens haar natuur 'een
primair individueel wezen, een wezen, dat
haar grootste kracht put uit de persoon
lijkheid harer gedragignen, haar schoon
heid, haar huiselijken aard en zeker niet 't
A 775.
Practisch schort met sluiting midden-voor
en opgestikte zakken. Lange mouwen, waar
van de onderkant met reehte manchetten is
afgewerkt.
Patronen in de maten 4446 en 48.
KAZAKJAPON.
Succespatroon A 776.
Prijs 40 cent.
Tweedeelige japon, bestaande uit rok en
kazak, een geheel, dat niet al te veel stof
vraagt. Eventueel kan het gedeelte van den
rok, dat onder de kazak komt, van voering
gemaakt worden, hetgeen besparing van
stof geeft. Het afkleedende model leent zich
ook voor meer gezette figuren, doch in dit
geval zal een V-vormige hals aanbeveling
verdienen.
Sluiting kazak rugzijde met knoopjes en
lustjes of ritssluiting. Beide zakken geven
een versiering te zien, hetzij in den vorm
minst uit bijzondere eigenschappen van
geest en gemoed, die haar ongetwijfeld voor
het schoone en goede ontvankelijk maken.
Waarheen zou het moeten leiden, indien de
ideale vrouw zich aan een uniform be
staan moest aanpassen?
Onze tijd, de vrouw en de mode.
Afnemend gevoel van mannelijken ge
meenschapszin en verminderde individuali
teit van de zijde der vrouwen beinvloeden
de politiek van een tijdperk op allerminst
gunstige wijie en ook het omgekeerde is
het geval. Zoo behoeft het dan ook geen
verwondering te wekken, dat wij in onzen
tijd kunnen vaststellen, dat de gemeen
schapszin der mannen op een hoogtepunt
gekomen is. Uniformiteit en collectiviteit
vermogen een hoogtepunt van vrouwelijke
persoonlijkheid in de mode te brengen.
Het is evenwel een voorrecht der natuur,
grenzen te stellen, zoowel voor den man
als voor de vrouw.
De mode heeft zich volkomen aangepast
aan den tegenwoordigen tijd en geeft blijk
van, harmonie en gemeenschapszin, hetgeen
niet anders te verwachten is, nu de vrouw
zich meer dan ooit in dienst van de ge
meenschap heeft gesteld.
In de kleeding van den man komt zijn
persoonlijkheid niet zoozeer uit door de
hoofdzaken, dan wel door de details. De
wijze, waarop een vrouw gekleed is zal
slechts dan gesla&gd mogen heeten, indien
zij bij de keuze harer kleeding rekening
heeft weten te houden met figuur, persoon
lijkheid en leeftijd.
De volkeren en de beschaving richten in
een tijd van nieuwe gedachten steeds den
blik op den klassieken stijl, die het oude
Griekenland in hoogste volmaaktheid te ge
nieten geeft, een tijdperk, waarin men de
naakte Aphrodite van Milo even rein, na
tuurlijk en betooverend vond als de ge
kleede Athene van Myzon.
De hedendaagsche mode legt er zich op
toe, de schoonheid van de vrouwelijke fi
guur tot haar recht te doen komen, is als
het ware een soort Renaissance.
De triomfeerende gemeenschap van het
mannelijke leven ziet zich tegenover het
triomfeerende karakter der vrouwelijke
schoonheid gesteld. In deze beide ligt een
natuurlijke en zelfbewuste kracht besloten,
die aan de gemeenschap slechts ten goede
kan komen.
Als we een nieuwe jurk maken, dan vra
gen we ons in de eerste plaats af, welk mo
del ons het beste zal staan. Elke vrouw
heeft een ander figuur en daarom zullen
we allen een andere coupe aan onze japon
moeten geven, en dienen ook de détals zich
dienovereenkomstig te wijzigen. De vorm
van de halsuitsnijding is van groot belang
en veel te weinig denken we eraan, dat het
dikwijls juist de halsuitsnijding is, die ons