ïïès*. 72
g 15 September 1878.
1® Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
i
BINNENLAND.
Uitgever: ANTOON TIELEN te Waalwijk.
Tilburg-
G
- W a a 1 w ij k.
V.
Muziekuitvoeringen.
I ffepri
'j Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden 1,00, franco per post door
lv?het geheele rijk.f 1,15. Brieven, ingezonden stukken, gelden
- '-cïenz., Jranco te zenden aan den Uitgever.
Advertentiën 1 7 regels f0,60, daarboven 8 cent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentiëndriemaal ter
plaatsing opgegeven worden tweemaal in rekening gebracht.
Reclames beneden de rubriek Binnenland 15 cent per regel
vit. I
mm
'$|De tramway, hoewel in ons land tot he
den slechts in gebruik (het kleine traject
dc ik DelftDen Haag uitgezonderd) tot het ver-
f4 korten der afstanden in belangrijke plaatsen,
ïle fles is in andere landen sinds lang toegepast als
f6 middel van vervoer tusschen plaatsen, op
grooteren afstand van elkaar verwijderden
zeker is het dat hij vooral in vlak gelegen
landen, tot welke Nederlond bij uitnemend
heid behoort, een groote toekomst heeft.
Laten we daarom in korte trekken zijn
wording en geschiedenis eens nagaan.
Het geboorteland der tramway's is Noord-
Amerika, zooals de Eransche benaming che-
mins de fer Américains reeds aan
duidt. Daar werden zij het eerst in de
groote etablissementen en mijnwerken aange
wend en wel was het eerste begin het
leggen van houten langsliggers van doelma-
tigen vorm om minder weerstand te doen
ondervinden aan de raderen, die er zich op
moesten bewegen.
I Door de weinige, duurte van het hout,
daar ter plaatse bleven houten liggers, niet-
tegenstaande de groote slijtage en de onder
breking van het verkeer door het dikwerf
vernieuwen veroorzaakt, langen tijd in zwang.
Zij werden echter voor goed vervangen eerst
door gegoten ijzeren platen, den eersten oor
sprong der spoorwegen, en weldra door ijzeren
langsliggers van verschillende doorsneden, op
houten dwarsliggers bevestigd, de methode
thans nog bij spoorwegen en tramway's
meestal in gebruik.
N Bo Wij zien dus dat spoorwegen en tramway's
wat beginsel betreft, zeer veel met elkaar ge-
meen hebben. -Het hoofdverschil bestaat hoofd
zakelijk hierin dat voor de eerste bijzondere
wegen worden aangelegd terwijl de laatste
op reeds bestaande wegen gebouwd worden,
[0^ zonder het verkeer hierop te belemmeren
want worden nog zeer veel bij trams paarden
als bewegende kracht aangewend, ook stoom
is de toekomstige beweegkracht voor deze.
Het verschil is eigenlijk beter te zoeken in
het meer of minder belangrijke van het ver
voer want de grens tusschen tramway en
spoorweg vast te stellen zal dikwerf moeilijk
zijn.
Het kan niet van belang ontbloot zijn
■thans een oogslag te werpen op de tramway's
in den vreemde.' Zooals gezegd waren de
tramway's in Noord-Amerika sinds lang in
exploitatie eer men er aan dacht ze in Eu
ropa in te voeren. Hun spoedige uitbreiding
aldaar was vooral te danken aan dfe gemak
kelijkheid waarmede de concessiën verkregen
werden, die door het bestuur vau eiken staat
gegeven werdenzoodat ze niet van de be
slissing van de algemeene regeering te Was
hington afhingeniets wat de bureaucrati
sche moeilijkheden en langdradige verhande
lingen van minder omvang deden zijn.
Toch is daar alles wat tramway's betreft
wettelijk geregeld. Minimum en maximum
N;' der spoórwijdte en wagenbreedte, tarief, be
weegkracht, details van den exploitatie-dienst,
>T/.pu onderhoud, stallen en remises, alles is aan
VrvLl staatstoezicht onderworpen.
In Engeland, waar, evenals in Erankrijk,
ingeburgerd
lllh
de tramway's zich sinds lang
hebbenzijn de reglementen het meest in
gewikkeld en omslachtig. Een wet van den
9n Augustus 1870 (the Tramway art. 1870)
beheert de constructie en exploitatie. De
spoorwijdte moet die der spoorwegen (1.43.óm)
zijn, en'de beweegkracht paarden, tenzij een
bijzonder Parlementsbesluit het anders toelaat.
Oostenrijk heeft geen bijzondere wet voor
tramway's. De concessiën worden verleend
door het handelsministerie op den voet van
die der spoorwegenin den regel voor een
tijdperk van dertig jaren.
Ook Pruisen bezit geen regeling bij wet.
De trams vallen daar onder de reglementen
op omnibusdiensten, en zijn daarom onder
worpen volgens art. 37 der bondswet van
21 Juni 1867, aan de plaatselijke politie,
die de concessien verleent.
