TWEEDE BLAD
REGEERINGS-KOFFIFSURROGAAT
Tflgnfuiïidk maaXtó ió goed!*
Land- en Tuinbouw
f
Daarom
Ravenswaay's .SUGO' Kofïiesurrogaat
Vrijdag 23 Januari
Uederl. Landstand
FEUILLETON
No. 6230
PER 250 ORAM
ZIELEN-ADEL
BEHOORENDE BU HET
VOOR HET LAND VAN
HEUSDEN EN ALTENA,
DE LANGSTRAAT EN
GEMENGD MET KRACHTIGE KOFFIE is de
allerbeste samenstelling welke U kunt verkrijgen.
voor het geheele Brabantsche hoe
rendom voldoende zijn, om zich voor
100 procent in te spannen voor den
Landstand.
De Landstand, de redding en de
toekomst van onze boeren en tevens
van ons Vaderland, werkt onder de
volgende principes
le. „Algemeen belang gaat voor
groepsbelang en groepsbelang voor
eigen belang".
2e. „Nederland voedt zichzelf".
3e. „In het zelfdoen ligt de kracht
en den aard van ons Volk:, voerende
naar een nieuw waarlijk vrij Neder
land in een nieuw Europa".
Uit hetgeen vooraf ging zaagt Gij,
Boeren van Brabant,, hoe dat nieu
we Nederland er een zal zijn van
maatschappelijke rechtvaar digheid en
sociale liefde en ziet nu wel light niet
direct de binding daarvan met de uit
drukking „nieuw Europa!" En toch
ook „Quadragesima Anno" wijst
daarheen, immers daarin staat te 'le
zen „aangezien de verschillende na
ties in economisch opzicht in zoo
hooge maate van elkaar afhankelijk
zijn en op onderlinge steun zijn aan
gewezen, 'behooren zij ook met ge
meenschappelijk "overleg en vereendë
krachten er naar te streven, door
doeltreffende conventies en Instellin
gen een internationale samenwerking
op economisch gébied te bevorde
ren, die niet anders 'dan heilzaam
en vruchtbaar 'kan wezen.
Welnu, het nieuwe Europa zal de
harmonische samenwerking te zien
geven van staten, wier natuurlijk or
ganisch karakter is hersteld.
Langzaam maar zëfcer worden alle
staten van Europa samengevoegd en
samengebonden tot het eene Europa,
waarin elke staat zijn taak vervult
met de kracht, die hem in het faijj-
zonder is toegemeten, waardoor zich
de groei van het geheel zal voltrek
ken tot eigen opbouw en wtelvaart
der burgers van ieder doel.
In dit grootsche werk heeft ook
de Landstand zijn deel, ja moet daar
door worden verricht wil het de le
den van den Landstand ook in die
toekomst goed gaan.
Hoeven (N.-Br.).
T. J. JANSEN.
AUTEURSRECHT VOOR
KWEEKERS.
Zooals men zal wetlen kan men
maar niet ongestraft bet werk van
anderen benutten tot eigen voordeel.
Daar is het auteursrecht, dat hem in
bescheJTming neemt, diiè door zijn
geestesarbeid, zijn kennen en zijn
kunnen iets tot stand bracht. Bijvoor
beeld een muziekstuk of een 'boek
werk, op welk terrein dan ook.
Voor uitvingen heeft men bet oc
trooi- en patentrecht, dat het na
maken van eigen gevonden Construc
ties tegengaat.
Dat is maar goed ook, want er
wordt op dit gebied heel wat dief
stal gepleegd, wat onnadenkend (en
ook wel opzettelijk) geschiedt.
Alleen op het terrein van land- en
tuinbouw was de auteurswet nog niet
toepasselijk. Dat was zeer onbillijk.
Want zoo kon ieder zich de voor-
deelen, die een nieuw ras brengen
kan, toeeigenen.
Zaaizaad en pootgoèd, bloemen en
zeer bekwame vakmienschen na vele
planten, hoornen en heesters, die door
jaren van noesten vlijt en veel zoe
ken en probe eren, van veel teleur
stellingen vaak, verkregen waren als
goede verbeteringen, waren na een
paar jaar gemeengoed geworden. Ie
der kon de voordeelian ervan plukken,
terwijl degene, d:'|e er jaren voor ge
werkt had en kosten noch moeite had
gespaard, doch niet de sla'gj had om
er het voordeel van te behalen1, dat
te behalen was, er hiet nakijken naar
had.
