Folklore rond ^er§imi$.
zijn voorradig:
KERST- en NIEUWJAARSKAARTEN In ruime sorteering
TWEEDE BLAD
Een Kerstlegende.
NIEUWSBLAD voor het Land van Hensden en Altena, de Langstraat en de Bcmrelerwaard
behoorende bij het
No. 6426 MAANDAG 23 DECEMBER 1946
In den stil-stralenden nacht van
Efrata's veld werd vrede verkon
digd al den volke. d.w.z. de in
tieme vrede des gemoeds. Deze
vrede is de groote steun bij het
verwinnen der levensmoeilijkheden.
De viering van het Kerstfeest
gaat terug tot diep in het grijs
verleden en het nieuwe jaar ving
eertijds wel aan op 25 December!
Bracht Christus' komst niet een
radicale ommekeer in het leven
der menschen
Er is moeilijk een feest aan te
wijzen, waaromheen zooveel folk
loristische gebruiken geweven zijn
als om het Kerstfeest. Oudtijds
werden op Kerstavond geschenken
rondgebracht bij kennissen en
vrienden, maar de Overheid zag
daarin een „heidensche gewoonte"
en verbood derhalve dit gebruik.
Toch is tot op den huidigen dag
het Kerstgeschenk in eere geble
ven.
De Zweden verpakken het ca
deautje zoo dwaas mogelijk en lie
ten heW dan door verkleede per
sonen thuisbezorgen.
De stadsregeering van Kampen
verbood strengelijk het op Kerst
ave nt ghelt senden of brengen in
enighs mans huis", en er werd een
boete op gesteld van „tien pond".
Andere gebruiken hadden een ma-
gischen inslag en deze riten had
den tot doel om het nieuwe jaar, dat
zoo pas begonnen was te steunen
in zijn loop en ook den loop der
zon te stimuleeren. Lichten werden
daartoe aangestoken en helle vuren
gebrand, en ommetochten of pro
cessies gehouden, die dezelfde rich
ting hadden als de zonneloop. De
vuren wezen op den ouden heiden-
schen zonnedienst. In het branden
der vuren sloop ook een animis
tische gedachte in: het diende te
vens tot afweer van booze geesten.
Deze zijn de vijanden der zon, want
ze probeeren haar in haar loop
te stuiten.
Doch de dagen lengen en het
licht overwint. Is dat geen oor
zaak tot vreugde
I11 de nachten van Kerstmis tot
Nieuwjaar of Driekoningen liet de
nachtwacht zijn eentonigen roep
door de stille straten klinken: ,,12
heit de klok! De klok heit 12!"
En gedurende deze „heilige nach
ten" (bij de oude Germanen)
,,zong" hij ook zijn nachtwachts
lied, dat nog tot in de vorige
eeuw in Amsterdam werd gehoord.
In 's-Hage had men in 1868 een
nieuw kerstvermaak" uitgebracht,
geen nachtwachtslied, maar bazuin -
gescnal. De burgers der residentie
zouden in dén eersten Kerstnacht
een lieflijk geschal uit de hoogte
hooren neerdalen. De muzikanten,
die het geschal zouden maken, za
ten boven op den toren. En zij
hebben geblazen, maar de Ha
genaars hebben niets gehoord. De
duivel kan zijn streken nooit ver
geten: nu had hij met den wind
gespeeld en de klanken wegge
waaid. En de goede Delvenaars,
die niets wisten van dat nachte
lijk concert op ,,den Ilaagschen
peperbus" maar duidelijk een ver
hoorngeschal hadden vernomen,
zeiden in hun eenvoudigheid, dat
ze zeer verwonderd waren geweest,
dat de Tramway-omnibus nog zoo
laat reed, aldus het Handelsblad
van 1869.
Niet altijd was het volksgeloof
consequent, en de magische hande
lingen, die men verricht, spreken
mekaar wel tegen ook.
In Drente rust op den avond
vóór Kerstmis het spinnewiel en
de mannen, die op de lange winter
avonden, zich gaarne onledig hiel
ge-
het
den
den met breien, laten de breikous
anaangeroerd.
Wie het waagde toch te spin
nen 'twiel zou rusteloos om en
om blijven wentelen, zonder tot
slilstand te komen. Strenge contro
le werd geoefend door de godin
nen, die beloonden en straften.
Zoo geloofde men, dat in den
Kerstnacht precies om 12 uur de
tijd een moment stilstond en men
verge! eek dit met een steen, die
men in de lucht slingert, die, alvo
rens hij cjaalt, een ondeelbaar oo~
genb!ik stilstaat.
Het volk nam: aan, dat in den
Kerstnacht, op dit moment, „de
dieren kunnen spreken, de bergen
zich openen, de do oden opistaan
uit hun grav en en de geesten door
het luchtruim wandelen, terwijl in
die spanne tijds heil en ook leed
het mienschdom nader staan dan
anders".
