Di leugen over Nederland
Hooge Schuilplaats
Officiëele mededeelingen
waarin opgenomen„KIEUWSBLAD voor het Land van Heusden en Altera, de Langstraat en de Bommelerwaard"
2E JAARGANG. NO. 79
MAANDAG lO DECEMBER 1945
Ürf>
t
U«D VAN AI.UNA
Uitgever: K. VELTMAN te Drunen Algemeen Redacteur: J. H. ROZA te Heusden Drukkerij: FIRMA L. J. VEERMAN te Heusden
Verschijnt Maandag en Vrijdag Abonnementsprijs: f 1.95 per 3 maanden; per week 15 ct.losse nummers 10 ct. Advertentiën 20 cent per regel
Advertentiën en berichten worden ingewacht: Voor het Maandagnummer tot Zaterdagmorgen uiterlijk 10 uur; voor het Vrijdagnummer tot Donderdagmiddag uiterlijk 2 nar
5 jaar in een toren
Ergens bij ons in de buurt is een
winkel. Een gewoon winkelhuis met
een groot étalageraam, tusschen ande
re winkelhuizen.
Er is niets bijzonders aan dit huis,
behalve dit eene: er staan planken
voor het spiegelglas, en door het glas
van de deur ziet men binnen een tim
merman aan het werk. Die timmerman
verbouwt er, want de eigenaar van
den winkel is in zijn zaak terugge
keerd.
Men had mij deze winkel gewezen
en ik ging er naar toe. De man wist
dat ik komen zou en wist wie Lk was.
Vragen was dus niet noodig. Hij ver
telde
Ja, hij is de bewuste, en dat wat
van hem verteld wordt is waar: hij
heeft met zijn vrouw en kind samen
van Juli 1942 tot Mei 1945, 3 lange
jaren, in een kerktoren geleefd. Wiel-
ke toren en van welke kerk? Och, het
is een zaak, die er weinig toe doet.
Laat het genoeg zijn, dat drie jaren in
©en toren verborgen zitten heel wei
nig menschen overkomt en voor de
verborgenen een eindeloosheid is. Want
drie jaar lang opgesloten zitten, het
zij gevangen, hetzij voor eigen lijf-
behoud, is een ontstellend lange tijd,
waar men oo1c verborgen zit. Maar
hoe lang moeten drie jaren wel duren
ki ©en toren, waar men zoo hoog bo
ven de menschen is en waar men uit
de kleine vensters en de galmgaten zoo
ver en ver over de menschen wereld
kijken kan? Daar gevangen gezet te
worden, moet ondragelijk boven het
ondragelijke zijn.
De man vertelt er mij van met
heel weinige en heel sobere woorden:
Och, het was niet zoo erg. Niet zoo
erg, bij wat velen van de zijnen is
overkomen. Bij dat vergeleken is het
bijna niets en zou men zich afvragen
of het wel de moeite waard is er over
te spreken. Dit kleine in een wereld
die zijn dooden bij miljoenen telt...
In die maand, in het midden van
1942, toen de geschiedenis van Ahasver,
de wandelende Jood zijn jongste en ver
schrikkelijkste herhaling vond, is het
hem gelukt te verdwijnen. Toen de an
deren, die geen schuilplaats haddien
gevonden, over gansch Europa stier
ven zat hij daar en bracht er het leven
af.
En daarmee is het simpele verhaal
al bijna geheel verteld, voor het is
begonnen. De menschen die hem daar
brachten en hem verzorgden waren goed
voor hem. Ze brachten hem eten en
troost en valsche papieren, die hem
geruststelling gaven en waarvan hij
ook nu nog niet weet, dat ze hem
geen oogenblik geholpen zouden heb
ben, wanneer hij ze ooit noodig zou
hebben gehad. En verder heeft hij'
«laar gewacht en was op een dag Idle
•orlog uit. Zoo simp©l was het en 3om
•envoud^g.
En toch, h«t was niet zoo simpel
•n niet zoo eenvoudig. Ik z'ne biet
aan zijn wezen, ik hoor het achter
zftjn woorden: het was »oms moeilijk,
het was soms bang. En of hij nooit
opstand heeft gekend, nooit verschrik
king? Hij antwoordt niet, maar ik zie
het aan zijn oogen: hij heeft ze ge
kend, opstand èn verschrikking.