Men heeft b.v. de durf geliad om
het vermaarde sulké ri the ten zaad
Kuhn P, waaraan zooveel jaren is
gewerkt door de firma Kuhn, te ver
noemen en een minderwaardig'soort
onder den naam „verbeterde Kuhn"
in den handel te brengen. Dat zijn
practijken, die door een nieuwe wet
gelukkig voorkomen worden. Ook hei
auteursrecht van den kweek er is nu
verzekerd.
Dat had al veel eerder moeten zijn.
Er heeft op dit gebied heel wat on
recht plaats gehad.
AGRICOLA.
is Ravenswaay's „Sugo" Kofïiesurrogaat het beste vervangmiddel voor
Koffie, want, Ravenswaay's „Sugo" Kofïiesurrogaat is geheel volgens
regeerings-samenstelling bereid, en dus met echte Koffie vermengd
Vraagt Uw winkelier om
Beter Koffie-surrogaat kan hij.U niet leveren. Overal verkrijgbaar.
N V. v/h M. Ravenswaay Zonen, Gorkum.
mÊÊÊmÊÊÊmtmBBÊÊÊgmmmmmmmm aaffwamwiit
VI.
Bióeren van Brabant,
Stilgestaan behoeft nu nog slechts
bij de gedane aanbal ng uit „Quadra"
gesimo Anno" „Deze lichamen, die
eigen rechten bezitten", wijl
daarin juist alles gelegen is, immers
hier wordt het Germaansche recht,
dat in zijn diepste wezen christelijk
en sociaal is, weer hersteld tegenover
het heldensch-Romei«schte, hetwelk
het in de af geloop en eeuwen ver
drong1, althans formeel, terwijl het
in geest en hart der boeren bleef
vocatieven.
De groote tegenstelling tusschen
het Germaansdh en het Romë'nsche
recht is te vinden in hun geondsJal
gen, t.w.
De grondslag van het Germaansche
recht „Afhankelijkheid van den
mensch van God" en die van het Roj-
meinscne reent „De wet maakt het
Recht o naf hanke 1 ij k van de ze
denwet".
Waar in het Germaansche Recht
ook de wezenlijke grond te vinden is
voor den Nederlandschen Landstand
moge deze beschouwing besloten wor
den met eenige aanhalingen van Üie;n
Oud-Hoogleeraar aan het Seminarie
te Warmond, Prof. Nolet, Pastoor
te Amsterdam, die schrijft
„Het .Germaansch Recht is in zijn
diepste wezen christelijk en sociaal.
Uitgaande van de veronderstelling
van een hoogere wereldorde leidt de
Germaansche rechtsopvatting alle
recht van God af, en de afhankelijk
heid van den mensch ten opzichte
11.
Zijn gelaatstrekken gaven groote
smart en strijd te kennen en er ver
liepen uren, dat hij roerloos liggen
bleef en geen "beweging van zijn li
chaam het leven In hem verried,
slechts het op en neergaan van zijn
borst toonde aan, dat het leven nog
niet was uitgëbluscht. De kaarsen
waren al een heel eind afgebrand en
het was al lang middernacht, toen hij
zich eindelijk verroerde en met een
diepe zucht den brief zijnier. moeder
ontvouwende, begon hij dezen nog
maals te lezen.
[„Mijn lieve zoon," schreef zij, „het
getuigt van een groote zwakheid van
geest, wanneer wij om hen, die ons
dierbaar zijn, en ook wel om ons zelf
te sparen, zoo lang slechts mogelijk
toeven, hen met een treurige ge
DE BOMMELERWAARD
van'God is de grondslag van het ge
heele rechtsleven. Het recht is dan
ook niet een louter door mensch en
gestelde regel, maar vindt zijn oor
sprong, in God': Daarom staat ook
hiet staatsgezag onder het recht, het
is niet de bron, wel de beschermer
en handhaver van het recht. De v r ijr
heid in de Germaansche opvatting
bestaat, in het recht van den; mensch;,
om zijn leven in te richten in overf-
eenstemming ihet de voorschriften
der openbaring en der zedenwet, zijn
levenstaak te vervullen; daarin moet
de Staat den burger bijstaan. 'Omdat
deje taak verschillend is voor de
verschillende groepen, daarom wil de
Germaansche vrij hed sopvat tin g af
zonderlijk recht overeenkomend met
de taak' der verschillende groepen.