Knielt het vee in Vlaanderen
op dit oogenb'ik niet neer en werd
men niet b ind als men ditschpuw-
spel wilde bezien? Verspreid is in
Gelderland het g'eloof, dat de bii
in de korf dan een zacht gebrom
doet hooren en dat de vlierboom
bloeit.
be Vlaamscbe schooljongens
brachten voor hun onderwijzer
kerstblokken mee, d'e bestemd wa
ren voor het haardvuur. In een
hal ven kring rond het v uur
schaard, zongen de kleinen
„kerstliedje"
„En we zitten zaïmen al bij
haard,
En eten koeken met pruimetaarL".
Ce kerstboek bleef zeer lang 'in
zwang. Hij herinnert aan de hei-
denscbe offerkoeken. Groot en
zwaar waren, d'e 'koeken soms,
heerlijk met witte suiker bestrooid
en opgevuld inet rozijnen, prui
men, sucade, enz. 1
Twee keer per jaar had het bak
ken der koeken plaats, en wel met
Paschen en met Kerstmis.
In de '15e eeuw vaardigde de
Zwolsche stadsregeering echter
een keur uit, waar bii «ze verbood,
„grooter wittebrooden te bakken,
dan tot een bepaalden prijs".
Eigenaardig was de Kerstfeest-
viering' in Delft in het jaar' 1498,
waar van de priesters geschreven
staat, dat zij „tot «yerscbeyden doe-
ren der kereken te pairde inne
quarnen rijden, elx met «zijn gesei-
scap vergaderende in 't midden
der kereken ende unten .«groeten
orgel waren Engelen, singende
Gloria, in excel cis ende beneden
lagen die harders ende speelden
en de doer kwam «een sterre scie-
tende van after uut <dje kereke nae
thoeck outair toe, ende bleef
dair sta en, wijzende dje drie conin-
glhen, den n euwjen gheboren co
rn nek tweldk g'hemaect was mit
levendiglbe personen upten hogbe
outair".
Schoone legenden bestaan er fn
verband met het Kerstgebeuren.
Ze teekenen ons de natuur als zich
bewust te zijn van het feit van
Kerstmis.
Te Heiland deielde, zoo luidt
e en Franse he liegende, „met de
dieren rondom Hem het hooi om!
er op te Leggen. Geen zach'te pe
luw of warme wollen «deken was
b(ij de hand om de doeken, waarin
Hji was gewonden aan le vullen.
Maar tusschen de sprieten van het
hooi bevond zich eenig veracht
onkruid, dat opgegroeid was tus
schen het gras in «de w;eide en met
het hooi in de schuur was verza
meld. De steng-els van het onkruid
luisterden naar het gezang 'der en-
geien. Ze werden bekoord door
de blijde lofzangen der herders-
En beseffende de heerlijkheid van
het teere kindeke in «de kribbe,
trachtten de onaanzienlijke on-
kruidstengiels Hem hun hulde te
brengen. Ze strekten h.un .stengels
uit, de rose bloesems gingen opeip
en langzamerhand weefde het on
kruid een kroon rondom het hoofd
van het Heilige Kind. Later zou
Jezus met doornen worden ge"
kroond, maar nu, in, dit stadium,
bedekte een krans van bloemen
zijn hoofd. Later zouden de men
schen Hem de wreede kroon van
den haat op het hoofd drukken,
maar nu, in de kribbe bracht het
nederig' onkruid Hem' hulde door
Hem met een kroon der eere te
versieren.. Het is Heilig .Hooi, zei
den de omstanders, toén ze het
opmerkten en sedert dien bleven
de aardige bloempjes dezen naam
behouden".
Volgens Waling Dijkstra brand
den de Friezen het kerstblok), be
staande uit een gedeelte boomstam
op het vuur gelegd, ien dienende
als achterwand van een groot
turf- en houtvuur. Zoo'n blok ver
brandde natuurlijk ze-er langzaam
en kon daarom gemakkelijk gedu
rende den heel en feesttij dv worden
gebruikt.
Lang bleef het gebruik vanz.g.
achteraanblo'kken gehandhaafd, al
werd dan op Kerstmis een nieuw
blok als zoodanig gebruikt.
Volgens een 13 de eeuwsehe
charter mochten de inwoners van
Sustenen do ode boomen. uit liet
bosch halen, omi die op den feest
dag' te verbranden. Wel dacht
Bondam, dat het kerstblok ,een
merkwaardigheid was uit Gelder
land, maar het was even goed
in Holland als Vlaanderen bekend
en tot in het .Zuidelijkst gedeelte
van Frankrijk wist men,, .wat een
kerstblok was.
De Engelschman, at op Kerst
avond zijri pudd:ng' en een „"Engel
se he Kerstavond zonder pud cl ng
is geen. Kerstavond, maar «een on
zin, een anachronisme".