Er was een middag, kort voor de
groot© November-razzia's. Hij was al
leen. Zijn vrouw was met het kind
omlaag en de woning van den koster
binnengegaan. Zij kon dat wagen, zij
was blond. Maar hij was dat zit en in
die hooge, dik ommuurde schuilplaats
moe. Hij kon het er niet meer uithou
den, voelde zich gevangen. De ruwe
steenen van de wanden, opklimmend
zoo hoog, zoo hotog, de met spinrag
bedekte galmgaten daarboven, hij voel
de ze als een bedreiging, ze stonden
tegen hem op. Hij moest er uit, er
uit.
Hij maakte het luik in den vlo^r
open, liet de ladder zakken en klom
omlaag. Hij oper.de deuren in dikke
torenmuren en kwam op de orgel-
ga'.erij, naast liet orgel uit. Hij stond
er hoog en alleen in een kerk op
een weekdag. De banken en de paden
beneden, de kancel tegenover h>em, het
was alles leeg, keg en stil. En het
was groot, het suggereerde ruimte, on
eindigheid. De man daar op de or
gelgalerij ademde er van op. Hij adem
de vrijer en vrijer, want hier was voor
hèm de wereld in al haar breedte,
hier was voor hèm ruimte genoeg. Er
was zooveel ruimte, dat hij misschien
bijna even lachte en even bijna gelukkig
was. Zeker is, dat hij nog een paar
stappen vooruit deed, en over den
rand van d© galerij omlaag keek op het
kerkpad
En daar, op dat kerkpad, heelemaal
alleen, midden in de groote, stille kerk,,
speelde zijn kind. Het zat er en speelde
zoo verzonken aandachtig met iets, hij
wist ni©t wat, dat het in «de Ih'andjes
geklemd hield, als alleen maar ©era
kind kan do©n. En juist, toen hij zich
de groote weelde wilde veroorloven, om
zoomaar luid iets tot dit kind te zeg
gen, zoomaar te roepen, zonder die
eeuwige fluistering... toen:
Stemmen in de gang. Driftige stem
men en stappen in den gang, die leid
de van het kostershuis tot de kerk.
D© koster gespannen, angstig spre
kend, maar luid toch als e©« waar
schuwing:
„Wapens? Ja maar, er zijn geen
wapens in de kerk. Er zijn hier geen
wapens. Je zult hier niet© vinden. Hoe
kom j© er toch bij!"
Dan andere stemmen. Stemmen Yan
duitsche soldaten. S.D., Grüne Polizei!
„Ach was! Wir wi#s©n es besser.
Mach auf die Tür!"
En de deur gaat open en nog voor
hij de gruwelijke verlamming heeft kun
nen overwinnen, die hém bij het eerste
geluid overviel, stappen met dreunen
de laarzen een zestal -soldaten de kerk
binnen, verspreiden zich en beginnen
te zoeken bij het eerste waar hun oog
op valt. Als een angstschok dringt het
tot hem door: ze kijken nog niet naar
boven, ze kijken nog niet naar boven.
Weg, hier weg! Maar hij kan niet
meer weg. Hij kan de schuilplaats niet
meer bereiken en hij bukt en glipt,»
hij weet zelf niet hoe, over de galerij1
naar het orgel en hult zich daar in
een gordijn. Een gordijn, dat hem maar
half omsluit en dat trilt en beeft door
zijn van ontzetting bevend en trillend
lichaameen gordijn, dat schokt en
bonkt als had het ook zelf leven.J
door het schokken en bonken van zijn
hart. Ze zullen hem vinden en hij zal
sterven, sterven hier!
Twintig minuton. Minuten, die eeu
wigheden werden. Minuten, die doo-
dend waren, terwijl hij toch leven bleef.
20 minuten zoo lang en zoo verschrik
kelijk, dat men God bidden zou, dat
dit de laatste mocht zijn. Angst voor
de dood» die elk oogenblik komen kan
en d.ie men weerloos moet wachten»
is vr©eselijk. Het is een der dingen van
onze aarde, die men niet vertellen
kan, maar die spreken uit oogen en
stem van elk dergenén, die deze angst
hebben moeten dragen, ook al is het
jaren daarna.
Van h©t verdere weet hij niet veol
te vertellen, maar ik zie het gebeuren
door zijn woorden heen. Hij hoorde,
hoe beneden in de kerk een soldaat zijin
kind, dat schreien ging, ontdekte en
het opnam. Hij hoorde hem vragen, van
wie dit kind was en hoe het in de
kerk kwam, en bij zijn angst om zich
zelf kwam ook nog de angst om zijn
kind. Toen hoorde hij de kostersvrouw
met rustige s em haar groote, door
engelen gezegende leugen zegglen: Dit
is het kind van mijn zus.er, die in Nij
megen woont. De papieren -heb ik
in mijn huis.