De r e c h t s g e 1 ij k h e i d bestaat
niet daarin, dat voor allen hetzelfde
recht geldt, maar daarin, dat ieder
in zijn stand en aard beschermd
wordtniet daarin, dat ieder doen
mag, waartoe een ander gerechtigd
is, maar- daarin, dat niemand ver
boden wordt datgene te doen, wat de
zedenwet juist aan hem als plicht opt-
leg't. Het Germaansche beglrip van
eer is: de onvoorwaardelijke over
gave aan plicht, de trouw, waarmede
men zijn plicht vervult. Zoo staat de.
eer boven ieder stoffelijk goed, zelfs
boven het leven".
Hoe christelijk, boe sociaal dit is,
hoe zeer het sbeffit met de wenschen
der Encyclieken behoeft geen ver
dere toelichting.
Hoezeer juist „de bioeren" geleden
hebben onder het ontbreken en weg
doezelen van dit nog altijd levend
recht, is voldoende bekend om daar-
oij te moeten stTl staan', alleen, woiy
beurtenis bekend te maken, die, nadat
zij lang gedreigd heeft, eindelijk bo
ven ons hoofd is losgebroken. Van
deze zwakheid moet ik mijzelve be
schuldigen en ik moet mij verwijten,
dat ik u niet sedert jaren bekend
heb gemaakt met onaangename' ge
beurtenissen die zich nu niet meer
verbergen laten, daar zij te diep in
ons leven ingrijpen en aan onzeii le
vensloop in het vervólg een geheel
andere richting zullen geven. Gij hebt
ons en dus ook u zei ven, voor rijk
gehouden, lieve Hugo! Gij verkeert
in de meening dat gij eenmaal eige
naar zult worden der groote Warz>-
burger goederen en onder de Bo-
heemsche grondeigenaars een hoogst-
belangrijke plaats zult innemen, maar
nu eerst, omdat gij 27 jaren oud zijt
geworden, moet ik ui zeggen, dat gij
dat alles slechts gedroomd hebt, dat
de toekomst u niets anders biedt dan
de carriere van een zeeofficier en
dat uwe ouders thans nog slechts een
inkomen hebben, dat nauwelijks toe
reikende is, om in een afgelegen
hoekje der wereld hun levensdagen
den nogmaals herhaald, dat het Ro
meins che Recht, hoe volmaakt ook
onder formeel opzicht, principieel
staat tegenover het Germaansche. Het
laat het recht niet opgroeien-uit de
afhankelijkheid van den mensch ten
opzichte van God, maar laat "het ont
staan alleen uit, den wil van het Volk
en dus onafhankelijk van de zeden
wet, waardoor het he densch is.
Dat dus aan de werkers in de or
ganen van den Landstand de eisch
wordt gesteld bereid te zijn tot mede
werking aan de vormgeving van het
eigen recht voor en in den souve-
reinen, rking der boeren, is dus ook
een voortvloeisel van het feit, dat de
Nederlandsche Landstand in zijn
diepste wezen cfirJotelTjk en sociaal
is, zijn oorsprong vïriQende in de
naatuurlijke door God gestelde orde.
Uit de zes- artikeltjes zult U zich
bewust geworden zijn van welk' een
enorm belang tie 'Nederlandsche
Landstand voor de boeren en wel
speciaal voor onze Brabantsche boe
ren is.
Het uitgebreide werkgebied, om
sloten door den souvereinen kring
der boeren, laat zich niet op een
eenvoudige wijze weergeven'. Het is
wel te splitsen in zes belangrijke
groepen, t.w.
I. Volk en Bodem; II. Voor tbr en-
ging; III. Marktordening, die naar
buiten allereerst spréken en die, wel-
ke naar binnen zich hét krachtigst
doen hooren A. Organisatie en Per
sonen; B. Financiën; C. 'Pers en'Pro
paganda.
Boeren van Brabant, bespreek de
ze aangelegenheden, nu eens grondig
met uwe standgenooten, opdat, wan
neer het statuut en overige uitvoei-
ringsbesluiten van den Landstand ver
schijnen, men. er niet meer vreemd
tegenover staat.
