Duitschland. Oostenrijk. Italië. Turkije. Rusland. Amerika. BINNENLAND. nog beschikken kan over eene betrekkelijk aan zienlijke troepenmacht. Men hoopte hen echter klein te krijgen met hulp van de bevrienden der Swazisvan welken zich reeds 5000 tot dit doel hadden aangeboden en die men hoopte tot het dubbel getal te zullen brengen. Nu dit alles zoo looptis het zeker en van Chelmsford en van Garnet Wolseley wel eenigs- zins voorbarig geweest reeds dadelijk na het eerste succes van eenig belangdat bij Ulundireeds zooveel troepen terug te zenden en de voorraden af te bestellen, die met zooveel moeite en kosten ongeveer halverwege het doel waren getranspor teerd en eerlang zal 't nu wel weer contra be velen gaan regenen. De Koningin heeft intusschen alvast Chelms ford benoemd tot Grootkruis van de Bath-orde. Wolseley is op weg naar Ülundiom een onderhoud te hebben met de voornaamste hoofden der Zulu's. Men is in de kolonie niet zeer ingenomen met 'sGeneraals „staatkunde van on vermurwbare vijandschap tegenover Cetawayo" diemeent mende Zulu's tot nog felleren te genstand prikkelen zal. De vijandige houding der Pondo's, vroeger met de Engelschen op goeden voet, moet toege schreven worden aan de omstandigheid, dat ook aan dezen stam door den annexeerzieken Bartle- Prére grondgebied is ontnomen. Luitenant Carey is te Plymouth aangeko men en heeft in zijn antwoord op het hem aangeboden adres van sijmphatie te kennen ge geven dat hij zeer dankbaar was voor deze belangstelling, maar recht verlangde, geen genade. Hij beweert dat de Prinsbij de noodlottige verkenningwel degelijk in persoon het com mando had gevoerd en schriftelijke instructies in den zak had gehad. Het zal dus wel een der hoogere officieren zijn die in deze te laken is. Lord Chelmsford heeft te Kaapstadin antwoord op een hem aangeboden adreseene toespraak gehoudenwaarin hij zijn gedrag rechtvaardigde. Men heeft mij zeide hijbe schuldigd van weifeling en onvastheidmaar zonder grond. Het was altijd mijn plan naar Ulundi op te trekken. Mocht Chelmsford den oorlog nog eens moeten voerendan zou hij het niet anders doen. Voorts zeide Chelmsford, dat het tot stand komen van een Zuid-Afrikaan- sche Slatenbond dringend noodzaketijk was. In eenp Donderdag 11. te Booth bij Liver pool gehouden redevoering heeft de Engelsche Minister van Bir.nenlandsche Zakeude heer Grossde jongste beweringen van Gladstone onjuist en bezijden de waarheid genoemd, zonder evenwel iu nadere bijzonderheden daarover te treden Hij achtte zijn publiek landbouwers daarvoor niet geschikt. In al de KafFeroorlogen aan de Kaap gebruikten de Engelschen inlandsche hulptroepen. Zoo hadden zij in 1877 weder Eingoes in dienst tegen de Gaika'sen worden zij thans door de Amazwasi's geholpen in den Zoeloekrijg. Toen echter de Vrijstaat in den Basoetoeoorlog Baro- longs in dienst had en Burgers tegen Secocoeni ook Kafferbondgenooten in het veld bracht, werden zij door de Engelsche Kegeering aange schreven deze immoreele gewoonte te laten varen. O onsterfelijke Pecksniff Onder de arbeidersklasse te Glasgow heerscht groote nood. Donderdag trokken 2000 werk lieden ordelijk door de stad om aan de overheid te laten zien hoevele werklieden zonder werk zijn. Zeer vele gezinnen lijden letterlijk broods- gebrek. - Nog voortdurend klagen de Duitsche bladen over den schamperen toon der Russische orga nen jegens Duitschland vooral omdat zich het opmerkelijk verschijnsel voordoet dat de officieuss Russische pers daarin voorgaat. Dat de partij van omverwerping aldaar tusschen Rusland en Duitschland haat en tweedracht stooktlaat zich gereedelijk begrijpenmaar minder begrijpelijk vindt de „Nordd. Allg. Zeitung" het feit dat hooggeplaatste ambtenaren daartoe medewerken en de nihilistenpartij gebruiken als een werktuig om de openbare meening in Rusland steeds meer en meer tegen Duitschland op te ruien. De „Post" gelooft dat zij dit doen om in hun land de aandacht af te leiden van toestanden en verkeerdheden die anders allicht groote on tevredenheid bij de Russische bevolking zouden te weeg brengen. Anderen houden het er voor, dat prins