Twintig minuien later, toen alles in
de kerk was onderzocht en omgekeerd,
dan nog eens onderzocht en omgekeerd,
sloeg de deur dicht en keerde de stiLe.
Toen wankelde hij als in een droom
weg van het gordijn aaar de muur en
drong als m©L een scnreeuw het won
der tot hem door: Ze hadden hem niet
gezien. Hij zou leven, ook nog na dit.
Hij is «r mee klaar en ik Kriik. En
als ik geknikt heb ga ik niet weg,
maar stel een vraag: Ik zeg:
„Er is ook ©en kind geboren daar
bij U."
Ik zeg ook: „Hoe was dat?"
Want ik ben immers een reporter,
een op sensatie beluste, die, voor zoo
veel per woord, emotietrillingen moet
brengen voor een op zóóveel procent
gesteld percentage van zóóveel duizend
lezers van de krant. Wee de wereld, die
mii deze taak heeft opgelegd, en mij
bij den zang der liefde zou laten ver
hongeren, want die zang zingen aal
ik toch! Al moet ik er voor over
bergen van alle dagnieuws rijden, en te
toonen ervan uit de «teenen van de
s©nsatie slaan.
Hij knikt op mijn vraag, maar hij
antwoordt ni©t en kijkt mij voorbij'.
Hij glimlacht, ©n als ik omkijk, zie
ik een blond, fleurig kind van even twee
jaar, dat, innig verdiept, in de krullen
zit, midden op den vloer. En aan
het einde van die vloer, op dien drem
pel, staat een kleine, jonge vrouw,
di© met glanzende oogen toekijkt, en
om wier mond in een stille, verheer
lijkt© glimlach, de groote aanbidding
beeft.
Zoo is h©t daar dan, en ik, de ora
nieuws en gebeuren gaande, kan ophou
den en toezien. Want hier is opeen»
het oogenblik van het groote en schoo-
ne en bij dit oogenblik vraagt men
niet. Ik weet nu alleen: het is waar,,
er is daar een kind geboren. Op een
nacht is een dokter gekomen en hei
melijk de kerk binnen gegaan. Hij is
de ladder opgeklommen, en onder de
leege klokkestoelen, terwijl buiten de
hooge galmgaten de sterrenhemel'heeft
toegekeken, is daar het wo»cter «ter
aarde weer eens gebeurd.
Ik do© een paar stappen en hurk
bij het kind neer. Het kijkt naar mij op:
het heeft glanzende oogen en ik zie)
den mensch van morgen. Of de mensch,
zoo hij dan eindelijk, door leed en
slagen, door gevangenschap en coln-
centratiekamjDen, door granaten en oor
logschepen, door vliegtuigen en atoom
bommen heen, eindelijk, eindelijk eiensi
zal zijn: een kind, een verinnigde, die
glanzende oogen heeft.
Dan sta ik op en ga weg hier. Ik
heb een mensch „geintervieuwd". Het
is op een vreemde manier gebeurd*
want ik heb slechts een kejer 'een'
vraag gesteld. Het doet er niet loe.
Ik vond, wat ik noodig had: achter
d© dingen den mensch. De mensch,/
die zei
„Het was niet zoo erg. Daf moet
U niet denken. Er zijn zooveel ande
ren geweest, die niet teruggekomienl
zijnwek geen medelijden met mij."
Het is misschien ook niet zoo erg)
geweest. Wie zal zegglen, wat ergl
is voor een mensch en wat niet. Era
wat zal erg zijn, als men na dit
eirge. nog zóó naar een kind kijken
kan. Ook dat wieiten wij niet. En ook
dat doet er niet toe. Ik ga met ©era
handdruk weg. Wij hebben elkaar ont
moet en gaan nu weer uiteten en ieder
verder onze weg. Misschien ook, dat
wij, al ontmoet nooit meer de eera
den ander, samen verder denzelfdeni
weg zullen gaan. Wie, die bij zijn ho
pen daarop ook »og het weten tnj zich'
dragen zal
Eén ding is zeker, dat het zou
kunnen. Als ïk weer buiten b©n, kom!
ik langs een toren, die hoog, slank
en sterk opklimt boven de straten uit.
Zijn trans luistert naar Gods klanken*
zijn spit# r©ikt naar de Oneindigheid. ..j
PETER VAN ANDEL.
DISTRIBUTIE VAN KLOMPEN.
