Hoe verschillende plaatsen in onze omgeving den oorlog doorstonden
Afscheid Burgemeester Steemers
2e jaargang. no. 42
vrijdag 3 augustus 1945
waarin opgenomen„NIEUWSBLAD voor het Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard"
van altena
Uitgever: K. VELTMAN te Drunen Algemeen Redacteur: J. H. ROZA te Heusden Drukkerij: FIRMA L. J. VEERMAN te HeusdeH
Verschijnt Maandag en Vrijdag Abonnementsprijs: f 1.95 per 3 maanden; per week 15 ct.losse nummers 10 ct. Advertentiën 20 cent per regel
MEEUWEN.
I.
Ook ons mooie dorpje is zeer zwaar
getroffen door de oorlogshandelingen en
de bewoners hebben heel wat meegemaakt.
De eerste Duitschers kwamen hier in den
nacht van 12 op 13 December 1940 en
namen inkwartiering in het café Smits. Na
eenige dagen begon men met de opstelling
van een grooten mast met electrisch draai-
licht in eeu weide in de onmiddellijke na
bijheid van het dorp. Iedere avond tot diep
in den nacht draaide het zijn geweldige
stralenbundels over den omtrek, als richt-
teeken voor vliegtuigen welke destijds En
geland bombard, erden.
In den avond van 4 Februari 1941 werd
Meeuwen plotseling in rep en roer gebracht
doordat ee i Engelsch vliegtuig een aanval
met mitrailleurs op het draailicht deed.
Hierme ie was de schrik en de ellende
voor de bevolking begonnen. 15 Februari
te 's avonds 8 uur werp een vliegtuig een
6-tal zeer zware bommen uit. Donderende
slagen deden de huizen op hun grondves
ten schudden. Deuren en ramen sloegen
open en men had het gevoel dat een aard
beving plaats vond. Het bleek dat de bom
men waren neergekomen in de buurt van
het draalicht, op eenigen afstand in een
boomgaard, en geweldige gaten in den
grond gesl gen hadden.
Op 21 Febr. 's avonds te 10 uur werd
de eexste lichtkojel door een vliegtuig uit
geworpen, welke tot algemeenen schrik het
geheele dorp en omgeving in een stralend
licht zette Het apparaat draaide snel en
kwam terecht in een boom, waar het ver
der uitbrandde.
25 Febr. werd de bevolking 's avonds
opnieuw opgeschrikt door een geweldige
explotie in de lucht, veroorzaakt waarschijn
lijk door het uit elkaar springen van een
lichtkogel. Ook bij de Duitsche soldaten
zat de schrik er bij deze gevallen danig in.
4 Maart werd weder een bom afgewor
pen welke in de buurt van het Kasteel
terecht kwam, en aldaar eenige dakpannen
vernielde.
In den nacht van 14 op 15 Juni werden
niet minder dan 14 vliegtuigbommen uit
geworpen. Geweldige knallen en slagen,
welke steeds in hevigheid toenamen, joegen
de geheele bevolking in schrik en angst uit
bed en op straat. In de velden h -orde men
het vee angstig loeien, 's Morgens bleek dat
er heel wat ellende en schade was aange
richt. Er waren nl. 3 paarden en een melk
koe gerroffen. welke allen zoodanig gewond
waren dat zij afgemaakt moesten worden.
Verder werden door in het dorp terecht
gekomen granaatscherven, eenige ruiten en
pannen vernield.
In den nacht van 1 op 2 Juli viel weder
een zee zware bom en wel in den boom
gaard van C. Quirijns in de onmiddellijke
nabijheid van het dorp. Het was een vree-
selijken, donderenden slag die als het ware
over de huizen heengolfde, gevolgd door
hevig glasgerinkel en geratel van vallende
dakpannen. In eenige winkels waren de
spiegelruiten te pletter geslagen en er vie
len heel wat ruiten en zelfs geheele ramen
ten offer. De woning van Q. bleek ernstig
beschadigd. Deuren en ramen waren in hun
geheel weggeslagen en op de muren zag
men overal diepe scherf inslagen. Ook de
schuur was grootendeels vernield. Niette
genstaande een tweetal personen op bed
door hout en glas overdekt werden, vonden
toch gelukkig geen persoonlijke ongelukken
plaats.