Gortschakoff de eigenlijke drijfveer er van isuit wraak wegens Duitschlands tegen werking ten opzichte de vredespreliminairen van San Stefano. De „National Zeitung" gelooft dat ook andere feiten met betrekking tot het Oosten te St Petersburg wrevel tegen Duitschland hebben verwekt. In alle geval blijkt hetdat de Duit sche bladen de zaak hoe langer hoe donkerder inzien. Slechts enkele vertrouwendat de storm wel van zelf zal voorbijgaan. De avondbladen van Zaterdag melden, dat de artilleriekazerne te Sophia, benevens vele aangrenzende gebouwen zijn afgebrand. De brand duurt nog voort. Er is veel artillenematenaal verbrand en er zijn ook paarden in de vlammen omgekomen. Honderden granaten en patronen ontploffen voortdurend. Het bevestigt zich dat graaf Karolyi de nalatenschap van Andrassy heeft geweigerd. Men spreekt nu van Clam Martinitzmaar deze is als Czechbij de Hongaren niet geziendie Graaf Szechengi zouden wenschen. Maar deze is niet zeer begeerig naar de hooge waardigheid. Uit Rome wordt,-onder dagteekening van 23 Augustus aan „the Daily News" geschreven De droogte en verschroeiende hitte van de twee jongste maanden zijn even nadeelig voor den landbouw als de zware regens die er aan voor afgingen. Uit alle streken van het schiereiland worden bedroevende berichten vernomen. Tarwe en gras staan in Latium (Campagna-di-Roma) en Piemont goed maar elders hebben beiden zoo zeer van het ongestadige weder geleden dat de tarwe op sommige plaatsen beneden de heltt der gewone opbrengst zal blijven en de voorraad hooi nauwelijks toereikend zal zijn om den winter rond te komen. Dezelfde oorzaken hebben nadeelig op mais gewerktindien de vooruitzichten verwezenlijkt worden zal dit arti keleen van de voorname voedingsmiddelen der boeren geheel mislukken. Met den wijn oogst is het wat beter gesteld. De zijdeoogst is zeer gering en te Sividale alleen zijn 300 vrouwen en meisjes in verschillende zijdefabrie- ken bedanktuit gebrek aan werk. Tengevolge der besmettelijke koortsen te Ceprano zijn de militaire manoeuvres aldaar afgezegd. Te Conslantinopel .werd het Ministerie van Oorlog den 2 On geslotenminder omcfit de Porte doordrongen is van het denkbeelddat beschaafde volken geen oorlog meer moeten voeren dan wel omdat alle ambtenaren strike hebben gemaakt. Zien de ambtenaren der andere ministeriën niet veel van hun traktementdie aan oorlog werkzaam zagen er sinds maanden niets van. Zooals bekend is de held van Plevna, die aan het hoofd van dat ministerie staatde grootste gauwdief die in Turkije rondloopt. Den 21n werden echter de ambtenaren verrast met betaling van hun salaris over de maand April. Waarschijnlijk zijn zij toen weder aan het werk getogen. In de eerste zitting der commissie voor de Turksch—Grieksche grensregeling heeft Safvet- pacha te kennen gegeven dat hij over drie dagen zeggen zal of de Berlijnsehe overeenkomst als grondslag der discussiën kan dienen. Inmiddels heeft de cheik-ul-islam de Turksche Hoogepries- ter, een fetva uitgevaardigd waarin gezegd wordt, dat, aangezien door God aalmoezen zijn verordend, het geoorloofd is aan het kleine Griekenland een stuk van het groote Ottomanische Rijk worde afgestaan. De politie te St. Petersburg had onlangs eene mededeeling ontvangenvolgens welke er in eene hierbij aangewezen wijk eene geheime berg plaats van buskruit moest bestaan. Weldra had zij reden ter verdenking tegen een aldaar wonenden winkelier en liet zij dan ook diens, huis heimelijk bewaken. Toen daarop in den nacht van 16 dezer een paar beladen vracht wagens voor het huis stilhielden en de voerlieden zich gereed maakten om de vracht in den winkel te brengen nam de politie alles in beslag en vond tusschen de goederen eenige vaatjes bus kruit benevens een paar kisten met gevulde granaten. Bij de huiszoeking vond men nog ruim 4000 pond kruid en een voorraad projec tielen. De winkelier is gearres'eerd zijn huis verzegeld en ook de voerlieden zijn in hechtenis genomen. In de Russische „Staats-Courant" wordt officieel medegedeeld dat het verlies aan eigen dom door branden veroorzaakt, alleen in Juni bedragen heeft ruim 8 