Alle geuren van Arabic, zei ie
mand eens, vergoeden, den En
ge Iscbnian. d-en reuk der puddin
op Kerstavond niet en van de tafe
'der Koningin te Windsor, tot de
nederigste hut der arm sten jmoet
op Kerstavond de pudding! bran
den.
iOp IJsland beschouwt men liet
Kerstfeest als het feest der feesten,
ofschoon de viering er van slechts
met weinig vertoon plaats heeft en
de consumptie op dezen dagi tzjch
alleen bepaalt tot pannekoeken,
pap, gedroogd vleescb, wijn. (enz.
Voor het begin van den (maal
tijd leest de huisvader het Kierst-
verhaal uit' den Bijbel, .dfe op de
feesttafel tusschen twee branden
de kaarsen is geplaatst. Tie tafels
zijn open allen, d'e voorbii ko
men, de eenzame, moede zwervers,
vinden hier rust en d'e harten zijn
gezuiverd van wrok en nijd.
I11 het Heilige Land zelf, wordt
oip den. avond voor den Eersten
Kerstdag dienst gehouden, die aan
vangt om half elf.
In de kerk der geboorte staat
achter een gordijn een wieg met
het. Kerstkind in de dichte nabij
heid van 'het hoogaltaar. Straks
sch-uift oen 'hand het gordijn eer
biedig op zijide -en ,cle kerkjgangfer
kan een blik op de „Kerstkribbe,r
werpen.
Wanneer straks het „Kind"
wordt rondgedragen 'door bet
kerkgebouw, knielt de „gemeente"
aanbiddend neer. Anderen vertoe
ven. Jang1 'op dezen avond in de
Geboortegroteen open ruimte .in
de rots, die men aanneemt te zijn
de werkelijke plaats Jezus, ge
boorte. Gouden lampen beschijnen
de met marmer afgezette- «ruimte
en de nagebootste marmeren krib
be, als een stille 'hulde aan dien
geboren Godmensch.
Kerstmis spreekt van vrede ,en
vreugde en deze boodschap trekt
als een schoone fluistering dooi
de ze ruwe wereld.
In den Boekhandel van de Firma L. J. VEERMAN te Heusden
KERSTNUMMERS: Kompas, Libelle, enz. - KALENDERS
in diverse u i t v o e r i n g en. - KUNSTKALENDERS,
CHRISTELIJKE DAGKALENDERS, - GROOTE MAAND-
KALENDERS, speciaal voor Kantoren. - WEKELIJKSCHE
MEMORANDUMKALENDERS
Wederverkoopers genieten- korting
Thomas van Cantrimpré (13e'
eeuw), verhaalt ons een schoone
legende van het Kerstkind.
Er was eens -een monnik van
de Ord-e der Cisterciensers „vol
barm'herstich-eden". Op een win
terdag tóen het Brabantsche iland-
schap „overbel-eit was met snee",
reed deze monnik over oen stuk1
land, afgelegen van den «straatweg,
en „sich (zie), hi vant e,en kinde
kijn van alte schoenre 'gedaente",
dat drie jaar oud scheen te zijn-, „mit
groten hulen ende screyen gilleen
sitten inden couden snee".
Te monnik steeg' van zijn paard
en „omhelsde dat screyende kijnt"
en vroeg wat het deerde. Het kind
zweeg echter.
Toen vroeg' de monnik u,Waer
is dijn moeder? Hebstu. dijn moe
der verlor-en?".
Toen begon „dat kijnt tioch her-
teliker te scrijen" en tenslotte zei
liet„Och mi, och mi. waer om en
soude ic niet wenen 1 «Siestu niet,
dit ic arme hier alleen sitte inden
couden snee, en.de het ten is nye-
mant, die mi berbergen will"
Ee monnik nam toen dadelijk
het kind oq .„-ende cussedet ende
seide liefste kijnt en wilt niet
screyen, want ic wil .di dragen
totter h-erbergie ende laten di op
voeden". Toen evenwel de mon
nik met het kind in zijn armen te
paard wilde stijgen ,sprong het
snel uit zijn armen en men zagj
het niet want „dat was Christus,
der heiliger ioncfrouwen. Mariën
zoen". De monnik „viel hierom'
od der eerden en begon seer her
cel ic te screyen ende. te wenen,
ende doe hi lange al wenende ge
legen had, wert hi van sinen
knecht gesoclit ende ten lesten
gevonden". Men tilde heml te
paard en vervoerde hemi naar de
herberg en toen men hem vroeg,
wat toch de oorzaak van zijn
„screyen" was, kon hij de gansche
nacht niets anders seg'gen dan
„Och mi, goede kijnt, „Och mi,
goede kijnt, .waerom hebste mi
gelatenhoe heb ik dit ver
loren 1" Later heeft de monnik „dit
myrakel" anderen verteld.
Christus laat hier een irJensch
eèn oogenblik het zalige van zijn
Goddelijke nabijheid doorleven en
daarna moet zoo'n mensch wel
schreien, wanneer hij weer tot het
gewone leven terugkeert.