Onder scherp gegier viel in den nacht
van 31 September wederom een bom en
wel in den provincialen weg bij de Nieuw-
straat, zonder evenwel te ontploffen. De
bom bleek diep in den weg te zijn inge
slagen. Uit vrees voor een wellicht te vol
gen ontploffing werden de bewoners van
de Nieuwstraat en omgeving aangezegd
onmiddellijk de huizen te verlaten en zich
elders in het dorp te berten. Alhoewel een
en ander zeer bezwaarlijk was, is dit ge
schied en vonden allen een onderkomen in
het dorp. Het verkeer werd omgeleid over
den Meeuwenschen dijk.
Inmiddels bleef de bom waar zij was en
ontplofte niet. Na ongeveer 14 dagen werd
aangenomen dat het gevaar voorbij was.
Eenige duitschers inspecteerden het bom
gat en kwamen tot de conclusie dat de bom
zoover in den grond was weggezakt dat zij
niet meer te benaderen was, waarna de
bewoners weder in hun huizen mochten
terugkeeren.
In den avond van 27 Dec. te 9 uur werd
de gemeente nogmaals opgeschrikt door een
vl egeraanval. Vijf verschrikkelijke slagen
weerklonken, zoodat ieder dacht dat zijn
eigen huis was getroffen. De bommen ble
ken ingeslagen te zijn in de Dijksteeg. Een
der bommen was precies midden* op den
weg terecht gekomen en had de geheele
weg ter plaatse weggeslagen. Een gat van
vier meter diepte stremde het verkeer met
den Meeuwenschendijk. E n der naastbijge-
legen huisjes was tamelijk beschadigd. Te
vens was een aterleidingbms gesprongen
en werden eenige vruchtboomen ontworteld.
Tegelijkertijd werden een aantal brand
bommen uitgeworpen in de buurt van den
Meeuwenschen dijk, welke echter geen
schade hebben aangericht.
28 December ploft-n eenige bommen
neer achter het k.steel. Op het kasteel sloeg
een granaatscherf door het keukenraam,
sprong tegen een binnenmuur, vandaar te
gen een andere muur en kwam tenslotte
in de gootsteen terecht. De volgende dag
ontplofte nog een tijdbom in hetNnorder-
veld.
Op 30 April begon ook hier de bekende
staking als protest tegen de duitsche over
heersching. Er ontstond eenige beroering
onderling, omtrent al of niet melklevering
aan de fabrieken. Na wijselijk overleg werd
de even verstoorde rust weder hervonden
en konden de gedachten opnieuw gezamen
lijk op den gemeenschappelijken vijand
gericht worden. De duitschers hebben hier
niet, zooals op eenige andere plaatsen, in
gegrepen.
Omstreeks Mei 1944 waren hier veel zg.
onderduikers ondergebracht. Er werd wel
eens jacht op hen gemaakt doch in den
regel zonder resultaat. Op 14 Mei deden
de duitschers evenwel plotseling een inval
in het dorp en vielen hen helaas 2 studen
ten, jongelieden van elders, in handen. Zij
konden jammer genoeg niet rmer ont
vluchten en werden naar het kamp te Vught
overgebracht (volgens thans binnengekomen
berichten is een van hen in mitschland in
een kamp door uitputting gestorven).
Op 14 Juni werden nogmaals bommen
uitgeworpen. Niet minder dan 25 stuks
middelzware bommen kwamen terecht in
een weiland Zuidelijk van het dorp, waar
zij veel schade aan de landerijen toebrach
ten.
Op Dinsdag 5 September kwamen ook
hier de geruchten binnen over spoedige
vrijmaking van het land. Men hield zich
echter kalm, temeer oaar hier nog steeds
soldaten aanwezig bleven. Ook de duit
schers zelf meenden dat hun plaats binnen
enkele dagen door Tommy's zou worden
ingenomen, en oogenschijnlijk treurden zij
er niet over. Het werd helaas anders. De
rampen moesten nog komen.
Eind September verplichtten de duit
schers de inwoners tot werkzaamheden aan
de Heusdensche brug. Slechts schoorvoetend
werd hieraan voldaan.-
Op 23 October werden e?nige schepen
welke aan den Meeuwensche loswal lagen,
door vliegtuigen beschoten, met gevolg dat
een vrouw gewond en een kind gedood
werd.
Eind November trokken de Duitschers
plotseling af en men hoopte reeas dat het
verder klaar zou zijn. 30 November ver
scheen echter weer een kleine groep en wel
de zg. frontsoldaten.
(Wordt vervolgd).
Dinsdagmiddag half drie, vond in
het gemeentehuis een vergadering plaats
van Burgemeester en Wethouders, in
welke vergadering Burgemeester Stee
mers afscheid nam.