millioen roebels. Vooral Batum werd zeer geteisterd. De geweldige Peruaansche monitor de Huascar, heeft langzamerhand de kans des oorlogs geheel ten voordeele van Peru doen keeren. Over haar laatsten tocht brengt de Buenos-Ayres „Standard" de volgende berichten uit Chileensche bron. Den 21n Juli was zij met de Union in de Chi leensche haven Calderadie zij verliet om naar het Zuiden te stevenen. De Union deed de haven van Carrizol aanwaar zij alle scheepjes en booten op goeden prijs verklaarde of vernielde. In Valparaiso was men beducht voor een blok kade. De Huascar vernielde al wat in de haven van Huasco te vinden was. Zij gingen echter niet verder zuidwaarts maar keerden terug naar Caldera dat zij bombardeerden. Vervolgens be zochten zij Coquimbo dat hetzelfde lot onder ging. Daarop vielen de Chileensche transport schepen haar in handenzooals vroeger per dépêche is medegedeeld. Een en ander heeft tengevolge gehad dat de blokkade van Iquique is opgeheven zooals nader door de Peruaansche legatie te Parijs werd bevestigd. Het Chileensche eskader heeft zich naar Antofagosta teruggetrok ken terwijl het grootste pantserschip, de Coch rane op sleeptouw is genomen naar Caldera. Daarop heeft ook de Peruaansche monitor Manco Capac Callao verlaten om de andere schepen in het Zuiden te gaan helpen. In de Argentijnsche republiek neemt de vijandige houding tegenover Chili steeds toe; men klaagt over de stijfhoofdigheid der Chileen sche staatsliedenwaardoor het verdrag over Patagonië schipbreuk lijdten Chili's ongelukken vuren de vijandschap nog aan. Zelfs de bezadigde „Standard" neemt een zoo dreigenden toon aan, dat een oorlognaar het schijnt voorzien kan worden. Zekere heer Sweaps in Kentucky leefde niet gelukkig met zijn vrouw. Hij ontmoette miss Birmann, tfie hem beter aanstond. Hij besloot geduldig den dood zijnei vrouw af te waehten en dan met miss Birmann te trouwen, waarvan deze ook niet afkeerig was. Om weder zijds evenwel eenigen waarborg te hebben, be taalde zij hem 50 dollarwaarvoor hij haar de volgende schuldbekentenis gaf„lk ondergetee- kende verbind mijtwee dagen na den dood mijner vrouw in het huwelijk te treden met miss Birmann of order". Toen miss Birmann nu nog voor den dood van Sweap's'vrouw stierf, kwam de schnldkekentenis in handen van een nicht van eerstgenoemdedie zich te bekwamer tijd aanmeldde en de gelukkige echtgenoote werd van den heer Sweap. Tilburg 27 Aug. 1879. De roggeoogst in deze streken is bijna afge- loopen en in weerwil van de slechte verwachting, welke men van dit landbouwproduct hadzal dit een vrij goed beschotvooral van stroo, op leveren, De haver heeft in jaren zoo prachtig niet te velde gestaan en zal een overvloedigen oogst geven. Ook de gerst en boekweit staan niettegenstaande het koude en natte zomerweder redelijk goed en beloven een middelmatig gewas. De vroege aardappelen hebben veel geleden, doch met de late zal het nogal meevallenterwijl het bederf niet van zoo uitgebreiden aard is als het algemeen geroepzoodat men voor het mislukken van dit gewas niet bevreesd behoeft te zijn. Veevoeder is er in overvloedzoodat de land bouwer in deze strekenbehalve dat alles door het gure weder 2 a 3 weken later rijp zal zijn, altijd nog stof tot tevredenheid over den in te zamelen oogst zal hebben. Uit een goede bron verneemt men, dat de gemeentelijke gasfabriek over 1879 zoo gunstige uitkomsten heelt opgeleverddat er reden be staat te vermoedendat ondanks de grootere uitbreiding die aan de straatverlichting gegeven is en nog door het plaatsen van een 70 a 80 lantaarns gegeven zal worden de prijs van het gas voor particulieren van 10 cent per M. tot op 9 cents zal kunnen worden verminderd. Waalwijk,27 Aug. 1879. Verleden Zondag waren eenige kinderen van 6 a 8 jaar spelende op den weg tusschen de zoogenaamde veldtent en Gansoijen. Een er van geraakte te water in den sloot langs dien weg en zou ongetwijfeld verdronken zijn, zonder de hulp van den heer F. de C. alhierdie toevallig met zijne vrouw daar 'langs wandelde en het geluk had het kind van een anders wisschen dood te redden. De volgende interessante