Met ingang van 10 Dec. a.s. wordt
de mogelijkheid geopend op plaatse
lijk n*ader te bepalen dagen bij de
distribuLediensten aanvragen om klom
pen in te dienen. De uitreiking der bon
nen op deze aanvragen zal, voor zoover
betrokkenen in verband met den beperk
ten voorraad reeds direct voor klom
pen in aanmerking komen, van 1 Jan.
a.s. af plaats hebben.
Er zullen afzonderlijke bonnen in
gebruik worden genomen voor hooge
en lage mans- en vrouwe nklorn pen,
hooge en lage halven, hooge en lage
dri©!ingen en hooge en lage dopjes.
Wanneer niet onmiddellijk bij de eer
ste uitreiking een bon is verstrekt, zal
deze bij een der volgende uitreikingen
worcten uitgereikt. He. is derhalve niet
noodig te kens ©en nieuwe aanvraag
in t© dienen.
L©n aanvraag kunn©n alleen indie
nen zij, die bij het verrichten van
hun arbeid hoofdzakelijk op het dra
gen van klompen zijn aangewezen, te
w©ten: hbattoirpersoneel, arbeider#
brouwhuis, arb©dcr# chemische bedrij
ven (zoutzuur, zwavelzuur, ammoniak-
zuur), asphalt eerder#, Bierbrouwerijen,
dekknechten binnenvaart, granietschuur-
ders, houtarbeiders c reo so tee r bed rij -1
v©n), kuipers, landbouwers, landarbei
ders. reinigingsdiensten, scheepstimmer
lieden, schipper# (b'nnenvaart, vervoer
van mest en groente), schippersvrou
wen. smeden (geen goud- of zilversme
den of gereedschapmakers), steenfabrie
ken, (ïorrierijders), ter razo werkers,
trommeid rijvers, tuinbouw- en tuiniers-
bedrijven, veedrijvers, viee teeltb<edrijWen
visschers (uitslu'tend zee-), voorslagers,
voorsmelden, wasscherij, bediende per
soneel van waschmachines, zoutbedrij-
ven. zuivelbedrijven.
Dit geldt zoowel voor mannen als
voor vrouwen, indten deze laatsten daad-
wérkelijk zoodanigen arbe:d verrichten.
De aard van de verrichte werkzaamhe
den moet uit het aanvraagformulier
blijken.
Aanvragen om klompen ten beho«v©
van kinderen moeten vergezeld zijjm
van een advies van den Dienst van1
Sociale Zaken der gemeente of van,
het schoolhoofd.
Handelaren in klompen moet©» de
van het publiek ontvangen klompen
bonnen opzenden aan hun leveranciers,
waarna deze klompen zullen afteveren.
Die klompenfabrikanten moeten dei
van de handelaren ontvangen bonnen'
inleveren bij den distributiedienst. De
bonnen moeten, gescheiden naar da
soort, op afzonderlijke opplakvelteu ge
plakt wordten. Inlevering dient te ge
schieden met een ontvangstbewijs MD
34202. De klompenfabrikanten zul
len toewijzingen van materialen ter ver
vaardiging van klompen ontvangen. Zij
moeten deze toewijzingen via de rayon
leiders der Vakgroep Klompeniaduetria
toetenden aan de Bedrijfsgroep Hout
industrie. Vragen omtrent de h«rbie-<
voorrading m©t hout móeten worden
gericht aan de rayonleiders «Ier Yak-<
groep Klorapeniuduatm.
Bij h©t proces te Neurenberg, heeft
d© Britsche openbare aanMJaghr Sir*
Hartley Shsaweros# in e«n gederailleerd
overzicht de duitsche acties en verkla
ringen aangetoond, die liggen tusachon
d© zes jaren van Hitiers greep naarf
de macht en het uitbreken van den
oorlog. Hij wild© daarmede aantoo-
nen, dat de duitsche acties tegen Polerr^
Nederland, België en Luxemburg, N©or-«
wegen, de Sowjet-Unie en ander© lan
den lang voorbereide aanvalsdad«n wa
ren, welke werden gesteld in strijd
met het internationale recht, zooals)
dit ook was neergelegd in verdragen,
tot welke Duitschland na het aan de
macht komen van de nazi's was toege
treden.
De duitsche operaties tegen het Wes
ten o.a. Nederland, waren aanvank«Lijk
vastgesteld voor begin November '39,
De Britsche aanklager zal het tribunaal
een serie van 17 brieven overleggen.,
->-
1