Na opening las de Secretaris het be
treffende besluit voor, waarin het ont
slag, dat reeds tegen 1 Juli was aan-
gevraag, op eervolle wijze op 1 Aug.
werd verleend.
Hierna sprak de Burgemeester als-
volgt:
Geachte Dames en Heeren.
Aan een Ministriëel besluit, waarin
Burgemeesters van 65 jaar en ouder
worden verzocht hun ontslag aan te
vragen, heb ik gehoor gegeven. Zooals
U bekend is diende ik den 1ste Juni
j.l. mijn verzoek om eervol ontslag in
en werd mij zulks d.d, 27 Juli eervol
verleend, ingaande per 1 Augustus a.s.
Nu is het de laatste dag van mijn
loopbaan als Burgemeester van Heus
den daar en wensch ik van U afscheid
te nemen als Burgemeester. Alvorens
U de hand tot afscheid te drukken,
gevoel ik het mijn plicht, woorden van
warmen dank te uitten aan zoovelen
die direct en indirect mij bij 't uitoe
fenen van mijn ambt behulpzaam zijn
geweest.
Dit geldt wel in de eerste plaats aan
de leden van de Raad, zooals die tot
vóór het uitbreken van den oorlog was
samengesteld en huu plichten als Raads
leden volgens de Nederlandsche Ge
meentewet konden uitoefenen. Zij allen,
en het dagelijks bestuur van de ge
meente, het college van Burgemeester
en Wethouders en de Secretaris betuig
ik volgaarne mijn welgemeenden dank
voor den steun dien ik van hen mocht
ondervinden bij de uitvoering van al
datgene wat in 't werkelijk belang van
de gemeente, door mij geacht werd.
Ook aan het Secretarie-personeel
breng ik volgaarne dank voor den ijver
en nauwgezetheid waarmede zij hun
veelal zware taak hebben vervuld.
Mijn dank gaat ook uit tot de H.H.
Geestelijken van Heusden c.a., zoowel
de ZeerEerw. Heeren Pastoors als Zeer-
Eerw. Heeren Dominee's, die steeds
hebben medegewerkt waar noodig, door
hun Geestelijk Gezag het Burgerlijk
Gezag te steunen.
Gaarne ook mijn dank aan H.H.
Hoofden van scholen en Onderwijzend
personeel, voor hetgeen zij hebben bij
gedragen door hun onderwijs aan de
jeugd, tot vorming van nuttige men-
schen voor Heusden en de maatschappij.
Ook de Commandant en leden van
de luchtbeschermingsdienst, die vol
ijverig hunne moeilijke taak in de
oorlogsjaren, meer vooral ook vóór
den oorlog, met goed plichtsbesef heb
ben vervuld, mijn oprechten dank.
Evenzóo mijn hartelijken dank aan
de Danjes en Heeren van het Roode
Kruis, die zooveel menschlievend werk
hebben verricht, vooral tijdens de ramp
die het Stadhuis trof en ook voor de
hulp die ze verleenden aan de door
oorlogshandelingen getroffen mede
burgers. 1
Bijzonderen dank aan de Dames en
Heeren van de „H.A.R.K.", die door
hun menschlievend werk zooveel heb
ben bijgedragen om, waar noodig was,
en nog is, de door den oorlog geleden
materiëele schade naar vermogen te
miniseeren.
Ook gaarne mijn oprechten dank aan
de Heusdensche politie, n.l. de Bri
gade Marechaussee's onder Comman
dant Van Elderen. Zij hebben, voor
al ook bij de ramp van het Stadhuis
getoond, de Wet te kunnen handhaven,
maar ook getoond dit met groot be
leid te kunnen doen. Door hun op
treden is nog veel gespaard gebleven
in Heusden, hetgeen anders zeker ver
loren was gegaan.
Gaarne mijn dank aan de diverse
vereenigingen, die zooveel hebben bij
gedragen tot veraangenaming en ver
sterking van het sociale- en cultureele-
leven in de gemeente. „Heusdens Be
lang" en Heusdensche en Herptsche
fanfares hadden hierin wel een groot
aandeel.
Maar in bijzondere mate voel ik mij
dank verschuldigd aan alle ingezetenen
van Heusden, die zich bij de ontzet
tende ramp, welke de stad heeft ge
troffen en wel door laag en beest
achtig Duitsch oorlogsgeweld zoo'n
waardige en fiere houding hebben aan
genomen. Vooral in de eerste dagen
na de bevrijding, toen zij in hun groote
droefenis toch nog zoo krachtig' heb
ben mede gewerkt, om de slachtoffers
welke onder de puinhoopen van het
Stadhuis hun leven lieten uit te graven,
om ze daarna naar hun laatste rust
plaats te kunnen vervoeren. Dit blij
ven bladzijden in de geschiedenis van
Heusden, welke getuigen van de beste
burger-deugden en gemeenschapsge
voel.