Spanje bezit de mildste bepalingen en ver
gemakkelijkt het worden der tramway's ten
zeerste. Het gouvernement geeft machtiging
tot het aanleggen niet alleen op zijn eigen
wegenmaar ook op die der provinciën en
op de straten der gemeenten. De wet tot
onteigening ten algemeenen nutteis hier
op de tramway's van toepassing. Belgie
bezit de beste en uitvoerigste bepalingen,
zoowel omtrent tramway's als secundaire
spoorwegen. Volgens de Belgische wetten
is het recht van concessie aan den staat, de
provinciën of de gemeenten naar gelang dat
de weg gelegen is op nationaalprovinciaal
of stedelijk eigendom; terwijl in Erankrijk het
recht van concessie door het gouvernement
alleen, en in alle gevallen voorbehouden wordt.
Bij ons wordt dit recht toegestaan door
den Minister van Waterstaat. De concessio
narissen verkrijgen de autorisatie hun weg te
leggen op de terreinen van den Staat, maar
zij moeten zich verstaan met de eigenaars
van al de andere in te nemen terreinen. Zij
mogen geen rails leggen in de bebouwde
gedeelten der gemeenten zonder toestemming
der plaatselijke besturen.
De Minister moet het transporttarief goed
keuren. De duur der concessie is verschil
lend; in onderscheidene acten van concessie
is hij tachtig jaar, ierwijl bij den afloop de
domaniale terreinen tot hun oorspronkelijken
toestand moeten teruggebracht worden.
Men ziet, bijna alle Regeeringen hebben
zich reeds ernstig met het punt van tram
ways bezig gehouden en wij hebben het met
genoegen geziendat onze tegenwoordige
Minister van Waterstaat zijn aandacht op
dit middel van vervoer gevestigd heeft, en
het in zijn plannen schijnt te liggen het
aanleggen van tramways te vergemakkelijken,
getuige het in Augustus 11. door hem inge
diend wetsontwerp. Dit wetsontwerp (wet
van 9 Augustus 1878, Staatsblad No. 124)
heeft welzeker ten doel den aanleg van tmm-
ways in ons land te bevorderen, getuige de
woorden in den aanhef^Alzoo wij in over
weging genomen hebben, dat hetwensche-
„lijk is den aanleg en exploitatie van spoor
wegen bestemd voor het vervoer met rollend
,zmaterieel van een beperkt gewicht en draag
vermogen en met eene beperkte snelheid te
bevorderen
Met deze omschrijving zijn niets anders
dan tramway's bedoeld.
TILBURG.
Concert door de Harmonie Orpheus" en hare
Licdertafel „Goirkes Zangschool", in de zaal
of tuin der N. K. Harmonie, op Zondag 15
September, 's namiddags 4 uur.
KAATSHEUVEL.
Matinee, op Maandag 16 September, voorm.
10 uur, door het Muziekgezelschap Euplionia;
bij den heer Chr. Monikers.
Matinee, op Woensdag 18 September, voorm.
972 uur, op de handboogschutterij Amcenitas,
bij Mej. de wed. Driessen.
LOONOPZAND.
Maandag en volgende kermisdagen Soiree door
eenige dilettanten van liet 2c regiment Huzaren,
bij A. Vermeer. Aanvang 8 uur.
BAARDWIJK.
Zondag 15 September, namidd. 4 uur bij N.
L. Dekkers, door de Harmonie „de Eendracht"
van B run en.
Denzelfden dag, namidd. 5 uur, koningschie-
ten op den Doelen „Eendracht maakt macht",
in het Vosje.
Maandag 16 September 1878, Matinee door
de Liedertafel „Aurora" met medewerking van
eenige muziekanten van het 2e reg. huzaren, bij
J. van Bijnen.' Aanvang 97s- Soiree ten 8 u.
De lessen aan de R. H. Burgerschool te
Tilburg zijn hervat met 28 leerlingen tegen 22
in den vorigen cursus.
Blijkens nadere berichten omtrent het
overlijden van Nobiling was er in zijn toestaud
reeds Zondag zulk een verandering gekomen
dat de geneeskundigen zijn spoedigen dood te
gemoet. zagen, waarna zij Dinsdag middag ten
12 ure verklaarden dat hij nog slechts weinige
uren kon leven. Zijns moeder is bij ontvangst
van dit bericht naar de gevangenis gekomen.
Overigens loopen de berichten zoodanig uit
een dat men er weinig of niets aan heeft.
Volgens den eenen berichtgever was het niet
bekend of de stervende nog iets had gezegd.
Volgens den ander was hij reeds des voor
middags geheel en al buiten kennis en deed hij
slechts nu en dan een onverstaanbaar gemom
pel hooren. Volgeus een derde is zijne moe
der „tot het laatste oogenblik" bij hem ge
weest volgens een vierde was zij tien minuten
vóór zijn dood vertrokken en was er verder slechts
een wachter bij hem gebleven. Terwijl de een
verklaartdat de rechter van instructie reeds
vroeger met de moeder is heengegaan zegt de
ander dat beiden bij hem zijn gebleven iot'de
wachter het overlijden had geconstateerd terwijl
weer oen ander beweert dat de rechter reeds
de komst dej: moeder vertrokken was.
ten ongeveer 3 ure was Nobiling
voor
Wat er van zij
bezweken.