bijzonderheden, om trent een onlangs gemeld geval van zeeroof in de Indische wateren zijn ontleend aan een par ticulier schrijven: „Den 9n Mei vertrokken wij van Bandjerma- singzooals gewoonlijk om te kruisen op zee- Toovers doch zooals later tevens bleek om met adsistent-resident van Koetei de grensschei ding te bepalen tusschen de Rijken van Boelongan en Solok. En zie, wat gebeurt er? Benoorden Boelongan waar nog niets is opgenomen, kregen wij 's morgens ten 10 ure 4 praauwen in't zicht; de kommandant liet er onmiddelijk op aanhou den wij bleven echter altijd zoo wat tusschen de praauwen en den wal in. „Naderbij komende borgen zij de zeilen; waar schijnlijk hadden zij ons pas laat gezien, dewijl wij steenkolen gebruikten van Berou, die weinig rook gevende .ïoodige voorzorgsmaatregelen werden door den kommandant genomen,'en de 4 hoofden werden aan boord gebracht. Zij zagen er zeer brutaal uit en één ging direct op een luierstoel zittenzij hadden geen passen of eenige andere papieren en werden in arrest gezet. Nu werden de praauwen onderzocht en al spoedig kwamen er gekochte slaven en geroofde menschen uit, en wel 29. Nu werden de wapenen, zeilen masten en riemen uit de praauwen genomen en de rooversten getale van 14 bleven in de praauwen die op sleeptouw werden genomen. Wij moesten echter de Sambokking-ritier in, welke nog nooit door een oorlogschip was be varen en daarom werden de roovers aan boord genomen en allen aan één ketting verbonden in arrest gezet. „'s Avonds van den 27n Mei begonnen de roovers woelig te worden en een der hoofden begon amok te maken en trachtte de schildwacht met een boeistang, dien hij machtig was weten te worden te slaandeze retireerde en schoot zijn revolver op hem afde andere hoofden waren bezig hun boeistang te breken en bogen dien als een hoepel. „De beneden zijnde gevangen roovers brulden, van woedede kommandant de luitenant terzee le kl. G. van Herwaarden, die inmiddels ge waarschuwd was. kwam gewapend op dek en er moest natuurlijk doortastend gehandeld wor den want een der hoofden had ook reeds den officier der wacht den boeistang toegeworpen en was bezig zich verder los te werken. De kom mandant liet de voornaamsten der oproermakers aanzeggen stil te zijn maar dezen wilden niet. Een ander ging ook voort met zwetsen en beet van woede zich een stuk van de tong; de voor naamste ging voort m :t amok roepen en zeide onkwetsbaar te zijn na herhaalde aamaning ging hij toch voortwaardoor het noodzakkelijk werd hem onschadelijk te maken en werd hij dood geschoten. Welke vreeselijke gevolgen het zou gehad hebben als dergelijke woestelingen zich hadden kunnen loswringen van de boeien is wel eenigzins te beprijpen. Na deze strafoefening begonnen de anderen te bedaren. Nog 19 dagen hielden wij die 17 minder aangenome passagiers aan boord. „Van de nu vrijgemaakte slaven waaronder een vrouwelijkeen mooi lief meisje, vernamen wij wat gemeen soort volk die roovers waren als tijgers beloerden zij hun prooi en zij waren geheel ontbloot van eenig menschenlijk gevoel een van de vrijgemaakte slaven had reeds zoo veel geledendat zelfs onze teederste zorgen hem niet in het leven konden houden." Eene vriendelijke hand ontleende voor ons het volgende aan een particulier schrijven uit Indië Araoehtaï (Borneo). We hebben onlangs eene kleine afwisseling gehad in ons eentoonig leven nl. eene inland sche trouwpartij en dat wel twee paren. De eene bruid was de dochter van den Radin. (De Radin is een vrij hoog geplaatst inl. ambtenaar ik geloof zijne betrekking liet meest overeenkomt met die van burgemeester). Een bruid dan was naar ik gis 10 a 11 jaar oud, terwijl de andere bruid, een nichtje van den Radin, circa 14 jaar zal gewèest zijn. De bruidegoms hadden een leeftijd van 20 a 22 jaar. Vooral uit nieuwsgierigheid en ook omdat wij, als officier, zulk eene invitatie moeilijk kunnen weigeren, zijn wij 'er heen gegaan. Maar waarlijk niet voor amusement Zoo goed en zoo kwaad als ik kanzal ik trachten u eene korte beschrijving van zöo'n feest te geven. 