Het bezoek van Hare Majesteit de
Koningin en Hare Koninklijke Hoog
heid Prinses Juliana aan Heusden, het
welk ons nog zoo versch in het ge
heugen ligt, en zoowel voor de bur
gerij, als voor mijn vrouw en mijzelve
een buitengewone eer is geweest, mag
zeer zeker wel in verband worden ge
bracht met hetgeen ik zoojuist memo
reerde, t.w. de kranige en echte Ne
derlandsche houding van Heusdens
bevolking in tijden van gevaar en groote
nood.
Nu ik naar mijn beste weten aan
allen mijn dank heb uitgesproken die
mij in de jaren van mijn Burgemees
terschap terzijde stonden, wil ik nu
iets omtrent mijzelf zeggen.
Bij mijne benoeming als Burgemees
ter, den 7den Januari 1938, Stond het
vast, dat, gezien mijn leeftijd, ik niet
zou kunnen worden een Burgemeester
voor de gemeente Heusden, die bij
zijn heengaan zou kunnen bogen op
een 25, of zelfs nog méér-jarige dienst.
De gevolgen van den oorlog maakten
dat ik reeds den 29ste October 1941
op staanden voet door den Duitschen
bezetter werd ontslagen. De reden
hiervoor zijn U allen bekend. Mijn
Vaderlandsliefde vroeg dit offer, het
welk ik gaarne bracht, doch anderzijds
was het voor mij een groote desillusie,
gedurende 3 jaren uit mijn gemeente
gestooten te worden. In mijn gedachten
leefde ik met de Gemeente mee, en
was in staat clandestien, zoo onge
veer om de 14 dagen het contact met
velen in de gemeente te onderhouden.
Toen de bevrijding van Heusden
een feit was, hoewel onder de droeve
omstandigheden, was ik reeds den 6en
November ter plaatse, om weer als
Burgemeester van Heusden mijn ambt
te gaan vervullen en naar mijn beste
vermogen te trachten de gevolgen van
het oorlogsleed, met behulp van velen,
zooveel in mijn vermogen was, te
boven te komen. Hoe ik daarin ge
slaagd ben, laat ik U ter beoordeeling.
Alvorens te eindigen, uit ik de wensch
dat Heusden met Gods Hulp en onder
leiding van den nieuw te benoemen
Burgemeester, spoedig de gevolgen
van dezen oorlog te boven moge komen
en in groei en bloei zal toenemen.
Lang leve Heusden c.a.
Wethouder Verhoeven, die den schei
dende Burgemeester hierop toesprak,
memoreerde de goede verstandhouding
die steeds tusschen Raad, College van
B. en W. heeft bestaan, zeker er be
stond wel eens verschil van meening,
doch steeds werd getracht het beste
voor de gemeente en zijn bevolking
te zoeken. Hij dankte den Burgemees
ter voor de goede leiding bij de ver
gaderingen en verder voor alles wat
deze in zijn 7y2-jrrige ambtsperiode
in het belang van de gemeente heeft
gedaan. Niet alles wat men gaarne
had verwezenlijkt kon worden tot stand
gebracht, immers reeds 2 jaar na de
infunctietreding brak reeds de wereld
oorlog uit, die aan alle plannen een
einde maakte. Nietemin is heel wat
tot stand gebracht, de wegen, die in
erbarmelijken toestand verkeerden zijn
tijdens Uw ambtsperiode in uitsteken
den staat gebracht, terwijl nog meer
dere verbeteringen stonden op het
programma. De toren van Hedikhuizen
werd in Uw ambtsperiode gerestau
reerd, plannen voor de restauratie van
den ouden toren te Herpt waren in
een vergevorderd stadium. Het ruwe
oorlogsgeweld heeft al deze en verdere
plannen onmogelijk gemaakt of ver
nietigd.
De bevolking van Heusden zal den
Burgemeester dankbaar blijven voor
wat hij voor hen heeft gedaan. Spr.
hoopt, dat als men een beroep op de
hulp of medewerking van Burgemeester
Steemers zal doen, dat men dit dan
niet tevergeefs zal doen.
Secretaris Van Delft dankte den
Burgemeester ook namens het verdere
gemeente-personeel, voor de goede ver
standhouding die steeds tusschen dit
personeel en Burgemeester Steemers
heeft bestaan.