LI. Zaterdag-middag zagen eenige personen
op de werf en (1e zweminrichting bij Dusseldorf,
dat aan de overzijde van den Rijn, bij het
Pappelwald, een man een meisje aangreep, het
wegsleepte, ïn de rivier wierp, op het kribbe-
werk ging staan en liet kind met het hoofd
onder water hield. Dadelijk gingen eenige per
sonen er op af, maur konden niet spoedig er
bij komen, zoodat de man tijd had om zich
uit de voeten te maken. Van het meisje be
merkte men niets. Eerst tegen den ayond, na
dat haar vader (een vischkooper) haar vermist
en vruchteloos onderzoek gedaan had, vond hij
zelf eindelijk het lijk tusschen de kribben. Het
meisje was bijna 14 jaar oud. Wie de moorde
naar was, bleef nog een raadsel.
't Is al akeligheid, wat men tegenwoordig
in de Londensche bladen te lezen krijgt. Onder
de passagiers aan boord van de stoomboot Cupid
was Dinsdag een drie-en-twintig-jarig jonkman,
Alfred Barnes, die met zijne twee-en-twintig
jarige zuster van Londen naar Woolwich reisde
om zoo mogelijk de lijken te vinden van eene
moeder, twee zusters en een broeder allen
bij het verongelukken der Princess Alice omge
komen. Barnes leunde achterwaarts tegen het
ijzeren hekwerk der machine. Op eens verloor
hij het evenwicht en viel tusschen de wentelen
de massa's metaal, die hem in een oogwenk
verscheurd en vermalen hadden. De rampzalige
zuster is thans de eenig overgeblevene uit een
kortelings nog gelukkig gezin van zes personen.
De gebeele burgerij te Rinteln, in Pruis-
sisch Hessen, is sedert September tegen wil
en dank genoodzaakt, vastentijd te houden. Er
is aldaar een slachthuis opgericht, onder bepa
ling dat, te beginnen op 1 dezer, nergens ander
in de stad geslacht mag worden dan in dat ge
bouw. De slachters willen dat niet en hebben
daarom onderling besloten, niet meer te slachten
voordat zij het weder in hun eigen slachtplaat
sen mogen doen. Vandaar dat er sedert den
genoemden datum geen vleesch meer te krijgen
was. Natuurlijk houdt het Gemeentebestuur
zich aan de verordening. Daar nu de slachters
hoorden dat er vleesch van buiten zou worden
ingevoerd, zijn zij met knuppels gewapend op
weg gegaan, om dien toevoer af te snijden. De
ondernemer heeft het daarom raadzaam geacht,
met zijne vracht weg te blijven, en zoo zat men
bij de afzending van dit bericht nog altoos zon
der vleesch.
Een jong geneesheer, dr. Kinnetli, die
zijne speciale studie von krankzinnigen-behande
ling gemaakt had, en als zoodanig in het ge
sticht te Baltimore werkzaam was, had onder
zijne patiënten aldaar een meisje van zeventien
jaren gekregen dat hem buitengewone belang
stelling inboezemde om den 011 verklaarbaren,
zonderlingen aard van bare krankzinnigheid. Zij
meende namelijk, dat zij gehuwd was geweest,
en haar echtgenoot, terwijl hij sliep, den hals
had afgesneden. Dat denkbeeld, waarvoor geen
de minste grond was te vinden, beheersclite
haar echter geheel. Het gelukte dr. Kinnetli
haar eerst tot kalmte, en door voortdurende
zorgvuldige behandeling eindelijk tot helderheid
van geest te brengen, zoodat zij als herstelde
het gesticht verliet. Zij is later, in 1870, met
dien geneesheer in het huwelijk getreden. Acht
jaar lang leefde het paar hoogst gelukkig, geen
zweem der voormalige geestverstoring openbaar
de zich in al dien tijd, totdat onlangs de stad
eensklaps in opschudding kwam mw. Kinnetli,
te nauwernood gekleed, vloog met loshangende
haren in de grootste verbijstering door de straten,
uitgillende dat zij haar man den hals had afge
sneden. Het feit bleek nu helaas, maar al te
waar. Zij had nu gedaan, wat zij zich jaren
geleden, als jong meisje, had ingebeeld. Het
Journal of Baltimore is de bron, waaraan dit
merkwaardig geval is ontleend.
De ontploffingwelke Woensdag-middag
in een kolenmijn bij Newport plaats greep, ia
volgens het getuigenis van alle berichtgevers de
vrecselijkste welke ooit in South-Wales is voor
gekomen. De mijn behoort aan de „Ebbw Vale
Company", eene der giootste eigenaren van ijzer
en kolenmijnqn en ligt een 100-tal ellen ver
wijderd van het spoorwegstation Abercarne der
Monmnutlishire-spoorweglijn. De schacht, waarin
de ontploffing plaatshad, werd in 1862 geopend
op den dag van bet huwelijk van den prins
van Wales en ontleende daaraan den naam van
„Prince of Wales Colliery". Tot op het oogen
blik van het onheil werd de mijn zoo veilig