's Morgens omstreeks half 10 gingen wij er heen. Voor het huis van den Radin aangeko men, moesten wij eerst de rivier overgezet wor den en werden overgehaald door den Radin zelve (pen groote eer) in een groote roeiboot, verschrikkelijk versierd met vlaggenwimpels, enz., enz. (Ik mag wel zeggen „verschrikkelijk versierd", omdat de inlanders zooveel houden van bonte en scherpe kleuren.) Ongeveer 100 pas gingen wij over een plein en kwamen in de rijk versierde en met kolossaal veel menschen opgeruide pendoppoterwijl wij over dat plein liepen, speelde de muziek. De gamelang of in landsche muziek is gelijk aan ketelmuziek met een paar trommen en een viool met twee ko peren snaren, deze laatste maakt bijna hetzelfde geluid als bij een doedelzak. Van tijd tot tijd wordt hierbij gezongen altijd in mineur door een oud leelijk wijf, maar met eene flinke stem, dat haar lief bekje bedekt met een lap als ze haar stem laat hooren. (Om .den mond van eer. inlandsche vrouw geopend te zien, is ook niet veel moois aan want men ziet er gewooidijk een pruim tabak en sirie inalle vleeschdeelen zijn vuurrood van het speeksel van de sirie, en de -tanden of liever de stukken die ze nog hebben, zijn pikzwart. Zooals ik zeg we werden met muziek in gehaald dat zoo met alle hooge bezoekers ge beurde de pendoppo was heel aardig op z'n inlandsch versierd, vooral de troonhemel, waarop de vier jonggehuwden moesten plaats nemen. Nadat we ruim 1 uur gewacht hadden, kwa men de beeren bruidegoms aanzetten de bruiden waren in het huis van den Radinmaar de bruidegoms moesten van verre komen. Wat ik toen zagZoo iets had ik nog nooit gezien. Uit het huis kwamen dan die twee bruiden of liever kinderen. Owat waren die stumpers toegetakeld. Het haar was opgemaakt a. la Ty- rolienne, heel netjesmet diamanten bloemen enz., maar het gezicht en de armen en schouders waren geheel en al besmeerd met een dikke laag geelja, wat een soort poudre de riz het was weet ik niet(eigenlijk bedak) met nog wat anders vermengd. Daartusscheu kwamen die zwarte kijkers en de donkere lippen zoo levendig te voorschijn. Hare kleeding was heel rijk, geele zijde met goud doorstikt, groote dia manten oorknoppen ringen enz. Zij maakten op mij den indruk van mummiën waarin een klein beetje leven zat. De bruidegoms zagen er even zoo uil. Daarbij waren die lui natuurlijk zeer verlegen Zij werden toen door eenige oude wijven op hunne respectieve plaatsen gebracht, daarna door allen nieuwsgierig bekekenEindelijk kwam de groote plechtigheid voor ons, nl. wij moesten ze ieder afzonderlijk besprenkelenwaartoe eeno kom was aangebracht met rozenwater en daarin een stok met bloemen. Na die bloemen in dat vocht gedoopt te hebben, gooiden we die arme stakkers ieder een dosis water in hun gezicht. Zoodra alle leden der familie dit ook gedaan hadden, kwamen zij van hunnen verheven zetel en plaatsten zich als gewone stervelingen, op gewone stoelen tegenover onsMe konden üu aan ons verlangen om weg te gaan gevolg geven, daar het voornaamste gedeelte was afge- ïoopen, stonden dus op gaven de jonge en de oude lui een handje en verwijderden ons. Des avonds moesten we terugkomen en sou- peeren. Er waren toen honderden menschen in die pendoppoomdat er vijf danseressen (bij- Wijven van den Radin) zouden dansen dat gaat natuurlijk alles op dezelfde muziek van den gamelang. Die dans was in vijf acten verdeeld. Wij evenwel hebben er maar drie van gezien omdat we toen zijn weggegaan. Het dausen der inlanders bestaat alleen in het manoeuvreeren met armen, handen, bovenlijf en hoofd. Als zij zich verplaatsen doen zij dat alles als schaatsenrijders die achter elkaar rijden en heel langzaam. Eene acte hebben ze bijna geheel en al zittende (op den grond) gespeeld ten minste 4, terwijl de 5de over het front van die anderen danste. Den volgenden dag kregen wij eene contra visite van de 4 jonggehuwden en eenige familie leden daarbij merkten we op dat de oudste bruid ziek wasen toen werd ons tevens te kennen gegeven dat zij reeds eenige dagen en- gesteld wasmaar dat ze die feesten die 3 dagen duren moest bijwonen. (Lepauvre

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1879 | | pagina 2