Voor hiet behoud van het Bra ban t-
sche eigene is breede medewerking
noodzakelijk, zeker, wil men het ver
der 'bevorderen en tot groei doen ko
men; dit immers ligt niet aan de
gewestelijke leiding en haar raad al
leen.
Stoelt het eigen leven in' onze 151
gemeenten n:et op voldoende bree
de basis, dan is het vanzelfsprekend
dat de eigen kleur van dorp en ge
meente gevaar loopt, dan wellicht in
in een keurslijf wordt gedrongen, het
geen daar tot uitvoering moet ko
men, iets wat het eigen Brabantsche
leven zou kunnen verzwakken.
Het behoud en die stimuleering
van bet Brabantsche eigene moet
te eindigen. Warzburg behoort ons
niet meer; de schuldenlast onzer goe
deren is zoo' zwaai* dat zij verkocht
moeten worclen.
Daar staat nu het woord waarme
de ik eigenlijk mijn brief had moei
ten 'beginnen, dat ik u uit mijn door
smart gedrukt gemoécl, reeds in de
eerste regels had moeten toeroepn,
maar mijn pen weigerde langer die
Jobstijding neer te schrijven. Nu is
het geschied. Ik heb dan ook de
moeilijke taak verricht^ u van de ver
nietiging uwer schoonste .verwach
tingen te verwittigen, die met u zijn
opgegroeid en u gedurende uw ge
heele leven hebben vergezeld ^en ge
loof mij, die taak was niet gemak
kelijk.
„Gij zult verlangend zijn om den
samenhang te vernemen van deze on
gelukkige geschiedenis, deze'iszeer
eenvoudig. Daar uw vader, die vroeg
wees was geworden, niet in staat
was zijn aanzienlijke goederen te be-
heeren, achtte men het raadzaam die
goederen elk afzonderlijk te verpach
ten, hetgeen ook in de gegeven omr
standigbeden het doelmatigst was.
Den eersten schok' leden wij door
het afstaan van Pauline's huwelijks
goed toen hadden wij met allerlei
onvoorziene rampen te kampen, als
brand, opgunsfige oogsten en sterfte
onder het vee, zoadat onze pach
ters ons niet'betalen kónden én wij
ons genoodzaakt zagen, geld op te
nemen. "De goederen werden slecht
onderhouden, de velden lagen ver
waarloosd, de veestapel ging bijna
geheel te gronde; in één woord, er
bleef nu niets anders over dan onze
goederen weder zelf te beheëren, daar
onze pachtgelden onbetaald bleven.
Onze oude goede rentmeester, dien
gij wel kent, gaf zich nu onbedenke
lijke moeite, den ongunstigen staat
van zaken te herstellen, maar het
onmogelijke vermocht hij niet. Wij
moesten telkens opn'euw geld opne
men, tot de schuldbrieven ons zoo
zeer drukten, dat wij niét langer den
intrest konden betalen.
[„Onze voornaamste crediteur, een
groothandelaar te Praag, dringt nu
aan op den verkoop onzer goederen
en daar ik er voor ons geen heil in
zie de zaak' te vertragen, héb ik onzen
ouden rentmeester daarmede belast,
en ik zal met uw vader naar Ischi
vertrékkati, om daar mijn gezondheid,
die zoo zwaar geleden heeft, een wei
nig te versterken, alvorens ons te
vestigen op een plaats, waar wij voort
aan ons leven zullen moeten door
brengen. En daartoe heb ik Eger ge
kozen. Ja Hugo, het kléine Eger mei
zijn smalle hooge huizen an kromme
straten, waar i!k' mij als kind zoo on
uitsprekelijk gelukkig gevoélde, za;
nu de woonplaats worden der oude
ziekelijke, beproefde vrouw. Ik zal
weder op de marktplaats te steenen
treden tellen der trappen van bet
raadhuis, en ik zal wederom, de huis
moeders zien rondwandelen in haar
grijze schoudermantels, zooals ik haar
voor 37 jaren zag. Doch toen lachte
het jonge meisj'e een toekomst tegen,
nu verwacht de oude vrouw nog
slechts het graf. Kunt gij verlof beko- -
men, snel dan naar Ischl tot uwdieph
bedroefde moeder.''
(Wordt vervolgd).
NIEUWSBLAD
36